Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
12-04-2007
Meester 'Bagger' - (Deel 3)
'De
dorstigen laven' is één van de zeven werken van barmhartigheid beweert
de meester met klem en hij gebiedt een paar jongens om een emmer koel
water te gaan halen aan de pomp.
De zomers van vroeger waren veel
warmer dan die van nu, vind ik, en bij het hardlopen op de speelplaats
hangt de tong vaak van groten dorst uit onze mond. Meester Bagger vat post in de
schaduw van het afdak, den hangaar genoemd. Alle dorstige jongens
staan in een lange rij te wachten. Gewapend met een kopje in de hand
buigt de weldoener zich over de emmer water en schept voor elke
leerling om beurten wat in. Wie het kopje niet helemaal
leegdrinkt moet het overschot met een brede zwaai uitgieten over het
speelplein. Dat is proper en voorkomt dat we ziekten doorgeven, heeft
hij ons geleerd. Als ik aan de beurt ben gooi ik met
een ferme zwier de resterende inhoud van het kopje over het plein.
Groot is mijn verbazing als het kopje meevliegt en in honderd stukken
op de stenen kapot spat. Ontstelt kijk ik naar mijn wijsvinger waarrond
het afgebroken oor is blijven hangen. Lompe vlegel! Kijk nu wat je
gedaan hebt. Scheld den Bagger en ik krijg een lap rond mijn oren.
Morgen breng je een ander kopje mee, is dat verstaan?
Op haar beurt scheldt moeder op mij als ik uitleg waarom ik een vervangkopje moet hebben. Wij hebben enkel grote koppen zonder oor waaruit we ook soep drinken en daarmee moet ik het dan maar doen. Ze geeft me haar slechtste exemplaar mee waar duidelijk zichtbaar een bruine barst in zit. Ik ben echt beschaamd als ik het
aan de meester afgeef maar hij begrijpt het en voor de rest van de
zomer heeft deze soepkom gediend om de dorstige kelen te laven.
Ik ben maar één keer kwaad geweest
op meester Bagger en dat was toen hij, blijkbaar in een norse bui, zijn
pijp op mijn hoofd uitklopte. We stonden in de gang van de school
te wachten om naar huis te gaan en op zijn teken om naar buiten te
stormen. Ik was een beetje traag naar zijn goesting en liep hem voor de
voeten. Plots voelde ik drie harde tikken
op mijn achterhoofd. Het deed vreselijk pijn en de as en restjes tabak
hingen in mijn haar en vielen achter in mijn nek. Gelukkig brandde de
pijp niet meer, maar de tranen sprongen in mijn ogen en ik durfde niks
te zeggen uit schrik om te moeten nablijven. Een week lang heb ik een dikke bult op mijn hoofd gehad. Thuis wilde ik bij vader mijn
beklag doen en vertelde het gebeurde maar hij vond het een goeie grap
van den Bagger en scheet me vierkant uit. Hij schokte van het lachen.
Ge zult wel iets uitgestoken
hebben. Zei hij tenslotte, Anders doet den Bagger zoiets niet. Het is
anders de braafste meester van heel de school, dat zegt ge zelf toch
altijd. En daarmee was de kous af. Toendertijd thuis gaan vertellen
dat je van de meester straf of slaag gekregen had was een riskante
onderneming want meestal kreeg je er nog een paar oorvijgen van ma of
pa bovenop.
Veel later, toen ik al getrouwd
was, en bij de waterdienst van de gemeente werkte moest ik jaarlijks de
stand van de tellers gaan opnemen en ben ik nog eens bij den Bagger aan
huis geweest. De meester was toen al jaren met pensioen en wij hebben
samen gezellig koffie en een paar druppels jenever gedronken en nog
héél lang nagepraat over vroeger en de school. Het voorval met de pijp
herinnerde hij zich niet meer, zei hij, maar van het voetballen wist
hij nog alles. Den Bagger is enkele jaartjes later
gestorven maar bij onze laatste ontmoeting wist ik nog niet dat zijn
jongste kleindochter de vrouw zou worden van mijn oudste zoon.