Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
01-01-2014
387 Fanfares Meise
387 Fanfares Meise
In 1995 werden tijdens de culturele herfstviering de resterende fanfares uit onze gemeente samen gebracht op 1 podium. Zij speelden samen en werden voorgesteld door Paul Cleynhens. Spijtig genoeg werd er met geen woord gerept over Concordia met de 2 reuzen! 1. De Verenigde Broeders uit Meise 2. De Vrije Vrienden uit Wolvertem 3. Sint Cecilia uit Wolvertem 4. De Eendracht uit Westrode Zij brachten samen … in paradise met dirigent Roger Moens …. Dirigent Walter Van de Ven Fok dances vel dirigent Jean De Ridder The second walk Mixed music van Jean De Ridder Meise 95 een mars van Jean De Ridder : 1ste uitvoering Land van hoop en glorie
Donderdag 19 september2013 : de genodigden kwamen goed op tijd aan in het parochiehuis. De zaal was mooi versierd voor deze jubileumviering van de Ankergroep. Bestaan we al zolang?, vroeg menig medewerker zich af!
Het was dan ook hartverwarmend om de pioniers, toenmalig pastoor Marcel De Pauw en zuster Josée, samen met een aantal medewerkers van het eerste uur te mogen ontvangen.
Na het welkomstwoordje kreeg Marcel De Pauw het woord om uit te leggen hoe het allemaal begonnen is: vanuit de intentie om een parochiale kern "ziekenzorg" te starten, moesten er medewerkers gevonden worden, een naam gezocht, enz.
Vervolgens ging Frans Stoffelen voor in de eucharistieviering waarbij hij tijdens de homilie aandacht had voor de werking van de Ankergroep.
Ook burgemeester Jos Emmerechts sprak een woordje van dank en waardering uit voor de belangeloze inzet van alle medewerkers gedurende de voorbije 25 jaar.
Het door het gemeentebestuur aangeboden aperitief werd een gedroomde aanzet voor Hugo Verjans, die onmiddellijk de juiste sfeer wist te creëren door het zingen van liedjes uit de "oude doos". Na het genieten van taart en sandwiches werd er dan ook uit volle borst meegezongen. En op de tonen van "les lacs du connemara" werd deze geslaagde namiddag letterlijk uitgewuifd.
Ken jij nog bejaarden of zieken die een bezoekje wensen te ontvangen van iemand van de Ankergroep, laat het ons zeker weten!
Van harte dank aan alle aanwezigen, dank aan Fernanda, Joske, Leona, Lisette, Louisa, Nelly, Maria, dank aan muziekmeester Maurits en animator Hugo.
Reeds in 1966 sloot de Jeugddienst Natuuronderzoek, opgericht in het kader van de Jeugdraad, zich aan bij Natuurreservaten, omdat dit de voorwaarde was om in de Plantentuin Meise aan nestkastenonderzoek te doen. Wij waren toen reeds aangesloten bij “De Wielewaal”. Wij hielden toen reeds regelmatig natuurwandelingen met de jeugd, waarvan filmmaterieel bestaat. Met de Wielewaal van Jette maakten wij nestkastjes, op grond van hun uitgetest plan. We hingen nestkastjes op bij de leerlingen van de lagere school in Meise (o.a. bij Joan Arnoeyts in de Krogstraat) en plaatsten 160 nestkastjes in de Plantentuin. De heer Roosen (+) was toen onze ringer. Directeur Petit van de Plantentuin werd binnen gehaald in de Jeugdraad en vormde met Michel Silverans deze dienst om tot het “Groencomité Meise “.
Toen we de beschikking kregen over een te onteigenen woning in de Boechtstraat (nu Victor Amerijckxlaan) kregen wij het beheer over een klein arboretum, gelegen tussen de A12 en die straat.
Een van hun eerste acties was “Plant een boom” in 1972 waarbij de Kleine Wouwer op kosten van de inwoners beplant werd met lijsterbes. In 1994 werd Natuurreservaten Meise een afdeling onder deze naam met als eerste voorzitter Jan Hardeman ( 1994-1998). Regelmatig werden er uitstappen georganiseerd naar gekende natuurreservaten in ons land. In 1998 tot 2002 nam Jef De Cuyper de fakkel over. Een van de eerste initiatieven was de “8 kerktoren natuurwandelingen” in de 8 parochies van Meise, met vertrek aan de kerk. Op 27.5.1998 gaf Paul Borremans, landschaparchitect in de Plantentuin, ons een mini-opleiding om een activiteit in de Plantentuin te gidsen op 31.5.1998. Op 2.8.1998 werd het beiaardconcert speciaal opgedragen aan onze leden. Op 21.6.1999 lanceerden wij ons voorstel om de inkom van de Plantentuin Meise-dorp open te houden met electronische toegang. De natuurateliers in de Plantentuin startten met onze steun op 21.9.1999. Een heuse cursus natuurfotografie werd gehouden in 2 sessies op 15.1. en 22.1.2000.
Er werd een informeel akkoord gesloten i.v.m. het beheer van de 8 vijvers in Meuzegem en de Berenput in Meise. Op 28.9.2000 werd het eerste natuurreservaat gecreëerd met de aankoop van het Essenbos en beheer van Velaert : Birrebeek. In 2001 nam Frank Vermoesen het roer in handen en de organisatie werd samen gevoegd met “De Wielewaal” onder de benaming Natuurpunt.
Berenput Meise Dit was het tweede natuurgebied dat in onze gemeente in beheer werd gegeven van Natuurpunt. Het eerste was “de zeven vijvers van Meuzegem”, die ondertussen opgenomen zijn in privé-eigendom aan het O.L.V.Hof.
Buitenweide Meise Voor het examen natuurgids moet elke kandidaat een terreinstudie maken. Ik verkoos de Buitenweide, gelegenn in bouwuitbreidingsgebied, maar zodanig drassig dat er niet zal op gebouwd worden.
Birrebeek RodeToen ik voorzitter was van Natuurpunt had ik de gelegenheid om het Essenbos aan te kopen in Rode.Bij de ondetekening met de gemeente en Natuurpunt vroeg ik aan burgemeester Heyvaert om het Velaertbos mee in beheer te geven. Frank Vermoesen, mijn opvolger in Natuurpunt Meise, verwierf achteraf nog verschillende gronden in dat gebied.
WOII was een blitzkrieg. Alles was gemotoriseerd – zware bombardementen uit de lucht - De doortocht van het Duitse leger verliep verrassend snel en daarna werd het veroverde gebieden onder de bewaking gesteld van het bezettingsleger. De Duitse Kommandatur van het gewest was in Meise gevestigd. In de kastelen van Boechout en Meise waren Duitse soldaten gekazerneerd. Naar het einde toe van deze oorlog werd het Duits geheim wapen, de vliegende bom, gelanceerd. Sterke beproeving voor de zenuwen en het moreel van de bevolking. Na de aftocht van de Duitse troepen is een vliegende bom neergeploft op het Kasteelveld – dit was toen nog landbouwgebied. Diezelfde nacht is het kasteel van Meise uitgebrand. Er verbleven daar enkele soldaten van het bevrijdingsleger. De gemeente Meise heeft haar gesneuvelden en doden herdacht. De namen staan gegraveerd in een herinneringssteen bevestigd op de muur aan de ingang van de kerk. Jaarlijks wordt op initiatief van het gemeentebestuur, de wapenstilstand op waardige wijze herdacht en hulde gebracht aan de nagedachtenisvan de jongens die hun leven gaven voor onze vrijdeid. Hier geven we de namen van de 2de wereldoorlog voor de oude gemeente Meise (6 parochies ontbreken nog) :
Krokaert Jan, Pittem, 27.5.1940 De Waet Frans, Brussel 12.7.1945 Jacobs André, politieke gevangene Mauthausen, 28.3.1945
383 Lijst van de soldaten der (oude) gemeente Meise die gesneuveld zijn of aan de gevolgen van de oorlog overleden zijn :
Tillier Jules, gesneuveld te Passendaele den 10 oktober 1918 Baudewijns Petrus, gesneuveld te Rumbeke den 15 oktober 1918 Olbrechts Frans, gestorven te Baerle den 8 oktober 1918 Roelants Jan Baptiste, gestorven te Keulen (Duitsland) den 6 januari 1919 Thielemans Adolf Guillaume, gesneuveld bij den Ijzer den 23 Van Buggenhout Frans Isidoor, gesneuveld te Rumbeke den 14 oktober 1918 Van den houwe Lodewijk, gestorven te Gütrow (Duitsland) den 6 januari 1919 Van der Zypen Jean Emiel, gestorven te Wolvertem den 7 februari 1919 Van Eeckhout Hendrik Joseph, gesneuveld te Adinkerke den 3 oktober 1918 Van Praet Prosper, gesneuveld bij den Ijzer den 24 oktober 1914 Arias Joseph, burger, neergeschoten door de Duitsers den 20 augustus 1914
20 augustus 1914 – de zware beproeving – Meise wordt bezet door de Duitse IIIde Res. Legerkorps dat deelnam aan de belegering van Antwerpen. Deze bezetting heeft weken lang geduurd. Na het neerschieten aan het kruispunt Boechtstraat – St.-Maartensweg (nu Strombeek Beverselaan – St.-Martinus – Tronkstraat) , plaats genaamd “trunk”, van de prins van Schoeneich Carolath, kolonel van de Uhlanen, werd Meise bedreigd met zware straffen o.a. het nemen van gijzelaars en het neerbranden van huizen. De oorzaak van de verbolgenheid van de Duitse overheid lag in het feit dat de Duitse soldaten verklaarden : “de civielen hebben geschoten”. Bij een onderzoek, ingesteld door de militaire overheid, kon worden bewezen dat het regiment jagers te paard, een Duitse Rode-Kruiswagen hadden doen stoppen en bevel gegeven onmiddellijk rechtsomkeer te maken in de richting van Brussel. In deze streek kwam het meermaals tot een treffen tussen de soldaten van beide legers en daarom werd er in de zusterschool een lazaret ingericht om Duitse soldaten te verplegen. Ik heb er met een gewonde Elzasser gesproken voor wie Frankrijk nog steeds het vaderland was gebleven. De aanval op Antwerpen was een zware brok voor het Duitse leger. De operatie verliep niet zo vlug als voorzien. Het was een stellingoorlog, gevoerd met kanonnen en machinegeweren, als observatieposten kerktoren en kabelballons. De aanvoer van munitie en voedingswaren geschiedde met veldwagens en paarden en de soldaten moesten afstanden te voet afleggen. Het was werkelijk nog een leger van voetvolk. Tijdens de aanval op Antwerpen waren de reservetroepen ingekwartierd in de huizen van de gemeente en zelfs in het kerkgebouw. Loopgrachten werden gegraven in de landerijen van de gehuchten, vooral te Limbos. De rechtervleugel van het Duitse leger werd door de forten van Antwerpen lange tijd opgehouden, waardoor Duitsland de slag aan de Marne heeft verloren en de kansen op de eindoverwinning verspeelde. Onder de beschuldiging van lid te zijn van de Burgerwacht werden talrijke mannen uit Eversem aangehouden en in onmenselijke omstandigheden naar Duitsland vervoerd. Tijdens de vierjarige bezetting hebben de Duitsers hier jongelingen opgeëist om naar Duitsland, waar gebrek aan arbeiders was, te gaan werken. Hierdoor kwamen de Duitsers vrij om op het front te gaan strijden. Ingevolge deze opeisingen ontstond paniek bij de bevolking en vele mannen vertrokken uit Meise om in Brussel te gaan onderduiken. De vrouwen die alleen thuis bleven, waren zo bevreesd dat ze in hun eigen huis niet durfden overnachten en bij valavond trokken ze met hun kinderen naar de hoeve van Boechout tot ’s anderendaags in de morgen. Daar waren ze buiten gevaar want het domein van Boechout werd als Oostenrijks gebied beschouwd. Een bericht aangebracht op het toegangshekken van het domein luidde ongeveer als volgt : “Dit kasteel behoort toe aan de Belgische kroon en dient tot residentie van H.M. keizerin Charlotte van Mexico, schoonzuster van onze geëerde bondgenoot de keizer van Oostenrijk Frans Jozef. Wij bevelen aan de Duitse soldaten dit verblijf te eerbiedigen en elke verstoring te vermijden”. Onder de oorlog werden door de bezettende macht huiszoekingen verricht om koper en wol in bezit te nemen. Het was nodig de matrassen weg te stoppen enop strozakken te slapen. Evenals de klokken van de kerktorens – grondstof voor munitie – werden ook de notelaren naar Duitsland verstuurd. Het schijnt dat notelarenhout goed geschikt is voor het maken van geweerkolven. Onze landbouwers waren verplicht hun paarden te monsteren op de markt te Wolvertem en de Duitsers hebben er een kontingent opgeëist. De bezette landen werden beschouwd als veroverde gebieden. Tijdens de oorlog 1914-18 zijn inwoners uit de gevechtszone Menen-Halluin ondergebracht bij de bevolking van Meise, die deze beproefde mensen met een goed hart heeft ontvangen en met genegenheid heeft bejegend. De winter van 1916-1917 was bitter koud en de kolen waren uiterst schaars en duur. De mensen hakten hout om vuur te maken. De ravittailering van de bevolking geschiedde door inlandse produkten die landbouwers verplicht waren in te leveren en bij middel van geïmporteerde voedingswaren. De bedeling was toevertrouwd aan het Nationaal Voedingskomitee dat onder toezicht stond van landen die niet bij de oorlog betrokken waren – vooral de vertegenwoordiging van Spanje was aktief. Voor de kinderen werd gezorgd door het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn. Deze oorlog heeft vier lange jaren geduurd; vier droevige jaren met veel ellende, met als nasleep de verspreiding van de besmettelijke en gevaarlijke Spaanse griep, waaraan vele mensen zijn gestorven. In die lang durende oorlogsmaanden dachten we veel aan onze oud-strijders. We begroetten de moedige jongens die we hebben zien terug keren. Sindsdien is hun aantal reeds fel geslonken. Wij houden in ere de nagedachtenis van de oud-strijders die gesneuveld zijn en ook van hen die sindsdien overleden zijn.
België is vrij laat een onafhankelijk land geworden, werd dikwijls onder de voet gelopen door vreemde legers en daarbij was het meermaals het slagveld van Europese oorlogen. Ik zal me beperken tot enkele feiten, waarbij onze gemeente speciaal betrokken was. einde 1582 werd Meise bezet door de Spaanse troepen onder het bevel van Alexander Farnese, prins van Parma. Deze bezetting greep plaats tijdens de belegering van het kasteel van Boechout. De Spaanse soldaten genoten geen goede faam bij onze bevolking en in de volksnaam hadden ze de naam van Spanjolen en in dit woord zat veel misprijzen. In 1664 werd de dorpskom uitgebrand door de Franse soldaten van Lodewijk XIV en eveneens in 1695 fel geteisterd tijdens de bombardering van Brussel. In 1815 – gedurende de oorlog tegen Napoleon –waren de Brunswijkers in Meise gelegerd.
380 Koninklijke Maatschappij der Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger
Op de vaderlandse plechtigheden speelde nog een
derde gelegenheidsfanfare, broederlijk verenigd onde de vlag van de Oud
Soldaten.
De maatschappij werd gesticht in 1903, dus voor de eerste wereldoorlog.Zij bestond in vele gemeenten in ons
land.De oorsprong hebben wij nog niet
achterhaald.Wij vermoeden echter dat
zij stamt uit de Duits Franse oorlog van 1870, waarbij de burgerwachten
gemobiliseerd werden om de grens te bewaken.
De oorspronkelijke benaming luidde :
Oud Soldaten Afdeeling Meysse.
Wij baseren ons op het archief van de vereniging.
Inventaris :
Reglement
van 13 december 1903
Kasboek
vanaf 1966
Répertoire
: ledenlijst met alle gegevens
Statuten
Stempel
Briefhoofd
Matrijs
burgerkenteken gevonden in het atelier van de Mélio in Strombeek
Plaat
Vlag
Kepi (in
het bezit van José De Greef
Wandelstok
van Jules Van Campenhout in het bezit van Fried Van Campenhout
De KMGSBL 1903 was een zeer actieve vereniging.De leden moesten regelmatig in het lokaal hun
bijdrage komen betalen.Maandelijks
kwamen zij samen en er werd veel gefeest :
- Afzwaaiersfeest 25.10.1972
- Heldenfeest 11.11
- Teerfeest 30.01
- Ceciliamis
- Jubelfeest 27.10.1968
In 1927 bestond het bestuur uit :
Petrus Jacobs, Benoit Maes, Pol Leemans, Laurent Van Malderen en Louis De
Greef.
Als iemand 50 jaar lid was, gaf men de jubilaris een
wandelstok .Zo noteerden wij :
1969 De Greef Louis
1971 Van der Veken Michel
1973 Van Campenhout Jules
Deze laatste kreeg er echter reeds één in 1947 : een
bruine stok met grijs, benen handvat en voetje waarop een tekst gegraveerd op
een koperen ring onder het handvat : Aan onze burgemeester.De gewezen soldaten Meise.
Als voorzitters noteerden wij
achtereenvolgens : 13.12.1903E.Mortelmans 1927?Petrus Jacobs
14.05.1933Louis De Greef
15.12.1973Edward De Greef 1982Marcel Dries
17.02.1983Georges Bogaerts
06.01.1984Antoine Mollemans
19.01.1996Emile De Knop
Schrijvers (secretarissen) : 13.12.1903Vergaelen Frans 04.1923De Greef Louis
14.05.1923Jacobs Jean
26.09.1985Deforche Roger
13.12.1989De Cuyper Jef
Schatbewaarders : 13.12.1903Van Hoef Jan 11.1920De Greef Louis 01.1925Jacobs Jean
14.05.1933Vanderveken Michel
15.12.1974De Cuyper Jean Bogaerts Georges
26.01.1975
19.01.1996Philips Louis
Muziekchef : Vandenbossche Georges
28.01.1951De Cuyper Jean
Vaandeldragers : 20.01.1935Huysmans Jean 1962Van Praet Emile 1964De Knop Emile Huybrechts Van Veer Victor
05.08.1983Van Hooren Cyriel
Boetemeesters :
Van der Veken Michel
De Cuyper Jef
Aalmoezenier
:
26.09.1985Herman Boon II
Bestuur
sedert 13.12.1984
Erevoorzitter:
Jean Van Dievoet
Voorzitter:
Antoine Mollemans
Ondervoorzitter:
François De Kelver
Schatbewaarder: De
Knop Emile
Schrijver:
Roger Deforche
Boetemeester: Jef
De Cuyper
2de boetemeester:
Georges Hoornaert
Vaandeldrager:
Cyriel Van Hooren
2de vaandeldrager:
Jules Van Hemelrijck
Aalmoezenier:
Herman (Bie) Boon
De continuïteit werd gewaarborgd door Jef De
Cuyper.De kas werd overgemaakt aan het
Beiaardfonds van Meise voor aankoop van een klok Sibemol die ontbrak in de oude
beiaard van 47 klokken (nu monument).Dit was de eerste impuls tot aankoop van een nieuwe beiaard in Meise met
56 klokken.Het geld werd doorgestort
aan de V.Z.W. Nieuwe Beiaard op 22.7.1998.Deze klok draagt de naam van onze vereniging.Zij zal het autochtone Meise en de eendracht
tussen alle Meisenaren, die ze sedert haar ontstaan wist te vrijwaren, voor
eeuwigsymbolizeren.De vlag werd gratis gerestaureerd door
Lisette Haeck.Daarom werd zij opgenomen
in het comité van sympathisanten o.l.v. eredame José De Greef, Hélène Van Acker
(+), Germaine De Greef,e.a.
Bestuur sedert 13.12.1993 (1ste
kalfskopdiner) 90 jarig bestaan
Erevoorzitter:
Jean Van Dievoet
Eredame:
José De Greef
Voorzitter:
Antoine Mollemans (+ 11.6.1995)
Ondervoorzitter:
Domien Van Opstal
Schatbewaarder: De
Knop Emile
Schrijver:
Jef De Cuyper
Boetemeester:
Georges Hoornaert
Vaandeldrager:
Cyriel Van Hooren
Aalmoezenier:
Herman (Bie) Boon
Wijziging bestuur op 19.1.1996
Voorzitter:
Emile De Knop
Bibliografie :
K.M.G.S.B.L. 1903 van Jef De Cuyper Sib2003
Meise onder de toren van St.-Martinus Jef De cuyper Sib 2001 pag. 57
De fanfare
Concordia creëerde in 1927 Janneke en Mieke.Dichter Jef Lettens en beeldhouwer Ernest Salu van Laken waren de
geestelijke vaders van deze reuzen.
Janneke draagt een blauwe kiel en faas (De Brabantse folklore september
december 1980 nrs 227 228. Zij werden later
vervreemd.
De hoofden van Janneke en Mieke werden eind mei 1980 volledig hermaakt in isomo
door de heer Wally Laureys wonende in Sint-Niklaas (leerkracht plastische
kunsten in St.-Theresiakollege Kapelle op den Bos en poppenspeler in Sint-Niklaas).Hij deed dit aan de hand van fotos hem door B erla ter beschikking
gesteld.De gelijkenis met de oude
koppen is bijna volmaakt.
Dit jaar worden ook, dank zij de heer Leon Van Malderen, voorzitter van de
fanfare Concordia en bakker in Meise, de lijven van beide reuzen hermaakt,
zodat de genoemde fanfare weer net zoals in het verleden fier mag zijn op haar
reuzen.
Het maken van de kledij van beide reuzen berustte in de bekwame handen van
mevrouw Lucienne Lanin, die eveneens alles zo getrouw mogelijk nabootste.Elke foto bracht immers een andere
weergave.Mie met sjaal.Mie met kap enz.Volgens informatie verkregen van
fanfare-leden werd dan beslist Mieke de kap en het bloemenkleed met blauwe
schort aan te passen.Het aankopen van
de stoffen was niet eenvoudig.De blauwe
kielstof van vroeger was niet meer te vinden.Dan maar naar Schaarbeek waar op de markt nog dergelijke stoffen wel
worden verkocht aan vreemdelingen die er talrijk wonen.De vrouwen gebruiken ze nog voor de lange
tunieken die meestal van grijze of donkerblauwe kleur zijn.
De kap van Mieke is eigenlijk een kleed van een koorknaap uit fijn
baptist-lakenstof afgezoomd met gekloste kant.Het werd aangekocht op de grote markt in Brussel waar het uit een hoop
lompen werd uitgediept.Met vaardigheid
werd het kleed omgevormd in een voor Mieke misschien zelfs te mooie kap.
De kledij is in feite dezelfde als die van de leden van de fanfare Concordia,
die achter de reuzen dansten op de gespeelde muziek.
Ondertussen werden ook twee poppen van een poppentheater met dezelfde kledij
uitgerust.
Bibliografie :
Meise Jan Vanden Eynde
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001 pag.51-54
Fanfare Concordia en fotos Beeckman Louis Berla 87.18.11 Reuzen:http://fotoalbum.seniorennet.be/JefDC/reuzenmeise
378 Concordia Voor deze historiek heb ik een beroep gedaan op de
heer Alfons Leemans, dirigent sinds 1939.
Als fanfare is deze muziekvereniging de oudste want ze werd gesticht op 8
december 1876.
Het vaandel werd geschonken door graaf de Beauffort en draagt de beeltenis van
St.-Martinus.
Bij de oprichting van een tweede fanfare heeft deze maatschappij een harde strijd
om het bestaan moeten voeren :Er werd mij verteld dat de entourage (Huis
van) van Keizerin Charlotte enkel grond van de keizerin ter beschikking stelde,
op voorwaarde dat de kossaat (kleine landbouwer) lid werd van de fanfare De
Verenigde Broeders.Dit was een vorm
van sociale kontrole.Of de keizerin dat
ooit geweten heeft, betwijfel ik ten zeerste!
1927 is een mijlpaal in de geschiedenis van deze fanfare.
Beeldhouwer Ernest Salu modelleert twee reuzenkoppen bestemd voor het
fabriceren van de reuzen Jan en Mie.Deze werden het symbool van Concordia.In de brochure Reuzen van Brabant staan ze onder de merkwaardigste
gerangschikt.Ze hebben meermaals als
model gediend en aldus tellen ze vele afstammelingen (o.a. Opwijk).
Dank zij Jan en Mie werd Concordia uitgenodigd, en dit gedurende vele jaren, om
deel te nemen aan folkloristische optochten te Longchamps Fleuri, te
Schaarbeek, te St.-Joost ten Noode.
Deze fanfare was ook aanwezig op grote festivals te Antwerpen, Oostende,
Brussel e.a.Ze bekwamen er vele prijzen
en onderscheidingen.
Wanneer we de historiek van deze fanfare doorlezen, dan merken we nog twee
hoogtepunten: 1919 De wederuitvoering van de d Hoogvorst cantate gedirigeerd
door de toondichter August De Boeck zelf.De muzikale begeleiding werd waargenomen door Concordia.
1926 Ba-tist jubelcantate bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van
Concordia, op tekst van Jef Lettens en muziek van August De Boeck.Op de laatste algemene herhaling kwam
toondichter August De Beock luisteren en zei : Als Ba-tist dirigeert gaat het
altijd het is perfekt.
Hij voegde eraan toe : Mijn eerste cantate welke ik heb getoondicht was die
van baron dHoogvorst, mijn laatste die van Ba-tist.
Deze voorspelling is uitgekomen.
In 1934 werd Batist De Donder gevierd toen was hij 50 jaar dirigent van de
fanfare.
In 1960 jubelfestival bij gelegenheid van het 85-jarig bestaan van
Concordia .De vermaarde Koninklijke
Fanfare Moed en Volharding uit Heist-op-den-Berg Kampioen van Europa heeft
veel bijgedragen tot het sukses van deze feestelijkheden.
Uit een nota me welwillend overgemaakt door de heer
Victor Amerijckx (+), sinds 1930 muziekbestuurder van de Verenigde Broeders :
Deze fanfare is gegroeid uit een zangkoor Koor en zangmaatschappij De Verenigde
Broeders opgericht op 10 maart 1875.Tien jaar later werd dit zangkoor omgevormd tot een trompettersgroep,
die in 1898 uitgebreid werd tot een fanfare, die nog hetzelfde jaar bevorderd
werd tot Koninklijke fanfare.
In 1908 bestond de fanfare uit 12
muzikanten.
Het vaandel en vele instrumenten werden geschonken door het Huis van Keizerin
Charlotte.Slechts enkele leden hebben
hun instrument betaald.
Deze fanfare nam deel aan tientallen braderies en bij dergelijke gelegenheden
en feesten droegen de leden een kenmerkend kostuum (witte broek en groene jas, de kleuren van Meise) dat veel bijdraagt
tot het succes.Zo veroverde deze
fanfare te Elsene een erevlag met kunstpenning.
Ze nam aan talrijke muziekwedstrijden deel en behaalde vele eerste prijzen en
onderscheidingen, zelfs de driejaarlijkse premie in het muziektornooi van de
provincie Brabant in 1947 te Vilvoorde, eveneens een tweede prijs in de
internationale wedstrijd te Itegem (1952).
In 1925 werd het 50-jarig bestaan
gevierd met een luisterrijk festival, waaraan 12 muziekmaatschappijen
deelnamen. In de schoot van de fanfare werd de toneelvereniging
De Morgenstar opgericht, maar die werd door onbeg rip in 1961 opgedoekt.
de oorlogsjaren zorgden voor het lam leggen van de activiteiten. In 1975
werd voor de vereniging een grootscheepse viering van haar 100-jarig bestaan op
touw .Daar werden verdienstelijke
dirigenten herdacht gezet Boddaer Philippe en Leon Maes. De fanfare bezit een vijtigtal medailles behaald op festivals, waaronder drie
prachtige erepenningen van de stad Antwerpen.
Op het vaandel staat vermeld :
het stichtingsjaar 1875
de nationale zinsspreuk
en naam De Verenigde Broeders. Victor Amerijckx zwaaide gedurende 37 jaar lang met
kunst en kennis de dirigeerstok.Daarna
kwamen Pierre Van Regenmoorter, Willy Ivens en Marc Van Hoorick. Vanaf 1991
schaaft Roger Moens opnieuw met succes aan de verfijning en vervolmakins van de
vereniging.
Met vallen en opstaan : met voorspoed en tegenslag : met eerste prijzen van
uitmuntendheid en last but not least de brand van ons lokaal Manneke
Pis.Wij bleven achter met een
verschroeid vaandel, zonder trom en een fanfare met enkele muzikanten zonder
instrumenten.Maar waar een wil is, is
een weg en voor vele noeste muzikanten betekent een tegenslag een spoorslag,
een aansporing tot beter doen, beter slagen, een detonateur voor
topprestaties.
Voorzitters
van 1908 tot 1918 H.Puttemans 1919 tot 1946 :
Emile De waet 1947 tot 1950 :
Joannes Van Humbeeck 1950 tot 1955 :
Emiel Verlinden 1955 tot 1978 :
Jozef Van Humbeeck 1978 tot 1979 :
Frans Van Dorpe 1979 tot 1993 :
Raymond Leemans 1993 tot heden :
Paul Cleynhens
Baron dHoogvorst werd als eerste erevoorzitter aangeduid.
Huidig
en laatste bestuur:
Voorzitter Paul Cleynhens
Erevoorzitters : Jean Van Dievoet en Raymond Leemans
Secretaris : Louis Amerijckx
Penningmeester : Marcel Van Seghbroeck
Bijzondere leden : André Huon, Walter Van vlasselaer, Mark Maes en Anja
Amerijckx
De vereniging gaat er fier op de hedendaagse
secretaris-generaal van het Koninklijk Muziekverbond van België Louis
Amerijckx sinds meer dan 45 jaar in haar rangen als secretaris en muzikant te
mogen tellen.
Bijnaam :
ressen (graszoden, verwijst naar de band
met het domein van Boechout) (spotliedje : van met
St.-Antonius is t geleden dat zij zaten met zes aan ene res)
376 De muziekverenigingen De twee fanfares De Verenigde Broeders en
Concordia waren gedurende vele jaren de bijzonderste aantrekkingspolen van
het dorpsleven.Ze vormden de kern van
de partijpolitieke groepen. Er was ook nog een gelegenheidsfanfare,
waarin de twee concurrenten broederlijk samen speelden op de vaderlandse
plechtigheden : de Oud Soldaten (Koninklijke Maatschappij der Gewezen Soldaten
van het Belgisch Leger) Deze toestand was niet enkel een kenmerk van Meise.In de meest landelijke gemeenten, waren de
fanfares de spil om dewelke de dorpspolitiek draaide.
Het was de negatie van het gezegde : de muziek verzacht de zeden, want de
fanfares bliezen het vuur van de dorpstwist aan.Dikwijls waren ze instrumenten van
geïnteresseerde geldschieters.
Naarmate het cultuurniveau en de persoonlijkheid van de inwoners stegen en de
welvaart toenam is de onderlinge strijd tussen de fanfares gaan luwen en we
hopen dat het tijdperk van de vreedzame samenleving in een geest van
verdraagzaamheid en wederzijdse eerbied nu definitief gevestigd is.Deze fanfares hebben hoge uitgaven en daarom
komt het gemeentebestuur tegemoet door het toekennen van subsidiën.De muziekmaatschappijen verlenen hun
medewerking bij bepaalde gelegenheden als processies, gemeentelijke feesten en
plechtigheden.
D.J.Delestré verhaalt in Eigen Schoon 1ste
nummer 01967, het bezoek van drie Franse soldaten bij de pastoor van Meise:
Den 15 november 1792, op een zaterdag zijn er bij ons tot Meys omtrent 11 uren
drie Franse soldaeten gekomen die vroegen un coup de bière (te drinken).
De pastoor liet ze komen in de keuken en zij waeren heel beleefd.Zij begosten veel nieuws te vertellen
bijzonderlijk van de bataille (slag) omtrent Bergen.De pastoor gaf hun een boterham en een glas
bier en hoorde nogal geerne hetgeen zij vertelden maar hij en wist niet wat
deugnieterij er achter stak Als ze bezig waeren met eten, vroegen zij ook
wijn en hebben een caffron gedronken.
Een van de soldaten hield de pastoor aan de klap de anderen verlieten de
keuken.
Deze gingen eerst naer de zolder, vandaer in de kleine kaemers boven waer één
paer waggenen hingen, die zij mede namen seffens gingen zij naar t scribaen
(in de schrijfkamer) waarin wel 500 guldens was een deel van hem, een deel van
de kerk en de rest van de arme.Geluk
dat de knegt hen in de kamer had zien gaan .Zonder dat hadden zij weg geweest met de 500 guldens.
De knegt vermaende de pastoor in de keuken die aanstonds boven liep en hen bezig
vond met het eerste kaske te rooven waarin het geld was van de kerk Solvo 100
guldens.
Hij bad hen van het geld daer te laeten zeggende dat het van hem niet was maer
van de kerk.Zij lachten met hem ende
lieten niet een oord inj.
Daermede gingen zij beneden bij hun ander compagnon, dronken nog een keer,
naemen hun afscheyd van de pastoor en bedankten hem voor zijn vriendelijk onthael.
Het spel was gespeeld aan de klap en de andere luist
hem af.Dat gebeurt in alle
oorlogen en in alle tijdenvolgens de klassieke methode de ene houdt de baas -
ook in onze dagen.
Hij was pastoor van Meise en schreef in 1661 de
geschiedenis van de abdij van Grimbergen.Spijtig genoeg is dit werk zoek geraakt.
Van
Soltem
Hij was pastoor van Meise, geboren 6 juni 1698 te
Brussel overleed 8 mei 1750 te Meise.Auteur van twee nederlandstalige treurspelen : Pygmalion en
Astarte.Hij schreef eveneens een
toneelspel ter ere van het H. Saktrament van Mirakel.
Norbertus
Heylen
Wij zijn veel dank verschuldigd aan deze
onderpastoor van Meise in 1790, voor de talrijke notities over zijn
belevenissen tijdens het Franse bewind en over de verdrukking en de tergingen
welke onze bevolking te verduren kreeg.
Norbertus Heylen was tijdens de besloten tijd pastoor van Grimbergen.Dit handschrift wordt bewaard in de abdij van
Grimbergen.D.J.Delestré geeft volgende
levensschets :
Pastoor Norbertus Heylen werd geboren op 11 oktober 1753 te
Veeweide-Anderlecht waar zijn vader een smidse had.De familie was afkomstig uit de Kempen doch
verwant met vele Brabantse families.Hij
trad in de Norbertijnerabdij te Grimbergen de 25 mei 1776, werd geprofest op 18
oktober 1778, priester gewijd 4 jaar daarna in Mechelen.
Hij was eerst onderpastoor coadjutor te Strombeek, werd onderpastoor te Meise
benoemd op 4 november 1790 in de Patriottentijd.Op 16 juli 1795 werd hij pastoor te
Grimbergen en maakt de besloten tijd mee.Van hoeve tot hoeve moet hij vluchten, verbleef enige tijd op s
Gravenmolente Grimbergen en ging toevlucht zoeken bij Peke Van Beneden, aan de
Bruinborrebeek.In 1801 mocht hij terug
naar zijn pastorij die hij eerst in 1818 verliet om wat rustiger te leven te
St.-Brixius-Rode, alwaar hi jten Here gingop 13 februari 1825."
Hij heeft ook deel genomen aan de Boerenkrijg, aan die moedige en
bovenmenselijke strijd van onze jongens tegen het militair gezag dat hen
opeiste om dienst te nemen in het Franse leger.