Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
16-04-2007
De bevrijding - 4 September 1944
- 1944
Begin september 1944 trekken de Engelsen, Amerikanen en Canadezen
vanuit Frankrijk, België binnen en één dag later zijn ze al in
Brussel.
De laatste Duitsers maken zich uit de voeten met alles wat enigszins
kan rijden. Zo worden er nog heel wat fietsen en paarden met kar
weggehaald en gestolen bij de burgers.
Langs de Mechelsesteenweg zien we een personenauto voorbijrijden
waaraan langs weerszijden een lang touw is vastgemaakt. Aan elk touw
hangen wel tien fietsende Duitsers die zich op die manier laten
voortslepen.
Tot op de dag van de intocht der Canadezen wordt er nog overal geschoten en houden kleine groepjes Duitsers stand.
In de chaos die ontstaat raken vele Duitsers niet tijdig meer weg en moeten zich overgeven aan de geallieerden.
Ze komen, ze komen, roept Julien onze buurjongen, in Oppem staat
iedereen al op straat, haast jullie! Hij is buiten adem en laat zich
uitgeput op een stoel neervallen.
Als een lopend vuurtje verspreidt zich het nieuws dat ze vanuit Waterloo over de Mechelse steenweg in onze richting komen.
Als vader dit hoort aarzelt hij geen ogenblik en grijpt mij en mijn
broer bij de hand om te gaan kijken. Hij is vreselijk opgewonden en wij
moeten heel de tijd lopen om te kunnen volgen terwijl hij ons voort
sleurt.
Het is anderhalve kilometer lopen en onderweg komen we almaar meer
lachende en drukdoende mensen tegen die zich net als wij naar de
steenweg haasten.
Als we nog ruim vijfhonderd meter van ons doel verwijderd zijn horen we
het al; Het doffe geraas van zware voertuigen dat in vlagen
overstemd wordt door het enthousiaste geroep en gejuich van de
menigte.
Dan zien we ze ook! Over de kasseien van de steenweg daveren de tanks
en de legervoertuigen in lange colonnes voorbij. Soldaten
steken met hun bovenlichaam uit hun tank of zitten rond de koepel en wuiven naar iedereen.
Enkele jonge waaghalzen kruipen op de rijdende pantsers, geven de
soldaten de hand en bedelden om chocolade en sigaretten. Ook meisjes en
jonge vrouwen worden op de voertuigen gehesen en werpen zich zonder
scrupules in de armen van de soldaten.
Langs de steenweg ziet het zwart van de joelende massa, jong en oud,
iedereen is daar! Velen onder hen dansen, zwaaien met Belgische
vlaggen en zingen tot hun kelen er schor van worden. Iedereen
grijpt iedereen vast, de vreugde is onbeschrijfelijk.
Mensen wenen van
geluk en voor het eerst zie ik tranen lopen over de wangen van mijn
vader.
Er zijn ook minder prettige taferelen. Om hun opgekropte frustraties
van vier jaar verdrukking bot te vieren klimmen enkele heethoofden op
het balkon van een huis met uitgestoken Belgische vlag en steken deze
in brand. Het blijkt het huis te zijn van iemand die met de Duitsers
heeft gecollaboreerd en zich nu een goede Belg wil tonen door de
vlag uit te hangen.
De zwarte wordt uit zijn huis gesleurd en de soldaten moeten ingrijpen om te voorkomen dat hij ter plekke wordt doodgeslagen. We zien ook vrouwen met kaalgeschoren schedels die
midden op de straat worden uitgescholden en met allerlei voorwerpen bekogeld.
Waarom doen ze dat pa? Vraag ik, maar hij antwoordt niet.
Later hoorden we zeggen dat die vrouwen gestraft werden omdat ze
met de Duitsers hadden gelopen. Ik begreep er niks van.
Aan de voorbijtrekkende voertuigen komt haast geen einde en vader besluit dan maar om naar huis te gaan.
Onderweg is hij nog steeds erg nerveus en op een gegeven ogenblik
haalt hij iets uit zijn broekzak, frommelt het
bijeen en werpt het in de haag langs de beekstraat.
Plots realiseert hij zich dat er iets fout is, draait zich om en loopt
even terug. Hij duikt tussen de haag en haalt er het verfomfaaide
papiertje weer uit. Wanneer hij het openvouwt ziet hij dat het een
briefje van vijftig frank is. Hij fluit tussen zijn tanden en zegt
opgelucht: Wat een geluk dat ik het gezien heb want anders konden we
morgen geen brood kopen. Hij lacht hartelijk om zijn stommiteit en
uitgelaten stappen we verder naar huis.
De komst van de Amerikanen luidt voor ons een heel nieuw tijdperk in.
Het is niet alleen het einde van de oorlog maar ook het begin van vrede
die wij als kind nooit hebben gekend.
Al spoedig heeft Louis weer werk en komt er geld binnen en hierdoor ook beter eten op
tafel. Nieuwe dingen ook, die we nog nooit gegeten hebben.
Ik herinner mij dat pa eens bananen had meegebracht en ze ons liet
proeven. Als hij ze te voorschijn haalt ben ik diep ontgoocheld omdat
ze niet mooi rond en lang zijn zoals men altijd vertelde, maar krom en
hoekig. De smaak valt echter wel mee en ook de sinaasappels en de
chocolade zijn lekker.
Op de renbaan van Sterrebeek slaan de Amerikanen een heel legerkamp op.
Er staan wel honderd grote tenten en de soldaten zijn vriendelijk en
delen vaak chocolade, koekjes en kauwgom uit.
Wie zijn zuster kan
overtuigen om een afspraakje te maken met een soldaat zit gebeiteld en
krijgt alles wat zijn hartje lust.
Wij hebben geen zuster maar halen wel regelmatig de vuile was op bij de
soldaten om deze door ons moeder te laten doen. Zij wordt niet betaald
voor de was maar krijgt in ruil dubbel zoveel stukken zeep dan ze nodig
heeft. Hiermee kan ze ook onze eigen was doen.
Toch krijgen wij van de soldaten nog snoep en ook sigaretten, maar dat vertellen we thuis natuurlijk niet.
Eén keer krijgen we ook enkele witte, langwerpige ballons. We blazen ze
op en spelen er mee met de jongens en meisjes in onze buurt.
We vragen ons af of Amerikaanse ballons allemaal zo een eigenaardige lange vorm hebben.
Wanneer moeder deze ballons ziet wordt ze vuurrood en pakt het
speeltuig af terwijl ze ons verbiedt om die dingen nog aan te
nemen. Wij begrijpen haar houding niet, maar later komen we er achter
dat deze ballons eigelijk niet dienen om opgeblazen te worden ...