Het ontbijtmandje is in mijn dromen geslopen. De man met witte moustache mét mandje op weg naar de bakker, met op zijn hoofd een vuurrood kapje. Welgezind en vrolijk, een vriendelijke roodkapman. Maar vanuit de brullende, stormende zee komt daar de gevaarlijke zeewolf aangerold, schuimbekkend en tanden bloot. Snorremans krijgt het beest in de gaten en zet het met mandje op een lopen, de kuitenbijterzeewolf achter zich aan. Help, roept roodkapman, help! Hij smijt het beest een chocoladekoek toe. Chocoladekoeken zijn giftig voor zeewolven, hun kindjes gaan ervan dood, maar deze zeewolf had al meer vuiligheid uirt de zee gepeuzeld en bleef, ondanks de pijn in zijn buik, toch volop in de achtervolging. Gelukkig, als een deus ex machina, daar is de bonbon Napoleon, die ons vanuit Eperlecques als een schaduw gevolgd is, zijn pistool vol kruit van het duel met zijn rivaal), vooruit met de kuit, hij schiet de zeewolf in de achterpoten en het mandje in stukken vaneen. Gelukkig kan Roodkapman ook brood vervoeren zonder mandje, hij heeft thuis trouwens een reservemandje en zo komt het dat wij, niets vermoedend, want een droom is maar een droom, toch nog een lekker en overvloedig ontbijt krijgen. In een mandje. Verder was deze dag minder happy, want bij het loskoppelen van de fietskar, kregen we het aanzetstuk niet meer goed, moer van het achterwiel was zotgedraaid. Algauw stond er een oudere man met werkkoffer het euvel te onderzoeken, maar hij kwam recht uit café les Tchi's en we vermoedden licht beschonken, maar, wist hij met zekerheid : Leclerc, op 5 km, had schappen vol fietsgerief en zeker zo'n moer. En aldus vertrok ik vol vertrouwen op pad, Leclerc tegemoet, liftend. En joehoe, tien minuten later, stond ik daar te rommelen in de rekken van de winkel. Helaas, geen moer. Als het hier niet is, dan hebben ze het in Decathlon, zei de winkeljuffrouw, 5 km verder. Goed, algauw zat ik in een auto gepropt, op de voorbank, naast een gezette donkere schone en daarnaast Anatool, uit de boeken van Jommeke. Ze kenden de streek niet maar namen mij toch maar mee en als ik er uit wou moest ik het zeggen. Tja, na 1000 m had ik daar mijn bekomst van en lieten ze me gaan. Gelukkig was er ook een dame, die de streek wel kende en me aan Decathlon afzette. Vriendelijke fietsenverkoper, wist onmiddellijk wat ik moest hebben. Oef. En de weg terug was een makkie, een zwarte parel die helemaal niet die weg op moest maar me toch helemaal terugbracht. C'est normal, zei ze, ze had 's morgens een visioen gehad dat er une dame langs de kant van de weg zou staan die ze moest meenemen. Een echte engel dus. Fiets gerepareerd (wat leren we bij!) en toch nog wat kilometers gefietst.... en gestapt, duwend en puffend. Steile helling dus en daar geraak ik niet op. Maar fiets en kar omhoog duwen is ook geen makkie. De slager, aan wie ik de weg gevraagd had, had gelijk : langs daar???zei hij, ohlala, daar geraakt gij niet op. En dan had hij die kar nog niet gezien.:)
|