| Ik stap over de drempel omdat ik moet. Hoe ik ontstond en hoe ik geworden ben ligt daarbinnen al vijftig jaar te wachten. Ik ben hier zo dikwijls voorbijgestapt   en omgekeken naar wat ik dacht dat voorbij was. Niets is voorbij. De jaren leven binnenin intens verder. Het huis en het water dat ben ik   met alles daartussen. Ik kon er nog  niet binnengaan, toen. De deur staat open en ik twijfel niet.  Ik kijk naar mezelf in de kamers.   Alles herbegint. Mijn moeder en mijn vader en hun eindeloos bed waarin ik warm genesteld in hun liefde kroop. De dromen, het verdriet,   mijn jonge kijk op grote dingen, het herbegint weer allemaal te leven. Het sas en het water en de boten , ik zie ze weer door het raam dat openstaat.   Ik loop met de kip in mijn handen naar de schipper op de deinende boot. In mijn jurk en mijn haren blaast de wind het verdriet weg om de dode   ogen van mijn vader. Hij heeft hier zijn en ons boek toegedaan om  anders te leven. Maar wat ik hier kreeg ben ik nooit meer vergeten.   Toen ik buiten kwam met mijn ogen vol verdriet en mijn hart vol geschenken van vroeger droeg ik mijn verleden in mijn heden binnen naar morgen   waar het wonder alleen maar kan vergroten.       herman 
 |