Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
24-04-2007
Ons eerste fietsje
1945 t Rood Veloke
Alsof het gisteren was, herinner ik mij ons allereerste fietsje ... In de zomer na de tweede wereldoorlog worden mijn broer en ik, zeven en acht. Waar die piepkleine tweewieler
vandaan komt weten we niet. Hij is in elk geval niet nieuw en op een
avond, na zijn werk komt pa er mee aandraven. Toch heeft ons vader er nog heel wat oplapwerk aan eer we er mee kunnen rijden. Eén enkel fietsje, voor twéé jongens? Als dat maar goed afloopt. Nog voordat pa het vehikel goed en
wel op de grond heeft gezet grijp ik het stuur en trek het naar mij
toe. Maar dat is buiten mijn broer Mil gerekend die met beide handen
het zadel beet heeft en al even hard naar de andere kant toe trekt. Ikke eerst ! Nee, Ikke ! Pa komt dadelijk tussenbeide. Hela, hela! Geen ruzie maken jullie, hé!. Elk om beurt of ik pak dat veloke terug mee. Met tegenzin laten we onze buit los. Vooruit Mil, de kleinste mag eerst rijden. Ik wou dat ik voor één keer de kleinste was want Mil gaat altijd voor. Pa helpt mijn broer om zich recht te houden als hij het tuinpad affietst. Ik loop mee en wil dadelijk van hem overnemen maar pa laat hem eerst terug naar zijn vertrekpunt fietsen. Ik sta te trappelen van ongeduld maar moet beloven dat we geen ruzie zullen maken. Het kost me heel wat meer moeite om
rechtop te blijven dan mijn jongere broer, maar pa heeft geduld en
brengt mij ook terug tot bovenaan het tuinpad. Heel de zondagnamiddag rijden we het tuinpad op en af en onder vaders oog wordt er mooi om beurt gereden. De volgende dagen is het fietsje
druk bezet en zolang één van onze ouders in de buurt is maken we geen
ruzie maar zodra ze hun rug gekeerd hebben zitten we mekaar weer in de
haren. Na enkele weken is het nieuwe ervan
af en blijft het veloke soms uren onaangeroerd maar van zodra één
van ons twee het vast neemt wil de ander het ook hebben. Lang hebben we er niet op gereden
omdat het fietsje eigenlijk een beetje te klein voor ons was en onze
voeten meer over de grond sleepten dan dat ze op de trappers stonden.
Op een mooie dag is het rode
tweewielertje nergens meer te vinden. We durven eerst geen van beiden
iets tegen onze ouders zeggen maar na een week vruchteloos zoeken
vragen we toch aan ons moeder of zij niet ergens ons fietsje heeft
gezien. Het verwondert ons dat ze niet
kwaad wordt, alleen even haar schouders ophaalt en vraagt; Zijn jullie
al niet een beetje te groot voor zo n klein kinderveloke? Eigenlijk heeft ze wel gelijk en wij vergeten vlug het voorval. Aan speelgoed hebben we echter geen gebrek want kinderen op den buiten spelen met alles wat er in de omgeving te vinden is. Het afgedankte wiel van een oude
fiets waar we de spaken hebben uitgehaald is een prachtige hoepel om
mee rond te hotsen, straat in straat uit. Loopstelten worden gemaakt
van twee stokken waar we een blokje op vastnagelen. Twee rietstengels
kruiselings over elkaar gebonden, overspannen met oud krantenpapier met
onderaan een lange staart uit touw en strikjes papier, en we hebben de
mooiste en beste vlieger die er bestaat! En de beek! Een prachtig
speelterrein! Een zeilbootje maken we van een versleten klomp met een
stokje als mast en onze zakdoek als zeil. Een kamp maken, verstoppertje spelen, gaan zwemmen in de kweekvijvers van het kasteel etc. allemaal teveel om op te noemen.
Zes december nadert en onze verwachtingen zijn laag. Net als de voorbije jaren zullen we niet veel krijgen van de goede Sint. Groot is echter onze verbazing
wanneer we de ochtend van Sinterklaas twee kleine kruiwagens zien
staan, naast onze lege schoentjes. Dolgelukkig rijden we er dadelijk
mee in de tuin. De groene verf is nog niet helemaal droog maar de rode
wieltjes wel. Hé? Die rode wieltjes lijken verdacht veel op deze van
ons verloren veloke ...