Agrotis: agrotes = van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen.
Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).
vestigialis: vestigium = een voetstap, een afdruk van een voet.
Hufnagel geeft deze vlinder de Duitse naam 'Erdlaufe' (1766).
De naam heeft ongetwijfeld te maken met die van E.cursoria, ze staan beschreven op hetzelfde stuk papier.
Het is mogelijk dat hij vlinders zag lopen over zand en zo een spoor achterlatend.
Een gewone soort in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland; daarbuiten minder algemeen.
De waardplanten zijn diverse kruidachtige planten, waaronder walstro, muur en zeepostelein;
ook grassen en jonge dennen.
Eind mei-eind september in één generatie.
De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van kruiskruid en struikhei.
Overdag kunnen ze vliegend of rustend op onder andere kruiskruid worden aangetroffen.
Rups: september-juni.
De rups overwintert en eet ´s winters gewoon door aan de wortels van de waardplant, behalve in koude perioden;
de rups verpopt zich begin juni onder de grond.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- De Vlinderstichting/Werkgroep Vlinderfaunistiek, 2008. Vlindernet, versie 2 http://www.vlindernet.nl/
- tinternet
Standplaats:
Op open, vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond in wegbermen, aan spoorwegen, op molenbelten en in graanakkers.
De habitat zijn voornamelijk (kalk)graslanden, steengroeven, houtwallen, brede bospaden en grazige ruigten.
close-up van de bonte wikke
auteur:Dawn Endico CC 2.0
De bonte wikke bloeit met langgesteelde, ongeveer 6 cm lange bloemtrossen van mei tot augustus.
Een bloemtros bestaat uit twintig tot dertig bloempjes die paars tot blauwpaars zijn.
De zwaarden kunnen iets lichter gekleurd zijn.
De plaat van de vlag is korter dan de nagel. De bloem is langer dan 1 cm.
De bonte wikke draagt een tot 6 cm lange, 1 cm brede, behaarde peul.
De rijpe bruine peul, bevat vijf tot tien donkergekleurde, ronde zaden.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in Zuid-Limburg, in het oostelijk rivierengebied en in stedelijke gebieden. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
België: Vrij zeldzaam in de Kempen en in de zuidelijke Ardennen. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- wilde planten.nl
- tinternet
De bonte walstrospanner (Catarhoe cuculata) is een nachtvlinder uit de familie van de spanners (Geometridae).
De soort komt verspreid van Europa tot westelijk Centraal-Azië voor.
Walstro is een belangrijke waardplant van deze spannersoort en kleur plus tekening geven deze spanner een bont aanzien.
Engels : Royal Mantle Duits : Braunbinden-Blattspanner Frans : la Cidarie sinuée
bonte walstrospanner
auteur: RAAKKILA.fi
Catarhoe: kata is een voorvoegsel vaak, zoals hier, zonder duidelijke betekenis.Rhoe = een stroom, een beek. Het is een genus dat gerelateerd is met Xanthorhoe.
cuculata: cuculata is een foute schrijfwijze van cucullata, een monnikskap of hoed. Dit slaat op de vorm van de donkere torax en vleugelbasis als de vleugel in rust is.
De bonte walstrospanner gebruikt walstro als waardplant.
De rups is te vinden van juli tot september.
De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
De habitat zijn voornamelijk (kalk)graslanden, steengroeven, houtwallen, brede bospaden en grazige ruigten.
De bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) is een zangvogel uit de familie van vliegenvangers (Muscicapidae).
Net als de grauwe vliegenvanger zit ook de bonte vliegenvanger vaak in een rechtopzittende houding op een open uitkijkpost van waaruit op insecten gejaagd wordt.
De vogel vliegt op om langsvliegende insecten te vangen en keert vervolgens weer terug op het vertrekpunt.
Engels : Pied Flycatcher Duits : Trauerschnäpper Frans : Le Gobe-mouche noir, Gobemouche noir
Een bonte vliegenvanger
auteur: Simon Eugster CC 3.0
Bonte vliegenvangers zijn in Nederland en België minder talrijk dan de grauwe vliegenvanger.
Hun voornaamste leefgebieden zijn Scandinavië, het voormalig Oostblok en Spanje.
In Nederland zijn naar schatting 14 000 tot 18 000 broedparen.
De bonte vliegenvanger broedt in holen, maar bij gebrek aan geschikte plekken doen ook nestkasten dienst als nestgelegenheid.
De broedtijd bedraagt 12 à 13 dagen en na 14 à 16 dagen verlaten de jonge vogels het nest.
bonte vliegenvanger met een hapje
auteur: W. Pompert
De Bonte Vliegenvanger is een schaarse soort in Vlaanderen en is bijna volledig gebonden aan de bossen in de Noordelijke- en Oostelijke Kempen en in mindere mate aan die in de Voerstreek.
Elders in Vlaanderen is de soort zeldzaam.
De atlasblokken met mogelijke broedgevallen buiten het kernverspreidingsgebied in de Kempen duiden waarschijnlijk op doortrekkers die tijdelijk een zangpost bezet hebben.
De trefkans is groot aangezien mannetjes na de aankomst in de broedgebieden fel beginnen zingen en dat, naargelang al dan niet een vrouwtje wordt aangetrokken, wekenlang kunnen volhouden.
De Vlaamse populatie kan, na sommatie van de aantallen en schattingen, geraamd worden op 600-1000 broedparen.
September (ook wel: herfstmaand) is de negende maand van het jaar in de gregoriaanse kalender en heeft 30 dagen.
De naam komt van het Latijnse woord septembris wat afkomstig is van het woord septem dat zeven betekent september was de 7e maand van het jaar, omdat het Romeinse kalenderjaar tot 153 v.Chr op 1 maart begon.
Andere namen voor september: havermaent, evenemaent (avena = haver), herfstmaand, gerstmaand, vruchtmaand.
September werd ook wel d'ander oogstmaand genoemd, als tweede oogstmaand (na augustus).
Weerspreuken
♥ Met Sint-Gillis(1 september) regen, komt heel ongelegen.
♥ Is 't schoon met Sint-Giel, dat zal zijn tot Sint-Michiel.
♥ Sint Gillis weer houdt vier weken aan.
♥ Op de 5de september wordt bewezen, wat het voor weer de hele maand zal wezen.
♥ Regen op Gormoon (9 september), oktober wordt een demoon.
♥ Mooie Gormoon, 40 dagen schoon.
♥ Op Mattheus(21 september) storm en wind, bestaat de kans dat men met de komende Pasen nog de winter vindt.
♥ Trekt voor Sint-Michael (29 september) de vogel niet, geen winter is nog in 't verschiet.
♥ Als de eikels vallen voor Sint-Michael, dan snijdt de winter door lijf en ziel.
♥ Sint-Michael blaast het licht uit, Maria Boodschap (25 maart) steekt het aan.
♥ Als in september de donder knalt, met Kerstmis de sneeuw in hopen valt.
♥ Valt begin september de regen in plassen, het volgend jaar zal 't graan goed wassen.
♥ Septemberregen, komt zaad en wijnstok wel gelegen.
♥ September, zonder ongelukken, brengt ons twee mooie warme stukken.
♥ Wat juli en augustus niet koken en wijs beraden, dat laat september ongebraden.
♥ Als de R is in de maand, is het weer niet altijd meegaand.
♥ Als het in september dondert, leveren granen wel honderd.
♥ Vorst in september, zacht in december.
♥ Warm in september, koud in december.
♥ Schijnt de herstmaandszon met zomerkracht, maakt veelal de wintermaand ook zacht.
♣ Oudnederlandse/puristische naam: herfstmaand of havermaand
♣ Romeinse naam: September
♣ Joodse naam: Tisjrie
♣ De sterrenbeelden van deze maand zijn Maagd en Weegschaal.
♣ September begint op dezelfde dag van de week als december.
♣ In Nederland leest koningin Beatrix op de derde dinsdag van september de troonrede voor in de Ridderzaal.
♣ De opening van het parlementair jaar in het Vlaams Parlement vindt plaats door middel van een septemberverklaring.
♣ September is de artiestennaam van de Zweedse zangeres Petra Marklund.
♣ September is ook een hit van Earth, Wind and Fire.
Weerextremen in België sinds begin van de metingen in Ukkel
- vanaf 1833 voor gemiddelde temperatuur en neerslaghoeveelheid
- vanaf 1887 voor zonneschijnduur in Ukkel. 1895 - Het is de droogste maand september ooit met slechts 2 mm neerslag, (normaal 69,8mm). 1912 - Met gemiddeld 10,7°C is het de koudste maand september sinds het begin van de metingen (normaal 14,6°C). 1950 - Met 27 regendagen is het een kletsnatte maand september. 1959 - De zonnigste maand september, met 333 uur zonneschijn (normaal 175 uur). 1959 - Er zijn maar 2 regendagen deze septembermaand (normaal 15 dagen). 1984 - Deze maand september schijnt de zon slechts 78 uur. 2001 - Met 199,4 mm neerslag is het een bijzonder natte maand (normaal 69,8 mm). 2006 - De gemiddelde temperatuur van deze maand september bedraagt voor Ukkel 18,4 °C, (normaal 14,6°C).
Weerextremen in Nederland gemeten op het KNMI-station in De Bilt vanaf 1901
1912 - De koudste maand september met slechts 10,7 °C. 1957 - Een kletsnatte september met 213,2 mm neerslag. 1959 - Tijdens de maand september schijnt de zon 239,6 uur in De Bilt. 1959 - Een uitzonderlijk droge maand september met slechts 3 mm neerslag. 1984 - Een somberre maand september, slechts 67,9 uur zonneschijn. 2006 - De warmste maand september tot nu toe, met een gemiddelde van 17.9 °C.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.meteo.be
- www.knmi.nl
Deze vogel komt voor in half open bosgebieden, cultuurland, tuinen en mangrovebossen in Brunei, India, Indonesië, Maleisië, de Filipijnen, Singapore en Thailand.
bonte triller bezig met een maaltijd
opmerking van de auteur : hij wrijft de rups eerst langs de takken om de haartjes te verwijderen
auteur: William IP
Er zijn nog maar weinig beschrijvingen van deze soort, maar gezien het grote verspreidingsgebied lijkt hij niet echt kwetsbaar te zijn voor lokale omstandigheden zoals boskap.
De aantallen variëren wel sterk naargelang de wijzigingen in de omgeving en moet daarom plaatselijk worden opgevolgd.
De bonte trechterspin (Malthonica ferruginea syn. Tegenaria ferruginea) is een spinnensoort uit de familie van de trechterspinnen.
De spin wordt soms ook wel tot het geslacht Tegenaria gerekend, waar de soort meer dan 160 jaar toe behoorde, maar is in 2005 overgebracht naar het geslacht Malthonica.
De bonte trechterspin komt met name voor in grote delen van Europa en de Azoren.
De vrouwtjes bereiken een lengte van 11 tot 14 mm.
De lengte van de mannetjes varieert tussen 9 en 11 mm.
De spin heeft een roodachtige grondkleur en op het achterlijf een roestrode tekening, die in zakjes uitloopt.
Op het voorste gedeelte van het achterlijf zitten aan beide kanten, lichtbruine vlekken.
Het borststuk (sternum) is vooraan tweemaal ingesnoerd en heeft een lichte middenstreep met daarlangs vier lichte vlekken.
De poten hebben borstels en duidelijke zwart-lichtbruine ringen.
bonte trechterspin bezig met een maaltijd
auteur: Jan Moravec
De bonte trechterspin komt met name voor in grote delen van Europa en leeft dichtbij de grond in bossen en in gebouwen.
De bonte trechterspin is nauw verwant aan de gewone huisspin.
De bonte tok (Tockus fasciatus) is een neushoornvogel die voorkomt in Afrika, met name in Zambia en Angola.
Het is een grote vogel tot 54cm.
Een spanwijdte van ± 65cm en een gewicht tot 270gr.
De sexe zijn gelijk, maar het vrouwtje heeft een kleinere helm.
Engels : African Pied Hornbill Duits : Elstertoko Frans : Le Calao longibande
Een bonte tok in gevangenschap
auteur: John Hritz CC 2.0
De bonte tok is een omnivoor en eet zowel fruit als insecten en andere kleine diertjes zoals vliegende termieten, hagedissen, motten en hun larven, nestvogels en muizen.
De bonte tok is een boombewoner en is vooral aangetrokken tot de oliepalmboom.
Bonte tokken zijn holenbroeders.
Het nest, dat bestaat uit allerhande plantaardig materiaal, wordt gemaakt in een holte in een boom.
De ingang van het nest wordt vrijwel helemaal dichtgemetseld, zodat er alleen een smalle spleet overblijft.
Het vrouwtje blijft op het nest, terwijl het mannetje haar voedsel brengt.
De tijd van het jaar dat deze tokkensoort broedt, is afhankelijk van waar ze voorkomen. In Senegal en Gambia broeden ze in augustus, in Liberia van december tot februari, in Ivoorkust van november tot januari, in Ghana van januari tot april en in Nigeria broeden ze van april tot januari.
bonte tok in Gambia
auteur: Ben Nagtegaal
De vlucht van de bonte tok is golvend.
Hij maakt zich vooral opmerkzaam door zijn pii-pii-pii-pii-roep.
Ze leven over het algemeen in kleine groepjes van 3 tot 5 vogels, maar tijdens het broedseizoen kan dit oplopen tot een groep van 10 a 20 vogels.
Samen zoeken ze dan naar voedsel.
De bonte strandloper (Calidris alpina) is een vogel uit de familie van snipachtigen (Scolopacidae).
De bonte strandloper broedt in hoog- en laaggelegen gebieden in vochtige graslanden of op de toendra.
Er worden tien ondersoorten onderscheiden waarvan er één, de zuidelijke bonte strandloper (Calidris alpina schinzii), een heel enkele keer in Nederland broedt.
Engels : Dunlin Duits : Alpenstrandläufer Frans : Bécasseau variable
De bonte strandloper is een kleine steltloper, met een lengte van 17 tot 21 centimeter.
Dit is ongeveer zo groot als een spreeuw. De snavellengte van de bonte strandloper is variabel.
De nominaatvorm, Calidris alpina alpina uit Noord-Europa en Noord-Rusland heeft een vrij lange, omlaaggebogen snavel.
De ondersoort zuidelijke bonte strandloper (Calidris alpina schinzii) heeft een vrij korte en rechte snavel.
Deze ondersoort broedt in het noorden van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Oostzeegebied.
De bonte stern kan moeilijk met een andere stern verward worden behalve met de kleinere brilstern.
De rug van de bonte stern is donkerder, het wit op het voorhoofd is breder en de witte nekband van de brilstern ontbreekt.
Er bestaan naast de zuidelijke bonte strandloper nog acht andere ondersoorten van de bonte strandloper.
bonte strandlopers in zomerkleed
auteur: Sannse CC 3.0
De zuidelijke bonte strandloper is in Nederland als broedvogel uiterst schaars.
Mogelijk was de vogel in de 19e eeuw een regelmatige broedvogel.
Tussen 1980 en 1998 zijn er hoogstens acht keer aanwijzingen voor een broedgeval gerapporteerd.
Omdat het een uiterst schaars en onregelmatige broedvogel is in een kwetsbare biotoop, is de zuidelijke bonte strandloper in 2004 als verdwenen op de Nederlandse rode lijst gezet.
In Nederland en België komen bonte strandlopers zeer talrijk voor op trek en in de winter.
De soort is dan vooral aan te treffen in de kustgebieden en in veel kleinere aantallen ook in moerasgebieden in het binnenland.
De grootste aantallen bevinden zich op moddervlakten van getijdengebieden.
Tien- tot honderdduizenden zijn er in maart tot en met mei en in augustus tot en met november in het Waddengebied, maar dan aanmerkelijk minder in het Deltagebied.
In de wintermaanden is dat omgekeerd, dan zijn ze vooral in het Deltagebied aanwezig en in aanmerkelijk lagere aantallen in het Waddengebied.
Het is een grote stern, in formaat zelfs vergelijkbaar met de grote stern, 33-36 cm lang met een spanwijdte van 82-94 cm.
De vleugels en de diep gevorkte staart zijn lang en de vogel heeft grijze bovendelen en witte onderdelen.
De snavel en poten zijn zwart.
Juveniele bonte sterns zijn vaal grijs zowel van boven als onder.
De bonte stern kan moeilijk met een andere stern verward worden behalve met de kleinere brilstern.
De rug van de bonte stern is donkerder, het wit op het voorhoofd is breder en de witte nekband van de brilstern ontbreekt.
bonte stern op het nest
auteur: Photography by Dino Sassi - Marcel Fayon, Photo Eden LTD - vrije foto
De bonte stern is een trekvogel met een verspreid leefgebied, die meestal overwintert boven de tropische oceanen.
In vergelijking met andere sterns wordt een veel groter deel van de tijd op volle zee doorgebracht.
Bonte sterns broeden in kolonies op rots- of koraaleilanden.
Het nestelt op de grond in een holletje en legt een tot drie eieren.
Het foerageren geschiedt door, vaak in grote groepen, vis op te pikken van het wateroppervlak.
De soort is een zeldzame dwaalgast in West-Europa.
De bonte spitskopmot (Ypsolopha dentella), soms het kamperfoeliemotje genoemd, is een nachtvlinder uit de familie van de spitskopmotten (Ypsolophidae).
De vlinder komt verspreid over Europa en Klein-Azië voor.
De bonte spitskopmot komt ook voor in het Oosten van Noord-Amerika en Canada.
Engels : Honeysuckle Moth Duits : Geißblattmotte Frans : Plutelle du Chèvrefeuille
De spanwijdte van de vlinder bedraagt tussen de 18 en 23 millimeter.
De bonte spitskopmot heeft kamperfoelie, sneeuwbes en weigela als waardplanten (Een waardplant of gastheer is een plant waarop een organisme of virus de bestanddelen vindt, die voor zijn groei (en vermeerdering) nodig zijn.).
Rups van de bonte spitskopmot
auteur: Ilona Loser CC 3.0
De bonte spitskopmot is in Nederland en in België een vrij algemene soort, die verspreid over het hele gebied kan worden gezien.
De soort kent één generatie die vliegt van eind juni tot en met september.