Inhoud blog
  • Inpakdag
  • een laatste keer de bergen in
  • torre del mar
  • dry rafting
  • apentoerentocht
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gastenboek
  • Goedemiddag
  • OOk nog de Beste wensen voor 2024
  • Hallo
  • Een goede midweek middag en avond
  • Goedemorgen

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    de hort op

    29-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.29 oktober Arbuniel, een pareltje in de bergen

    Het herenhuis had een mirakuleus goed bed, nooit of nimmer sliep ik in een beter bed dan dat. Ik weet niet waar het aan ligt, het was zacht maar toch stevig, het was breed, het had een goed hoofdkussen, frisse lakens en Geert en ik ronkten als twee jonge varkentjes. Voorheen hadden we ons in het plaatselijk restaurant ‘el Mirador’ te goed gedaan aan een ensalada mixta én -dachten we- een entrecote, maar die laatste leek verdacht veel op een niet-entrecote, eerder varkenslapje. Het was trouwens een vreemde ervaring, dat restaurant. Zoals gewoonlijk, veel lawaai, groot televiesiescherm, ook lawaai, spelende kinderen in en uit, ook lawaai. Dus vroeg ik om buiten te zitten, het was nog lekker warm. Heel goed, zei de jonge bengel die ons bediende. We bestelden een glaasje wijn om te beginnen en -in Spanje is quasi altijd zo- kregen er hapjes bij. Die hapjes waren oa. gamba’s en binnen de kortste keren zaten er acht (!) poesjes aan onze tafel, bedelend om een stukje zee. Eentje, de stoutste sprong op tafel en moest Geert een djoef op zijn kop geven. Ik zie graag katten, maar die wriemelende opdringerige beestjes, ik hield er niet van. Dus verhuisden we vlug terug naar binnen. We bekeken de kaart en probeerden een bestelling te formuleren. Twee entrada’s en twee hoofdschotels. ‘Madame, zegt de jongen met de rare haartooi, dat is veel te veel. Het zijn grote schotels en ge gaat dat nooit op krijgen. Begin al eens met de helft en deel dat onder elkaar. Als het niet genoeg is kunt ge altijd bij bestellen.’ Oké dan, voor mij was het allang goed. Ondertussen werd ik voluit aangestaard door een gezette oudere man, met een rood hemd en een jeansbroek. Ging hij me aanwerven voor de plaatselijke toreadorclub ? Nee hoor, hij kwam bij ons aan tafel en begon een praatje te slaan tegen Geert die er niks van verstond. Dra omstrengelde hij mijn gezel, kirrend en lachend en na veel cinco’s en seizen boog hij diep en stapte weer op. Wie het was, we weten het niet. De gerechten kwamen op tafel en inderdaad, het was zeker voldoende voor ons tweeën. De jongen had gelijk. Dat hij daarmee tegen zijn eigen winkel sprak, het deerde hem niet.


    Vandaag (zaterdag) menen we een korte rit voor de boeg te hebben. Dat is ook zo (53 kilometers blijkt later), maar Geert is niet zo goed in vorm. Wellicht nog onder de indruk van de roodgebloesde man gisteren, of stilaan opgestapelde vermoeidheid, hij weet het niet zo goed. Het klimmen gaat moeizaam en het is ook erg warm. We rusten even in Mancha Real en bestellen een drankje. We krijgen er garnaaltjes bij, maar die zijn niet roze, maar spierwit en we eten ze op met alles er op en er aan. Lekker wel, maar het zicht is niet zo appetijtelijk.


    Er volgt een erg mooie, maar steile klim naar Pegalajar en weer zijn daar de eindeloze olijfvelden diep onder ons. We zijn afgeweken van de route van Benjaminsse omdat het moeilijk bleek logies te vinden op gepaste afstanden. Maar niet getreurd, het is hier ook bloedmooi. We duikelen honderden hoogtemeters naar beneden, richting autosnelweg van Jaén naar Granada. ‘Dat gaat ons zuur opbreken’, zegt Geert, ‘deze afdaling.’ Straks moeten we terug naar 900 m hoogte, we weten wat dat betekent.


    Nu volgt een eind dat minder aangenaam is, langs de autosnelweg. We laten de eerste afslag naar de bergen voor wat hij is, omdat we weten dat we dan nog meer klimkilometers gaan hebben en nemen de tweede afslag, richting Arbuniel, waar we zullen logeren. De baan is eigenlijk afgesloten omdat ze versperd is door rotsblokken en -brokken. We negeren elk verbod en klimmen toch naar boven. Heel rustig, geen verkeer en voor fietsers best te doen. Het wordt nog 10 km klimmen. Geert is afgepeigerd en smijt zich op zijn bed. Het is hier een hostal om van te snoepen, heel mooi, met uitzicht op de bergen en we vragen of we een dag langer kunnen blijven. Het mag, morgen wordt een rustdag.


    Eerst nog gaan eten in het dorp.  Gastvrouw Lola heeft ons een restaurant aangeraden. We gaan tegen 20u30. Dat vinden we een mooi uur om in Spanje te eten. Het restaurant gaat maar open om 21u. Donderwolkje verschijnt. Iets gaan drinken dan maar in een andere doening. Een wit wijntje als aperitief, met de gebruikelijke hapjes. Naast ons zit een dikke, oudere man, bij hem een iets jongere vrouw die babbelt en babbelt en babbelt. Na een tijdje staat hij op omdat hij wil afrekenen. De man begint te wankelen, zijwaarts, voorwaarts, rugwaarts. Ik schrik me rot en stel me in starthouding om de man op te vangen. De vrouw die bij hem is grijpt hem vast en ondersteunt hem naar de toog. We gokken dat de man strontzat is. Hij komt terug buiten, gaat terug zitten, zich vasthoudend aan het tafeltje. Zijn smartphone valt op de grond. Hij scharrelt ernaar met zijn hand, maar de smartphone verroert niet. Ik schiet ter hulp, raap de phone op, hij ziet het niet en blijft scharrelen. Daar komt de vrouw ook buiten. Blijkt dat de man met de auto (!) is. Hij grijpt de sleutels en met ondersteuning van de vrouw waggelt hij naar de auto. Ondertussen staat heel de buurt op straat met het hoofd te schudden. De man zit in de auto, hij start, rijdt een meter vooruit en valt schokkend stil. De cafébaas zegt dat de vrouw moet bellen. Naar een dokter ? Naar de kliniek ? Opnieuw schiet de auto een paar meter vooruit. Het lijkt een slechte film. Een man uit het café begint te rennen naar de auto terwijl die langzaam vaart maakt, rukt de deur open en de auto valt stil. Hij komt terug met de sleutels van de auto, dat is pas verstandig. De auto staat nog steeds in het midden van de baan, waar er gelukkig nauwelijks verkeer is. De dikke man zit er nog in. Er wordt druk gepalaberd door de plaatselijke mensen, wat te doen en hoe erg en hoe is het mogelijk…
    Wij vertrekken, we kunnen het niet meer aanzien, ze zullen het wel oplossen, maar die man is er zeker niet al te best aan toe. Ons gedacht.


    Het restaurant is ondertussen al een tijdje open. We ondervinden alweer hoe moeilijk het is te converseren in het Spaans, bestellen een gerecht dat enkel afhaalgerecht is, bestellen dan een stuk biefstuk dat aangeduid staat per kg, maar waar we een stukje van willen. Dat gaat niet, vraag me niet waarom. Bestellen dan een hertenstoofpotje met verduras (groenten) en patatas, maar dat stoofpotje kan enkel met patatas. Vraag me weerom niet waarom. Het is lekker, ook met de patatas. We eten nog een ijsje/sorbet en stappen tevreden terug in de donkere nacht.











    29-10-2022 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    28-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.28 oktober naar de sierra de Magina onder een genadeloze zon

    Als we uit de lift van het hotel stappen zit de eigenaar (?)/receptionist (?) aan de balie te grijnzen met mijn helm op zijn kop. Hij vindt dat zelf geweldig grappig, en ik eigenlijk ook, want zonder fietsen is niet aan te raden (en onze kinderen zouden vreselijk boos zijn). In de drukte van het sleuren met de bagage en het stallen van de fietsen heb ik hem wellicht laten liggen aan de inkom. De man bereidt ons een lekker ontbijt met ham en kaas en confituur en het is nog goedkoop ook. Spanjaarden roosteren ’s morgens hun brood en zelfs de croissant van Geert wordt doormidden gesneden en getoast. Wij vinden dat vreemd, zij niet.


    We vertrekken met Google Maps aan onze zijde, maar wat denk je, we rijden verkeerd. Ja, zeker, het is de A322 die we moeten hebben, maar niet naar beneden, wel naar de andere kant en naar boven. Wat we daarnet gezwind hebben gedaald, mogen we nu kreunend terug naar boven. Geert wordt er nijdig van en voorspelt dat we om 20u nog niet op onze bestemming gaan zijn. Ik weet wat zijn voorspellingen op zulke momenten waard zijn en doe alsof ik het niet hoor. De zon schijnt voluit, het wegdek is goed, het landschap is mooi, geen nood aan nijd tot spijt van wie ’t belijdt.


    Mijn fiets begint zichzelf te ontmantelen. Niet dat we er ongerust van worden, maar veel meer stukken moeten er toch ook niet af breken. De batterij wordt op zijn plaats gehouden met Geerts wondertape. De kettingkas is afgebroken en werd geplakt met Geerts wondertape. Mijn mondje staat niet stil en wordt geplakt met … nee, toch niet. Aanvankelijk hadden we ook de fietspomp (groot en lomp) vastgeplakt met de wondertape, bovenop de bagage, maar we hebben een beter alternatief gevonden en dat werkt. Al doende leert men.


    Vlak voor Quesada moeten we een klein baantje vinden richting Jodar. We vrezen dat het onverhard zal zijn en dat voor zo’n 30 kilometers, dat is niet leuk rijden, maar het valt mee. De asfalt is niet perfect en soms is het opletten geblazen, maar we zijn gelukkig dat we goed vorderen. Geen verkeer bovendien, en rond ons alleen maar olijfbomen. Spanje voorziet heel de wereld van olijfolie, dat kan niet anders. Het enige wat hier gekweekt wordt zijn olijven en dat lijkt me nog niet zo gemakkelijk want elke boom wordt apart geIrrigeerd. Ik vraag me ondertussen af of zowel de groene als de zwarte olijven aan dezelfde boom hangen. Alle bomen lijken hetzelfde en er hangen groene olijven gezellig naast zwarte. Of moeten die groene nog zwart worden ?


    We komen aan in Jodar, onze tong hangt droog uit onze mond. We moeten iets fris drinken, de drinkbussen leveren warm water. Een frisdrank dus, die per definitie fris is en nog frisser wordt door de gigantische ijsblokken die de Spanjaarden er in gooien. Wat ons ook opvalt in Spanje is dat de plaatselijke bevolking veel meer bier drinkt dan wijn. Una cervesa, dat gaat hier gewillig binnen. Estrella bier, de gewone pils, wordt veelvuldig besteld. Mooie naam, doet me denken aan de oude Antwerpse zangeres die de Onzelievevrouwentoren meermaals heeft bejubeld.


    We moeten nog 16 kilometer ver en voelen het op en neer gedoe van de voorbije afstand knagen in onze benen. De laatste loodjes, het is een waarheid als een koe. Geen beesten te zien trouwens, de olijf is hier de baas. We logeren in een herenhuis, hoog en droog, met veel ruimte en ….een wasmachine!!!! Gedaan met stinken, we gaan terug blinken. Jochei!!!











    28-10-2022 om 20:27 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    27-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.27 oktober Dierendag in Spanje (bij ons toch)

    Gisteravond hebben we een hele fles wijn soldaat gemaakt en Geert heeft wel vier keer gezegd dat we dat niet meer gaan doen.  Licht in het hoofd zijn we op het terras gaan zitten en heb ik luidop nog wat Italiaans gestudeerd.  Dat moet heel lekker geklonken hebben, spaghetti en risotto en zo, want plots glipte langs mijn benen een beest.  Het was een vos. We staarden elkaar aan, hij zag dat er geen spaghetti van ging komen en verdween in de nacht. Het was toch even schrikken.

    Vandaag idem dito dieren die in de weg lopen : eekhoorns, donkerbruin met dikke staart in aanvalshouding op ons te focussen, om dan vlugvlug achteraan in een boom te klimmen, niet beseffend dat die dikke staart nog altijd heel goed zichtbaar is.  Herten die plots de straat oversteken, alleen of met twee, en dan nog even dom achterom kijken.  Een zwarte slang dwars over de baan (plat, gelukkig). 

    En soortgenoten fietsers. Sommigen vriendelijk en aanspreekbaar, anderen minder toegankelijk, ruggelings naar ons gekeerd.  We treuren niet, het is een zonnige dag, het is een superdesupermooie route en op het einde is er nog een molshoop, die daar ligt, vóór we  Cazorla binnenrijden.  Die hoop telt wel 6 pittige klimkilometers van 8%, we zwoegen onze ingewanden uit ons lijf. En nu zijn we moe.  Oogjes toe, bedtijd.













    27-10-2022 om 22:11 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    26-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26 oktober Op en neer naar de Embalso de Tronca

    Het restaurant waar we gisteravond aten zat vol locals en het was weer een gekwaak van jewelste.  De menukaart moet wat vertaald worden met mijn vertaalapp, maar dat lukt wel.  We vragen twee glazen wijn (vino rosso), we bedoelden rood, maar kregen rosé, sprankelend en direct een hele fles.  Het giet binnen als limonade. Bij de bestelling moet er iets mis gegaan zijn, want Geert krijgt algauw een riante koude schotel als entree, maar het mijne (aubergines met honing) laat op zich wachten.  En verschijnt plots met de hoofdschotel, maar is helemaal geen aubergine. Het is zwoerd en vet en een heel klein beetje vlees, alles heel krokant gebakken.  Goed voor één stukje, een tweede gaat ook nog, maar het steekt algauw tegen.  Geert lacht me uit en zegt dat het stierenkloten zijn. Ik denk dat het spek is.  Bij de afrekening kan ik toch niet nalaten te vragen wat het is : het blijken varkenswangetjes, met vel en al krokant gebakken.  Ik wist niet dat er zoveel vet in een wang kon zitten.  Niet zo erg allemaal, we hebben heel die fles leeggedronken en gaan goedgemutst naar huis.

    Zonder wekker wakker geworden door een kraaiende haan, het is 8u30.  Het lelijkste hondje van Spanje komt dag zeggen.  ik geef het een stuk wrap, niet voor mij, zegt het, liever laat ik me op mijn kopje krabben. Dat wil ik wel even fiksen, het beestje valt bijna om van ouderdom, een kopjekrab en het is er geweest, zo lijkt het wel.

    We raken weer niet uit het dorp en fietsen spiraalgewijs rond. Tot een oude man wijst en praat en we de weg naar de bergen vinden.  Oef.  Het belooft vandaag een minder zware bergrit te worden dan gisteren (1100 hoogtemeters waren het), minder schrik dus voor het uitvallen van de batterij en we klimmen er ontspannen op los.  Langs de kant van de weg staat een bord dat waarschuwt voor amfibieën.  Dat wordt speuren, waar zijn die padden en kikkers en salamanders ?  Op gans het traject kom ik er geen een tegen.

    Het is hier de streek van de olijfbomen, we zien er honderden, netjes in de rij, tegen de flanken van de bergen. Meestal zijn ze per twee (soms per drie) geplant, elkaar steunend als jonge plantjes, maar dan verder uit elkaar groeiend als in een moeilijk lopend huwelijk, de takken en blaadjes en vruchten toch nog met elkaar verbonden. De zilvergrijze blaadjes blinken in het waterzonnetje.

    En dan, wat verderop, het kerkhof met de troostende cipressen.  Het doet me onmiddellijk denken aan Hilde van Mieghem die, als ze in Italië is om te schrijven, op bezoek gaat bij de plaatselijke doden en met hen een praatje voert.  De meesten antwoorden en soms liggen er ook nieuwe vrienden met wie ze kennis maakt.

    We kibbelen wat om de weg te vinden, de een spreekt te stil en de ander hoort te traag, de verkeersdrempels in de dorpjes doen mijn fiets onverhoeds hotsen, boze Geert,  dat ik voorzichtig moet zijn en dat hij nog zo waarschuwde.  En ik die de waarschuwing zag als een arm die uitgestoken werd om af te slaan.  Zulke taferelen horen ook bij deze fietstocht.  We zitten op elkaars lip en soms verwensen we die lip een berg of twee verder. 

    Hoe meer we uit de bergen dalen, hoe duidelijker het weer wordt wat de nonchalante mens allemaal dumpt langs de kant van de weg. Een chipsverpakking hangt in een olijfboom, blikjes Fanta opgehoopt in de berm, een verlebberde plastieken verpakking, en dat allemaal in veelvoud.  Ongelooflijk en het wekt ergernis.  Hoe zuiver en puur het was in de bergen, zo vuil en slonzig is het waar de mens woont. 

    We komen een groep MTB-ers tegen en Geert smijt zich in de achtervolging en probeert de groep voorbij te steken. Hoe graag pronkt hij met zijn sterke benen en hoe wellustig en triomfantelijk wiebelt zijn achterwerk op zijn zadel. Ik moet er stilletjes om lachen, seffens komt er voor ons een afslag en dan zit hij verstrikt in die groep.  Zo is het inderdaad.  Hij moet remmen, de groep moet om hem heen, en ik kan in volle vaart rechtsaf en zwaai gemelijk naar hem.  Hoho, hoogmoed komt voor de val!!

    Stilaan zitten we aan het eind van ons Latijn, we hebben bijna 70 kilometers op de teller en mijn batterij is ook niet van plan om nog lang door te gaan.  Ons hotelletje biedt verlossing, het is prachtig gelegen, hoog aan het meer van Tronca en als we binnengaan ruikt het heerlijk naar 'konijn met pruimen', zegt Geert, 'coq au vin', schat ik. We leggen ons wat te rusten na een weldoende douche. Een mooie dag.

















    26-10-2022 om 19:37 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    25-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 oktober La Sierra de Alcaraz

    Alcaraz is een mooi dorpje dat zich behaaglijk vlijt tegen een bergrug.  Het heeft een immens, statig dorpsplein, waar volgens de lumbago-dame menig restaurant open is. Valt dat even tegen.  Bij navraag bij mensen die we tegenkomen, kan men niet zeggen welk restaurant nu echt zou open zijn en één dame begint te zuchten van al die gesloten restaurants op maandag en zegt ons dat we best vlug naar de supermercado gaan om wat eten te kopen, want restaurants in Alcazar, dat is één grote tristesse.  Gelukkig hebben we een groot terras met tafel en stoelen en dus picknicken we voor de tweede keer vandaag.  Ook morgenvroeg gaan we niet op zoek naar een cafeteria waar ze misschien ontbijt zullen geven, besluiten we.  Ontbijten op het terras en dan een koffie gaan drinken in een café, dat lijkt het minst enerverend. 

    Het is beschamend hoeveel plastic afval we verzamelen met één maaltijd. Maar wat de Spanjaarden uitsteken is nog meer beschamend, dat zagen we gisteren.  De hoeveelheden zwerfafval die langs de kant van de weg lag, het was gigantisch, het was pijnlijk, het was triestig. Spanje heeft zo veel mooie natuur en misschien juist daarom, omdat er zo veel plaats is,  smijten ze al hun afval in het rond. Nochtans vind je, ook in Spanje, in hotels en hostals de boodschap dat je zorg moet dragen voor de natuur en dus best niet te veel handdoeken gebruikt.

    We slapen als gebakken herfsttijloosjes (mijn neus blijkt plots rood verbrand en de neus van Geert ziet er al niet veel beter uit) en verlaten de hostal in stilte.  In de cafeteria vragen we de weg naar Vianos.  Het is altijd gemakkelijk een dorp in te rijden, maar om  de juiste weg eruit te vinden, dat is niet evident.  We worden enorm goed geholpen door de serveerster die ons de weg op de kaart uitlegt, maar ja, dat hadden we ook al ontdekt.  Een kloeke man komt zeggen dat we terug het dorp moeten inrijden en dan naar links.  Een andere, oudere man zegt dat we het dorp moeten uitrijden en dan naar rechts.  De ene begint nu tegen de andere uit te leggen hoe het in elkaar zit en wie weet vullen ze daar nog de ganse dag met wegen uit de doeken te doen aan elkaar.  Wij zijn foetsie en vertrouwen de eerste.  En het is goed gegokt. 

    Vanaf nu rijden we in de bergen, de Sierra de Alcaraz en nadien de Sierra de Segura.  Het is niet de kortste weg naar Riopar, maar belooft veruit de mooiste te zijn.  Het is rustig rijden, weinig verkeer, voorlopig weinig wind. In Vianos, waar ik even wacht op Geert, die zich zonder batterij, maar ook zonder bagage (!) naar boven zwoegt, steekt een man van ver zijn hand op.  Hij komt een praatje maken.  Naar waar ik ga en van waar ik kom en oelala, de bergen door, dat is niet zo iezziepiezzie.  Ik wijs naar mijn batterij én naar mijn pakken en zakken en zeg dat mijn esposo er zo aan komt, zonder elektriek en zonder pakken.  Daar moet hij vrolijk om lachen en hij geeft me een boks tegen mijn arm. Hahaha, wat een grappig fietsstel ! Ik vraag hem hoeveel inwoners het dorp telt.  Een paar honderd zegt hij, maar in de zomer veel meer, want veel huizen staan nu leeg.  De eigenaars wonen in Albacete of Valencia en komen in de zomer terug naar het dorp.  Geert komt ook boven en vraagt wat olie aan de man, zijn ketting is droog en kraakt.  Olie ?  Neen, dat heeft hij niet.  Maar daar, in die schaapstal, daar wellicht wel. Geert doet een schijnmaneuver, alsof hij naar de schaapstal rijdt en komt terug, duim omhoog. Man tevree en wij verder.  Daar ben ik niet binnengeweest, zegt Geert, zo een donker hol en geen mens te zien en hoe moet ik dat uitleggen ?  De ketting kan nog een beetje verder kraken.

    We besluiten verder te rijden en dan een picknickplekje te zoeken.  Restaurants of café's moeten we hier zeker niet verwachten. Woudhakkers, die komen we wel tegen.  We horen de boomzagen al van ver en af en toe zien we ze druk bezig met zaag en touw.  Er zit er eentje in een boom die een luide kreet slaakt als hij ons voorbij ziet komen.  Ik schrik, het lijkt Tarzan wel, en roep Olapola terug. Hij in de boom, een andere man die aan een touw trekt dat aan dezelfde boom vasthangt.  Ik hoop dat ze de juiste volgorde van zagen, trekken en de boom verlaten beheersen.  Ik rijd terug wat voorop en plots springen 2 steenbokjes de straat over. Ze kijken me aan met strakke ogen, gespannen.  Even later komt Geert boven en vertelt dat hij gemzen gezien heeft.  Waarschijnlijk gaat het over dezelfde beestjes, maar zijn het nu steenbokken of zijn het gemzen ? Of nog iets anders ? in elk geval waren het beesten met kromme horens op hun kop en verder leken ze op een ree. Mijn gedacht.

    Vanuit België komt een hulplijn binnen voor het verloren reisboekje van Benjaminse.  Want, deze morgen nog heb ik gebeld naar het kantoor van de dikke pollis van gisteren om te vragen of hij dat boekje niet gevonden had, maar hij gebaarde vooral van krommenaas.

    Maar Michel uit Brugge komt met het idee om een boekje te kopen (hij) en ons elke dag de route door te mailen.  Hij gaat op zoek, zegt hij, wat boekhandels bezoeken.  Dat is een erg genereus voorstel, wie weet kan dat lukken, het zou ons blij maken.  Later op de dag vertelt hij ons dat we ook een e-boek kunnen kopen en dat downloaden. Dat zou nog een beter idee zijn.  We gaan dat zeker proberen en bedankt, Michel.

    We hebben ondertussen al 3 beklimmingen gedaan, eenmaal naar 1.100 meter en twee maal tot 1.450 meter en krijgen als beloning een heerlijke afdaling van 500 hoogtemeters op een perfecte, vernieuwde asfaltbaan. Zalig rijden!

    Vanavond verblijven we in een klein huisje (een donker kot, zegt Geert), we proberen een open restaurant te vinden en morgen ontbijten we rustig hier in ons huisje aan de voet van de hoge berg.













    25-10-2022 om 23:02 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    24-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.24 oktober naar de bergen van Alcaraz

    We beginnen onze fietstocht met 3 km in de verkeerde richting te rijden.  Verkeerd begrepen  of niet goed geluisterd naar de uitleg van de dame van het hostal ? Wie zal het zeggen ? Voor de bewoners van Ossa de Montiel moet het een komisch zicht zijn : ons zien vertrekken en even later zijn we daar al weer. We vragen nog eens goed de weg en hop, daar malen we de kilometers af.  Er staat heel wat minder wind dan gisteren en de baan is van heel goede kwaliteit (asfalt) en bovendien ontzettend rustig.  De steeneiken zijn daar weer, afgewisseld met dennen en struiken, maar eerst zien we nog een reusachtig paprika-veld, waar de paprika's, rood en groen, smeken om geplukt te worden.  Ik hoor hun smeekbeden en pluk een verse, rode paprika om hem een uur later alweer te verliezen door het gehos van mijn fiets.  

    Voor het eerst deze herfst zie ik ook de herfsttijloos.  Vroeger meende ik dat het krokusjes waren die zich van seizoen vergisten.  Nu weet ik beter, ik bewonder de lila bloemetjes, die in grote groepen langs de kant van de weg staan.  Wat er ook staat : een bord met het verbod om eekhoorntjesbrood te zoeken (prohibido de buscar setes) en even verder weer een bord met het verbod om eekhoorntjesbrood te plukken (coger).  Noch zoeken, noch plukken, de man die we even verderop zien stappen met een grote mand, lapt het allemaal aan zijn laars en moet heel hard lachen als ik 'paddestoelen' naar hem roep.

    We kunnen volgens google maps een korte weg nemen via Viveros, maar deze staat niet op de kaart.  Het wordt duidelijk waarom niet : de weg is onverhard en eigenlijk onberijdbaar.  Niet zozeer omdat hij vol stenen en brokken ligt, wel omdat hij de structuur heeft van een wasbord, waardoor je het gevoel krijgt dat je continu over snelheidsremmers rijdt. Waarschijnlijk veel bereden door de reusachtige wielen van camions.   Dat host en hobbelt en ik raak mijn blozende paprika kwijt.  We proberen het niet langer en keren terug naar de goeie propere asfalt. Dat betekent wel  een omweg en uiteindelijk zullen we 70 kilometer rijden in plaats van de voorziene 48. 

    We rijden naar El Bonillo, het dorpje valt ons best mee. Restaurants zijn gesloten, maar er is een mooi marktplein waar we kunnen picknicken.  Na het débacle van de platte batterij gisteren proberen we een Chinese vrijwilliger te vinden om onze batterij op te laden.  Er is een dienst voor toerisme maar zijn deuren zijn potdicht.  Geert suggereert om het aan de politie te vragen, het kantoor is naast de toeristische dienst.  Ik trek mijn stoutste schoenen aan, stap het gebouw binnen en vraag in mijn schoonste Spaans aan de dikke pollis die tussen de papieren zit of ik de batterij zou mogen opladen.  Een uur ?  Of een half uurtje ? Hij zegt niet ja. Het lijkt hem raar.  Hij wiebelt op zijn benen.  De toeristische dienst is gesloten, probeer ik opnieuw, er is daar niemand. We stappen samen naar de robuuste deur van de dienst.  Hij klopt eens fors aan.  Niks niemand.

    Nu kan hij geen kanten meer uit.  Hij vraagt van waar we komen, alsof dàt een uitweg biedt voor zijn dilemma, en geeft dan toch toe.  Una media hora, een half uurtje, en dan gedaan, want dan trek ik de deur toe ! (en gaat hij waarschijnlijk een siësta doen).  Oké dan, beter een half uurtje dan helemaal niks.  Uiteindelijk laat hij de batterij toch een uur zitten en zijn wij weerom gerust.

    Een klein eindje vòòr Robledo zien we plots de via verde, die onze baan kruist. Dat is een geweldige meevaller, de weg, weg van alle verkeer, loopt tot Alcaraz en trakteert ons op heel mooie landschappen.  Wij rijden hoog, onder ons de velden en bomen, rotsen, uitgedroogde beken,  en geen enkele levende ziel.  Een paar vogels, dat wel, het moeten roofvogels zijn met hun brede armslag en hun spiedende oogjes.  Best dat de patrijzen die we gisteren in het veld zagen lopen op hun eigen lachwekkende wijze hier niet wonen. Een patrijs is weliswaar een vogel, maar vliegt die ook wel eens?  Een patrijs is dik, zegt Geert, hij kan moeilijk vliegen. Hij loopt liever dan hij vliegt en hij is geliefd in de pot.

    Er staat ons nog een pittige klim te wachten naar het centrum van Alcaraz, naar het hostal les Rosales, dat Benjaminsse in zijn boekje  de hemel in prijst.  Dat boekje, waar is dat trouwens ? We hadden het vanmiddag nog om de hoogtemeters te bestuderen.  Nu is het boekje verdwenen.  We zoeken en zoeken, maar het blijft verdwenen.  Waarschijnlijk ligt het nog op ons picknickplekje bij de dikke pollis.  Dat we het daar achtergelaten hebben is bijzonder jammer, want we kwamen hierheen om de reisroute van Benjaminsse te doen.  Maar hey, we kunnen zelf ook routes bedenken (ik ken de routes van Benjaminsse trouwens bijna uit mijn hoofd), we zien wel hoe we het verder doen.  het is geen wiel af, we maken het zelf top.

    Het hostal heeft een heel mooie kamer voor ons in petto met zicht op de bergen, maar de dame van de doening loopt scheef van de rugpijn.  Vreemde dame die constant kreunt van de pijn en toch de gekste dingen vertelt.  Dat we nog  moeten betalen en dat het 1 miljoen euro kost (het lijkt mijn schoonvader wel) en dat we de volgende morgen in uniform verwacht worden aan de receptie voor de militaire parade.  Als ze ook nog onze bagage wil dragen wordt het al te gek, we protesteren luid en verdwijnen vlug in onze kamer.















    24-10-2022 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (2)


    Archief per week
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 08/05-14/05 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!