We slapen lekker in ons bolletjesbed en krijgen een ontbijt 'eigen kweek' voorgeschoteld. Alles is handgemaakt door de twee koppels : de confituur, de yoghurt, de briochen, de kippen legden de eitjes en de bomen gaven het fruit. Enkel het brood komt van buitenshuis. Een prima adres.
Aan onze tafel nog twee andere wielergoden en een ouder echtpaar. Vrolijk gebrabbel door mekaar, vooral de wielrenner uit Luxemburg voert de boventoon. Heroïsche verhalen komen uit zijn mond, maar als hij opstaat van tafel blijft zijn lichaam in een hoek staan en grijpt hij naar zijn rug. Rug kapot, het heldendom is al gepasseerd, vandaar wellicht de aangedikte vertelsels.
Geert is chauffeur en zorgt voor brood en spijs. En wij laten Die al gauw achter ons. Het is mooi weer, zij het met veel wind, maar alles beter dan die ijzige kou van gisteren. Met de col de Rousset zijn we de poort naar het Zuiden doorgereden. Het gaat snel, langs de Drôme, zuidwestwaarts, maar straks wacht er alweer een col en rijden we pal zuidwaarts. Als eindbestemming mikken we op een klein dorpje niet ver van Montélimar : Rochefort en Valdaine.
We zijn zo goed bezig dat we Saillans voorbij rijden en op onze stappen (nou ja) moeten terugkeren. Onderweg stellen we nog even een goede daad : 2 Nederlanders met een platte band stappen langs de drukke weg. Dat is balen, joh ! Willen ze geholpen worden? Neen hoor, ze stappen wel effe verder. Ook goed dan.
De col de la Chaudière is 1000 m hoog ( zal wel gecorrigeerd worden door één van de mannen) en heeft een paar nijdige stukken van 9%. Geen katje om zonder dijspieren aan te pakken. Michel wil nog even op de foto bij de pancarte en wijlle weg. Boven wacht Geert met de auto, geen gekwetsten, geen ontmoedigden ? Neen hoor, maar de volledige rit zal mijn batterij het niet uithouden en dus gaan we wisselen na de lunch in Bourdeaux : Geert verder met de fiets en ik in de auto. We palmen een bank in onder de platanen op een parking in Bourdeaux vlakbij een watertje dat vol forellen zit, hele dikke en ook kleintjes. Johan laat zijn boterham met confituur in het stof vallen, vanzelfsprekend met de confituur naar beneden (Murphy!) en zegt dat hij een forel gaat vangen met zijn gevallen boterham. Boterham gaat het water in. Forellen tonen geen enkele belangstelling. Amandelen moet je hen geven, zegt Michel, dat eten ze graag. Hadden we dat nu maar meegebracht ! Wat is er lekkerder dan een verse forel, gebakken op het campingvuurtje van Johan, in de snikhete bossen van de Drôme met een krachtige wind erbij. Een uitslaande vlam en heel de streek in het zwart. En wij mee opgefikt. Neen, laten we gewoon verder rijden en plaats geven aan de twee oude mannen die hun bank aan ons verloren zagen gaan en zich op een muurtje zijn gaan zetten.
Goed op tijd komen we aan de chambres d'hôtes, een mooi Provencaals huis, met een binnenkoer waar we 's avonds samen met de gastheer en -vrouw en nog enkele gasten een avondmaal krijgen. De gastheer is een prima kok, het smaakt, we smakken en proberen het Nederlands tot tweede taal van de eigenaars te maken, maar ze komen niet verder dan dankuwel en goeiedag en smakelijk en 'erwtensoep'. Heel vreemd vinden ze dat, erwtensoep met spek en broodkorstjes. Ze hebben het al gegeten, hun buik heeft het achteraf geweten. Soep van de Middeleeuwen, zegt de man. Lekker, dat wel, maar niet te verteren. De glazen wijn die hij ondertussen gedronken heeft maken het tafereel groter en breder en de soep wordt nog slechter en de man nog gekker. Tijd om te gaan slapen, genoeg kolder voor vanavond. Het was een mooie dag. De Drôme wordt nu verder gedroomd in duizend klaterende beken en golvende valleien.
|