HERFST IN BOKRIJK. / WSV HEIKNEUTERS GENK. / GENK-BOKRIJK. 11/11/2019
HERFST IN BOKRIJK.
WSV HEIKNEUTERS GENK.
GENK-BOKRIJK.
Vroeger was het een heidegebied, waarop zich gaandeweg meer en meer menselijke activiteiten gingen ontplooien. n de omgeving van Bokrijk werd van 1886-1892, op een terrein van 50 ha, zilverzand gewonnen door de SA Sablières de Bockryck, dat gebruikt werd in de glasfabrieken in Wallonië. Dit stopte na stakingen en de vernietiging van een afnemende fabriek te Charleroi. We vertrekken met de wandeling in het St Jozefinstituut. Al vlug wandelen we het bos in, we wandelen over de paden tussen de bomen en komen zo aan in het domein van openluchtmuseum. Zo komen we wat verder in het natuurreservaat De Maten. In De Maten vindt men onder andere: 35 aangelegde vijvers waarin men eeuwenlang vis kweekte, moerassen in de lagere vochtige gebieden, moerasbos en weilanden met ruigten en natte en droge heide.
Hoe ontstonden de Maten:
In de vroege Middeleeuwen legden heiboeren de eerste dijkjes aan tussen twee duinenruggen, dwars op de beek die door De Maten stroomde. Op deze manier ontstonden de eerste kleine vijvers in dit gebied. Deze eerste benamingen van vijvers van de Maten komen reeds in 1485 voor in de gemeenteregisters. De zeer arme en verlaten heidegronden in en rond Genk werden geleidelijk in gebruik genomen als landbouwgrond door de lokale boeren. De heide werd gekapt voor het voer van de schapen en koeien. De mest uit potstallen werd vervolgens gebruikt om de schrale grond te bemesten. Andere taken bestonden uit het steken van turf als brandstof, kappen van bomen en het nivelleren van duinen om kleine graslanden te bekomen. Na de intrede van de irrigatietechniek werden deze graslanden bevloeid met beekwater via een sluizensysteem dat nog steeds terug te vinden is in het landschap. De eerste bescherming van het gebied kwam er nadat een aantal natuurliefhebbers een gebied van bijna 200ha in erfpacht kregen van het gemeentebestuur van Genk. In 1956 werd dit gebied als een van de eerste in België erkend als een natuurreservaat. Datzelfde jaar kocht de natuurvereniging nog 17 ha vennen en vijvers met hoge floristische en botanische waarden aan. In de jaren daarna volgden nog verschillende aankopen. De Maten is sinds 1975 een erkend natuurgebied en beschermd landschap.
We wandelen verder en komen zo aan de laan naar het openluchtmuseum, hier wandelen we langs het station en wandelen terug het bos in. We komen op deze wandeling vele verschillende soorten paddenstoelen tegen. Nog een klein eindje door het bos en we staan vlug aan de grote weg die we oversteken en we gaan terug naar het St Jozefinstituut waar onze wandeling eindigt.
49E MARCHE DE L’ARMISTICE. / CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE. / SAIVE. 09/11/2019
49E MARCHE DE L’ARMISTICE.
CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
SAIVE.
In 1951 kwam de Kazerne van Haute-Saive gereed, doch deze was regelmatig ook buiten gebruik om in 2014 aan de gemeente Blegny te worden verkocht, teneinde te ontwikkelen tot een bedrijven- en activiteitenterrein. Hier vertrekt onze wandeling vandaag. De streek rond Saive kende landbouw, veeteelt en van de 13e tot de 16e eeuw ook wijnbouw. Er waren twee watermolens, en ook de metaalbewerking, inclusief de wapenproductie, nam een belangrijke plaats in. In de eerste helft van de 16e eeuw begon men op kleine schaal steenkool te winnen. In het industriële tijdperk was de steenkoolwinning van groot belang, maar in de jaren '70 van de 20e eeuw verdween deze tak van nijverheid geheel. Saive ligt in de vallei van de Julienne, bij de samenloop met de Ruisseau d'Évegnée. Saive ligt in het Land van Herve en dicht tegen de Luikse agglomeratie aan. We wandelen hier in het” Land van Herve” is een zeer groen landschap. Het plateau wordt gekenmerkt door lage heuvels van 200 à 350 meter, weinig bos en hoofdzakelijk weiden en boomgaarden omheind door typische hagen. Vandaag krijgen we aan afwisselend landschap met prachtige zichten en nog mooie herfstkleuren. We komen in Housse wandelen door het dorp terug de natuur in. We krijgen ook een mooi panorama op de mijn van Blegny. Wandelen door de weilanden langs mooie veldwegen en boswegen. Hoe mooi. Een eind verder en we komen terug in Saive waar we langs het Oud kasteel van Saive (Vieux Château de Saive) is een kasteelruïne.
Het kasteel vervulde een strategische functie aan de noordgrens van het Prinsbisdom Luik. Diverse burgeroorlogen en vetes tussen adellijke geslachten vonden plaats tot in de 17e eeuw. De families De Montzen (bezitters van het kasteel) en De Fléron streden nog tot in 1632. Ondertussen kwam de familie De Méan op, en Jean Ernest de Méan kocht in 1692 de heerlijkheid. Hij liet een nieuw kasteel bouwen: Het Kasteel van Méan. Het oude kasteel werd in 1729 gekocht door Pierre de Méan, welke het wilde verhuren maar geen huurder of koper vond. Het kasteel raakte verlaten en verviel tot ruïne. Begin 20e eeuw begaf het dak van de donjon het. Enkel de kasteelboerderij bleef langer in bedrijf. In 1971 werden de overblijfselen van het kasteel geklasseerd als monument.
De indrukwekkende donjon is van ver te zien en straalt nog altijd de grandeur van het kasteel uit. Nog een eind over het militair domein waar de natuur de bovenhand gekregen heeft en zo een prachtig stukje natuur ontstaan is. We komen terug aan de kasterne.
De kazerne van Haute-Saive is een grote kazerne gelegen aan de Rue du Haute-Saive. n 1932 vatte men het plan op om te Saive een kazerne te bouwen, teneinde de versterkte stad Luik te ondersteunen. In 1939 begon men met de werkzaamheden, en wel in het voormalige park van het Kasteel van Méan. De Duitse invasie van 1940 maakte een eind aan de werkzaamheden. Deze werden na de bevrijding weer opgenomen en in 1951 was de kazerne voltooid. Het werd een opleidingscentrum voor de artillerie. In 1961 werd het complex weer verlaten en verval trad in. In 1973 werd het complex weer opgeknapt en vanaf 1974 werd het weer betrokken. Van 1998-2001 vonden er opnieuw renovatiewerkzaamheden plaats. Het leek er echter op dat de site zou worden opgeheven, maar in 2003 vond weer een nieuwe cavalerie-eenheid onderdak in de kazerne. Lang duurde dit niet, en in 2014 werd de gemeente Blegny de nieuwe eigenaar. Het complex bestaat voor 38 ha uit bos, 5 ha voormalige militaire werkplaatsen en 5 ha gebouwen, gegroepeerd om een paradeplaats.
Een aangename en mooie wandeling bij de wandelclub van Saive.
Epen is gelegen op de rand van het Plateau van Crapoel, op de westflank van de Geulvallei.
Plateau van Crapoel of Plateau van Eperheide:Het is ontstaan door de erosie van omliggende rivieren en beken. Het gebied is een golvende laagvlakte dat langzaam afloopt richting het noorden. Ze strekt zich in Nederland uit van de Gulperberg in het noorden, Heijenrath in het zuidwesten, Eperheide in het zuidoosten en Schweiberg in het oosten. Andere buurtschappen op het plateau zijn Kosberg, Landsrade en Crapoel. Het plateau wordt aan de westzijde begrensd door het Gulpdal en aan de oostzijde door het Geuldal. In het zuiden vervolgt het plateau zich over de grens in België en loopt het door om even ten noorden van de plaats Homburg te eindigen.
We wandelen het dorp uit en komen vele vakwerkhuizen tegen, dit komt omdat na de Middeleeuwen heeft de omgeving veel te lijden gehad van oorlogshandelingen en van rondtrekkende bendes gedeserteerde soldaten. Er heerste veel armoede. De armoede is waarschijnlijk ook een van de redenen dat er zoveel vakwerkgebouwen zijn blijven bestaan. We wandelen het dorpje uit en wandelen naar de Volmolen.De Volmolen is een middenslag watermolen in de buurtschap Plaat. Vlak bij de molen mondt de Terzieterbeek uit in de Geul. De geschiedenis van de Epener Volmolen heeft zijn oorsprong in de 18e eeuw. De molen maakte in die tijd onderdeel uit van de Vaalser lakenindustrie die toen in volle bloei was. In 1977 werd de molen weer feestelijk in gebruik genomen als graanmolen. In de molen werd een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis aan de eigenaresse weduwe Brauers-Thywissen, die tijdens de restauratie stierf. De molen is tegenwoordig in eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, voor de exploitatie werd de Stichting De Volmolen Epen opgericht die met de Stichting Het Echte Bakkersgilde een contract afsloot voor de levering van tarwemeel aan Limburgse bakkers die bij deze stichting zijn aangesloten. In 2009 is een generator aangesloten op het waterrad van 8kW.
We wandelen verder door het prachtige landschap ook Jelle en Seppe vinden het prachtig ze kunnen hier vrij rondlopen zonder gevaar en dit is voor de jongens geweldig. Tussen het groen liggen verschillende vakwerkhuizen. Vanop de heuvel hebben we een mooie zicht op het kasteel van Beusdaal. Wat verder komen we in het Bronnengebied Diependal. Weer verder langs prachtige vakwerkhuizen en dan komen we aan de Krijtrots van Heimans.Limburgse mergelgroeve (mergelkuil) en geologisch monument in Nederlands Zuid-Limburg in de gemeente Gulpen-Wittem. De voormalige dagbouwgroeve ligt ten zuidwesten van Epen en ten zuidoosten van Eperheide. De groeve ligt hier hoog in de westelijke dalwand van het riviertje de Geul in het Geuldal en ligt op de oostelijke helling van het Plateau van Crapoel aan de noordoostkant van het Onderste Bosch. In 1911 noemde Eli Heimans deze krijtrots in zijn boek Uit ons Krijtland in het hoofdstuk Naar de krijtrotsen en ook beschreef hij deze rotsen in het tijdschrift De Levende Natuur. In 1966 werd door Jongmans de kalkwand de Krijtrots van Heimans genoemd.
Dan dalen we af terug op weg naar ons vertrekpunt. Een pracht van een wandeling.
Omdat we langs Margraten door komen en de jongen het Amerikaanse kerkhof nog niet bezocht hebben maken we een tussenstoop het kerkhof. De jongens zijn verrast door de omvang van het kerkhof en dat er zoveel witte kruizen staan, Seppe zegt allemaal jong mannen vake? Hij is onder de indruk en het is goed dat we de jeugd laten zien welke gevolgen WOII heeft gehad.
44E MARCHE INTERNATIONALE DU HOUX. / LES ROTEUS DU HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 02/11/2019
44E MARCHE INTERNATIONALE DU HOUX.
LES ROTEUS DU HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
De gemeente Beyne-Heusay ligt aan het begin van het Plateau van Herve en ontstond in de loop der tijd door de fusie van de gemeenten Bellaire, Queue-Du-Bois en Moulins-Sous-Fléron. Beyne-Heusay biedt verschillende mogelijkheden voor wandelaars, waaronder de Lijn 38. De omgeving is sterk verstedelijkt, wat een gevolg is van de steenkoolwinning en de nabijheid van de Luikse agglomeratie. Enkele landgoedbossen, zoals Bois de Beyne, zijn echter nog aanwezig. Wanneer u de RAVel (autonoom netwerk van trage wegen) doorkruist zult u vanop talrijke plaatsen kunnen uitkijken op de vallei van Chaudfontaine en zult u meer bepaald de Sint-Annakapel kunnen zien waar vijf Bretoense soldaten herdacht worden die in 1794 op deze plek sneuvelden.
Lijn 38 (RAVeL).
Lijn 38, een groene wandelweg met veel gezichten 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Nu is ze geïntegreerd in het RAVeL net en voorbehouden aan wandelaars, joggers, ruiters en mountainbikers. Ze ontpopte zich ondertussen tot een van de mooiste groene wegen van België.Vandaag is de oude spoorlijn 38 exclusief voorbehouden voor wandelaars, joggers, ruiters en mountainbikers. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen en hoeven. Wanneer u het Land van Herve van noord naar zuid doorkruist, ontdekt u een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden.
We komen langs “Dreve du charbonnage” die op de ligne 38 ligt er staan nog verschillende gebouwen van de mijn. We blijven een heel eind op de RAvel tot we op de controlepost komen. Onze kleinkinderen Jelle en Seppe zijn met ons. Ze genieten van de wandeling en de aandacht die ze krijgen. Na de stop nog een tijdje verder door de prachtige omgeving en dan komen we terug aan ons vertrek. het is maar een korte wandeling met de kids erbij maar toch een fijne wandeling.
WANDEL MEE IN WONDERMOOI KANNE. / TONGERSE WANDELVRIENDEN. / KANNE 01/11/2019
WANDEL MEE IN WONDERMOOI KANNE.
TONGERSE WANDELVRIENDEN.
KANNE
Over de landsgrenzen door het heuvelachtige natuurgebied van Sint-Pietersberg met vele panoramazichten op Kasteel Neerkanne. Het is een deelgemeente van de gemeente Riemst en ligt pal aan de Belgisch-Nederlandse grens, onder de rook van Maastricht. Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg. We wandelen al vrij vlug het natuurgebied Sint Pietersberg op. Met een prachtig zicht op het Kasteel van Neerkanne.
Château Neercanne, (voorheen Château Agimont geheten), vlak bij het dorp, maar op Nederlands grondgebied (in de gemeente Maastricht). Het kasteel is het enige terrassenkasteel van Nederland. Het werd in 1698 op de resten van een oudere burcht gebouwd door de militair gouverneur van Maastricht Daniël Wolff baron van Dopff. Na de Belgische onafhankelijkheid ijverde de toenmalige eigenaar, baron van Thier, ervoor dat zijn bezit bij het Koninkrijk bleef. De mergelstenen muren rond de zuidelijke boomgaarden van het kasteel werden zo de landsgrens tussen België en Nederland. Van deze muren staan enkele delen overeind. De Heilig-Grafkapel en het voormalige Kanunnikenhuis van de Sepulchrijnen pal naast de boomgaard werden echter Belgisch. Het kasteel en de buitenplaats zijn in het bezit van Stichting Het Limburgs Landschap.
We wandelen een tijdje op Sint Pietersberg en dan wandelen we richting Maastricht komen langs een kasteel en molen als we verder gaan een prachtig zicht op de wijnbergen van de Apostelhoeve, ligt op de Louwberg aan de westkant van het Jekerdal, nabij Kanne. We wandelen verder en komen bij het Fort Sint Pieter.
Is een fort dat in 1701-02 tot stand kwam op de noordflank van de Sint-Pietersberg in Maastricht. Tot 1867 had het fort als onderdeel van de vestingwerken van Maastricht een militaire functie. Thans is het bouwwerk een rijksmonument. Het fort werd in opdracht van de militaire commandant van Maastricht Daniël Wolff baron van Dopff gebouwd in een vijfhoek ter verdediging van de zuidelijke vestingmuren van Maastricht. Dit werd noodzakelijk gevonden nadat de Fransen in 1673 de Sint-Pietersberg hadden ingenomen om van hieraf met kanonnen bressen te slaan in de zuidelijke vestingmuren. Vanuit dit fort zou voortaan elke zuidelijke aanval afgeslagen kunnen worden. In 1717 bezocht tsaar Peter de Grote de sterkte. Hij werd feestelijk rondgeleid door bovengenoemde gouverneur. Het fort werd in 1794 door de Fransen in de rug aangevallen tijdens het beleg door Kléber. In het begin van de 19e eeuw is het nog ingrijpend gemoderniseerd om aan de eisen van de tijd te kunnen voldoen. De sterkte verloor zijn verdedigingsfunctie na het opheffen van de vesting Maastricht in 1867. In 2011 is deze 20e-eeuwse aanbouw gesloopt in verband met de restauratie van het fort, die in 2014 werd afgerond.
We wandelen rond het Fort en nemen een pauze in de Chalet Bergrust. We gaan terug op pad en komen aan de prachtige Oehoevallei:
Sinds oktober 2010 is Natuurmonumenten de eigenaar van de Oehoevallei: een prachtige plek met steile mergelwanden waar de grootste uil van Europa leeft: de Oehoe. De prachtige vallei is vrijgemaakt van overmatig bos en struiken en is inmiddels een rust- en stiltegebied. Vanaf de Kiekoet aan de Van Schaikweg, een vogeluitkijkplek op de Sint-Pietersberg, heb je een uniek kijkje op de Oehoevallei en de dieren en planten die er leven. Natuurmonumenten laat het natuurgebied begrazen door mergellandschapen. Deze dieren zorgen ervoor dat het gebied niet wordt overwoekerd door gras. Bovendien krijgen bomen zo geen kans om groot te groeien.
We gaan verder en komen aan “DE Berg” ook “DE Tombe”
Maastricht kende een bewogen geschiedenis. De Berg een kunstmatige heuvel werd gebouwd door Spaanse, Franse en Staatse troepen die Maastricht belegerden.
We wandelen verder en komen zo aan de Duivelsgrot of Wijngaardgroeve
Is een klein gangenstelsel in de Sint-Pietersberg, onderdeel van het Plateau van Caestert, dat zich bevindt aan de zijde van het dal van de Jeker. De groeve ligt ten zuiden van Maastricht in Nederlands Zuid-Limburg. Ter plaatse van de groeve komt het droogdal Poppelmondedal uit in het Jekerdal. De ingang van de groeve ligt op minder dan 200 meter van de grens met België en op zo'n 400 meter ten noordoosten van Kanne. De helling waarin de groeve ligt wordt de Poppelsberg genoemd.
Wij wandelen nu terug naar België; we komen langs een herdenkingsmonument voor 4 vliegeniers die omkwamen op 11/12-05-1940 bij een vliegtuigcrash van een RAF Bristol Blenhelm. Wat verder wandelen we Kanne terug in langs de Sint-Hubertuskerk, een kerkgebouw uit 1938 met een geklasseerde 16e-eeuwse mergelstenen toren. Hier eindigt onze wandeling in het Mooie Kanne.
HERFSTTOCHT. / WC AVIAT. ST TRUIDEN. / GELINDEN. 28/10/2019
HERFSTTOCHT.
WC AVIAT. ST TRUIDEN.
GELINDEN.
Gelinden is een Haspengouws landbouwdorp gelegen aan de Herk.
De Herk is riviertje in Limburgs Haspengouw. De waterloop ontspringt in Rukkelingen-Loon (gemeente Heers) nabij de provinciegrens Limburg - Luik. Extra gevoed wordt ze ter hoogte van Sint-Lambrechts-Herk door de instromende Mombeek. Aan de grens tussen Herk-de-Stad en Halen stroomt ze samen met de Gete in het Schulensbroek en de Demer. Het riviertje geeft haar naam aan enkele plaatsen die ze passeert, zoals Herk-de-Stad en Sint-Lambrechts-Herk. Tal van kastelen zijn gebouwd in de vallei van de Herk, onder andere het kasteel van Rullingen. Ook de plaatsen Wellen, Alken, Voort, Gotem, Hoepertingen, Berlingen, Herten, Terkoest en Stevoort en een aantal watermolens liggen aan de Herk. De naam Herk komt van het Keltische woord arika, verkleinwoord van ara dat rivier betekent. Herk betekent dus kleine rivier of beek.
We vertrekken met onze wandeling in het centrum en wandelen al vlug naar het natuurgebied Overbroek. Gelinden ligt in Droog-Haspengouw nabij de vallei van de Herk, waar men het natuurgebied Overbroek-Egoven vindt.
Het gebied is gelegen in de vallei van de Herk, en het is vernoemd naar de twee nabijgelegen gehuchten Overbroek en Egoven. Hier komen de Grondelingenbeek, de Molenbeek, de Fonteinbeek en de Kasteelbeek uit in de Herk. Het gebied bestaat uit kalkgraslanden, vochtige beemden, rietlanden, populierenbossen, en een mergelgroeve. Mergel werd hier in dagbouw gewonnen voor bodemverbetering. De afzetting is 57 miljoen jaar oud en bevat vele fossielen. Er werden 59 fossiele plantensoorten ontdekt, waarvan vele nieuw voor de wetenschap bleken te zijn.
Een bijzondere plek vind ook de landschapschilder die aan schilderen is, wij gaan verder. Wij komen bij het bezoekerscentrum “Mergels van Gelinden “genaamd. Dan wandelen we een prachtige holleweg in. We komen aan het natuurgebied Steenbornbeek. We staan nu bij een knuppelpad dat naar de vijvers waar de bron van het riviertje is. We komen in Ovelingen. Hier veel boomgaarden en plantages. Zo komen we in Engelmanshoven en het gehucht Vrijheers, dat ten zuiden van het dorp lag, vormden reeds vroeg een parochie, toegewijd aan Johannes de Doper. Zij hing af van de abdij van Sint-Truiden dat het gebied in de 10e eeuw had verkregen. Later hingen beide af van de heerlijkheid Gelinden. In Vrijheers bevond zich de Sint-Antoniuskapel, welke bediend werd door de parochie van Engelmanshoven. Wat verder komen we aan de controlepost. Na de rust weer verder tot we aan de holleweg komen in Gelinden, hier duidelijk te zien de mergel.
Mergelgroeve van Gelinden
Tot de opkomst van kunstmest, na de 2de Wereldoorlog werd er eeuwenlang mergel ontgonnen in de steilrand van Overbroek. Die groeven werden reeds vernoemd in 1612. Eertijds werden er over een lengte van 300 meter drie openluchtgroeven uitgebaat, waarvan de mergel gebruikt werd om verzuring van landbouwgrond tegen te gaan. Einde 19de eeuw werd de groeve van Gelinden wereldvermaard als een site van uitzonderlijke wetenschappelijke door de vondst van grote hoeveelheden goed bewaarde, unieke fossielen van planten (boombladeren, zaden, zeegrassen) uit het vroeg tertiair van West-Europa. De kalkmergel van Gelinden is ongeveer 58 miljoen jaar geleden afgezet in een vermenging van zout zeewater met zoet rivierwater, ideaal voor het fossiliseren van zee- en landplanten.
Engelmanshoven en het gehucht Vrijheers, dat ten zuiden van het dorp lag, vormden reeds vroeg een parochie, toegewijd aan Johannes de Doper. Zij hing af van de abdij van Sint-Truiden dat het gebied in de 10e eeuw had verkregen. Later hingen beide af van de heerlijkheid Gelinden. In Vrijheers bevond zich de Sint-Antoniuskapel, welke bediend werd door de parochie van Engelmanshoven. We klimmen tot op het plateau en dan dalen we weer af naar de straat en we komen zo terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
MARCHE DU VAL DE L’OURTHE. / LES BOTT’IN ESNEUX. / ESNEUX. 27/10/2019
MARCHE DU VAL DE L’OURTHE.
LES BOTT’IN ESNEUX.
ESNEUX.
De gemeente strekt zich uit langsheen de Ourthe, die de ruggengraat van haar grondgebied zou kunnen worden genoemd. Stroomafwaarts van de brug van Esneux vormt de rivier een grote meander van 6 km, die een schiereiland omsluit waarop zich het bekoorlijk gehucht Ham bevindt. Esneux heeft verschillende monumenten en historische gebouwen bewaard, evenals talrijke huizen gebouwd met de steen en in typische stijl van de streek. Esneus telt ook enkele adellijke woningen zoals het chateau de la Tour en kasteel Le Fly. We wandelen vanuit de start langs de Ourthe en steken de brug over, als we even achterom kijken zien we rots met het kasteel Le Fly. Het kasteel Le Fy werd in 1904 gebouwd door de heer Van Parys in nieuwe barokstijl. Het kasteel staat op de monumentenlijst sinds 1987. Het domineert de vallei en de brug van de Ourthe in zijn barokstijl. De toren is in totaal 48 meter hoog. Hij is bekroond door een 24 meter hoge lantaarntoren, en omgeven door 4 hoektorens. Op het fronton van de toren zit een medaillon van een vrouwebuste in mozaïek (op dit ogenblik - 2009 - is dit in restauratie door Celine Veillesse!). Er zijn 20 dakvensters, waarvan 11 met een neorenaissance fronton bestaande waarin een schelpmotief en verwerkt is. Gelegen op de rots kijk het uit over Esneux. We wandelen even verder en wandelen langs een gebouw en als we omhoog kijken krijgen twee prachtige schilderijen te zien. Wat verder wandelen we voorbij het kasteel van Esneux. Wat verder wandelen we het “park van Mary” in. Gemeentepark sinds 1914, het park strekt zich uit over 100 ha en wordt doorkruist door meerdere wandelpaden. Grote diversiteit aan honderdjarige bomen, prachtige vijvers, interessante flora en fauna. Een van zijn bewoners is de bever en je ziet op verschillende plekken hoe hij de bomen over knaagt. Spijtig dat wij de bever zelf niet te zien krijgen. Een prachtig park met vele oude bomen en prachtige wandelpaden. We komen op de plek “Rond Chene” op een hoogte van 190m. dan komen we aan de controlepost in een tent. Na de controle verder door het park. Mooi lanen en wegen. We blijven in het park wandelen en komen zo terug op de controlepost. Wat verder verlaten we het park en komen terug in Esneux we steken de Ourthe over en zijn terug op ons vertrek. Wat een prachtige wandeling in Esneux.
46E INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. / CHARLY’S WANDERCLUB MONTENAU. / MONTENAU. 26/10/2019
46E INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLY’S WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Montenau, een dorpje om even stil te staan bij spoorwegrelicten, de ambachtelijke hamrokerij en de watermolensite op de Amel. We parkeren aan het oude station van Montenau. Een station van de Vennbahn. Op de Vennbahn houden de Amel en de Warchenne je gezelschap. Wij gaan naar de start en komen langs Montenauer Schinkenräuchere een familiebedrijf vol traditie. We gaan nu naar de start om één van de mooiste streken uit België te verkennen. Oost-België verleidt vooral door zijn natuur, de adembenemende landschappen tussen de Eifel en de Ardennen met ontelbare mogelijkheden, en nodigt ons uit om dit allemaal van heel dichtbij te beleven. Al vlug wandelen we de prachtige natuur binnen. Het pad loopt tussen dennen en beuken en gaat het « Wolfsbuch » in, het bos van de wolf dat zich tot buiten de Oostkantons uitbreidt en dat zijn territorium was tot in de XIX eeuw. Ook al horen we zijn gehuil de laatste 100 jaar niet meer in de Ardennen, de etymologie van het bos herinnert ons aan zijn aanwezigheid. We volgen een riviertje die dwars door het oude Ardens massief loopt. Langs de oevers is het sereen. Een houten brug en houten vlonders helpen ons de route te volgen. Een brug en we hebben de rivier weer vlak bij ons. Langs de oevers zien we af en toe sporen van een vroege exploitatie van goudzoekers. Mannen droomden van een rijk leven dankzij deze gouden rivier: we beelden ons in dat ze goud zoeken langs de oevers van de rivier, die nu verlaten zijn. Het geruis van het water wiegt ons bijna in slaap. Wat verder zweeft een koppel buizerds boven onze hoofden: de natuur is vriendelijk voor ons in Montenau. Zo komen we honderden verschillende paddenstoelen tegen op onze tocht. De zon geeft aan de gekleurde bladeren een gouden gloed. Dit is het goud van Montenau. We genieten volop van de prachtige natuur in zijn herfstkleed. Af en toe krijgen we als beloning voor onze inspanning een wondermooi panorama over de streek, de koeien grazen vredig in de weilanden. Zo komen we terug in het dorpje met zijn typische huizen. Wat een pracht van een wandeling en onze gedachten gaan uit naar onze vriend Manfred Wiesen, waar we zovele mooie wandelingen mochten mee maken, een vriend die nooit uit onze gedachten zal zijn.
Soms is het fijn om te weten waar de naam van een dorp vandaan komt. Vliermaal; Het achtervoegsel -maal duidt op een plaats van samenkomst voor rechtspraak, terwijl vlier betrekking zou hebben op een vlierstruik waaronder deze samenkomst plaats zou hebben gevonden. We vertrekken in de zaal bij de kerk. De classicistische Sint-Agapituskerk met waardevol interieur (ca. 1775) en romaanse toren (11e eeuw). In het dorp staan verspreid boerenhuizen en hoeven, onder meer de 18e-19e-eeuwse Koetschoeleswinning en de hoeve Croesmolen van 1688, in Maaslandse renaissancestijl. We wandelen het dorp uit en gaan de velden in met veel laagstamplantage waar de fruitpluk stilaan aan een eind komt. De bladeren beginnen stilaan te kleuren en de herfst is zeker in het land. We wandelen door tot we in St Huibrechts Hern komen. Hier verschillende mooi herstelde vakwerkhuizen we wandelen langs een teller van chrysanten wel mooi al die bloeiende planten, verder met onze tocht en komen aan de Sint-Hubertuskapel uit 1812 die een wegkruis verving. De kapel werd beschermd als monument. De vereniging “Gastvrij Hern” plaats op de belangrijkste plekken infoborden met oude foto’s van de plek op. Dan weer verder een eindje langs de velden en dan wandelen we het bos binnen. Eigenlijk wandelen we op de oude tramweg. Zo komen we aan de oude tramhalte en de vroegere stoomzagerij. Zo komen we in Schalkhoven, we zien het Kasteel van Schalkhoven, dat oorspronkelijk dateert uit 1588. In 1770 werd het verbouwd in classicistische stijl. Ook de kasteelhoeve dateert uit de 16e eeuw en werd eveneens verbouwd in de 18e eeuw. Verder een stukje door het veld om zo in zo terug in Vliermaal te komen. Een mooie wandeling in de herfstzon.
57E KASTELEN MONUMENTENTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN. 20/10/2019
57E KASTELEN MONUMENTENTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
De wandeling vertrekt in De Zwarte Ruiter op de Markt in Gulpen. Herberg
De Zwarte Ruiter dankt haar naam aan de Rutten’s Bierbrouwerij De Zwarte Ruiter N.V., opgericht in 1893, een brouwerij die succesvol was met de productie van Maastrichts Oud (“Mestreechs Aajt”) en Maastrichts Jong. Mestreechs Aajt is een donker, lichtrinzig bier. Ooit de bierstijl van Maastricht, maar het verdween aan het eind van de 50-er jaren als gevolg van het verlangen naar pils. Vanaf 1991 herleeft de historie in Herberg De Zwarte Ruiter.
We wandelen Gulpen uit door de velden en gaan richting naar Wittem. We komen de Wittemermolen. 'Wittemer-molen' (watermolen) gebouwd in 1733. Gebouw van baksteen. Hardstenen vensterbanken en deuromlijsting. Zadeldak. IJzeren waterrad op houten as.
Wat verder komen we aan Kasteel Wittem.
Het huidige kasteel, bestaat uit twee vleugels met een ronde hoektoren. Beide vleugels en de toren hebben nu nog een middeleeuwse kelderverdieping, een hoofdverdieping en daarboven nog twee verdiepingen en een zolder. Het is opgetrokken uit kiezelzandsteen, voorzien van moderne kruisvensters en in de binnenhoek van een neogotisch voorportaal. De westervleugel is afgesloten met een bakstenen muur (19e eeuw) en op de buitenhoek een ronde toren. Aan de noordhoek van de westervleugel zijn nog duidelijk de aanzetten zichtbaar van een achterkanten hoekarkel en nog enkele schietgaten. Oostelijk van het kasteel, de thans met een woonhuis verenigde kasteelpoort met boven de dichtgemetselde spitsboogdoorgang, is nog een wapensteen te zien in een korfboognis van vroeg renaissance. In 1611 werd het kasteel door Floris II van Pallant weer gerestaureerd op de 15de-eeuwse resten en opgetrokken uit onregelmatige lagen kiezelzandsteen. De omgrachting is daarbij nog maar gedeeltelijk aanwezig. Later (1729-1732) stichtte Graaf von Plettenberg er een klooster der Capucijnen.
SLOTHOEVEvan natuursteen en baksteen, ten dele met speklagen van mergel, XVII-XIX. Voormalig poortgebouw met dichtgemetselde spitsboogdoorgang, waarboven een nis in gebeeldhouwde omlijsting, XVI.
Wat verder de Kloosterkerk Wittem: Deze fraaie kloosterkerk is gebouwd door de Müntsterse grootmeester van de Westfaalse barok, Johann Conrad Schlaun (1695-1773). De eerste steen werd gelegd op 16 juni 1729 en op 16 mei 1733 werd de kerk ingewijd. De kloosterkerk is daarbij gesticht door Ferdinand Adolf, graaf van Plettenberg en Wittem, als een slotkapel en streekkerk met erbij behorend klooster. De eerste paters waren Duitse Capucijnen. Sinds 1836 bedienen de Redemptoristen de kerk.
We verlaten Wittem en wandelen verder en komen aan de grensstenen van “Herschaff Wittem 1743” hier in het parkje staat het Oorlogsmonument EyserlindeHet verzetsmonument op de Eyserlinde te Wittem (gemeente Gulpen-Wittem) is een zuilvormige beeldengroep, vervaardigd uit één stuk Limburgs natuursteen. Drie nabestaanden dragen een oorlogsslachtoffer. De beeldengroep is geplaatst op een voetstuk. Het gedenkteken is 4 meter 50 hoog. Op de zijkanten van het voetstuk zijn de namen van 22 militairen, twee burgers en negentien verzetsmensen aangebracht die door oorlog of verzet zijn omgekomen. Het monument is gewijd aan de christelijke offergedachte: de 'Gevallene' en de 'Geofferde' worden gedragen in de handen van de nabestaanden.
Vanop de heuvel hebben we een prachtig panorama tot in Mechelen en de omliggende dorpen. Gewoon prachtig om hier even stil te houden en genieten van de omgeving. Dan dalen we af de velden in en komen aan het Oorlogsmonument Cartils: Het 'Monument voor Canadese Militairen' in Cartils is een zwerfkei met plaquette. Het monument is onthuld op 28 april 1994. Het 'Monument voor Canadese Militairen' in Cartils is opgericht ter nagedachtenis aan vier gesneuvelde Canadese bemanningsleden van een bommenwerper die op 28 april 1944 is neergestort. '28-4-1944 TER HERINNERING AAN DE OMGEKOMEN LEDEN VAN DE ROYAL CANADIAN AIR FORCE V.J. GOWNDEN, G.F. MAFFRE, G.W. SNOW, R.A. MEEK'.
Weer wat verder en we komen aan Kasteel Cartils: De eerste heer van Cartils was, zover bekend, ene Theodoor, die met een juffrouw Printhagen uit Geleen was getrouwd. Hun zoon Ivo trouwde met een dochter van de familie Hoen uit Voerendaal, hetzelfde geslacht dat ook later eigenaar is geweest van o.a. kasteel Schaloen te Oud Valkenburg. Dit geslacht bleef tot 1772 in bezit van Cartils en vestigde daarmee een record in Limburg. De familie Hoen was niet altijd even vriendelijk in die tijd. Regelmatig hadden zij aanvaringen met de overburen van Cartils, de heren van Wijlre, over de eigendomsgrenzen van het ministaatje. Ene Maximiliaan Hoen maakte het zelfs in 1732 zo bont dat hij met getrokken zwaard voor kasteel Wijlre ging staan en het waagde iedereen aan zijn zwaard te zullen rijgen indien zij zich buiten de poort zouden begeven. Na het overlijden van de dochter van Maximiliaan Hoen (in 1772) kwam het kasteel in handen van een ver familielid, de graaf de Liedekerke, op zijn beurt weer familie van de graven van Eysden. De Liedekerke woonde in Maastricht en vond het daar prettiger wonen dan in het boerendorpje Cartils. Daarmee kwam Cartils leeg te staan en werd het een paradijs voor zigeuners en Bokkenrijders die er zich veilig wisten voor de sterke arm. Cartils was immers een miniatuurstaatje waar schouten, schepenen en heren van andere heerlijkheden niets hadden in te brengen. Dus iedereen die iets had uitgevreten dat niet in de haak was, trok onmiddellijk naar Cartils, want de rechterlijke arm reikte slechts tot aan de grenzen van het heerlijkheid. Rond 1800 verviel Cartils aan de Fransen en werd de heerlijkheid Cartils deel van de nieuwe gemeente Wijlre. Het kastelencomplex bleef ook in de Franse tijd in eigendom van de grafelijke familie Liedekercke. In 1847 werd het kasteel aangekocht door Johannes, Theodurus Frijns, die tot op dat moment al jaren verbleef op de grote boerderij.In 1907 trad vervolgens zijn dochter in het huwelijk met Mr. Janssen de Limpens welke in latere jaren kantonrechter werd in Gulpen en Heerlen. Hun zoon de bekende rechtshistoricus mr. Karel J. Th. Janssen de Limpens bleek zeer gehecht te zijn aan zijn geboortegrond en schreef menige publicatie over de geschiedenis van Wijlre en Cartils. Na zijn dood in 1980 werd een dochter eigenaar van Cartils, welke op haar beurt begin negentiger jaren het kasteel verkocht aan een tweetal tandartsen. Het rechthoekig van natuursteen opgetrokken gebouw, bestaat uit twee verdiepingen. De Arkel en de ronde toren aan de achterzijde bevatten nog fragmenten uit de 15e en begin 16e eeuw en is versierd met wapenschilden. De fraaie toegangspoort met klokvormig dak, daterend uit de 17e eeuw, gaf vroeger via de voorburcht toegang tot het kasteel. Helaas heeft de renovatie, uitgevoerd in 1883-1884, veel van zijn oorspronkelijke karakter verloren doen gaan.
We stekken de straat over en volgen een tijdje de stroompje om zo terug in Gulpen te komen. Wat een prachtige wandeling. Veel mooie monumenten en dankzij Josy Vaessen die de beschrijving van enkele kastelen en monumenten die tijdens de tocht gepasseerd worden beschreven heeft, en mij deze teksten door gestuurd heeft waarvoor onze dank.
Warsage, Weerst, in het Land van Herve. De gemeente ligt in de vallei van de Biek, een beekje dat naar 's-Gravenvoeren stroomt, een paar kilometer noordwaarts van Weerst. De wijk "La Heydt" is ongeveer honderd meter hoger gelegen. Het landschap golft en is gekenmerkt door weilanden en boomgaarden. In het zuidoosten liggen het Bois du Roi en het Bois de Winerotte. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Weerst Platdiets, een variant van het Limburgs. Weerst kende vanaf de achttiende eeuw echter een geleidelijke verfransing. Mogelijk speelde de burgemeestersfamilie Fléchet hierbij een rolBij de vaststelling van de taalgrens in 1963 is het, onder meer op basis van omstreden talentellingen, toegekend aan het Franstalige Wallonië. De deelgemeente kent geen taalfaciliteiten. Het Platdiets is er zo goed als verdwenen. Vanwege de nabijheid van de taalgrens is een deel van de inwoners het Nederlands machtig. Wij parkeren aan de Sint-Pieterskerk, grotendeels vernieuwd in 1730. De toren is nog 12e-eeuws. Op het plein ervoor staat Monument uit 1908 voor vier generaties Fléchets, die over een periode van 100 jaar burgemeesters van Weerst waren. Het monument op de place du Centenaire heeft de vorm van een Luikse perroen, hoewel Weerst nooit onderdeel van het prinsbisdom Luik is geweest. De architect is Paul Tombeur. De sokkel van het monument bevat vier borstbeelden; dat van Ferdinand Fléchet is van de Luikse beeldhouwer Joseph Rulot. Tegenover het plein een oude hoeve. We verlaten het dorp en wandelen de velden en weilanden in. Wij wandelen door het prachtige landschap met veel afwisseling en komen zo in het volgende dorp met vele oude huizen en boerderijen. Waar we controlepost hebben en waar we ven met wandelvrienden gezellig kunnen praten. Wat verder komen we langs een kapel en boerderij. We dalen even af en komen langs een grote woning met wapenschild prachtig gelegen. Ook op deze wandeling weer vele goed onderhouden wegenkruizen. Zo komen we terug in Warsage. Op de inschrijving word het bier van Warsage verkocht. In het dorp worden door de Brasserie de Warsage drie biersoorten gebrouwen: Warsage triple (8,5% vol. alc.), Warsage brune (9% vol. alc.) en Warsage blonde.
We vertrekken op het OLV-plein in Hoeselt. Een groepje van onze clubleden wandelen mee. Voor ons is het de eerste clubwandeling. We wandelen door de velden en komen na een tijdje in het natuurgebied Watervalbos. Het Watervalbos is een klein natuurgebied met jong en oud loofbos, omringd door bloemen- en bessenrijke bosranden en hooilanden. Het 11,4943 ha grote gebied is sinds 2006 eigendom van Limburgs Landschap vzw en wordt ook door hen beheerd. Het gebied is volledig omsloten door landbouwgebieden. We hebben geluk met het weer de zon schijnt en maakt de wandeling aangenaam. Veel velden en akkers hebben op de wandeling gezien. Wij kijken al uit naar de clubwandeling van november.
MAANDAGTOCHT 3-6-9. / WSV. DE RAKKERS. / HEUSDEN-ZOLDER. 14/10/2019
w
MAANDAGTOCHT 3-6-9.
WSV. DE RAKKERS.
HEUSDEN-ZOLDER.
Onze maandagwandeling start in Bolderberg. Als je Bolderberg binnenrijdt - tussen twee vijvers door - voel je het meteen: hier kom je in het hart van De Wijers. De deelgemeente ontleent haar naam aan getuigenheuvel ‘de Bolderberg’, letterlijk een stevige berg die uitsteekt boven het dorp. Op het hoogste punt staat in alle stilte De Kluis, waar nog steeds een kluizenaar woont. Domein Bovy is al jarenlang een van de fraaiste plekjes van Bolderberg. De vakwerkhuizen en groene omgeving ademen sfeer en gezelligheid. Even verderop is het aan de fans van actie en avontuur, op Circuit Zolder. We wandelen vandaag bijna de hele tijd op het Domein van Bovy. Domein Bovy behoorde van de 12de tot en met de 18de eeuw toe aan de abdij van Averbode. In de 19de eeuw kwam het domein in handen van Jozef Bovy, voormalig gouverneur van Limburg, die aan het domein zijn naam schonk. Domein Bovy is een 34 ha. groot park met vijvers, bossen en weiden. Via de bewegwijzerde wandelingen breng je een bezoekje aan de dierenweide, imkerij. Het vlonderpad loodst je over en langs de verschillende vijvers. Martin de IJsvogel neemt je kinderen mee op verkenningstocht met leuke opdrachtjes en voor de allerkleinsten is er het kleuterpad. Het oude, zieke bos werd gekapt en vervangen door een jong bos. In het domein werden zichtassen gecreëerd en de vijvers werden opgefrist. Centraal in het park ligt de grote moerasvijver, die volledig aan het verbossen was. De vijver werd helemaal vrijgemaakt, zodat je nu weer echt, via het vlonderpad, over het water loopt. Bovendien heb je nu een mooi zicht op de oude hoeves. Langs de moerasvijver loopt een historische houtwal, die reeds op Ferrariskaarten (1771) zichtbaar is. Er werd voor gezorgd dat deze houtwal terug tot leven komt. De bomen langs de wandelwegen kregen een grondige veiligheidssnoei en beeldstorende elementen werden verwijderd. De rijbomen rondom de moerasvijver werden vrijgezet. Zo kunnen wij genieten van onze wandeling in het domein van Bovy. We komen tientallen verschillende paddenstoelen tegen. Op de vijvers zien we eenden, reigers en meeuwen hoe mooi. We komen ook langs het kinderpad waar studenten vreemde wezens hebben gemaakt. We wandelen terug en komen langs het VVV kantoor. Hier staat een Boorsteen S22 HZ.
De steen stond sinds 1902 op het landgoed Terlaemen bij het kasteel. Het was een markering van de boringen naar steenkool, amper een jaar na de ontdekking van eerste steenkool door André Dumont in As. De code staat voor Sondage (boring) 22 van de mijnconcessie Helchteren Zolder. De bewoners van het kasteel, jonkheer en jonkvrouw de Bellefroid-Poswick, hebben de steen onlangs aan de gemeente geschonken.
MARCHE DES LEGENDES. / LES LEGENDES. / FLORZE-SPRIMONT. 13/10/2019
MARCHE DES LEGENDES.
LES LEGENDES.
FLORZE-SPRIMONT.
Onze wandeling vertrekt tegenover het kasteel van Florze. De parking is in de laan achter het kasteel.
Het kasteel van Florzé ligt ten zuiden van Sprimont vlakbij het dorp Florzé en dateert uit het eind van de 19e eeuw. Eén van de eerste kastelen van Florzé is in 1578 verwoest, maar de toren is bewaard gebleven. Rond 1610 bestond het kasteel uit één hoofdtoren, twee hoektorens en een ingangsportaal, nu kent het een 19e eeuwse bouw. De achtergevel komt uit op de binnenplaats van een boerderij uit de 16e, 17e eeuw. Generaal Eisenhower heeft het betrokken in 1945. Het kasteel is niet te bezichtigen, maar de voorgevel is zichtbaar vanaf het ingangsportaal in de rue du Comte à Florzé. Het kasteel is sinds 1904 eigendom van de familie Kleinermann-Dallemagne en wordt van moeder op dochter doorgegeven opdat het in de familie blijft.
Wij wandelen door het dorp dalen af en dan de natuur in met prachtige zichten over het landschap. We komen zo in Rouvreux. De gemeente Rouvreux ontstond in 1886 uit stukken grondgebied dat werd afgesplitst van de gemeenten Sprimont en Aywaille. Bij de gemeentelijke fusies van 1977 werd Rouvreux een deelgemeente van Sprimont. De gehuchtjes Amblève en Martinrive werden naar Aywaille overgeheveld. Prachtig wandeling door het mooie landschap met dalen en klimmen en langs een prachtige boerderij. Op de sluitsteen staat een boer met paard afgebeeld en het jaartal 1848. Dan komen we in het bos terecht met grote loofbomen en smalle padden door het bos. Wat is dit prachtig. In dit bos komen we aan een ruine van een burcht.
Ruïnes van het Kasteel van Amblève
De ruïne van deze burcht wordt ook wel “het kasteel van de vier Aymonds-zonen genoemd. Hij ligt 2 km buiten Aywaille. De fundering dateert uit de 10e eeuw. De overblijfselen van een verhoogde donjon in breuksteen is nog zichtbaar. Ten oosten ontdekt men de uitgestrekte oude binnenplaats.
Wij klimmen naar de resten van het kasteel, het is een indrukwekkend geheel we wandelen door de ruïne en zijn verbaast over de grote van dit geheel. Van de donjon staat nog een gedeelte en zo hebben we een zicht op het kasteel op de uiteinde van de rots hebben een prachtig panorama van het dal en de rivier. Het is wel uitkijken als je de beklimming en afdaling doet er zijn geen vaste padden. Wij hebben geluk dat de wandelclub dit bijzondere monument aan doet want alleen zou je het niet vinden in het bos. Na de afdaling komen we in Martinrive aan. Het kleine dorp Martinrive ligt op de rechteroever van de Amblève. Een brug steekt de rivier over en leidt naar Chambralles die de tegenoverliggende helling beklimt. Wij vervolgen onze tocht door de velden en weilanden afwisselend met stukken bos prachtige natuur. Zo komen we dan in het dorp Presseux waar we langs het kasteel van Pesseux komen.
Chateau de Presseux, gelegen in een prachtige bosrijke omgeving. Het kasteel ademt geschiedenis uit en heeft sinds 1440 al veel meegemaakt. Het landgoed bestaat uit het kasteel, een koetshuis, het rentmeesterhuis en een echte authentieke kapel, die bij het chateau hoort. Dit is een typisch Waals kerkje, met originele kerkbanken. Ook op de muur ziet u de originele schilderijen nog terug.
We klimmen even dan wandelen we op het plateau met prachtige vergezichten wat is het hier mooi en rustig. We krijgen een prachtig zicht op het dorpje beneden in het dal. We wandelen verder en niet veel later staan we terug in Florze. Wat een prachtige wandeling.
De gemeente telt naast Welkenraedt zelf nog uit de deelgemeente Hendrik-Kapelle (Henri-Chapelle). Daarnaast liggen in de gemeente verschillende kleine gehuchten, waaronder Lançaumont (Lantzenberg) en La Bruyère (Heide) ten zuiden en westen van het dorpscentrum van Welkenraedt. Het achtervoegsel "raedt" in de plaatsnaam is een spellingsvariant op het Middelnederlandse woord rode of rade (vergelijk Kerkrade). Het verwijst naar gerooid land, land dat door het rooien van bomen geschikt is gemaakt voor bebouwing. Welkenraedt ligt in het Land van Herve, op een hoogte van ongeveer 260 meter. Het dorp ligt in het stroomgebied van de Ruyff (een beek die uitmondt in de Vesder), nabij de waterscheiding met de Geul. De omgeving is gekenmerkt door landbouw. De wandeling is zo prachtig hoe kan het ook anders we zijn in “Land van Herve” is een zeer groen landschap. Het plateau wordt gekenmerkt door lage heuvels van 200 à 350 meter, weinig bos en hoofdzakelijk weiden en boomgaarden omheind door typische hagen. Bekend onder meer door Hervekaas met zijn zeer doordringende geur, boter, cider, fruitteelt (m.n. appelen en peren), appelstroop (gedeeltelijk met peren gemaakt, ook wel Luikse stroop genoemd) en fijne vleeswaren. Daarnaast wordt er ook bier gebrouwen door de Brouwerij Val-Dieu. Een streek met prachtige natuur, en zeker lekkere specialiteiten. We wandelen door het mooie landschap met veel afwisseling, op vele plekken staan nog oude wegkruizen die door de inwoners met veel respect onderhouden worden. We komen aan het volgend dorpje waar de “Lontzenerbach” doorstroomt. Zo komen we in Lontzen. De gemeente Lontzen bestaat uit de deelgemeenten Lontzen, Herbesthal en Walhorn met Astenet, die elk hun speciale aantrekkingskracht hebben doorheen de landelijke en harmonische architectuur. Een wandelpad doorheen Lontzen leidt u langs opmerkelijke hoeves in de typische grijze steen uit de 18de eeuw.
We komen aan de Zinkmijn Lontzen
In 1850 doet de Vieille Montagne proefboringen op een 400 meter lang gebied bij het ertslichaam in Lontzen. Het hier aangetroffen ertslichaam blijkt echter te weinig hoogwaardig erts te bevatten. Tussen 1854 en 1858 won de “Preußische Gesellschaft der Concordia Hochöfen” hier ijzererts. De Vieille Montagne en de Concordia sluiten een akkoord dat de VM geen ijzererts wint en de Concordia geen andere ertsen. Bij een volgende proefboring in 1891 wordt echter een ertslichaam gevonden dat rijk is aan hoogwaardig lood en Zink. Tussen 1900 en 1935 wordt in Lontzen erts gewonnen. De mijn in Lontzen was de modernste mijn in de omgeving. Ze bereikte een diepte van 118 meter. Het was de loodgroeve van de VM, waar reeds op een diepte van 3 meter puur lood werd gevonden. Het zou zo rein zijn geweest dat het ter plekke in zakken werd geladen en ongewassen naar Angleur werd gebracht , waar het gesmolten zou worden. In de mijn werkten ongeveer 60 mijnwerkers. In 1908 werd een kabelbaan van 3015 meter gebouwd die de ertsen over de weilanden en bossen en langs de Eyneburg naar de ertswasserij in Preußisch Moresnet bracht.
De gebouwen zijn bewaard gebleven een postkaart uit 1914 laat zien hoe het toen was en veel is er niet verandert aan de gebouwen. We wandelen verder en gaan een natuurgebied binnen, mooi is het wel. We genieten nog van de natuur en zo komen we terug op ons vertrek. Wat een mooie en aangename wandeling.
Een wandeling op woensdag in Eik Bilzen. Eik is een oud gehucht dat vanouds voornamelijk uit langgevelboerderijen bestond. Daar waar de Eikerweg, Eik en de Hoefsmidstraat samenkomen, staat de Onze-Lieve-Vrouwekapel. Hier bevond zich in de 19e eeuw een driehoekig pleintje. Later werden ten westen van de oude kern enkele straten met huizen aangelegd en van 1932-1933 werd hier de Sint-Jozefkerk gebouwd. Het is een eenvoudig bakstenen kerkje met een ingebouwde, lage toren. Van 1932-1956 vormde Eik een zelfstandige parochie. Tot aan de fusie van Belgische gemeenten in 1977 lag Eik op het grondgebied van twee gemeentes. Het oostelijke deel van Eik behoorde tot de voormalige gemeente Munsterbilzen terwijl het westelijke deel lag op het grondgebied van Bilzen. De wandeling gaat bijna volledig door de velden en weilanden met veel verschillende paddenstoelen. In Eik komen nog enkele vakwerkhuizen tegen. Een aangename wandeling.
19e MARCHE AU PIED DU TERRIL. / MORTIER C’EST L’PIED. / BLEGNY. 05/10/2019
19e MARCHE AU PIED DU TERRIL.
MORTIER C’EST L’PIED.
BLEGNY.
We vertrekken met onze wandeling op het domain van Blegny. Blegny-Mijn, belangrijke mijnsite en Unesco-werelderfgoed. De mijn heeft twee schachten, die hier tot 8 niveaus omlaag reiken, met een diepste punt van 530 m. Alleen niveau 1 en 2 (op -30 m en -60 m) staan nog boven het grondwater. Schacht nr 1 dient tegenwoordig als toegangspunt van de ondergrondse rondleiding. De tweede schacht Marie l'Espérance is in gebruik voor de ventilatie van de galerijen, hier is ook bovengronds een museum ingericht. Verder zijn er exposities in de voormalige werkplaats en de kolenwasserij. Naast de mijn ligt de terril van Blegny met een hoogte van 43 m, waarop de steenresten gestort werden. In de steile wanden van de naburige rivierdalen werd al in de vijftiende eeuw steenkool gedolven op het landgoed Leval voor de monniken van de Abdij van Val-Dieu. Een ordonnantie uit 1716 vermeldt dat de tolheffing in Fort Navagne voor een scheepsvracht steenkool uit Trembleur twaalf stuivers bedraagt. De eerste schacht werd in 1779 afgediept. In 1883 fuseerden twee mijnbedrijven van Trembleur en Argenteau maar gingen in 1887 failliet. De Société Anonyme des Charbonnages d'Argenteau nam in 1919 de concessie weer op. Tijdens de Duitse invasie in mei 1940 werd schacht 1 en de kolenwasserij door het Belgische leger opgeblazen, de exploitatie ging door via schacht Marie. Tussen 1942 en 1948 werden de vernielde schacht en kolenwasserij herbouwd. Op het hoogtepunt in 1970 produceerde de mijn 232 000 ton steenkool met een personeelsbestand van 680 personen. Tot 1980 werd de mijn uitgebaat door Société anonyme des Charbonnages d'Argenteau-Trembleur. Na de sluiting werd de mijn voor het publiek opengesteld als toeristische attractie. Tot 1991 reed naar de mijn een toeristische tramverbinding, genaamd Li Trimbleu. Na een groot ongeval werd deze lijn gesloten. De mijnsite is als onderdeel van het Hasardbekken ten noordoosten van Luik en bij Wezet, een van de vier belangrijkste mijnsites van Wallonië en als dusdanig in 2012 door de Commissie voor het Werelderfgoed van de UNESCO tijdens zijn 36e sessie erkend als cultureel werelderfgoed en bijgevoegd op de werelderfgoedlijst. Op 17 december 2015 werd de mijnconcessie formeel beëindigd verklaard door de Waalse regering. We vertrekken met de wandeling en wandelen een eindje door Blegny, ligt op het Plateau van Herve, op een hoogte van ongeveer 220 meter. Ten zuiden van de kern stroomt de Bolland in westelijke richting. Ten gevolge van de steenkoolwinning heeft enige verstedelijking plaatsgevonden. Ook de inwijking van gastarbeiders heeft dit geaccentueerd. We wandelen door het prachtige landschap Herve nergens kun je aangenamer wandelen dan op het Plateau van Herve, veel door de weilanden met hier en daar een hoeve zo ingeplant dat ze een deel uitmaakt van het landschap. Geregeld een stevige klim met als beloning een prachtig panorama. Langs een riviertje dat zich een weg gebaand heeft door het landschap. Door weilanden waar de koeien naar ons kijken ze denken waarschijnlijk wel wat komen die hier doen, maar ze gaan gewoon door met wat ze aan doen zijn. Gewoon prachtig en genieten van al het moois rondom ons. Dan komen we in Cerexhe-Heuseux. Langs de kerk en monument voor de gesneuvelden. Wat verder komen we aan Kasteel van Heuseux. Het kasteel werd voor het eerst vermeld in 1743, en werd ingrijpend verbouwd in 1766 in Lodewijk XV-stijl. Opdrachtgever was Jean-Baptiste de Diffuy die in hetzelfde jaar trouwde met Marie-Thérèse de Goeswin. Na diverse eigenaars te hebben gehad kwam het kasteel eind 20e eeuw aan de Association Chrétienne des Institutions Sociales et de Santé (ACIS) en werd een opvangcentrum voor gehandicapte kinderen, het Institut Sainte-Marie. De Zusters van Sint-Jozef (Filles de Saint-Joseph) beheerden dit instituut. In 2003 werd het kasteel geheel gerestaureerd. Bij het kasteel horen een park en een boerderij. Het witte kasteel is gebouwd in een L-vorm. Het hoofdgebouw heeft een breedte van zeven traveeën, waarvan drie voor het centrale deel, dat getooid is met een gebogen fronton. Hierop zijn putti afgebeeld welke de wapenschilden van de familie Diffuy dragen. Dit centrale deel wordt geflankeerd door twee enigszins vooruitgeschoven delen van elk twee traveeën in de vorm van een torentje met een sierlijke spits. Voor het kasteel ligt De kasteelboerderij van Heuseux . Het betreft twee parallelle bakstenen gebouwen die aan de zuidzijde zijn verbonden door een poortgebouw van 1726. Aan de noordzijde wordt de aldus ontstane binnenplaats afgesloten door een muurtje, waarin zich een hek bevindt. De rechtervleugel bevat een woongedeelte, een schuur en een stal. Links van het woongedeelte is een rond torentje aangebouwd dat uit de 16e eeuw stamt. De linkervleugel bestaat uit schuren en stallen. Aan de achterzijde van deze vleugel bevindt zich een ronde toren die niet meer van een spits is voorzien doch een plat dak heeft. We wandelen verder en dan weer de velden in en midden in het veld een oude boerderij die gerenoveerd werd en waar nu een brouwerij in gevestigd is. Brouwerij La Fabrique is gevestigd in de voormalige familieboerderij en dateert uit de 19e eeuw. Het is gelegen langs de beek van Bolland in het hart van de bosjes van het Pays de Herve. De naam van het bier is een eerbetoon aan de regio Pays de Herve en zijn bosjes. Op de achtergrond van het logo wordt schematisch een bos weergegeven. De uil, symbolisch dier van het bos, is aanwezig op het logo. De brouwerij is nog volop in ontwikkeling. Wij wandelen verder in het veld bij een boerderij staat een prachtige oude wagen zo maar in open lucht. We gaan verder en de mijn van Blegny komt in het zicht en dit wil zeggen dat we het einde van onze wandeling naderen. We wandelen het domein op en zo eindigt deze wel mooie wandeling.
DAUTENPAD. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 02/10/2019
DAUTENPAD.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
De Dauteweyers : Industrieel patrimonium wordt weer natuur.
De naam "Dautenweyers" is waarschijnlijk een verbastering van "De oude wijers" - we vinden er al een vermelding van op de Ferrariskaart van 1769. De vijvers zijn vermoedelijk uitgebreid door ijzerwinning halverwege de 19de eeuw en later aangepast aan de viskweek. Nog later kon de natuur er opnieuw haar plaats innemen. De Dauteweyers is uiteraard een waterrijk gebied. De randen en de verlandingszones rond de vijvers vormen interessante overgangsgebieden. Verderop zijn er elzenbroekbossen en vochtig weilanden. Elk met zijn specifieke fauna en flora. We treffen hier dan ook vooral planten en dieren aan die water gebonden zijn. De Dauteweyers vormen het ideale decor voor één van de zeldzaamste amfibieën in ons land: de boomkikker. Het 11 ha omvattende gebied bestaat uit een reeks vijvers, waaromheen zich verlandingszones bevinden. De vijvers zijn ontstaan door winning van ijzererts, welke plaatsvond in de 19e eeuw en in 1873 tot een einde kwam. Om de vijvers zijn elzenbroekbossen en vochtige weilanden te vinden. De Dauteweyers maken deel uit van De Wijers, het vijvergebied dat zich uitstrekt over Diepenbeek, Hasselt, Genk, Zonhoven, Heusden-Zolder en Houthalen-Helchteren. We vertrekken met onze wandeling en genieten van de prachtige natuur in dit gebied. We komen ook in de Dorpsbeemden. De Dorpsbemden zijn ontstaan uit de vroegere gemeenschappelijke weidegronden. Dit 60 ha grote gebied van vroegere gemeenschappelijke weidegronden, ligt in de alluviale vlakte van de Demer. Hiervan beheert Natuurpunt 38 ha. De naam "Dorpsbemden" geeft aan dat het gebied lange tijd in gebruik was als gemeenschappelijke weidegrond. De gevarieerde bodemstructuur en het feit dat het gebied regelmatig overstroomde, zorgen voor een afwisselende plantengroei. Blauwgraslandbeheer in de Dorpsbemden. Blauwgraslanden zijn jaarlijks eenmaal gemaaide en onbemeste hooilanden, met een geringe opbrengst, op vochtige voedselarme bodems met wisselende waterstand (’s winters drassig en ’s zomers oppervlakkig uitgedroogd). Het zijn de schraalste en zeldzaamste graslanden met een uiterst groot natuurbehoud belang. De blauwachtige kleur is vooral afkomstig van pijpenstrootje, blauwe zegge en tandjesgras. Andere kenmerkende planten zijn blonde zegge, kranskarwij, kleine schorseneer en begeleidende planten zoals blauwe knoop, egelboterbloem, melkeppe, wateraardbei, gevlekte orchis en tandjesgras. Al deze planten komen in de Dorpsbemden voor. We komen langs de visvijver “De Pomperik” en ook langs de Demer. Voor de aanleg van een autoweg werd nog een visvijver (de Pomperik) uitgebaggerd. Het vertrek van de vaste paden op het Demerstrand zijn wel goed, parking en goed bewegwijzerd. Een fijne wandeling op de vaste wandelpaden van de Schoverik.
Eens wandelen in Brabant, Neerhespen een deelgemeente van Linter. Als w even opzoeken wat er in Neerhespen te zien is valt het wel mee, veel mooie gebouwen. De Sint Mauritiuskerk; met kanonskogel in gevel, Oude pastorie, Heilig Kruiskapel, Kasteel van Neerhespen, voormalig gemeentehuis en schoolhuis, hoeve Lammens, hoeve Grené en huis Vangoitsenhoven (Langstraat), Sint-Annakapel (hoek Langstraat ), St. Rochuskapel (Achter het Dorp), Kapel van het H.Hart (Kempeneersstraat), Hoeve Kempeneers (Bareelstraat), gedenksteen kapitein Dethier en trainingsschool voor politiehonden (Laarweg) vol verwachting naar Neerhespen. We komen langs de trainingsschool van politiehonden en voor de rest zien we niks van de opgenoemde plekken. We worden dadelijk de velden ingeleid. En daar blijven we voor d erest van de wandeling alleen als we terug naar Neerhespen komen we nog langs een kasteelhoeve. De laatste meters komen we nog langs een okkernoten dreef waar de zwarte walnoot ook staan. Zo eindigt onze wandeling in Neerhespen.
42e MARCHE FRANCHIMONTOISE. / LES MARCHEURS FRANCHIMONTIOS. / LA REID. 29/09/2019
42e MARCHE FRANCHIMONTOISE.
LES MARCHEURS FRANCHIMONTIOS.
LA REID.
La Reid is een deelgemeente van Theux. Het dorpscentrum van La Reid ligt ruim vijf kilometer ten zuiden van het centrum van Theux. In het noorden van de deelgemeente ligt nog het dorp Becco, in het zuiden de dorpen en gehuchten Desnié, Winamplanche en Vert-Buisson. Het centrum van La Reid is een aangename plek met een prachtige monument voor de gesneuvelde soldaten. De omgeving is heel groen en prachtig. Wat een prachtige omgeving met veel bos. Prachtig. Zo komen we in Becco, dit plattelandsdorpje dankt zijn naam waarschijnlijk aan de romanisering van 'bôkholt' (beukenbos) hoewel de populaire uitleg naar de relatieve armoede van de grond verwijst: 'en’na nin bêcop' (in het Waals: er is niet veel). Vanuit dit dorp hebt u een schitterend uitzicht op La Reid, Hestroumont en de bossen van Rohaimont. Het dorp heeft langwerpige boerderijtjes en woningen uit de 17de eeuw. De eenheid en homogeniteit van het geheel verleent het gehucht onmiskenbaar een architecturale waarde. De eerste kapel van Becco werd in 1714 voltooid en is aan Sint-Elooi gewijd, de patroonsheilige van de edelsmeden en smeden. Boven de hoofdingang verrijst het standbeeld van Sint-Elooi met zijn aambeeld. In de nabijheid staat er een indrukwekkende linde, met aan de voet het Croix du Tilleul (kruis van de linde) uit 1890. Het dorp ligt aan de oever van een beek in de nabijheid van een mineralenafzetting waar ooit ijzer ontgonnen werd. De vruchtbaarste gronden werden door de landbouw ingenomen en de bossen kregen de minst gunstige omstandigheden. Op de weg van Theux naar Becco staat er nog steeds een klein fort, een onderdeel van een verdedigings- en observatielinie die bij het fort van Tancrémont hoorde. Dit dorp is de plaats van de legende van de twee bezetenen van Becco. We wandelen verder elk dorp en gehucht heeft talrijke kasteeltjes en boerderijen uit de 17de en 18de eeuw. We wandelen verder door het prachtige landschap tot we terug aan ons vertrek komen. Een pracht van een wandeling.