Ik ben allom tegenwoordig, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Agaath.
Ik ben een vrouw en woon in sky is the limit () en mijn beroep is mijmeren.
Ik ben geboren op 26/10/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, keramiek, muziek, dieren, mijn dochters, van't leven genieten....
Ik ben vier jaar geleden plots blind geworden. Sinsdien bekijk het leven door een roze bril, ik werk in het zwart en tast in het duister.
Dit is wat ze noemen prettig gestoord.
Misschien ligt het aan mij ... misschien ben ik wel ouderwets aan het worden. Ik heb mezelf altijd als een moderne, jonge vrouw beschouwt, maar ik vrees dat ik niet meer tot die categorie gerekend kan worden... Ik woon met mijn dochter in een landelijke gemeente, er is hier echt niets te zien. Maar ik heb hier altijd graag gewoond, het is er veilig. de kinderen spelen nog op straat, iedereen kent iedereen. Dat heeft natuuurijk ook zijn nadelen, als de buurvrouw voor de zoveelste keer kan vertellen wie er bij mij op bezoek is geweest, wat die persoon van kleding droeg en wat hij wist te vertellen toen hij of zij mijn woning verliet en zij natuurlijk toevallig haar stoepje stond te keren. Maar meestal is het gewoon leuk, een vorm van sociale veiligheid. Elke week ga ik winkelen met mijn dochter, in de naburige gemeente. Helemaal niets speciaals hoor,. Gewoon gezellig winkels kijken, kleding passen en iets lekkers drinken. Dat is onze namiddag, die maken we vrij voor elkaar. We lachen, lopen winkel in en uit, klagen over onze lijn, doen alles wat een moderne, jonge moeder met haar puberdochter doet. Ook vandaag dus... We staan in de cd - winkel, allebei met een koptelefoon op, te luisteren naar dezelfde cd. Zware beslissing moet genomen worden: kopen of niet? Ik geniet van de muziek, de eigenaar van de shop kent me al. Ik luister naar een aantal cd's, echt van voor naar achter en ga dan naar buiten.... maar vandaag niet, ik vind dit echt aangenaam. Blijkbaar is dochterlief al klaar. Ze stoot me aan: Goed hé! Als jij hem niet koopt, dan ik wel..." Ik luister verder. Harde stemmen naast me. Daar waar mijn dochter staat, denk ik. Ik schuif mijn rechteroortje van de koptelefoon een beetje achteruit. Tegen wie is ze nu weer aan het tateren? Twee mannenstemmen. Geen dochter meer. Ik hoor één van die mannen zeggen: "Nee, dat kan ik niet missen, ik heb zelf ook nog nodig." Blijkbaar kijk ik een beetje verwonderd, me nog steeds afvragend waar mijn dochter naartoe is. En de mannen krijgen door dat ik hen kan verstaan. Mijn oortje zit niet meer op mijn oor, of hoe leg ik dat uit? De man die aan het woord was, is nu niet meer zo zeker. Ik hoor het in zijn stem. Maar de deal moet doorgaan... "Ik kan nog wel wat missen, maar niet veel." Gaat hij verder. "Euh ... ik heb nog wel een schijf, euh, ... een sneetje wit brood voor je. Nu al, als je wil." Zijn stem klinkt een beetje aarzelend, ik voel zijn ogen in mijn rug prikken. Maar ik reageer niet. Waar is mijn handtas? Ik schuif ze zo onopvallend mogelijk voor mijn buik. Doe alsof ik het allemaal niet interessant vind. "Nee", zegt de andere stem, "nu hoeft het nog niet, euh... ik heb nog geen honger." Ik doe mijn tweede oortje weer in, luister verder naar de muziek en hoop dat mijn dochter vlug weer opduikt. Enkele minuten verstrijken, de mannen spreken geen woord meer tegen elkaar. Ik vraag me af of ze er nog wel zijn. Maar als mijn dochter weer naast me komt staan, schuif ik een beetje naar rechts en voel dat er nog een persoon naast me staat. De kerels zeggen nog steeds niks. Ondertussen voel ik mijn tas of ik mijn geld nog heb. Ja hoor, niks mis. Terwijl we naar de kassa gaan, hoor ik hoe de twee mannen hun gesprek hervatten. "Ik heb anders nog een brood ook, je kan nog kiezen!" Zegt die ene weer. Mensen vergeten soms dat je als blinde ontzettend goed leert luisteren. Je hoort wel eens dingen die niet voor je oren bestemd zijn. We betalen de cd, gaan naar buiten. Ik vraag mijn dochter wat wit brood is. "Tja," zegt ze "zal ik een tekeningetje maken?" Dus vandaag kan je in een godvergeten gat, op een zaterdanamiddag, in een cd - winkel, gewoon je deals afsluiten, terwijl kinderen, oudjes en moderne jonge moeders je staan af te luisteren. Of je nu in oude schoenen, nieuwe haarstukjes, koffiekoeken of wit brood dealt, maakt niet uit. In mijn tijd werd dat nog achter hoek en kant verkocht. Nu doen we dat even tussen de soep en de patatten. Tja, de moderne wereld, hé? De jonge mensen van nu reageren er niet eens meer op. De normaalste zaak van de wereld, blijkbaar. Maar als ik nu naar een cd - winkel ga, is het voor de muziek en niet voor wit brood.
Ik heb vandaag mijn kennissenkrijg weer uitgebreid, terwijl ik naar de supermarkt ging met de buurvrouw. Ik heb een hekel aan de wekelijkse straf van voedsel inslaan, kiezen, prijzen vergelijken en me afvragen wat ik nu weer moet bekokstoven om gezond door het leven te gaan. Maar tja, een mens moet nu eenmaal eten in dit tranenedal. Dus, elke week probeer ik weer opgewekt mijn boetedoening te volbrengen en daar was hij... mijn collega blinde. Ook met een begeleider, ook met tegenzin zijn karretje vullend. Nu wil het dat zijn begeleider een gezamenlijke kennis is. Ik hoor hem roepen: "Hey, Agaath! Hoe lang is dat wel niet geleden?" Ja, al een hele tijd. Hij wist zelfs niet dat ik blind ben, kan je je voorstellen... Na een paar minuten over en weer praten besef ik dat de blinde heer nog steeds geen woord gesproken heeft. Ik begin voorzichtig een gesprek met hem. Op mijn eigen manier, al lachend en grappend. Hij is geen humorist, dat is wel duidelijk... Na het winkelen zien we elkaar weer aan de kassa. Ik hoor zijn stem, de kassa naast de mijne. Hij klinkt nors, een beetje grommerig. Onze begeleiders vragen of we zin hebben in een koffietje. Dat moet je niet vragen aan Agaatje, die is altijd van de partij als ze dada kan gaan. We zoeken een rustige taverne en installeren ons in het zonnetje. En ik beslis voor mezelf dat ik deze meneer ga leren kennen. je kent nooit genoeg mensen, het leven is te kort om alleen te leven. Maar al zit ik vol goede moed, een gesprek voeren met die meneer is geen sinecure. We praten over koetjes en kalfjes, alles behalve blind zijn. Blijkbaar werkt dat even hard op zijn zenuwen als op de mijne. "Doe in godsnaam toch gewoon," zegt hij tegen zijn begeleider. "ik zie geen kloten en dat mag je gerust zeggen ook..." Tja, hij heeft gelijk... Prompt begint hij te vertellen. Hij had een vriendin, jaren geleden. De relatie geraakte gedaan, hij zag het niet meer zitten, zijn leven was ten einde en toen: knal... Maar zijn leven was niet gedaan, je gaat niet altijd dood als je het wil. Hij bleef leven, maar was blind en ... gefrustreerd en boos. Op alles en iedereen. Ik hoorde zijn verhaal aan, met open mond van verbazing. De manier dat hij vertelde, zijn woede die zo duidelijk hoorbaar was in zijn woorden... dat was ik niet gewoon. Ik mag zeggen dat ik mijn beperkingen goed aanvaard en voor mij schijnt de zon elke dag. Maar het kan ook anders, dat begreep ik wel. Hij ging verder met zijn verhaal. Had geld geërfd en daar een huis mee laten bouwen. Een huis zonder ramen. "Ik zie het toch niet, ik heb geen llcht nodig..." "Oh jawel, iedereen heeft zonlicht nodig!" Ga ik er tegenin. Maar hij geeft niet toe en begint een verhaal over niet betalen voor iets dat je niet nodig hebt... Het wordt een verbitterde litanie. Zo stilaan vind ik het genoeg geweest, ik wil naar huis. Die man maakt me helemaall down. Ik geniet van mijn koffie op een zonovergoten terrasje en die man maar doordrammen over de waardeloosheid van zijn leven. "Het leven is prachtig." Zeg ik overtuigd van mijn gelijk en beslis om te vertrekken. "Ga je mee een kijkje nemen in mijn huis?" Vraagt hij me plotseling. Ja, sorry hoor, ik ben een vrouw dus vreselijk nieuwsgierig. En ik weet dat ik zijn huis helemaal niet kan bekijken, maar je kan je niet voorstellen hoe goed ik geworden ben in sfeer opsnuiven... Ik ga mee. Hij woont vlakbij. Mijn buurvrouw beschrijft het huis als een uit de kluiten gewaasen legblokje. met twee deuren en zonder ramen. We stappen naar binnen. Het is er clean, strak, koud. Alles heeft een vaste plek, wat ik normaal vind. Dat zou bij mij ook wel eens mogen, maar puberdochter beslist anders. Mijn collega blinde doet met ons de ronde van zijn stulpje... Mooi proper, alles zoals een museum moet zijn. Hij heeft verluchting in de muren laten bouwen, allemaal roosters die zorgen voor frisse lucht. Maar geen ramen. Ik kan me niet ontdoen van het idee in een bunker te zitten, al zie ik niets van mijn omgeving. Eigenlijk vind ik het maar een akelig huis. Ik mis de zon, de planten, het leven... Ik vraag hem of hij dan nooit de warmte van de zon wil voelen. "Nee," zegt hij, "de zon is namaak, een namaakwarmte. Alleen een mens kan me een warm gevoel geven en ook dat wil ik niet meer. Want voor al de warmte die een mens me kan geven, moet ik dubbel en dik terug betalen..." Ik ben weer thuis, mijn boodschappen opgeborgen en ik heb net een kop koffie genomen. Fluk heeft me net proberen te overtuigen dat hij, na een hele namiddag alleen zitten, zijn snoepje nu wel dubbel en dik verdient. Ik loop door mijn huis, voel over mijn meubeltjes, ga in de veranda een kijkje nemen. De zon schijnt door de ramen, de achterdeur staat open. Heerlijk toch, dat briesje, de vogels, de zon die mijn hele huis verwarmt... Ik haal mijn zak patatjes en begin ze te schillen. Als mijn meisje naar huis komt, zal ze wel dadelijk willen eten. Ik zucht weer eens en denk aan die man met zijn mooie huis, zijn nette leventje ... zonder ramen...
Ik ben nu toch al even bezig met mijn blog. het wordt dus echt tijd om eens bij de buren gaan te kijken. Al een paar keer heb ik daartoe een poging ondernomen, maar vermits ik alleen pijltjestoetsen kende, was dat een onbegonnen zaak.... Ik ga naar seniorennet en madam begint de mogelijkheden op te noemen: Veilig op het internet, vrije tijd, groene zaken, huis, tuin en keukenweetjes... Eén voor één passeren ze mijn koptelefoon. Maar het is best leuk, wat een mogelijkheden. En ik heb tijd... Een uur later ben ik waar ik wil zijn: blogs. Mijn oren zijn rood, madam is hees maar ik ben er. Ik druk op enter en hup, daar gaan we weer. Ik zit blijkbaar op de blogs, maar hoor alleen maar: veilig op internet, groene zaken, ... Ik begin als een gek op mijn pijltjestoetsen te rammelen, madam moet een versnelling sneller lezen. En dat vertikt ze. Mijn pc klapt dicht, potvast zitten de bullen. Ik houd het voor bekeken, morgen is er weer een dag. Dit gaat zo ongeveer een week door. Ik surf, rammel op mijn toetsen, vloek en weet dat seniorennet een blog heeft. Verder kan ik maar niet geraken... en dan ontdek ik de tabtoets. Jongens, wat gaat dat snel! Ineens kan ik de blog vinden, op enter drukken, weer van voor af aan beginen zoeken en waarempel, als je al die dingen achter de rug hebt vind je de blogs. De top honderd, jawatte. Moet ik dat echt allemaal lezen? Spontaan beginnen mijn oren weer te gloeien. Met de tabs als mijn trouwe metgezel trek ik door de wereld van de schrijvers. tenminste, dat is mijn bedoeling. De eerste blog die ik aanklik, heb ik al prijs. Alleen maar fotootjes, van god mag weten wie of wat... Tja, niks voor mij. Naar de volgende dan maar. Ik selecteer op de naam van de blog. Je moet ergens beginnen... en ik heb weer prijs. Fotootjes en hier en daar een opmerking. Ik sluit mijn pc, kruip in mijn bed. Eigenlijk wel jammer dat ik blind ben, wie weet wat had ik kunnen bekijken. En dan: wonder boven wonder, ik het een page up en een page down. Nooit geweten dat die dingen zo handig zijn. Ik glijd nu losjes door de homepage, door de zijstroken van elke blog. Die zijn toch bij iedereen hetzelfde, dus die ken ik ondertussen wel met mijn ogen dicht En dan vindt ik de mails die ik zoek. Veel woorden, weinig tralala... Ik zet ze dadelijk bij mijn favorieten en neem me voor een berichtje te plaatsen. Maar daar sta ik weer: als je wil reageren op een bepaald item, moet je een code ingeven. Antiespam ... en ook antiblinden, merk ik. Met veel uitleg staat erbij dat je moet blijven proberen, tot je de cijfers of letters kan lezen. Tja, dat ken wel even duren, vrees ik. Ik besluit dan maar om een e-mailtje te sturennaar al die blogs die ik zo geweldig vindt. Hoe meer ik lees, hoe meer ik denk: "Ach Agaath, geef het op, dit schrijven is toch niets voor jou... Maar het is zo leuk. En degene die me niet leuk vindenn, tja, je kan niet voor iedereen goed doen, hé? Nu ik met de tab, de pijltjestoetsen en de page gewapend ben, is geen enkele blog nog veilig voor mij. Behalve dan de muzieksites. Toevallig ben ik ze op het spoor gekomen. Prachtig allemaal. Ik ben een groot muziekliefhebber, hier kan ik mijn gading wel vinden. Maar, madam is er ook nog. Onvermoeibaar gaat ze door met alle letters, vraagtekens en punten te lezen. En als je moet kiezen tussen een meeslepende melodie of een trien die haar mond niet kan houden, wat doe je dan? Juist, ik leg madam het zwijgen op, geniet verder van de muziek. En dan moet ik verder surfen ... zonder madam. Onmogelijk. Ik activeer haar weer, duw op pijltjes en ... de muziek begint opnieuw... Hier heb ik niet om gevraagd, hoor! Ondertussen ben ik weer wat wijzer geworden. Naar het schijnt kan je de muziek stoppen met een sneltoets. Met welke toets? Tja, niet teveel vragen in één keer, hé. Maar ik ga ook dat mysterie ontrafelen. En dan kan ik echt alle blogs bezoeken ... Maar het kan nog even duren.... Voor alle mensen die hier een woordje achterlaten, bedankt. Ik ben ervan overtuigd dat jullie allemaal een pracht van een blog hebben. En ik kom hem bezoeken, reken maar. Agaatje is niet zo snel en nog niet zo handig.
Ik doe een plechtige belofte, met witte stok en al hetgeen ik nog kan gebruiken, ik kom eraan, nog even geduld...
Ze is een weduwe. Al een jaar of zeven is haar man overleden. Dat kan ze niet verwerken. ze wil verzorgen, mensen blij maken. Haar dochter is volwassen, de deur uit. Ze is zelfs al oma! Maar de dagen zijn lang, de nachten nog langer. Na een jaar leert ze iemand kennen. ook hij is weduwnaar, al jaren. Het is een schat van een man, wel een stuk ouder dan zij, hij zou haar vader kunnen zijn. Maar dat speelt geen rol. Ze kan weer zorgen voor iemand. Het lijkt alsof ze nooit moe wordt. Altijd staat ze klaar, voor iedereen. Ze wast en plast, kookt voor de hele familie en ze lacht. De hele dag. Ze is weer gelukkig, want ze heeft iemand die haar nodig heeft. Samen met haar nieuwe vriend gaat ze op vakantie naar de zee. Dat is ver genoeg voor haar. Ze gaan samen eten, naar de film, ze genieten. en dan ... wordt ook hij ziek. Zwaar ziek. Maar van opgeven is geen sprake. Zij zorgt voor hem, wekenlang, maandenlang. Ziekenhuis in en ook weer uit. Voor eventjes ... Je ziet hoe ze lijdt, hoe ze magerder wordt, stiller en bedrukter. Het gaat niet goed met hem. Ze weet het ook. Maar het mag niet lijken. Ze heeft een taak, ze moet voor hem zorgen. Morgen wordt hij beter... Maar hij wordt niet beter, alleen maar slapper. En zieker. Na de begrafenis valt ze in een gat. Weer alleen. Hopen vrienden, maar alleen. Ze heeft een hond, haar steun en toeverlaat. Maar die houdt haar niet warm. Die antwoordt niet op haar vragen. Als ze het niet meer uithoudt besluit ze in therapie te gaan. Ze heeft te lang voor mensen gezorgd. Altijd een ander, nooit zijzelf. Het wordt tijd om aan zichtzelf te denken. Iedereen zegt het en na een tijdje gaat ze het zelf geloven. Als ik haar weer ontmoet is ze nog steeds niet overtuigd. Ze denkt alleen aan zichzelf, doet alleen waar ze zin in heeft, gaat naar een psycholoog. Al hetgeen ze haar als goede raade raad hebben gegeven, heeft ze opgevolgd. Maar ze is nog steeds alleen, kan alleen voor zichzelf zorgen. En na een paar maanden begint ze te vertellen. Over die goede vriend van haar man. Ze heeft hem weer ontmoet, hij is ook weduwnaar. Ze hebben herinneringen opgehaald. het was heel gezellig, ze voelde zich weer jong worden... Elke week hoor ik weer een neiuw verhaal over die goede vriend. Hoe goed hij is, hoe lief. Ze heeft al brood voor hem gebakken. Doet ze vanaf nu elke keer. Op een dag, als ze me komt halen bij mijn moeder, is ze anders. Ze straalt. Ze lacht nog harder met onze mopjes. En even later komt hij binnen, de goede vriend. Een liever oudere man. Heel sympathuiek met een aangename stem. Als ze tegen hem praat is haar stem zachter, vrouwelijker. En hij antwoord haar met een lach in zijn stem, een beetje beschermend. Als we iets later in de auto stappen, op weg naar mijn huis, ga ik achteraan zitten. Ik hoor hoe ze zachtjes met elkaar overleggen. De zee, ze gaan weer naar de zee, in augustus. Ze lacht, vol verwachting. Ze is al aan het plannen, aan het zorgen. Liefdevol klopt hij op haar arm. Noemt haar schatje. Ik leun achterover en luister, genietend van de warmte die ze uitstralen. Een oud koppel. Stapelverliefd. En ik, stukken jonger, van op een afstand ... de omgekeerde wereld.
Voor niets gaat de zon op. Ook tussen vrienden. Dat heb ik nu wel door ... Een jaar of twee geleden leerde ik een vrouw kennen, tijdens het bloemschikken. Ze woonde bij me in de buurt, zag er ook geen graten in om me met nemen naar de les. Dat zou me een heel stuk helpen. Geen bussen, geen wandeling door een overvolle stad met mijn bloemen en groenmateriaal overal waar ik het steken kan. En zo geschiedde dus ... Elke week naar de les. Na een aantal weken zei ze me dat ze ook wel wilde gaan winkelen, één keer per week. Tor nu toe ging ik elke dag het hoognodige halen, met stukjes en beetjes. Maar dan kon ik een voorrad meebrengen, voor een hele week. Ideaal toch. Dus ging dat ook door. Ze had me gezegd dat ze het niet gratis kon doen, ik moest haar kilometers betalen. Elke week na het winkelen gingen we een tas koffie drinken, die ik dan betaalde. Het leek me allemaal heel normaal, tenslotte deed zij de moeite om me rond te rijden... De koffie werd al gauw een glaasje wijn, en een croque ... Tja, als je honger hebt moet je eten, natuurlijk. Maar ook haar commentaar op mijn leven veranderde. Doordat ze op de hoogte was van het reilen en zeilen in mijn gezin, eigende zich het recht toe om over mijn meisjes te oordelen. Meestal negatief. Alleen haar kinderen, die waren goed, daar konden die van mij wel een puntje aan zuigen. Nu is dat iets wat je niet met mij moet doen. Je lan slecht praten over mij, maar van mijn hond en mijn kinderen blijf je af. Van lieve, schattige meid verander ik in een tijgerin die je rauw kan opvreten...Hoe ik het gedaan heb moet je me niet vragen, maar ik heb gezwegen. Elke week. de sfeer tussen ons werd gespannen, maar iets zeggen deed ik niet. Ik had haar nodig, dus wat doe je dan? En ze was toch mijn vriendin? Haar eisen stegen. Voor een paar cent kon ze een discussie beginnen. Ik ben in al die tijd twee keer bij haar gaan eten. En al was ik uitgenodigd, toch was het de bedoeling dat ik mijn eten betaalde. Ze trakteerde op mosselen, zei ze. We moesten ze wel nog kopen. Ik betaalde de mosselen, zij zou voor de frites zorgen. Uiteindelijk betaalde ik alles. En ik kon niets zeggen, ze moest me nog naar huis brengen. Maar goed, ze was mijn vriedin... En nu is het lente. Mijn tuin staat op zijn kop. Gras te hoog, bomen moeten gesnoeid, rommel moet naar het containerpark. Vermits we de hele winter al een beetje op gespannen voet leefden, vraag ik in eerste instantie niets aan mijn vriendin. Maar alleen kan ik het ook niet... Ach, geen probleem, zegt ze. Ik vraag het wel even aan mijn zoon. Dat doet ze blijkbaar, want de volgende dag krijg ik telefoon van de jongenman in kwestie. Na even over en weer gepraat, vraagt hij of ik er bezwaar tegen heb dat hij een vriend meebrengt. dat gaat sneller en is gezelliger. Nee hoor geen probleem ... Ik vraag hem hoeveel ik hem dan zal moeten betalen. Hij vraagt 11. na ons telefoontje denk ik: "ok, twee mannen, voor die prijs, goede deal." Maar ergens, ver weg in mijn achterhoofd, krijg ik een gevoel van wantrouwen. Ik heb al veel verhalen gehoord over die zoon. Zijn moeder kan er niet over zwijgen... Als ik mijn vriendin later die week aan de telefoon heb, vraag ik voor alle zekerheid nog eens naar deprijs. "Oh!", zegt ze, "11, per uur en per man." Ik val stil. Heb ik dit wel goed gehoord... Heel opgewekt herhaalt ze het nog eens: "11 per uur, per man! En als hij zelf materiaal moet meebrengen, is het duurder." Ik antwoord dat ik daar nog eens over moet nadenken en leg neer. Ik ben gechoqueerd. Ligt het nu aan mij of is dit uitbuiterij? Ik bel mijn moeder, vertel mijn verhaal. De arme vrouw kruipt bijna door de telefoon van colère. "Riskeer het niet om dat te betalen en gooi die soort buiten!" Roept ze door de telefoon. Dus begin ik rond te bellen. Ik moet andere opmlossingen vinden, voor mijn tuin, het containerpark, de winkel... Maar eerst bel ik mijn vriendin. Ik deel haar mee dat het spelletje niet door gaat. Ze is verbaasd als mij stem een beetje kortaf klinkt. Die avond heb ik een oplossing gevonden voor de tuin, winkel en alles wat er nog even moeilijk zou kunnen worden. En ga zitten, neem een glaasje wijn en denk: "Vriendin, je kan de pot op..."
Ik zal het al maar zeggen: ik ben niet gelovig. Ben ook niet gelovig opgevoed. Maar ik kreeg wel godsdienst in school. Gewoon, omdat al mijn vriendinnen ook godsdienst volgden. Dus ik ook... Ik ken de verhalen van de bijbel en ging in mijn jeugd biechten. Maar ik ga niet akkoord met de paus. Kan er niks aan doen, ik moet de mens en zijn beweringen niet. Ik heb nooit gehouden van mensen die mij proberen te verplichten, tot wat dan ook. Alle respect voor mensen die wel geloven, het is een mooi ding om zoveel vertrouwen te hebben. maar ik dus niet. Maar ja, mijn schoonmoeder wilde dat we in de kerk zouden trouwen, zo was dat toen. En de kinderen moesten worden gedoopt, vraag me niet waarom. Ik, zo braaf en meegaand als ik was, toen nog wel, gaf toe. En de pastoor kwam langs. Ik knikte maar, de doop werd gedaan, mijn kindjes zouden naar de hemel gaan ... Bij de voorbereidingen van de communie werden we uitgenodigd op een info avond. Het is daar dat ik meneer pastoor leerde kennen. Een mooie prater, jongens, wat kon hij het uitleggen maar verder niks. Ik ging ervan uit dat de communie een dag voor de kinderen was. Maar daar zat ik fout. Kinderen moesten mooi bij de ouders bijven zitten, zwijgen en vooral mooi wit zijn. Tja, zo werkt dat niet meer, meneer pastoor.... De ouders mochten bij het kind zitten. De rest van de familie, dus ook de broers en zussen, moesten elders plaats nemen en als er geen plaats meer was, jammer... Toen mijn oudste dochter haar plechtige comunnie deed, was de jongste pas zes. Die laat je niet alleen in de kerk, tussen vreemden, ahteraan in een hoekje. dat vertelde ik de pastoor dan ook, maar nee, hij bleef bij zijn besluit. Vanaf toen zijn we geen vriendjes meer. Mijn dochters deden hun comunnie, allebei. Ze waren zelfs bij het toenmalig koor, omdat ze graag zongen. Maar de pastoor en ik? Nee, dat wilde niet lukken. Als ik hem al eens tegenkwam in de één of andere zaak, hij heeft een droge lever, keek hij snel de andere kant op. Mij niet gelaten, anders moest ik hem nog een Duvel betalen ook. Jarenlang ben ik niet meer naar de kerk geweest, behalve voor een begrafenis. Maar nu schoonmoeder, nog altijd een katholiek, vond dat we nog wel eens mee mochten doen. Ze was alleen, de dochters zijn groot en het zou wel leuk zijn om samen weer eens naar de een viering te gaan. Ik ben niet meer zo meegaand, ik geef het toe, maar dacht: "Ach, wat kan mij het schelen? Ik zie hem tcoh niet..." Opgedirkt, neus gepoederd, voeten gewassen en benen ingesmeerd met Vicks, vertrok ik, samen met mijn dochter, richting mis. Schoonmama zou plaats houden. Nu moet ik erbij vermelden dat het eigenlijk wel meeviel. Ik kon niet worden afgeleid door rare hoedjes en scheve snuiten, dus mijn aandacht bleef bij het verhaal. Ik stond mooi op, nam mijn zangboek en begon mee te zingen. Die liedjes ken ik nog van de tijd dat de meisjes thuis zaten te oefenen. Mijn dochter stootte me aan. Ik reageerde niet en zong vrolijk verder, mijn boekje in mijn handen. Mijn dochter stoot opnieuw en fluistert: "Mama..." Ik begrijp het. "Mama; omdraaien." Zegt ze met een lachje in haar stem. Ik draai me om. Zing verder. De mensen rondom mij zwijgen. Het liedje is nochtans niet gedaan. Mijn dochter laat een bulderende lach horen. Een echte schaterlach. "Niet jij ... je boek..." roept ze en krijgt de slappe lach. "Tja, dat krijg je als je niet duidelijk bent, " zeg ik. Maar de pastoor zal me nu zeker niet meer graag zien... hopelijk is Jezeke een humorist...
Ken je die mensen die alleen maar gelukkig zijn, als ze merken dat jij dat niet bent? Wel, ik heb net een hele middag doorgebracht in hun gezelschap ... heerlijk was dat ... Ik was uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van een klein meisje, ze werd vijf. Eigenlijk zag ik dat niet zitten, maar ja, soms moet je gewoon. Dus ik op weg, met mijn cadeau, mijn stok en een hoop goede wil. Het feestje werd gehouden in een klein kabouterhuisje, met een nog kleinere tuin. Ik, mijn dochter en 15 onbekenden. Ja vader en moeder van de jarige waren er ook, maar die waren zo druk bezig, dat ik ze vooral niet wou storen. Dus aan tafel met die mensen, god mag weten wie ze allemaal waren ... De mannen hadden zich in de salon verzameld, die ammuseerden zich wel, ze hadden vooral veel dorst. De moederse en de andere vrouwen nestelden zich in de keuken tussen de koffie en zelfgebakken taarten. Ik volgde als een volleerde kokkin. En toen raakten ze op dreef ... Wat een lekker gebak, zelf gemaakt? ... En waar koop jij koffie? ... In winkel zus en zo?... Oh, veel te duur... Ik ben al geen zoetebek en van taarten bakken ken ik ook niks. En ik ban van het principe: als je er niks van afweet, hou dan wijselijk je mond. Dus daar zat ik dan, met een glimlach op mijn gezicht, want we moeten geïnteresseerd lijken ... dat ben ik dus niet. Ik zit te denken wat ik allemaal nog moet doen, als ik straks weer thuis ben. En ik zwijg. Blijkbaar stoort dat de dames, ze vallen stil. Eén van de madammen, ze klinkt als mevrouw Ooievaar, vraagt me of ik nu ondertussen al wat beter zie... "Nee, madam, dat veranderd niet meer." Okee,daar zaten ze op te wachten, het startzein is gegeven. "Ach kind, hoe erg. En hoe is dat gebeurt?" Ik doe mijn verhaal... "En waar woon je dan?" Ik vertel hen dat ik nog steeds op hetzelfde adres woon, er is iets met mijn ogen, niet met mijn benen. "Tja, en kan je alleen eten dan?" "... ja madam, dat lukt best." De meest bizarre vragen krijg ik naar mijn hoofd gesligenrd, maar ik ben het gewoon, ik antwoord beleefd en geduldig. Dan zegt één van die madammen: "Weet je, je kan nog altijd in het oud peekeshuis gaan zitten, daar helpen ze je wel verder..." Ja sorry, maar dat gaat me even te ver... Ik vertel haar dat het een ouderlingentehuis noemt en dat ik daar wel iets te jong voor ben. "Tja, waar moeten ze u anders steken?" Zegt de vrouw ... Ze heeft niet door dat ik dadelijk ga ontploffen. Ik neem mijn tas koffie, giet ze goed vol met hete koffie en als ik ze terug op tafel wil zetten ... oeps, ik stoot per ongeluk tegen haar hoofd. Stom van me, ik weet het ... de gesprekken stoppen, ik voel hoe iedereen me aankijkt. Maar ik wordt niet rood, nee hoor, ik ben kalm, zet mijn tas op tafel en zeg me een uitgestreken gezicht: "Madam, u heeft gelijk ... in het oud peekeshuis zou dat nooit gebeuren ..."
Elke week ga ik op bezoek bij mijn moeder. Ze is slecht te been, dus als Mohamed niet naar de berg kan komen .... Onlangs heb ik een paar leuke CD's voor haar gevonden, die ga ik vandaag meenemen. Daar houdt ze van, muziek. Ze is een kind van de oorlog, acht was ze toen die uitbrak. Nooit iets te kort gehad, in die tijd. Ze kwam uit een heel muzikale familie. Mijn grootvader, oudooms en tantes hadden een orkest: big band. Thuis werd stiekem naar BBC geluisterd .... Dus als ik mlijn moeder een plezier wil doen, zoek ik platen van Glenn Miller, Tommy Dorsey en al die andere grote namen. Ze hebben geen geheimen voor me, ik kreeg ze met de paplepel ingegoten. Als klein meisje zong ik mee met the Andrew Sisters, danste op de tonen van Trini Lopez en keek naar de films van Sinatra. Ik kende het verhaal van de Ratpack, swingde met Sammy Davis jr. Haar lieveling was Ella Fitzgerald, de zwarte muziek, rauw en doorleefd want mama was een grote liefhebber van Jazz. Mijn vader daarentegen leefde voor zijn gitaar. Hij had een klassieke muziekopleiding genoten. Ik zie hem nog aan de eetkamertafel zitten, de gitaar in zijn armen oefenent op één of ander ellendig stuk muziek. Nee, dan vond ik concerto d'aranjuez veel leuker. Virtuoze gitaarmuziek, zwoel en een beetje zoet ... heerlijk. Zijn lievelingen waren Jose Reliciano, ook een blinde ... toevallig? En natuurlijk Django Reinhardt. En dat allemaal in het disco tijdperk. Mijn vriendinnen vonden dat wij maar een gek gezin hadden. Geen Vlaamse schlagers of Dolly Dots, of Luv ... Ik kende die groepjes wel hoor, ik keek ook naar Toppop, maar ik vond er maar niks aan. Al die huppelende trienen met hun achterwerk halfbloot.... Nee, ik koos voor de soul. Isaac Hayes, met zijn kelderstem, zacht en vooral erotisch ... Ik was blijkbaar heel vroeg volwassen, grijns. Of Marvin Gaye, daar kon je tenminste op dansen. Op mijn zestiende leerde ik een Surinaamse jongen kennen en toen was het hek helemaal van de dam. Voor mij alleen nog zwarte muziek .... Mijn moeder kon die redenering volgen. Ik bleek haar soepele heupen en bewegingsdrag geërft te hebben. Je neemt je verleden mee. Dus mijn kinderen werden als baby al getroost met blues en zachte soul. Want dat is voor mij wel een vereiste: muziek moet een melodie hebben en zacht zijn. Een goed rocknummer zo nu en dan is leuk maar ik mag er geen hoofdpijn van krijgen. en dat vind mijn dochter ook. In de tijd van de boem boemmuziek, luistert zij naar musicals, melodieuse zangstemmen en de oldtimers. Als ze gaat stzappen gaat ze volledig uit de bol. De drums bonken in haar hersenen en ze geeft zich volledig. Maar dat is op feestjes. Ik kan me niet voorstellen dat ze dat een hele dag zou doen. Laatst ontdekte ze een CD van Robbie Williams, de held van deze tijd. Hij zong liedjes van Sinatra, Davis en de oude garde. Geweldig vond ze die CD. En toen ik haar later, smanen met mijn moeder, oude nummers hoorde draaien, stond ik versteld. Ze kende alle teksten, alle liedjes ... Waarschijnlijk vinden haar vriendinnen haar maar een speciaal gevalletje, net als mij, zoveel jaren geleden. Wij horen niet bij die meute, die iets mooi vinden omdat het de bedoeling is dat je het mooi vind. Nee, wij zijn meisjes met een eigen wil, een eigen goesting en niet alleen wat muziek betreft. En daar mogen we fier op zijn. Ik zit met mijn dochter en moeder aan tafel, de CD's passeren één voor één. We zingen, vertellen mopjes, halen herinneringen op. Drie vrouwen... drie generaties... zo verschillend en toch zo gelijk...
Het is heerlijk buiten. De zon schijnt, geen wolkje aan de lucht, alles blauw en groen. Ik sleur een tuinstoel uit de grage, zet me in het zonnetje en geniet. Die eerste stralen... onbetaalbaar. De vogels tsjierpen en fladderen al enkele weken langs mijn hoofd, ze hebben het druk. Iedere lente wordt hier grote schoonmaak gehouden bij de gevleugelde vrienden. Eksters zitten in mijn schoorsteen. Gooien alle rotzooi van het vorige jaar uit hun nest, dus in mijn tuin en herbeginnen dan vlijtig te bouwen. De duiven installeren zich op mijn wasdraad, kakken op plaatsen waar ik het niet leuk meer vind en lachen me uit als ik volle kracht mijn hand in hun hoopje kak duw. En dan die kleine, lieve pietevogels. Ik heb geen idee hoe je ze noemt, voor mij zijn het pietevogeltjes. Klein, met een rode borst en ergens nog iets blauw ook. Ze maken echt overal hun nestje. In mijn bruidssluier, mijn klimplanten tegen de gevel en een paar jaar geleden zelfs in mijn brievenbus. Toen had ik nog een brievenbus naast mijn voordeur. Je weet wel, een gleufje: een ingebouwde windzuiger. Maar elk jaar kwamen die piepevogels erin zitten, verbouwen en daarna gillen. Het moet een heel vruchtbare moeder geweest zijn, de kuikens bleven maar komen. En als er een kleintje niet sterk genoeg was, nou dan bleef dat gewoon in het nest tot het begon te stinken. Nu ben ik een heel proper meisje, dus de brievenbus werd toegemetseld en de pioepevogels moesten maar een ander onderkomen zoeken. En nu ... zitten ze dus verspreid. Mij niet gelaten hoor. Eigenlijk zijn ze best grappig... En dan is er Pierre. Pierre is een mus. Een stoere, verantwoordelijke mus, die door het vuur loopt, of liever trippelt, voor zijn gezinnetje. Ik heb Pierre een aantal jaren geleden leren kennen. Hij woonde toen in mijn garage in de achterachterhoek. Samen met een aantal neven en nichten, vermoed ik. ze hadden er een soort flatgebouw voor mussen gebouwd, inclusief zonnebank en wintertuin. Het was een echt kunstwerkje. Als het zonnig was, scheen de zon in hun nesten, verborgen tussen de bruidssluier die binnen in mijn garage gegroeid was. Elke ochtend zag ik Pierre vertrekken, fladderend door het gebroken ruitje van de garage. Maar samen met Pierre en zijn gezin, kwam ook het gezin muis mijn garage inpalmen. En dus werd het garageraampje gemaakt, muis gedood. En Pierre? Die verloor ik uit het oog. Maar vorige zomer, tijdens de hitte, hoorde ik gestommel op mijn tuintafel. Ik was een boek aan het lezen op mijn terras en ik hoorde kleine pootjes over mijn tafel schuiven ... Pierre ... Hij was helemaal niet bang, tjiepte vrolijk alsof hij blij was om terug te zijn. De rest van de zomer waren we onafscheidelijk. Elke ochtend opende ik mijn deur, riep zijn naam en binnen een paar tellen was hij daar, vrolijk fluitend. Ik deed mijn werk in huis, hij zat op de venssterbank en vertelde me hoe zijn dag verliep. Als ik buiten zat, kwam hij erbij zitten, naast mijn boek of glaasje wijn. Als hij te lang duurde eer ik reageerde op zijn getjiep, stapte hij tot in mijn veranda, tjierpte eens extra hard en vertrok weer naar buiten. Jaa, Pierre had een karaktertje... Het werd herfst, winter, mijn deur bleef dicht. Mijn garagepoort ook. Elke dag legde ik stukjes brood en al wat vogeltjes lekker vinden op mijn terras. En gisteren... Een zacht getik tegen het raam van de veranda. Ik doe de deur open, vind het eigenlijk een vervelend geluid. Fluk maakt van zijn oren, maar het tikken blijft doorgaan. En terwijl ik naar buiten ga hoor ik links van me, op de vensterbank: Tsjiep... tsjiep... Pierre is terug ... dit wordt een prachtige zomer ...
Weer vrijdag. Afgelopen week ben ik naar Glin geweest, naar het opleidingscentrum voor geleidehonden. Er stond een bezoek bij de oogarts op het programma en een gesprek met de psychologe. Ja, een hond krijg je niet zomaar. Je moet kunnen bewijzen dat je blind of heel slechtziend bent en geestelijk in orde. Dat blind zijn was geen probleem, dat hadden ze snel door. Maar de psychotesten waren heel intens. Ze vroeg de stront uit mijn gat, zoals ze zeggen. Het duurde ook een tijdje, het werd al middag toen ik buitenkwam. De uitslag van de testen zou ik na het eten krijgen. En dat eten? In de eetzaal van het Home voor oude blinden. Want ja hoor, onze Belgische Staat heeft ook daaraan gedacht. Als je versleten, oud en blind bent mag je gaan vegeteren in Glin. God behoede me. Alhoewel ik er zeker van ben dat dat voor sommige mensen de ideale oplossing is. En het eten is er heerlijk, dat moet ik toegeven. Het interieur van de eetzaal is heel sober, geen kleuren, geen tierlatijntjes. Het eten dat je op je bord krijgt is heerlijk, maar er wordt geen aandacht besteed aan bordvulling. Als het er maar op ligt ... Waarom zouden ze ook? In ons geval wil het oog toch niks... Na het eten kreeg ik mijn uitslag: Geslaagd. Op naar de volgende test. Een gesprek met de verantwoordelijke van de opleidingen. Een schat van een man die leeft voor zijn dieren. Hij wilde vooral weten hoe ik mijn dagen doorbracht. Of ik een globetrotter was of eerder een huismus? Belangrijk, daar baseren ze namelijk de matching met de hond op. Met probeert een hond te vinden die, qua karakter en werklust, bij mij past.. Tja, die werklust is dan misschien wel een probleem... Ook dat gesprek bleek in goede aarde te vallen. Ik mocht naar de ultieme test: wandelen met een geleidehond. Er kwam een trainer, die me meenam en voorstelde aan Luigi. Luigi is een vierjarige Labrador, hij verzorgd de public relations van het centrum. Hij neemt de aspiranten mee op sleeptouw en vertoont zijn kunsten in de scholen en tijdens de voorlichtingsdagen. Na een knuffel van mij en een likje van Luigi, wist ik dat het goed zat. Ik kreeg een aantal commando's die ik zeker zou nodig hebben en hop, weg was ik. Ze hadden me verteld dat je je volledig moet overgeven aan de hond. Hem helemaal moet vertrouwen en dat ik is het moeilijkste. Wel, niet voor mij. Ik heb me nooit zo veilig gevoeld. Ik neem de beugel, geef het commando: "Allons y" en loop de straat op. Met opgeheven hoofd, ontspannen schouders en een grote glimlach op mijn gezicht. We wandelen over een bouwterrein met heel onregelmatige bodem, we gaan door straten die ik helemaal niet ken, stoppen op de hoek, wachten aan een verkeerslicht, vermijden obstakels op de stoep... Voor ik het besef heb ik vier kilometer afgelegd zonder ook maar een spoortje van zenuwen. Ik ben vrij, ik wandel alleen. Na vier jaar geen arm om me te leiden, om me te behoeden voor gevaar... Nee, helemaal alleen, waar ik wil, wanneer ik wil. Mijn Luigi doet feilloos wat ik vraag en als ik hem beloon met een lief woord en een aai over zijn bol krijg ik een dikke kus. Hij is mijn held. Ik ben weer terug in het centtrum en er volgt weer een gesprek, samen met de verantwoordelijke en de trainer die me op afstand was gevolgd. Blijkbaar heb ik het prima gedaan. de beslissing is gevallen, ze gaan een hond voor me opleiden... Volgens de verantwoordelijke zal ik ongeveer een jaar moeten wachten, maar dan is mijn beestje klaar. Een jaar, ongelooflijk lang en toch weer zo voorbij. En dan... ben ik weer vrij...
Ik heb een afspraak in Mons. In Glin om precies te zijn. Met de trein moet ik eerst naar Berchem, dan naar Brussel en dan weer overstappen naar Mons. Een hele onderneming. Dus beslissen mijn vriendin en ik om met de auto te gaan. We willen namelijk op tijd weer thuis zijn, voor het spitsuur als het kan. Die ochtend, om acht uur, stappen we in de auto, de Waalse gronden tegemoet. Het is lekker weer. Een beetje fris maaar zonnig en we zijn er helemaal klaar voor. Naar een uurtje rijden stoppen we we bij een wegrestaurant. We gaan aan de koffie. Dat hoort bij een uitstapje, vinden we. Het is er al druk, abnormaal druk zelfs. Mijn vriendin weet me te vertellen dat er een bus schoolkinderen is gestopt, die nu allemaal moeten gelaafd worden. We beslissen om maar verder te rijden, maar eerst even plassen. We lopen tussen de tafeltjes door, ik knots overal met mijn witte stok tegen. Kan me niks schelen, moeten ze maar uitkijken. Hoe dichter we bij de toiletten komen, hoe drukker het wordt. Hebben ze heir dan een bus vrolijke pissers binnengeduwd? Eindelijk, ik zit. Na de broodnodige boodschap gaan we naar de WC - madame. Mijn vriendin betaald, maar als ik mijn geld wil nemen zegt de madame dat ik niet moet betalen. Blijkbaar mag een gehandicapte gratis plassen. Zeg nu nog eens dat blind zijn niet plezant is ... De rest van de reis verloopt vlekkeloos. En ook de rest van de dag is een succes. Ik geniet met volle teugen en als het weer tijd is om terug te keren ben ik doodop, maar intens gelukkig. Het is ondertussen 17.00h geworden.En we moeten nog vertrekken in Mons. Dat wordt dus toch het spitsuur. Alles gaat goed tot in Luik. We rijden stapvoets, file zoals verwacht en opeens slaat de motor af. Mijn vriendin start opnieuw en ja, we kunnen weer verder. Maar een paar meter verder gaat het helemaal fout. De auto valt weer stil, is niet meer aan de praat te krijgen. Mijn vriendin laat hem zo goed mogelijk uitbollen, maar vermits we op het linkerrijvak zitten, kan ze alleen maar naar links draaien. Daar staan we dan ... half op de berm, half op de rijweg aan de linkerkant met overal toeterende auto's rondom ons. Ik krijg gelijk de slappe lach. "Tja, we moeten uitstappen." Zeg ik. "We mogen niet bijven zitten, veel te gevaarlijk." Ik kan aan mijn kant niet uitstappen, zelfs mijn deur niet openen. Dus kruip ik met witte stok, sjakoch en al, over de versnellingspook en ga er aan de linkerkant uit. Ondertussen heeft mijn vriendin de VAB al gebeld; die gaan zo komen. Na een paar minuten is de file opgekuist, de auto's vlammen ons weer voorbij. Het wordt nu echt heet onder onze voeten en we gaan bescherming zoeken. We kruipen over de afsluiting van de middenberm en belanden in de brandnetels. Gelukkig heb ik mijn stok bij. Als een gek begin ik de netels plat te slaan. Pas nadien begrijp ik waarom de automobilisten zo raar reageren. Het zal me ook een zicht geweest zijn.... De meeste chauffeurs doen teken dat we de autostrade moeten oversteken, naar de rechterkant. Nou, ikke niet, zenne... Ondertussen is de politie voorbij gekomen maar niet gestopt. Die mannen hadden hun uur er zeker opzitten. Na een half uur wachten op de middenberm, komt de politie in actie. Met toeters en bellen zetten ze de weg af en de takelwagen laadt de wagen op. We mogen ook mee, we weten alleen niet goed waar naatrtoe. De chauffeur van de takelwagen begroet ons: "Mfmffch" Wat volgens mij zoveel wil zeggen als Bonjour. Vriendelijke kerel. We rijden ergens naartoe waar Jezuske nog niet geweest is. Mijn vriendin verteld me wat ze ziet. Dat de baan steeds smaller wordt, de huizen steeds kleiner en stoffiger. Dat de chauffeur haar doet denken aan een clochard, type Catweezle. "Als we voorbij een bos komen, stap ik niet uit. Ik klop op zijn kl..." Zeg ik. In het Nederlands wel te verstaan. We beginnen commentaar te leveren op de Walen, de huizen, de hygiene en vooral op die arme chauffeur. Zijn hele anatomie moet eraan geloven.... We stoppen bij de garage. Donker, vuil, in een doodlopende straat. Mijn vriendin, die weer dringend moet plassen, besluit om niks te vragen. We pissen wel elders... De vervangwagen staat te wachten. We moeten alleen nog een paar formulieren tekenen. Geen probleem. Als we vertrekken zegt de chauffeur dat we voorzichtig moeten zijn, je weet maar nooit... Hij praat vloeiend Nederlands. We vertrekken en 8 kilometer verder zitten we in Tongeren...
Ja, zo noem ik hem: mijn klein ventje. Zijn naam is Fluk, hij is acht jaar. Hij lijkt een beetje op Arnold Schwarzenegger, maar dan met meer haar. Hij maakt even veel lawaai... god, wat kan hij blaffen. Hij is ook een beetje krom. Want de spieren, hij is geweldig gespierd... Dat komt volgens mij van het constant in en uit de sofa springen. Een beetje te vergelijken met het hoogspringen van ons. Zijn bilspieren zijn dan ook geweldig ontwikkeld. Elke ochtend, na mijn ontbijt, ga ik de rolluiken in de woonkamer ophijsen. Hij ligt dan nog te slapen, veel te vroeg. Maar toch, één oog gaat open en als hij ziet dat ik het ben, doet hij zelfs de moeite om te bewegen. Dat wil zeggen: hij draait van van buiklig naar ruglig, een hele onderneming zo vroeg in de ochtend. Ik mag dan, en dat is een privelege, zijn buik en bilspieren masseren. Ik voel me net de masseur van Tom Boonen, voor een grote wedstrijd. Let wel: de massage moet vakkundig worden uitgevoerd anders gaan we terug naar de buiklig en wordt er voor de rest van de dag geen knuffel meer toegestaan. Als de spieren zijn opgewarmd, kan de dag beginnen. Hij verlaagd zich niet tot stressgevoelens. Gaat eerst uitgebreid ontbijten, daarna even een plasje doen. Dat is, als er geen jagers in de buurt zijn. Tijdens het jachtseizoen gaat hij namelijk niet plassen. Het geluid van geweerschoten in de verte herrinerd hem aan zijn voorvaderen en hoe hard die moesten lopen achter het opgejaagde wild. En dat is iets wat mijn ventje niet doet, hij rent niet. Hij struint, wandelt, kuiert door zijn tuin. Ook nooit daarbuiten. Nooit op straat. Zijn straat. Een auto die te dicht bij het huis komt? Zijn huis. Een fietser die passeert op straat? Zijn straat. En dat laat hij merken ook. Hij blaft, keft en gromt. Iedereen mag weten dat hij er is ... de hele buurt weet het dan ook. Maar hij is lief. Elke avond zitten we samen, kijken tv al begrijpt hij er op sommige momenten even veel van als ik. We eten samen quiche met zalm en brocolli en kruipen daarna onder ons dekentje om naar een film te kijken. En als er iemand binnen komt die hij niet moet, gaat hij voor me staan en doet alsof hij gaat aanvallen. Hij valt niet aan. Het vervolg van het verhaal is dat hij altijd achter mijn benen duikt, maar dat weten de mensen niet en ik ga het ze ook niet vertellen. Mijn stoere bink, mijn Schwarzenegger. Volgende week verjaart hij. Ik heb zijn strikje al klaar gelegd. Zijn nondejuke. Komt alleen op de proppen met verjaardagen en feestdagen. Hij kent het. Vind het geweldig om te dragen. Dan is het feest, ook voor hem. Stoer en met opgeheven hoofd paradeert hij door het huis. Hij wacht op de taart. Zijn eigen pateeke. Een sjoeke. Elk jaar. Goed voor de bilspieren. Op naar het volgende jaar.