Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
21-04-2007
De Rode Zwembroekjes
1945 ?
Op de leeftijd van negen en tien jaar kunnen we al zwemmen, niemand heeft ons dat geleerd.
Het lijkt me dat de zomers toen warmer waren dan nu want we zochten
geregeld de vijver of de beek op om er in te ploeteren en wat afkoeling
te zoeken.
We zijn veel in het water en leren zwemmen op onze eigen manier, eerst
nog met één voet op de bodem en daarna zijn we vertrokken.
Ook in Kraainem zijn er vijvers en deze die het gemakkelijkst toegankelijk is noemen we de driehoek.
Het is nochtans verboden om erin te zwemmen want tussen het riet staat een grote plaat waarop duidelijk in koeien van letters :
VERBODEN TE ZWEMMEN.
De veldwachter ( den Tube) rijdt regelmatig met zijn fiets voorbij en
als hij ons betrapt lopen we zo hard we
kunnen weg om uit zijn handen te blijven. Als je wordt gegrepen bezorgt
hij je een pak slaag, zonder pardon. We zwemmen in ons blootje terwijl onze kleren onbewaakt langs de
oever in het gras liggen. Wie gaat er onze schamele spullen nu stelen? Maar één keer loopt het bijna fataal af.
In het dorp zijn er regelmatig rondtrekkende zigeuners - Bohemers
noemen we hen - met hun woonwagens. Ze zoeken ergens een goed plaatsje
om te blijven staan en vertoeven er enkele dagen. De mensen zien ze
niet graag komen want, toeval of niet, er verdwijnt nogal een en ander
als ze in de omgeving hun kamp opslaan.
Die warme namiddag zijn we weer allen in de vijver aan het stoeien, als plots een van de vrienden een luide schreeuw geeft.
Hé, mannen kijk daar, ze gaan er met onze kleren vandoor!
Twee kleine zigeunerkinderen hebben elk een hoopje kleren opgeraapt en
rennen ermee weg in de richting van de woonwagen die even verder langs
de veldweg staat.
Zonder één ogenblik te aarzelen zwemmen we ijlings naar de kant en zetten de achtervolging in.
Gelukkig zijn de kinderen nog heel jong en kunnen ze niet snel genoeg lopen met al die kleren in hun armen.
Mil is als eerste bij hen en met een duiksprong heeft hij er één te
pakken. De andere laat van schrik alles vallen en spurt zonder om te
kijken naar huis.
Nu staan we allen, in adamskostuum, rond de kleine klerendief maar
wanneer we hem willen afstraffen stuift hij er plots tussen ons vandoor
en loopt als een haas naar de woonwagen. Hij schreeuwt zo hard om zijn
papa dat we wijselijk besluiten om ons uit de voeten te maken.
Het zwemmen zonder zwembroek kan niet blijven duren want er komen ook
meisjes in de buurt van de driehoek spelen en die lachen hartelijk om
onze blote kont. Eigenlijk beginnen we ons een beetje te schamen.
Dé oplossing hebben we gevonden met ons onderhemdje. We trekken vóór-
en achterzijde tussen onze benen samen en maken het aan mekaar vast met
een veiligheidsspeld. Het geheel ziet er uit als een zwempak, maar dan
wit van kleur, althans in het begin. Door het modderige vijverwater en
het veelvuldig laten drogen wordt de kleur al vlug grauw - grijs .
Ons ma vraagt eens aan Tenne of zij weet hoe het komt dat er onder aan
onze onderhemdjes zo veel kleine gaatjes en roestvlekken zitten?
Tenne zegt dat ze van niets weet maar legt ons nadien wel op de rooster
om er het fijne van te weten. Door voortdurend in het water te zitten
beginnen na verloop van tijd de stalen veiligheidsspelden te roesten,
vandaar dus die vlekken.
Om te voorkomen dat ma nog meer vragen zal stellen wil Tenne voor ons een echte zwembroek maken.
Ze koopt enkele bollen breikatoen en kort daarna verschijnt ze heel triomfantelijk met twee zwembroeken, in elke hand één.
'Hier zie, wat denkt ge er van?' zegt ze trots.
Het zijn prachtexemplaren! Zoiets hebben we nog nooit gezien.
Twee rode broekjes met heel korte broekspijpen waarop een blauwe anker
is geborduurd, en om het geheel op te houden; een broeksriem in
dezelfde blauwe breiwol met een blinkende gesp!
Onze zwemmakkers zullen groen zien van jaloezie.
De volgende dag al gaan we te water ... maar wat een ramp! Al na enkele
minuten voelen we iets eigenaardig tussen onze benen. Het is net alsof
we door lang gras zwemmen. We waden naar de kant en schrikken van wat
we zien.
Er lopen lange rode strepen - bloed??? - van onder uit het broekje over
onze benen. De pijpjes zijn vier keer langer geworden en hangen tot
over onze knieën. Ook het blauwe riempje is zodanig uitgerokken dat het
niet meer in staat is onze zwembroek op te houden.
Met één hand houden we nu de broek omhoog en met de andere hand trachten we met water de rode vloeistof van ons af te spoelen.
De hilariteit is groot. De twee stoeferkes met hun nieuwe zwembroeken worden door de andere rakkers vierkant uitgelachen.
De schuld van alles is de slechte kwaliteit van de naoorlogse breiwol.
Door de in mekaar gelopen kleuren zien onze broekjes er uit als één
lange, natte, smerige opneemvod.
Tenne heeft met ons te doen als we wenend van spijt bij haar binnenvallen.
Veertien dagen later hebben we nieuwe broekjes. Tenne heeft zich weer
aan het breien gezet, maar nu met een betere wolkwaliteit.
In afwachting geeft ze ons een ander soort 'zwembroekjes'. Deze keer
zijn ze niet van breiwol en voelen zelfs heel zacht aan. Er zit ook nog
een elastiekje in ons midden die het geheel ophoudt.
We vragen ons niet af waar deze broekjes plots vandaan komen maar toch
vinden we dat ze, mede door hun licht roze kleur, nogal fel op smaller
gemaakte vrouwenbroekjes gelijken.
Reacties op bericht (1)
14-12-2007
Mooi peter :)
Dag Peter ! :)
De rode zwembroekjes vind ik een tof verhaaltje !
en zeker en vast grappig !
Doe zo voort met je blog hij is SUPER !
x x x x Marlies