Zondag zonnige dag. Zo is het hier. Het geeft ons de kans om een machine te wassen en buiten te drogen te hangen. Geert probeert ook een zonnebadje in de achtertuin/terras, maar moet het opgeven, want het is te warm.
Het wordt een dagje naar de kust, de playa de Torrox. We vrezen dat het druk gaat zijn, maar dat valt ontzettend goed mee. Onze auto geraakt zowaar heel vlug geparkeerd, niet ver van de vuurtoren van het stadje. Het is een uitstekend referentiepunt om de auto straks terug te vinden.
Wat zouden we eens doen ? Een boterhammetje eten, de pier verkennen...en dan, wat iedereen hier lijkt te doen, flaneren langs de dijk. We nemen ons voor om zo ver te stappen als mogelijk en dat blijken toch enkele kilometers. Je kunt niet zeggen dat het strand mooi is, het is zo anders dan ons witte zandstrand. Hier is het grijs, met veel kiezel en keitjes. Het belet de kinderen niet om kastelen en greppels te bouwen. Zwemmers zien we niet, zonnebaders zijn ook niet talrijk. Het is bijna uitsluitend een seniorenpopulatie. Ja, wij horen daar ook bij.
In de palmbomen klinkt gekrijs. Wat wij in een kooi verwachten zit hier vrij en vrolijk in de bomen : parkieten. Geert merkt een nest op : mama parkiet zit met haar staart uit het raam. Zit er daar nog iemand binnen ? Kleine parkietjes, in december ? We weten het niet. In elk geval hebben ze heel wat meer noten op hun zang dan de duiven die ook in die bomen willen zitten. Zeevogels, we zien ze niet, met uitzondering van een paar meeuwen die inspectie doen op het water.
In de verte zien we een vreemd tafereel : een oud (denken we) vrouwtje (denken we ook) met een lange gebloemde zonnige schort en een hoed is met een borstel zand aan het vegen. In het zand. Ijverig veegt ze een hoopje zand naar links en daarna weer een hoopje naar rechts. Resultaat is nul. Ze kijkt niet op of om en veegt alsof haar leven er van afhangt. Als we nog dichter bij komen zien we een baard vanonder de hoed. Het is geen vrouwtje, het is een mannetje. En het is zinloos werk. Er zijn wel meer mensen die vreemd naar de man kijken. Het kan hem niet deren, dat zand moet bewegen en hij zorgt er voor. Als we later op onze passen terugkeren is de man nog bezig. Ik zeg dat ik hem ga vragen waarom hij dat doet. 'Niet doen', zegt Geert, 'die man zijn hoofd werkt niet goed'. Misschien is het gewoon een act, denk ik, en wil hij ons iets duidelijk maken. Hoe we allemaal wat in het rond krabben en denken dat we belangrijke dingen doen. Het kan, ik geef het een kans.
We kijken uit naar een gelateria, al twijfel ik tussen een stevige vissoep en een sorbet. Het wordt het ijsje. Geert glundert achter zijn banana split, ik smul van een sorbet. De benidorm bastards whatsappen onze kinderen als ze de foto zien. Daar beginnen we stilaan wat van weg te hebben, ja. Zolang het vuur maar niet uit onze ogen is, is het allang goed.
|