Schip moet zeilen scheepje ligt aan wal. Schip moet zeilen, scheepje ligt aan wal. We zeilen ja, we zeilen ja van een, twee, drie. We zeilen ja, we zeilen ja van een, twee, drie. en alle scheepjes zeilen ja, van een, twee, drie.
* Hinkel-de-pinkel, daar komen we aan. We hebben geen kousen en schoenen meer aan. Al met de handjes op de rug, hinkel-de-pinkel en dan weer terug.
*
Opa Bakkenbaard heeft een huisje, en in dat huisje daar is het goed. Opa Bakkenbaard is aan't werken, en weet je wat hij doet? Hij veegt de vloer, Met een bezem, met een bezem. hij veegt de vloer, zó veegt hij de vloer.
*
|