Op 2 december zijn we niet bepaald de fitsten van den hoop. Het zal een rustdag worden. Geert wil nog wat gaan winkelen in Frigiliana (o wonder dat hij geen problemen meer maakt van het hobbelige pad waar hij weerom twee keer over moet met onze gehuurde Hyundai) en ik zet me op een van de kleine terrasjes, vlak naast de jacuzzi. De hemel kan niet blauwer worden, hij doet zijn uiterste best om te vertellen dat dit een zonneparadijs is, zelfs in de winter. Ik geloof het best en val bijna ter plekke in slaap.
Op de middag lunchen we in het restaurant El Acebuchal, waar we één voorgerecht van het huis vragen voor ons beiden, én twee hoofdschotes. Vooral de ensalada vind ik verrukkelijk. Het is veel en sappig, zit vol groenten en fruit en ook wat geitenkaas. Geert krijgt een gans brood voorgeschoteld, waarvan hij één dikke snee binnenspeelt. We krijgen nog een koffie en ik vraag beleefd of we de rest van het brood mogen meenemen. Het zou zonde zijn om zo'n grote homp te moeten weggooien. Geen probleem, we krijgen een broodzak en smakelijk en tot ziens.
De namiddag leent zich tot een kleine wandeling tot aan de rivier wiens naam ik niet ken. Langs het pad dat we volgen staan ook weer villa's en vakantiehuizen, op willekeurige plaatsen, verspreid in het gebergte alsof ze rondgestrooid zijn door een reuzenhand. Het moet nogal wat werk en geld gekost hebben om al die villa's tot hoog in de bergen te voorzien van water en electriciteit. Wat een miskleun op gebied van ruimtelijke ordening. En wat vindt de natuur daarvan ?
Het dorpje Acebuchal is natuurlijk ook één van die rondgestrooide groepen huizen, maar aan het gehucht kleeft toch een brokje geschiedenis. Het bestond al heel lang, maar in de tijd van Franco werden alle bewoners uit hun huizen gejaagd. Het gehucht werd ingenomen door militairen die het als basis gebruikten om de guerilleros in de bergen te bekampen. In 2005 is men begonnen met de heropbouw en renovatie van het dorpje en zo is het nu nog altijd florissant en aantrekkelijk. Bijna alle huisjes zijn vakantiehuisjes, maar het dorpje zelf wordt ook druk bezocht door plaatselijke toeristen en vakantiegangers uit Frigiliana en de kust.
Ondertussen is het 3 december en we schrikken wakker om 10 uur. Zonder wekker en met de luiken dicht is het pikdonker en muisstil in onze kamer. We hebben ons nogal zonderling geïnstalleerd in twee eenspersoonsbedden (wegens het dubbel bed in de hoofdslaapkamer veel te smal), nog op de oude manier met lakens en dekens en tegenvoets. Ik slaap dus als het ware met de voeten van Geert in mijn armen. Hij niet met de mijne want die moeten dik ingeduffeld worden onder 3 dekens. Het slapen gaat alleen maar zo omwille van een stopcontact dat ik nodig heb voor mijn apneutoestel. Het maakt ook dat ik alleen maar kan opstaan met een koprol rugwaarts, hetgeen niet evident en niet correct uitgevoerd wordt. Vooral 's nachts geeft dit kluwerige taferelen, maar het is pikdonker, dus niemand die het ziet.
Een grote tocht zit er vandaag niet meer in, na een stevig en uitgebreid ontbijt is het bijna middag. We besluiten naar de zee te gaan in Nerja. Het zeesop kan mij altijd bekoren, Geert is minder een zeeman. Al dat water ook! Hij kan zich dus helemaal niet akkoord verklaren dat ik op een rots wil klimmen om een boterhammetje te eten, want het staat voor hem vast : ik ga daar van vallen en niet het vallen is zo erg, maar het is nat beneden. En bovendien, er zit al een koppel. En ook, hij heeft geen honger. En zeker geen dorst. Tien minuten later zitten we gezellig (!) boven op die rots en eten we een boterhammetje. Ik wijs hem naar de omgevende rotsen en meen mij te herinneren dat hij nog niet zoooo lang geleden (30 jaar misschien?) op quasi loodrechte wanden kroop en in huizenhoge bomen boekjes zat te lezen. Of beter : boven op het dak van zijn ouderlijk huis kroop en over de nok liep, terwijl vader, die arme man, beneden stond te zwaaien en te roepen : kom van dat dak af. Tijden veranderen, jaja.
Op mijn smartphone heb ik een app met gps die wandelingen kan genereren. Dus duw ik op de knop 'route genereren' en hop, hij tovert een route te voorschijn, die wij vrolijk beginnen te wandelen. Het is misschien niet de beste keuze. Het gaat op en neer en veelal tussen wat ik zou noemen de 'volkstuintjes' van Nerja. Veel aftandse afspanningen, veel achtergelaten rommel en weinig uitzicht. De zee zien we nog wel even terug als we op onze tenen gaan staan om over een afsluiting te loeren. Ach ja, we hebben onze stappen en gaan nog iets drinken in een van de vele strandbars. Thuis wacht ons een lekkere spaghetti, geprepareerd door Geert na het winkelen gisteren.
|