1945
Bij ons thuis werd er over eten niet moeilijk gedaan.
Als ge het niet wil, leg er dan
uwen kop bij, zei ons moeder altijd en daarmee wilde ze gewoon zeggen:
Eet wat er op tafel komt want er is niks anders!
Volgens mij maakte ze nochtans vrij goed eten, en daarbij; wij zijn nogal rap content.
Drie mannen die hard werken kunnen nogal wat opeten, vooral vlees.
Dat vlees eten hebben wij van onze
pa geleerd. Hij is tijdens de oorlog gedurende maanden krijgsgevangene
geweest en werd enige tijd na zijn terugkeer alweer opgepakt om in
Duitsland te gaan werken. Telkens had hij klachten over de slappe kost
aldaar en zwoor bij zijn thuiskomst dat hij nooit meer marmelade op
zijn brood wou, maar voortaan enkel nog vlees, vlees en nog eens vlees!
Ons ma is van boerenafkomst en
heeft bij haar thuis uitsluitend gegeten wat ze zelf konden kweken.
Toontje Matthijs, haar vader, was een keuterboer zonder koebeesten en
vermits ze enkel kippen en een paar varkens kweekten, aten ze dus geen
rundvlees.
Onze pa daarentegen houdt van rood vlees en dat mag zelfs nog halfrauw zijn ook.
Ma is vies van al wat niet goed gebakken is en gruwelt bij de gedachte dat ze rauw vlees zou moeten eten.
Bij haar moet vlees goed doorbakken zijn anders wil ze het niet.
Wat de vrouw gaarne mag, eet
de man elke dag! zegt het spreekwoord, maar bij ons thuis was dat niet
het geval. Pa bepaalde meestal wat er zoal op tafel kwam, met of tegen
de goesting van ma.
Spek met eieren was ons dagelijks
ontbijt, en als Louis geen honderd keren gezegd heeft: Zanderin, laat
dat spek toch niet zo lang bakken, het is precies ne stok, dan heeft
hij het genen ene keer gezegd.
Zijn protest hielp echter niet
veel. Eén of twee keer na zijn klacht was het spek dan zoals hij het
graag lust, maar een volgende keer had hij het weer zitten. Ne stok!
Ik zie ma nog bezig, duwend met de
vork op dat spek in de pan tot de laatste druppel vet er was
uitgeperst. Daarna goot ze het vet in een kommetje en als het afgekoeld
en opgesteven was plakte ze er onze boterhammen mee. Da 's nog
profijtig ook, zei ze.
Het weekmenu van moeder was
afhankelijk van de seizoenen zoals het vroeger bij haar thuis ging. In
de lente en de vroege zomer waren het erwten en wortelen , spinazie,
prinsessenboontjes en snijbonen. Terwijl schorseneer, prei, rode, witte
en groene kool meestal als wintergroenten werd opgediend. Alles
werd 'gekookt' en daarna met éénzelfde dikke melksaus overgoten.
Behalve de erwten met wortelen, hierin deed ze wel vijftien klontjes suiker
zodat de saus bijna een zoete stroop was.
De befaamde ajuinsaus met zure haring was dan af en toe een welgekomen afwisseling.
Rauwe groenten, zoals tomaten of sla werden er bij ons thuis nooit gegeten.
Van nieuwigheden wou ma duidelijke niet weten en erover spreken alleen al was genoeg om haar humeur te verpesten.
Ik herinner mij de dag toen pa frieten wou bakken.
Enkele dagen voordien had de buurvrouw Rosine overal gaan vertellen dat ze frieten had klaargemaakt, net als vóór den oorlog.
Toen pa van zijn werk thuis kwam rook heel de buurt naar gebakken vet.
Wat ruik ik hier? vroeg hij aan ma.
Wel, t is Rosine hé, ze moet weer hoger kakken dan dat haar gat staat. Nu wil ze persé frieten maken. Antwoordde ze nijdig.
Als zij dat kan, kunnen wij dat ook! repliceerde pa. Morgen haal ik frietvet.
Maar wij hebben gene frietketel meer, Louis. Ze wou hem op andere gedachten brengen
Toch wel, in de kelder staat hij, ik heb hem nog gezien.
Die is helemaal verroest en versleten!
Ne ketel in gietijzer da verslijt niet, k zal hem opschuren, dan is hij gelijk nieuw. Pa gaf het niet op.
Er verschenen donderwolken aan de keukenhemel.
Is mijn eten soms niet goed genoeg misschien? Ik maak géén frieten. zei ze resoluut.
Waarom niet, dat is toch lekker, hé mannen? Hij richtte zich tot ons voor steun die we hem volmondig gaven.
Ja! Frieten! Allé ma, wij eten dat graag...
Hoe kunnen jullie dat weten, jullie hebben nog nooit frieten gegeten?
Wij bleven maar zagen en pa hield ons niet tegen.
Bak ze dan zelf! riep ze plots kwaad en sloeg de keukendeur achter zich dicht.
s Anderdaags aten Mil en ik voor
het eerst in ons leven, frieten. Het waren slappe vettige stokjes maar
pa gaf de moed niet op en elke week was er friet op het menu.
Op de langen duur kon moeder zijn geklungel niet meer aanzien en heeft ze het bakken overgenomen.
Pas vanaf dan waren de frietjes echt lekker.
|