.Alle pinguins zijn aan de achterkant blauwgrijs of blauwzwart en aan de voorkant wit. Dit is heel handig wanneer ze in zee zwemmen omdat ze van onderen dan niet te zien zijn. Dit is omdat de lucht ook licht is. Van boven zijn ze niet te zien, omdat de oceaanbodem ook donker is. ook de vorm van hun lijf past goed bij een leven in water.
De pinguin heeft een gestroomlijnd lichaam, hierdoor kan hij snel zwemmen. Een pinguin heeft vleugels, maar hij kan er niet mee vliegen. Zijn vleugels zijn meer een soort flippers. Hij gebruikt ze om mee te zwemmen.
de pootjes van een pinguin zijn erg kort. Tussen zijn tenen zitten zwemvliezen. Zijn pootjes ziiten ver naar achteren.Hij gebruikt ze samen met zijn staart om mee te sturen tijdens het zwemmen.
Tijdens het zwemmen komen ze om de ongeveer 35 meter even boven water. Ze springen dan net als een dolfijn. Dit wordt tuimelen genoemd. Tijdens zo'n sprong kunnen ze gemakkelijk adem halen en meteen weer verder zwemmen. De pinguin kan wel lopen, maar niet zo gemakkelijk.
Hij waggelt heel erg tijdens het lopen. Veel sneller gaat het wanneer hij over het ijs glijdt. het is dan net alsof hij aan het sleetje rijden is. De pinguin is bedekt met een flinke laag veren. Dit verendek is waterdicht, zodat hij het niet koud krijgt. Als hij het te warm krijgt, spreidt hij zijn vleugels. De warmte verlaat zijn lichaam dan langs de binnenkant van zijn vleugels. Als hij het juist te koud heeft, wappert hij met zen vleugels, hier krijgt hij het warm van. de pinguin heeft geen zichtbare oren. Zijn oren zijn alleen kleine gaatjes. Hij kan hier wel goed mee horen. De pinguin kan ook goed zien, zowel boven als onder water. dat is nodig voor het vangen van zijn eten.
De meeste soorten hebben een korte, dikke snavel. Alle pinguins kunnen flink hard bijten. ook maken ze geluid, ze slaken schelle kreetjes, die klinken als luid geschetter.