Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
13-04-2007
Gestapo
- 1942 - 1943
In de dagen en weken die op zijn
vrijlating volgden zocht Louis koortsachtig naar werk maar kon niet zo
gemakkelijk aan de slag. De bezetter had nochtans in
Duitsland veel werkkrachten nodig en beloofde goede verdiensten, goed
eten en regelmatige terugkeer met verlof naar België, maar pa wilde
niet opnieuw naar Duitsland om er in een of andere fabriek munitie en
oorlogsmateriaal te gaan maken voor de vijand. Ondertussen had hij deeltijds werk
gekregen als loodgieter bij zijn vroegere werkgever, maar toch werd
hij, net als vele anderen, al na een paar maanden door de Duitsers
opgeroepen en onder 'zachte dwang' naar de fabrieken gestuurd. Moeder werkte drie dagen in de week als poetsvrouw en wij waren groot genoeg om naar school te gaan of alleen thuis te blijven. Na enkele maanden wilde Louis graag
naar huis terugkeren maar kreeg geen toestemming Naarmate de oorlog
langer duurde verloren de Duitsers alsmaar meer mensen en materiaal en
elke arbeidskracht in Duitsland was onmisbaar geworden waardoor de
buitenlandse werkers daar moesten blijven. Kort vóór Kerstmis 1944 had pa eindelijk geluk en lieten ze hem een weekje gaan. 'Vóór Weihnacht moet ik terug zijn
hebben ze me gezegd,' grinnikte hij, 'maar dat zal niet waar zijn,
zelfs met geen tien paarden krijgen ze me nog ooit terug!' 'En als ze je komen halen?' vroeg
ma vol schrik. ' Anderen zijn opgepakt nadat ze niet zijn teruggekeerd.
Ik hoor dat de Gestapo weer fel aan 't zoeken is.' ' Laat ze maar komen zoeken, ze zullen mij niet vinden...' zei hij zelfverzekerd. ' Maar wat als ze me ondervragen? ' ' Luister vrouw, ge zegt gewoon dat ik terug ben gegaan zoals ze gevraagd hebben; Vóór Weinnacht teruggegaan! ' Zanderin was er niet gerust in maar wilde ook niet dat haar man ons opnieuw alleen liet.
De volgende dag al begon hij met het in orde brengen van een schuilplaats. Er was een kleine ruimte tussen de
keldertrap en het plafond in het washuis. Deze opening timmerde hij
dicht en maakte in de planken zoldervloer een verborgen luik. Hierdoor
kon hij zich bij onraad laten zakken en het boven zijn hoofd weer
dichttrekken. Mijn moeder was op van de zenuwen en smeekte hem om
toch maar liever niet thuis te blijven slapen want 's nachts werden de
meeste jongens opgepakt. De week na Kerstmis begon de spanning al. Hij was niet teruggekeerd ... Onze voordeur was overdag altijd
open geweest, maar nu leefden we constant met de deur op slot en
schoven we er nog de grendel voor ook. Gedurende de week werkte ons moeder
nu als huishoudster bij mijnheer en mevrouw Danné, die in een riante
villa woonden aan de rand van het Zoniënwoud. Uit compassie mocht Louis er ook
gaan werken, achter in de tuin, waar hij vanaf de straat niet kon
gezien worden. Echter niet voor lang, want na enkele dagen vonden de
Danné's het verstoppertje spelen te riskant en moest hij niet
meer komen. Moeder werkte er eigenlijk voor een
hongerloon want ze kreeg slechts vier frank per uur, terwijl één ei, op
de zwarte markt, dertien frank koste. Uit angst om opgepakt te worden, durfde mijn vader bijna nooit meer thuis slapen. Beurtelings sliep hij een paar
nachten bij zijn moeder in Kraainem, dan weer bij zijn zus Liza in
Oppem of nog ergens anders, ik weet niet meer waar. Vroeg in de ochtend - meestal als het nog donker was - kwam hij soms naar huis om te ontbijten. Op een morgen zaten we met ons vier aan tafel als er plots hevig op de voordeur werd gebonsd. 'Open machen! Gestapo!' Riep een luide stem. Nooit heb ik mijn vader zo snel zien reageren. 'Wacht met opendoen!' Siste hij tegen ma. In tegenstelling tot wat we hadden
verwacht liep hij niet naar het luik op zolder, maar stormde als een
bezetene langs de achterdeur naar buiten. Hij rende door onze kleine tuin en
sprong als een opgejaagde hinde over de prikkeldraad van de aanpalende
boomgaard, waarna hij als de bliksem tussen de bomen verdween... Er waren hooguit vijftien seconden verlopen tussen het bonzen op de deur en zijn verdwijning. Mijn moeder treuzelde opzettelijk met de zware grendel en de sleutel. 'Moment, moment,...' zei ze met bevende stem. Mijn broer en ik zaten lijkbleek, en als vastgenageld, te beven op onze stoel. Voorzichtig opende ma de deur op een kier...
Een bulderend schaterlach kwam de kamer ingerold. Breed lachend stond hij daar: nonkel Jef, de oudere broer van pa. Het aangezicht van ons moeder
verstarde. Haar angst sloeg om in kwaadheid en haar ogen werden groot
en schoten vuur. In een opwelling van woede balde ze haar vuisten en
stak ze naar hem op. 'Gij vuile... vuile smeerlap.' stamelde ze, 'maak dat ge weg komt of ik doe een ongeluk!' 'Allé, ge moet u niet zo opwinden,' zei hij kleintjes, 'het was toch maar voor te lachen hé!' Hij maakte aanstalten om binnen te komen, maar vol kolere sloeg ma in één beweging de deur voor zijn neus dicht. 'Ga ergens anders de mensen voor de zot houden.' Schreeuwde ze door de gesloten deur heen. 'Ge moest beschaamd zijn, gij!'
Hij droop af... en het heeft tot na de oorlog geduurd eer mijn vader opnieuw met zijn broer wilde spreken. Bij mijn moeder had hij het helemaal verkorven. Ze bleef hem jarenlang negeren. Pas vele jaren later heeft ze hem deze wansmakelijke grap kunnen vergeven.