1941 Die nieuwe patatten hebben me goed gesmaakt. Zegt Julien, terwijl zijn tong treiterig over zijn lippen draait en hij minachtend op mij en mijn broer Mil neerkijkt. Hij weet dat onze pa in Duitsland krijgsgevangen zit en ons moeder
moet gaan werken bij rijke mensen - aan vier frank per uur - om
haarzelf en haar twee kinderen in leven te houden.
Julien is meer geslepen dan zijn jongere broer Françios die ons al eens een appel of wat kastanjes geeft, uit compassie.
Hun moeder, dikke Maria, was de enige vrouw, voor zover ik weet,
die tijdens de oorlog goed in het vet zat. Haar eerste man is al enkele
jaren dood en nu is ze opnieuw getrouwd met Louis, een verre neef van
haar uit het zevende knoopsgat.
Louis is een pantoffelheld en heeft bovendien het warm water niet
uitgevonden. Hij is al blij dat er eten op tafel staat als hij van zijn
werk thuis komt en aan zijn stiefzonen heeft hij ook helemaal niks te
zeggen, die lachen hem gewoon uit.
Wanneer Louis uit werken is komt er bij de dikke nogal eens ander mansvolk over de vloer.
Het is daar zeker de zoeten inval? Zeggen de buren terwijl ze mekaar een niet mis te verstane knipoog geven.
Als er bezoek komt, weten Julien en François dat ze buiten moeten gaan spelen...
Ook onze welgestelde buurman Mil de Neus, komt al eens
langs bij Maria. Hij brengt dan iets mee uit zijnen hof of kelder
als hij bij haar een klapke komt doen.
Zijn bijnaam de neus heeft hij niet te danken aan een groot
reukorgaan maar wel aan het feit dat hij overal profijt ruikt en heel
geslepen is.
Waar hebt gij die nieuwe patatten gehaald? Vraagt ons ma aan de
buurvrouw die nu wijdbeens op een stoel naast haar voordeur zit.
Vraag eens aan Mil de Neus of hij voor u ook geen zakje kan brengen. Hi, hi. Gniffelt ze.
Van Mil? Die gierigaard. En wat kosten die patatten?
Kosten? Hij wil er geen geld voor. Alleen... een beetje,... enfin,
ge weet wel. Ze steekt even haar duim tussen wijs- en middelvinger.
Zanderin is geschokt.
Dan mag hij zijn patatten houden. Zegt ze kwaad en gaat meteen weer naar binnen.
De volgende dag staat er een kleine jutezak met aardappels tegen onze achterdeur.
Ma weet niet van wie ze komen en vraagt aan Maria of zij die patatten daar heeft neergezet.
Die komen zeker van Mil. Zegt ze geheimzinnig.
Zit gij daar voor iets tussen?
De dikke trekt haar schouders op maar geeft geen antwoord...
Als hij denkt van mij daarmee te verleiden dan heeft hij het goed mis. Zegt ma geïrriteerd.
Gretig kijkt ze naar het jute zakje en twijfelt even. Dan neemt ze het resoluut beet en gaat ermee naar binnen.
Die avond eten we lekkere patatten, gekookt in de pel.
Van de rest maak ik aardappelmeel om koekjes te bakken.
Oh ja, koekjes. Zeggen we in koor.
We moeten helpen om de rauwe aardappels te raspen want ma wil doen wat ze heeft beloofd.
Op de tafel voor het raam wordt de pulp op een paar
keukenhanddoeken in de zon te drogen gelegd. Na een paar dagen is de
'bloem' klaar om te gebruiken.
Nooit eerder hebben koekjes ons zo goed gesmaakt.
Een zacht geklop aan de achterdeur doet ons even opschrikken.
Ma maakt open en Mil de Neus staat pal voor haar.
Ze voelt dadelijk waarvoor hij komt.
Voor wat is t? Vraagt ze en haar ogen vernauwen zich tot spleetjes.
Ik kom mijn leeg patattenzakje terughalen,
en
eh...
Voor hij kan verder praten stopt ma het hem al in de handen.
Hier is t,... zegt ze nors.
En...krijg ik gene merci? Vraagt hij geslepen en maakt aanstalten om binnen te komen.
MERCI! - En ik moet er geen meer hebben! VERSTAAN? Schreeuwt ma in zijn gezicht en smijt de deur voor zijn neus toe.
Even leunt ze met haar rug tegen de binnenkant van de deur en bijt op haar onderlip om niet te huilen.
Dan gaat ze voorzichtig kijken aan het raam om te zien of hij al weg
is. Vliegensvlug trekt ze zich terug als hij langzaam voorbij het
venster passeert en probeert doorheen de gordijnen naar binnen te
gluren.
Pas als ze hem ook aan de voorkant van het huis ziet voorbijgaan haalt ze opgelucht adem.
Aan de keukentafel zakt ze op een stoel neer en laat haar tranen de vrije loop.
Wat is er maaken? Hebt ge uwe vinger tussen de deur geplet?
Nee, t is niks jongens. Neem elk nog maar een koekje, toe...
|