Mora d'Ebre is al goed ontwaakt wanneer we op onze bicicletas stappen. Geert heeft gisteren nog twee appelsienen gekocht bij een Tunisien, ze zagen er niet uit. Onverkoopbaar zou je denken, maar wat een lekkere sappige vruchten. We moeten een beetje temperen, want dinsdag ontmoeten we Pieter en Mathieu in Cantavieja. Zij hebben een wandelvakantie geboekt. Vandaag een kort ritje dus van 45 kilometer. De bermen blozen en bloeien in de wind, het is een plezier om naar te kijken. Geen kleur op kleur borders maar een bonte mengeling van alle kleuren. De kleine lila akkerwinde (of aanverwant) met haar ontvankelijke frele bloemkelk staat er nu ook tussen. Een droom van natuurlijke tuin. We passeren Miravet en El Pinell de brai en enkele kilometers verder kunnen we de Via Verde op die via tunnels en viaducten als een rups dwars door de bergen voert. Voorwaar een grote kreuk die we zo vermijden. Dat wordt leuk rijden, nergens steiler dan 3%, volledig autovrij. Tot 1973 reden hier treinen. Het is wel wennen om door een tunnel te rijden. Aardedonker is het daarbinnen en de langste is 700m. Als het meevalt springen er lichtjes aan bij het binnenrijden. Zij werken op zonne-energie. Maar als het niet meevalt, valt het wat tegen. Geert heeft een soort pillichtje, ik heb het licht van mijn fiets, maar toch, we voelen ons in blinde staat van verwarring en moeten regelmatig stoppen om terug vertrouwen te winnen. Was ik een Spaanse kwajongen, ik schepte een berg zand in zo een tunnelgat, liefst op de donkerste plek. Het stijgen gaat vreemd goed vooruit en we zien de Ebro breed grijnzend terug opduiken. Maar...rijden we niet stroomafwaarts ? Als dat zo is dan klimmen we niet, maar dalen we. Dit betekent dat we in de verkeerde richting rijden, niet als een worm door de bergen maar naar de Middellandse Zee toe. Wat een flater, nonkel pater! Er zit niets anders op dan onze kar letterlijk te keren en de tien kilometers die zo vlotjes onder het wiel gingen terug af te malen. En wat met de batterij? De fietslampen hebben allicht ook verbruikt in de tunnels, dus vanaf nu : licht uit, besparen op de batterij, tunnels of niet. Dat wordt ploeteren, pierewieren in de tunnels, roepen, stoppen, zwalpen. Het is mooi, we zouden het nog vergeten. Natuur op zijn ruwst, rotsen als dikke burgemeesters boven alles uit lonkend, diepe riviertjes, paadjes, garrigue. Maar het is vooral de batterij die ons bezig houdt. We schatten en tellen, het kan niet anders dan dat we tekort gaan komen. Inderdaad, 2.5km voor de eindstreep val ik plat. En het dorpje waar we logeren ligt -prachtig!- te blinken tientallen meters boven ons. Geert trapt zich te pletter op de allerkleinste versnelling en ik stap te voet. Dit hebben we aan onszelf te danken. Moesten we maar beter uitkijken.
Terloops vraag ik me nog af : moest hij dit op voorhand geweten hebben, zou hij dan ook een dik boek dat Congo heet in de kar gestoken hebben ? Waar hij bovendien nog geen letter van gelezen heeft ? Zou hij ? En zou hij ook drie paar schoenen meegenomen hebben ? En al dat fietsgerief waar hij niet mee kan werken ? Een zware fietspomp ? Voorraden water ? Fruit voor drie dagen ? Zou hij echt ?
|