Een lui ontwaken vandaag, traagjes uit bed en eens uit het raam gluren. Er lopen al wat toeristen te kuieren. Het overgrote deel komt uit Spanje zelf, een groot verschil met het kusttoerisme wellicht. Deze Middeleeuwse parel is onbekend bij de buitenlanders (zo denk ik toch, want waar ik ook ga en sta, ik hoor enkel en alleen Spaans praten). Het ontbijt, dat voor ons een brunch is, overtreft al onze verwachtingen. Wat een verschil met gisteren. Als je karigheid hebt ondervonden kan je ook des te gelukkiger zijn met overvloed. We eten ons buikje rond en dichten Don Jaime een loflied toe omwille van zijn gulheid. Lang leve deze hotelier.
De rest van de dag lummelen we wat, slenteren we wat, slapen we wat. We proberen het fort dat boven het stadje uit pronkt te veroveren, maar alle poorten zijn gesloten, de musulmanes hebben zich verschanst achter de dikke muren. Ik heb mijn maliënkolder aangetrokken en Geert zit te paard met lans, schild en zwaard (alles samen veel te zwaar voor hem, hij hangt scheef achterover op zijn arm paard) en we belegeren het fort met onze kanonnen (ja, die hebben we ook bij) en sidderende vuurtoortsen. Ik slinger een brandende takkenbos zo ver ik kan. Helaas, de hete brokkenbos valt voor de voeten van het paard, dat een luide hinnik uitstoot en uit alle macht naar achter springt, voorpoten hoog in de lucht. Daar belandt Geert met een hoge zwiep in een boom. Lans, schild en zwaard rollen rinkelend de berg af naar beneden, waar ze de aanstormende hulptroepen onderuit halen. Als een lenige kat laat Geert zich uit de boom glijden en we zetten het op een lopen. Moed kent zijn grenzen. Helaas is lopen met een maliënkolder niet zo evident en het duurt niet lang of maliënkolder en ik liggen languit op de flank van de te bestormen berg. 'Niet bewegen', sist Geert me toe terwijl hij zich verder uit de voeten maakt, 'ze zullen denken dat je een dood voorwerp bent. Vanavond kom ik je halen, als de duisternis als een zachte mantel over deze heilige grond neergedaald is. houd moed, ik ga ondertussen een hapje eten'. Mannen !!!
We proberen al eens in te schatten in welke richting we morgen uit moeten. Van aan de wallen kan je tientallen kilometers ver kijken en dat in alle richtingen. Op een infobord zien we de berg van Allepuz staan, daar moeten we naartoe. Dat zal voor donderdag zijn, want morgen fietsen we naar Cantavieja waar we Pieter en Mathieu zullen zien. Voorlopig belooft de weerman nog mooi, zij het fris weer, maar het weekend gaat bar slecht zijn. We hebben al gepland om dan 3 dagen hoog in de bergen te zitten, gezellig in ons hotel en te wachten tot de regen (of zal het sneeuw zijn?) ophoudt. Zo wordt Pasen voor ons. Stefan Brys, Jeroen Brouwers en David van Reybrouck zullen verheugd zijn ons tot hun trouwe lezers te mogen rekenen.
|