Stamboom
Inhoud blog
  • Verhuizen
  • De Zenne poëzie prijs
  • Halle eindejaarswensen
  • Hallo welkom iedereen
  • Bienvenu sur mon blog
  • Halle kanaal en le Baquet de Charleroi
  • Halle kanaal ing Vifquin
  • Van waar de kindjes komen
  • Halle Begraafplaatsen
  • Halle Servais 2007
  • Halle Wapenschild
  • Hallensia website
  • Halle aprilgrappen
  • Mijn nieuw blog reizen en werken
  • Knapenkoor van Halle
  • Oude geneeskunde 17de eeuw
  • Aswoensdag in Halle
  • Kanaalbrug Basiliekstraat
  • Halle Servais en zijn neuzen
  • Halle - Buizingen Pastoor Vanderdonckt anno 1511
  • Overval ten tijde van Napoleon
  • Halle straten steenwegen
  • Zenne, kanaal en spoorweg
  • Nieuwjaarsbrief uit 1864
  • Halle Treinramp 1929
  • Boogschutters en Vogelpers
  • Historisch Stadhuis
  • Halderbos
  • Verkeersbericht in 1910
  • Filips de Stoute overleden te Halle
  • Bedevaart gezegde
  • Vaantjesboeren van Halle
  • Hallenaar als Bisschop van Luik
  • Winter -en zomeruur in 1892
  • Toneelkring de Volharding
  • Reizen, valiezen en koffers in 1658
  • Boedellijst 16de eeuw
  • Halle Hals dialect :Transcriptie
  • Den Institu en de Broeders mijn schooltijd
  • Halle: Hals woordenboek in 't kèut
  • Halse spreuken - Hals woordenboek
  • 't Vloms van Halle voe de Hallenèèrs
  • Vluchten met de familie tijdens WO II
  • Nonkel François werkweigeraar WO II
  • Antoine Ghysels, Gdansk, Napoleon Rusland
  • De naam Ghysels en variaties
  • Halle verkorte stamboom Ghysels
  • Grootmoeder weegt haar geld na de kermis ca 1920
  • Vrachtwagen Ford T model 1926
  • Al 60 jaar geleden
  • Kruising van Zenne en kanaal
  • Pierre Ghysels en zijn schrijnwerkerij 1903
  • De Halse Sinksen processie en het volkhuis (anecdote )
  • Stamboom van Ghysels, Tordeurs, Smismans
  • Meisjes van plezier op bedevaart naar Halle
  • Halle bedevaartstad
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    27-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overval ten tijde van Napoleon

    Alle dagen lezen wij in de krant over diefstallen, overvallen, gruweldaden en nog meer.
    Wij vragen ons soms af,  is dit van onze tijd? of was dat vroeger ook zo? 
    Deze overval gebeurde gebeurd in het jaar 1796, ten tijde van Napoleon  en werd de “Grootste overval van in de geschiedenis”. Met de gerechtelijke dwaling die er op volgde  

     

    Op het einde van de XVIIIde eeuw  gebeurde het drama dat de geschiedenis in ging als 

    “ Le Courrier de Lyon” ( 28 april 1796).

    Ten tijde van Napoleon  werd een Franse postkoets met fondsen overvallen,

    Men transporteerde toen al 7 miljoen papiergeld voor het leger van Napoleon dat in Italië gelegerd was. De lege koets werd op 28 april 1796 te Melun (ten zuiden van Parijs) teruggevonden met de verminkte lijken van de koetsier en de koerier. De enige passagier een wijnhandelaar, Laborde genaamd, die te Parijs opstapte bleef onvindbaar.

    Er werd een onderzoek ingesteld en zes mannen Lesurques, Couriol, Guénot, Richard, Bruer en Bernard  als schuldigen gevonden. Het proces vondt in augustus plaats. Lesurques zegde dat dit een gerechtelijke dwaling en hij zijn onschuld zal bewijzen. Acht getuigen  hadden Lesurque in een herberg te Parijs gezien, de anderen waren gezien door negen getuigen tegen twee.

    Bernard werd niet herkend. De verdediging van Lesurque vond een alibi door de aankoop op die bewuste dag, van een lepel bij een juwelier. Bij controle vond de rechter in de boekhouding van  de juwelier, geknoei met de datum van aankoop van de lepel. Daardoor beschouwde de rechter al de getuigen als omgekocht door Lesurque.  De vierde avond van het proces besloot de jury dat Couriol, Lesurques, Bernard en Richard schuldig waren en veroordeelde hen tot het schavot. Bij het verlaten van de rechtszaal riept Criol dat Lesurques onschuldig was en de werkelijke schuldige een zekere Dubosc die op hem lijkt.

    Maar te laat op 9 brumaire  (31 oktober) worden zij onthoofd. Voor de bijl viel riept Couriol nogmaals dat Lesurques onschuldig was.  Het onderzoekt werd enkele maanden later terug geopend en men vindt de passagier Laborde die eigenlijk Durochat noemde. Hij bekende de overval met zijn medeplichtigen Roussi, Vidal, Couriol en  Dubosc. De getuigen herkenden Dubosc (met bruin haar) niet en deze bleef zijn schuld ontkennen en deden de getuigen twijfelen.

    In de gerechtszaal stond een buste waarop men de pruik van Lesurques  bewaard had. Toen de rechter beval deze pruik op het hoofd van Dubosc zet herkenden al de getuigen hem als mededader van de overval en hij werd met de anderen echte schuldigen onthoofd. 

    Eigen vertaling van historische tekst uit 1897.

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (19 Stemmen)
    27-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    24-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle straten steenwegen

    De oude wegen te Halle en omstreken

     

    Voor de komst van Romeinen waren de weinige wegen smal, hobbelig en moeilijk begaanbaar. Bruggen waren een zeldzaamheid. Men stak de rivieren over bij laagwater of met een vlot geleid door een touw  gespannen van de ene oever naar de andere; oversteekplaats genoemd.  Ruiters en wagens waden door de rivier bij laagwater 

    Smalle waterlopen werden overbrugd met balken of planken ook Vlonder genoemd (Vondel te Halle) en dienden alleen voor de voetgangers.   

    Zwaardere  lasten werden meestal via een waterweg vervoerd in barken

    Met de komst van de Romeinen werd het wegennet in onze streken aanzienlijk verbeterd.  Ze liepen van Bavai (hoofdstad van Nervië) naar Trier, Keulen, Utrecht, Gent en Boulogne sur mer. De Romeinse heirbanen waren mooi recht en stevig gebouwd op verscheidene lagen stenen van verschillende grootte en waren meestal 20 voet (6m) breed Aan de rivieren werden bruggen geconstrueerd die 2,65 meter breed waren met een doorwaadbare geplaveide plaats naast de brug. Om hun wegen mooi recht te maken legden zij grote vuren aan en men kapte een doorgang in de bossen recht naar de rook op verscheidene km.

    De Romeinse heirbanen liepen meestal boven op de scheidingen van de valleien zodoende had men een vergezicht en was er er weinig hinder van beken en andere hindernissen.

    Voor Halle liep de Baan Bavai -Utrecht boven op de scheidingen van de valleien van de Dender en de Zenne. In het Franstalig deel noemen de wegen Chaussée de Brunehault, in het Nederlandstalige gebied Romeinse steenweg, Heirbaan.

    Deze baan vertrok van Bavai (Fr) naar Bergen, Hoves, Edingen,  Herfelingen,  Kester en Asse (Brabant)  Hier verliest men de sporen  en vindt ze terug te Hoogstraten ( Straat op de hoogte) om verder naar Utrecht te gaan.

    Waar de Romeinen het nodig achtten  bouwden zij een dicht net uit met  “diverticulae” of secundairewegen om de handel te bevorderen. De heirbanen waren militair en verboden aan particulieren, alleen een speciale toelating gaf togang tot deze banen. 

    Te Halle vonden de Romeinen de enige doorwaadbare plaats op de ganse lengte van de Zenne, daar was ze ondiep en breed met zachtstijgende oevers. Daarom is Halle ook op die plaats ontstaan. In de natte perioden, bij hoogwater moest men soms dagen of weken wachten tot het rivierpeil daalde of dagen omrijden. Zo is er op die plaats (te Halle) tussen de wachtende handel ontstaan en later ook de stad.  Van Halle gingen de Romeinen verder naar Huizingen, Beersel Ukkel, de Hoogstraat in Brussel, Haren tot Zaventem 

    Langs de heirbanen  buiten de bewoonde gebieden begroeven de Romeinen hun doden in Tumuli.

    Na de val van het Romeinse rijk en het vertrek van de Romeinen  werden deze wegen niet meer onderhouden. De meeste wegen verdwenen in begroeing.

    Men moet bijna duizend jaar wachten tot de 13de eeuw vooraleer men in onze streken nieuwe wegen bouwt of de oude terug onderhouden worden of laat staan geplaveid. Men maakt nieuwe wegen als verbinding tussen de tussen de pas ontstane steden steden. Zo is er midden van 14de eeuw een geplaveide weg van Brussel naar Veeweyde (Anderlecht) ontstaan die men verlengt tot de grens met Henegouwen. Halle lag toen nog  in het graafschap Henegouwen. In 1447 plant men bomen langs beiden zijden van deze weg.

    Pas laat in de 17de eeuw doet de nood zich voelen om meer geplaveide wegen te hebben.

    Daar Halle van Bergen afhangt  begint men in 1643 met de aanleg van de Steenweg van Halle naar Bergen.

    Rond 1704 beginnen de Staten van Brabant met bestratingswerken van Brussel naar Gent, Luik, Bergen. Zij worden ook eigenaar van de steenweg naar Bergen tot de grens met Hengouwen. Nu is de verbinding van Brussel met Bergen via Halle werkelijkheid. In 1710 wordt deze steenweg  naar Bergen en Rijsel druk bereden door de artillerie van de geallieerde troepen. De baan werd toen volledig hersteld

    In 1765 wordt de baan Halle Edingen aangelegd. Vroeger kom men langs twee kanten naar Edingen gaan. De eerste Halle, deels steenweg naar Bergen Lembeek, Beert, Heikruis, Edingen. De tweede mogelijkheid deels de Steenweg naar Bergen, Lembeek, Sint Renelde, Bierk (naast de steengroeve) Lettelingen, Edingen.

    De steenweg Halle-Nijvel komt er volgens decreet van 1828  en wordt beëindigd in 1839. Vroeger ging met van Halle naar Nijvel langs de Whaelenweg vanaf de Bospoort, naar het kasteel van Essenbeek, vervolgens het Kasteel van Kasteelbrakel, Hoog-Itter en Nijvel. 

    Even buiten de Bospoort was er aan het pleintje rechts de Bordollenstraat naar Rodenem en de molen, links naar de Broekborre en Buisingen, Eysingen

    De baan naar Ninove begon men  in 1836 en werdt beëindigd in 1842. Daarvoor  begaf men zich naar naar Ninove via  Breedhout, Elingen. Men plantte on middelijk bomen langs deze baan.   

    De baan naar Geraardsbergen kreeg indertijd nooit veel belangstelling en werd nooit geplaveid en  liep langs de Postweg (Zuster Bernardastraat), Nikkelenberg, Seysingen en Elbeek, Pepingen enz .

    Al deze banen  vertrokken van aan een poort in de stadswallen. 

    Het voornaamste gebouw in de omwalling was Het Kasteel van de 13de eeuw afgebroken rond 1863. Vervolgens had men in wijzerzin de volgende poorten:

    De Vondelpoort, die leidde naar het publiek stort tussen de Leide en de Zenne,

    Langs de Kwapoort en later met de uitbreiding van de stad via de Bospoort,   ging men naar Nijvel, Rodenem, Buizingen. 

    De Bergpoort was de stadsuitgang naar Bergen. 

    De Poterne was een kleine  poort als uitgang naar Geraardsbergen, 

    De Sint- Katarinapoort bleef voor de veiligheid na 1580 jaren gesloten  en leidde naar Ninove, De Brusselpoort naast het kasteel was de uitgang naar Brussel.

    Via het kasteel kon men ook de kasteelstraat bereiken naast de kerk.

    De belangrijkste doorgang voor het koetsverkeer door het centrum was inderdertijd van Bergen naar Brussel via de Bergense steenweg, Bergpoort, Basiliekstraat, Grote Markt, Klinckaert, Brusselpoort  In een latere periode via de Maandagstraat, Beestenmarkt Dekenstraat naar de Brussel poort,

    Met het sluiten van de Sint Catherinapoort in 1580  moet alle verkeer omrijden of wandelen via de Brusselpoort .

    Van de wegen buiten de stad is er één eeuwen oud tracé dat nu vernieuwd en nog intens gebruikt wordt  van aan Smeerhout via de Kruisstraat, Rodenem, over de Zenne naar Stroppen.  Met andere woorden niets anders dan de afrit van de autoweg en ring rond Halle richting Edingen. Men vindt zelden iets nieuw uit.

     

    Victor

     

     

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (46 Stemmen)
    24-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    15-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zenne, kanaal en spoorweg

     

    Eerst was er de Zenne,  dan Kanaal  1832 en vervolgens de spoorweg 1840
       

    Eerst een overzicht van spoorverbindingen te Halle van de 19de eeuw tot nu. 

    Lijn  096 Brussel-Zuid - Tubeke - opening op 18 mei 1840. Electrificatie 1963

    Lijn  094 Brussel-Zuid - Halle - Edingen - Ath  - opening op 16 januari 1866. Electrificatie 1986

    Lijn  026 Halle - Linkebeek - opening  op 30 januari 1930 verbinding verder via Schaarbeek, Muizen, Mechelen. Electrificatie 1963

     

    Halle heeft altijd al sinds eeuwen op de steenweg Brussel - Rijsel - Parijs gelegen. 

    De Zenne was in de middeleeuwen een beetje bevaarbaar vanaf Halle. Men ziet daardoor dat de spoorlijn tot op heden nog altijd in de Zennevallei loopt en tot Halle nog grotendeels naast het kanaal Brussel Charleroi loopt en de Zenne om de niveau verschillen klein te houden.

    Het kanaal  Brussel- Charleroi begon men te graven in Hollandse periode in 1828  en werd in gebruik genomen in 1832. 

    Men streefde toen ook al naar een spoorverbinding met de Franse hoofdstad. Daarvoor was Halle  nog steeds goed gelegen en bevoordeligd door zijn ligging op de as  Brussel, Charleroi. Indertijd waren er tot 48 maatschappijen geteld  die elk spoorlijnen  legden en uitbaatten in België.  

    Voor Halle was het de eerste en belangrijkste, de “Maatschappij der Belgische spoorwegen” (in 1926 wordt dit NMBS). Men besliste vijf jaar na de opening van de eerste spoorlijn van Brussel - Groendreef naar Mechelen, dat het eerste stuk van de Lijn L 096  van Brussel –Zuid naar Tubeke (Tubize ) ook te Halle voorbijkwam.

    Dit was wegens het relief  in de Zennevallei, een logische beslissing.  Er moesten problemen omzeild worden met de bouw, omdat tussen Halle en Brussel in de smalle Zennevallei de Zenne, kanaal, en de spoorweg  op bepaalde plaatsen heel kort naast mekaar zouden lopen of mekaar kruisen, maar de ingenieurs van toen hebben dit alles goed en logisch opgelost.

    Met de komst van de spoorweg werd ook het dorp Eysingen (grondgebied Buizingen) volledig van de kaart geveegd (naast de Alsembergse steenweg) Eén huis is er overgebleven in de Biezeput.  

    De werken vingen aan rond 1836 en de plechtige ingehuldiging door de koning Leopold I  van dit eerste stuk was op 18 mei 1840. Dit was het 15de tracé spoorlijn dat in België ingehuldigd werd.  Daarna werd de lijn verlengd tot Braine le Compte (’s Gravenbrakel),  Soignies (Zinnik) inhuldiging op 31 october 1841 en tot Mons (Bergen) inhuldiging op 19 december 1841. Men sloot het Belgische spoorweg net aan op het Franse  met een verbinding via Quevy naar Hautmont (Fr). Dit laatste stuk werd ingehuldigd op 12 december 1857.

    Later was er een rechtstreekse verbinding Brussel-Valenciennes dan moest men overstappen om verder naar Parijs te sporen.

    Te Halle heeft men in 1828 het kronkelend kanaal (in gebruik in 1832) in een bocht rond de heuvel van de Vogelpers gegraven. Er was daar al een probleem met de niveaus van Zenne en Kanaal die elkaar kruisten met een hoogte verschil van +/- 8 m.

    Wegens de steile Zennevallei en het gebrek aan plaats te Halle was men verplicht de heuvel van de Vogelpers af te graven en ging de spoorlijn er recht en dwars door.

    Te Rodenem kwamen Zenne, kanaal en spoorlijn op enkele meters van mekaar te liggen.     En moest de spoorlijn over het kanaal en de Zenne. Wegens de kleine hoek die de kruising kanaal-spoorweg maakte is er toen een bijkomende knik in het kanaal gegraven (dit is te zien op oude plannen) om de stalen spoorbrug korter te houden voor de construtiemogelijkheden van die tijd.  Daar het hoogteverschil meer dan vijf meter was moest er een spoorwegberm aangelegd worden met een lengte van meer 200 meter.

    Deze berm van de spoorweg werd opgehoogd met grond uit de vijver van het kasteel Quetstroye aan deVogelpers (boven op de heuvel), dat toen in opbouw was rond 1837. Men legde een spoorlijntje van de huidge Quetstroyestraat tot aan het kanaal. De grond werd met kleine mijnwagonnetjes ter plaatse gevoerd.      

    Een eerste station werd gebouwd, kort bij de kanaalbrug “de  Bospoortbrug” en oostelijke toegangsweg van Sint-Rochus - Essenbeek en Nijvel. Dit station is nog te zien op de tekeningen van Hoolans  uit 1864. 

    Dit station stond dwars tussen kanaal en het unieke spoor in die tijd.
    In 1840 passeerden er te Halle acht treinen per dag, vier in elke richting.

    Het begin van de Vogelpers (straat) tezamen met het park van villa Servais vloeiden samen in de spoorovergang en stationpleintje. 

    Op 16 januari 1866 werd de lijn L094 Brussel-Zuid, Halle, Edingen (Enghien),  Ath toegevoegd en ingehuldigd. Deze lijn werd in 1986 geëlektrifieerd. 

    De heuvel van de Vogelpers werd daarom verder afgegraven voor een dubbel spoor zodat het kasteel Moussiaux  naast een afgrond stond van 10 meter hoog.  Ter hoogte van de heuvel van de Vogelpers kwamen de wissels die de afslag naar Edingen mogelijk maakte. 

    Met het dubbel spoor konden de treinen nu tegelijkertijd heen en terug  rijden. De treinen rijden naar Engelse gewoonte nu nog altijd links in België.   

    Met de uitbreiding van de spoorwegnet werd in  1887 het tweede station  ingehuldigd

    Het gebouw was in Vlaamse Neo Decoratieve stijl naar het ontwerp van de Architect Fouquet. 
    Deze zou zich geïnspireerd hebben op het 16de eeuwse Halse stadhuis.

     

    Daar Halle een belangrijk centrum was werd er ook een goederenstation toegevoegd tussen de spoorweg en en het kanaal. Dit kwam ook door het bestaan van  Les Ateliers Construction de Hal die grote bruggen construeerden en daardoor een aansluiting met de spoorlijn nodig had.

    Via deze weg werd de streek van Halle ook van steenkolen voorzien en werd alees via deze weg vervoerd. In 1925 werkte mijn grootvader als schrijnwerker op de Vogelpers voor de vernielde Westhoek, Veurne, Nieuwpoort Bad enz. De ramen trappen en deuren werden per spoor van Halle naar de kust gebracht.      

    De basisplannen van het station van Halle werden aangepast en dienden ook voor het station van Oudenaarde en Schaarbeek.

    Rond die zelfde periode plaatste men ook een rolbareel aan de overweg.

    Het verkeer werd tegengehouden telkens er een trein voorbij kwam.

    De spooroverweg scheidde de stad Halle in twee delen Centrum en Sint-Rochus. Voor de voetgangers werd de doorgang rond 1935 vergemakkelijkt (voor wil het wilde) met een voetgangerstunnel onder de zijkant van de overweg.  Ook de bouw van de brug van Lecocq 
    op 500 m bracht soelaas voor de auto’s men kon dan vanaf 1935 omrijden. De huidige brug Lecoq is al de derde die ik ken.     

    Van dan af zijn er uren gesleten door voetgangers, fietsers en voertuigen wachtend voor de gesloten overweg. Deze rolbareel  bleef tot in 1958. Dan kwamen de slagbomen die tot in het jaar 2000 stand hielden. Toen kwam de HST en werd alles ondergronds in een lange tunnel van 1 km gelegd en verdwenen de slagbomen definitief tezamen met het station, en niet meer wachten. .   

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (35 Stemmen)
    15-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (1)
    10-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaarsbrief uit 1864
    Wat schrijft een Hals militair in dienst  in 1864  met nieuwjaar naar zijn ouders en familie? 
    Toen, 141 jaar geleden was er nog niet veel spoorweg of ander verkeer en bleef men meestal lang onderweg.
    Bij het zoeken in mijn archieven vond ik een  nieuwjaarsbrief van mijn overgrootvader Jozef Gilles Tordeurs (geboren  te Halle in 14/08/1844) 
    Hij was al bij diegenen die geschoold waren en konden schrijven.  
    Deze brief was geschreven van uit Oostende op 31 /12 /1864 en gericht naar zijn ouders en zusters. 

    Hij ging bij het leger op 27/04/1864 en is afgezwaaid te Dendermonde 29/10/1866.

     4me  Regiment d’Artillerie     21me  Batterie de Liège   (Beroep Mandemaker, later postbode)

     

     Hier volgt de inhoud van deze brief 141 jaar oud zoals hij indertijd geschreven werd.

     

    Oostende den 31/12/1864

     Zeer beminde Ouders en  Zusters

     

    Wederom een jaer die voorby gesneld en voor eeuwig weg is en wy gaen met vreugde een ander beginne   ik moet my gelukkig achten dat ik nog het geluk heb van aen myne

    Dierbare ouders en Zusters een Nieuwjaer wensch te kunnen toestieren welke ik hoop nog vele jaren te kunne doen aen die Ouders die zooveel ten myne beste gedaen hebben.  het is daerom dat ik ulle niet kan nalate van ulle eenige woorden te schryven waarin ik eene pligt  vervul die ik  hoop u te zullen aengenaem zyn.  Voor dan het nieuwejaer te beginne kan ik ulle niet meerdan ten Geschenken geven als u te wenschen zoo 

    (Blad 2)

    veel als het in myne magt is u geluk en voorspoed op deze aerde vreugde pleszieren en vermaken  onder malkandere en bijzonderlyk vraag ik aen den alderhoogste dat hij ulle een lang en een gelukkig leve geven   ik kan lieve Ouders  u niet te veel wenschen als ik overdenk wat gij voor mij al niet gedaen heb van mijne kindsheid af tot nu toe ja lieve ouders als ik overweeg hoeveel moeite en arbeid gy voor my al geleden heb en hoeveele nachten gij voor mij hebt slapeloos doorgebragt als ik dat alles overweeg dan gevoel ik in mijne ziel dat ik het u niet kan  vergelden hetgeen  ik u gekost heb  dan gevoel ik dat ik verpligt ben u te beminne naest God en dat ik aen hem voor u zynen zegen moet afsmeken  Teederlyk dan myne alder dierbaerste Ouders myne gebeden tot den alder mag rigten stierende vraag ik hem dat hij zynen zegen over u en geheel de familie uitstorten

    (Blad 3)

    en dat hij u de gratie geven van het nieuwejaer te beginne met een waer genoegen en volkomen gezondheid en dat hy ulle het geluk geven van het met veel voorspoed

    te eindigen en niet alleenlyk  dit jaer maer ik hoop dat God my de gratie zal geven van u nog eene lange reeks van jaren voor myne ouders te mogen eeren en na hier lang in geluk en voorspoed geleefd te hebben op deze aerde dat hij u hiernamaels het eeuwig leven geven  waer ik hoop u te zullen wederzien in den hemel waer wij malkander met nog volmaekter liefde zullen kunne beminne in het aenschyn van God en in de schoone glorie des hemels   Dat de goede God u zegenen en mijne wenschen aenveert welke ik u toestier waerme ik blyf uwen toegenegene zoon en Broeder Joseph Tordeurs
    bij het 4 Reg 21 Bat
    siego Oostende   


    Beminde Ouders  als gy schrijft laet my eens weten wanneer dat zij loten in Halle  en of

    vader tegen Neeten nog niet gesproken heeft om myn geld weder te hebben en wensch ook aen Adel  en Jan  en aan Eenus  een gelukkig nieuwjaer van mijn paerdt en aen Joseph Maroten  en aen Polle


    Tot daar mijn overgrootvader anderhalve eeuw geleden 

    Vcitor 10    
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (39 Stemmen)
    10-09-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Treinramp 1929

    Treinramp te Halle op 17 april 1929 om 5 uur in de morgen  

    Verschrikkelijke treinramp  11 doden  49 gekwetsten. 

    Ik beschrijf eerst  hoe alles in betrekking met mijn familie gestaan en gelegen was. Eigenaardig, maar mijn vader en moeder toen ongehuwd waren er bijna ongewild bij betrokken.     

    Mijn grootvader Jean Baptiste Tordeurs woonde met zijn familie waaronder ook mijn moeder in het seinhuisje naast de wissels naar Edingen op het einde van de Ijzerwegstraat, dit was voor de ingang van het kasteel Malbecq van de houthandel. (Hij was daar seinverantwoordelijke).

    Mijn vader Frans Ghysels woonde op de Vogelpers, de straat die aan de andere zijde van de sporen omhoog ging naar de heuveltop naast de spoorweg.

    Op dat ogenblik waren beiden ze nog niet getrouwd.  Ik weet zelfs niet of ze mekaar kenden, maar in het kleine Halle van die tijd en dansen in de schrijnwerkerij was dit wel mogelijk.
    Maar ze zullen beiden ten tonele komen in betrkking met het ongeval. Mijn vader Frans Ghysels was die morgen vroeg aan het werk met zijn vader Pierre (Pie kip) in ons toekomstig huis op 75 meter van de sporen. Beide waren ook bij de vrijwillige brandweer te Halle.  

    De spoorweg  te Halle had toen nog twee sporen,  Brussel - Parijs het linkse spoor en Parijs Brussel het rechtse. Te Halle waren de wissels naar Edingen ongeveer op die plaats, voor de HST. Het hotel “A la vue de la station”  stond nog tussen de spoorweg en het oude kanaal. Er achter was de houthandel in Noors hout de firma Malbecq met kasteel achterin.

    Ter info: In België rijden de treinen links op de sporen.

     

    Die ochtend omstreeks 5 uur reed een goederentrein vanuit Brussel te Halle met afslag naar Edingen en dwarste dus  noodzakelijkerwijze het spoor van Parijs - Brussel. Het was zeer mistig. Wegens de mist had de posttrein Parijs - Brussel al meer dan een uur vertraging opgelopen en de machinist had al een half uur vertraging kunnen goed maken.

    Te Halle had de machinist het stopsein te laat opgemerkt en reed in volle snelheid toen al 100 km/uur  dwars door de goederentrein. Al de wagons waren toen nog in hout. De stoommachine van de express  Parijs - Brussel  belandde op de Ijzerenwegstraat op zijn linkse zijde op enkele centimeters van de zijgevel van het hotel.

    De wagons lagen er allemaal op een hoop, kris kras op de sporen, meters hoog. Een wagon vloog rakelings langs het huisje waar mijn moeder woonde.

    De  eerste Belgische postwagon achter de tender werd door de tweede Franse wagon volledig verbrijzeld en platgedrukt. Hierin vielen de meeste doden bij de Belgische postmannen.   

    De combinatie van de gloeiende kolen van de locomotief  en het verlichtingsgas in de wagons deed brand ontstaan die  gelukkig snel geblust werd.    


    Mijn vader die achter aan ons huis al aan ‘t werk was  en dat lawaai  hoorde snelde onmiddellijk met zijn vader als eerste naar de plaats van het ongeval (op 75 meter). Zij begonnen de eerste slachtoffers te bevrijden. Zijn vader Pie Kip ging onmiddellijk  terug naar de schrijnwerkerij, gereedschap en zagen halen om de houten zitbanken, wanden die door de schok bijeengegleden waren stuk te zagen om de benen van de slachtoffers te bevrijden. De meeste hadden hun benen verbrijzeld, en in die periode was amputeren de courante oplossing. 

    De stoomlocomotief op zijn linkse zijde versprerde de Ijzerwegstraat volledig zodat  de schamele  hulpdiensten met hun ziekenwagen (camion) van toen niet bij de slachtoffers geraakten.

    Van op het tallud 10 meter hoog kant Vogelpers kon men er ook wel bij komen maar niet opgeraken.

    Toen werd er in het spoorweghuisje waar mijn grootvader  en moeder woonden alle kasten en tafel opzij geschoven  Mijn moeder legde lakens en dekens op de vloer om de doden en gekwetsten, wachtend op evacuatie op te leggen.  De keuken en de plaatst ernaast geraakte al snel vol. Toen werden de slachtoffer gevacueerd via het terrein van de houthandel en het jaagpad langs het kanaal, om op  ze op meer dan 100 meter naar het station te brengen op draagberries,  waar men ze ook met weinig comfort op stationsbanken of op de vloer moesten liggen.  Een gekwetste bezweek  aan zijn verwondingen alvorens de Halse kliniek te bereiken. 

    De geestelijken van omliggende parochies Sint Martinus, Sint Rochus en Essenbeek kwamen ook ter plaatse om de laatste sacramenten toe te dienen.  

    Ondertussen na enkele uren, kwam er ook hulp opdagen van uit Brussel met zwaar materiaal om de wagons op te heffen op zoek naar slachtoffers.

    De directies van Post en Spoor bezochten de plaats van de ramp.

    De brieven  van de internationale post  lagen overal verspreid. Te Halle werden de postbodes gemobiliseerd om mee te helpen om de duizenden brieven te verzamelen die over de ganse breedte van de spoorweg verspreid lagen

    De machinist was slechts licht gekwest werd aangehouden in de kliniek. Hij werd onmiddellijk van Halle naar de kliniek van gevangenis te Vorst bij Brussel overgebracht.             

    Daar hij het stopsein negeerde lag alle schuld bij hem. Volgens het reglement van die tijd  moest hij zijn snelheid aanpassen aan de zichtbaarheid om op tijd en stond te kunnen stoppen.


    In mijn archieven heb ik nog altijd de originele krantenknipsels en foto’s daarover alsook de dankbrief van de spoorweg gericht aan mijn vader voor zijn  heldhaftige belangloze inzet bij deze ramp.   

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (37 Stemmen)
    10-09-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (3)
    03-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boogschutters en Vogelpers

    Mijn Straat "De Vogelpers" met boogschuttersachtergrond

     

    Door toetreden, van de Heilige Waltrudis in het Klooster te Bergen (Mons)  schonk zij  begin van de achtste eeuw rond 726 een groot domein “Halle” aan dit klooster. Dit domein ging van Noorden van Halle tot Hoog Ittre (Haut Ittre - Kasteelbrakel).
    Rodenem.

    De wereldlijken in dit klooster die deze gronden beheerden rooiden grote delen van het Halderbos, dat toen via het huidige Essenbeek, Rodenem tot aan de Zenne kwam. De bedoeling was het hout te gebruiken en er ook een parochie te stichten. De parochie is er nooit gekomen maar er ontstond een kleine woonkern van zeven huizen die men het “heim” aan het “gerooide bos” noemde  “Roodenheim” dat later “Rodenhem”, “Rodenem” of in het Hals dialect  “Rounoen” heette.

    De plek Rodenem was belangrijk in die tijd, men had er alles:  Westelijk was er natuurlijke beschutting van de Zenne, die diep tussen de rotsen vloeide. Men bouwde er van af  de tiende eeuw een grote hoeve het "Hof van Resteleurs"of ook "resteleu di Rodenem", er was hout in overvloed in het bos, zachte stenen “Arkose” in de ondergrond op de oevers van de Zenne. In de directe omgeving vond ook de oorlog van plaatst in de dertiende eeuw.

    Tot Rodenem was het verval van de Zenne ideaal en begin elfde eeuw bouwde men een dam en een   watermolen op Zenne, het werd een run- en een graanmolen in het zelfde gebouw. Ook was er op die plaats aan de molen een kleine voetgangers brug over de Zenne als verbinding met de baan naar Bergen (Brussel -Parijs)  met verbinding naar Edingen en Alsput, Bogaarden. Dit maakte van Rodenem een belangrijke plaats, en er ontstonden wegen, van de Resteleurshoeve naar de stad Halle, via de Biezeweide en de Bordollenstraat (later Vogelpers).  Een rechtstreekse verbinding met het kasteel van Essenbeek, Smeerhaut en de Waelhenwegh  ook naar Kasteelbrakel (naar Nijvel) en Malheyde.
    Buiten de stad aan de bospoort.

    Van aan de Bospoort  vertrok de Waelenwegh naar Essenbeek en verder naar Nijvel

    Juist buiten de stadwallen aan de bospoort vertrok er een voetweg  recht naar de Heuvel buiten de stad, die “Voetweg van Rodenem” noemde. Even verder op de Waelenwegh was er een driehoekig pleintje met acht huizen Rechtdoor ging de Waelenwegh,  links ging men via  de Broeckborre  naar de Kromstraat en Buizingen. Rechts was een berijdbare baan  tot op de heuveltop  (waar de Voetweg bij kwam) die Rodenemweg noemde  en naar de Resteleurshoeve leidde.

    Omdat deze weg slechts in het begin goed berijdbaar was veranderde zijn naam even verder in Bordollenstraat. De naam komt van het Waalse “berdouille” wat modder is.

    En misschien ook van het oud franse Borderie, wat hoeve aan de rand van de stad betekent. 

    Boogschutters

    Te Halle schoten de boogschutters al sinds jaren vogels of pluimen af  op kerktoren

    De ander schuttergilden hadden ook hun liggende schietstand in het Vondel tussen de Zenne en de Leide. Vanaf 1711 werd een verbod  uitgevaardigd om nog verder op de kerktoren te schieten, wegens de schade die zij aan het dak aanrichtten en ook het onbetamelijk gedrag tussen de graven op de kerkhoven.

    Dit verbod werd op vele plaatsen genegeerd, maar in 1721, trokken de boogschutters buiten de stad naar de heuvel op het einde van de Voetweg naar Rodenem juist naast de Bordollenstraat.

    Zij plaatsten er een 30 meter hoge staak  en een houten gebouwtje als bescherming.

    De staak noemde “perche” in het oud (frans)Hals, en met schoot er een vogel op af. Dus werd deze plaats de “Vogelperche” of vervlaamst “Vogelpers” genoemd. Simpelweg de wip. De naam Vogelpers vind men al van in 1735 in oude geschriften. Als uitbreiding noemde men  het deel van de heuvel tussen de Wip en de Waelhenwegh  zo een 250 m lang (aan de) “Vogelpers”. De naam Bordollenstraat verwatert.  Later heeft de voksmond ook de andere zijde van de heuvel gaan Vogelpers noemen.  In de Franse periode Rond 1800 was het verboden aan de boogschutters  om nog te aan boogschieten te doen. Zodoende dat alles in verval raakte. De naam Vogelpers is sinds zijn onstaan onveranderd gebleven, er werd nooit het achtervoegsel straat bijgeplaatst. 

    Ik woonde in mijn jeugdjaren op het vlakke gedeelte van de heuveltop op 40 meter van waar de staak stond.  Het kanaal in 1828 maakte een mooie bocht rond de heuvel, maar in 18 40 is de spoorweg dwars door de heuvel gegaan en het uitzicht  volledig doen veranderen.

     

    Victor 10           


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (22 Stemmen)
    03-09-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    28-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Historisch Stadhuis

    Het Historisch Stadhuis en de grote markt van Halle


    Eigen bewerking van tekst  uit 1874.   

    Het historisch stadhuis in renaissance stijl werd gebouwd in 1616, en is ingehuldigd tijdens de regering van Albrecht en Isabella. 
    Het werd opgericht ter vervanging van het in 1595 afgebrande middeleeuwse gebouw.
    Gedurende de verschillende oorlogen, werd het stadhuis herhaaldelijk door de beschieting der stad bijna vernietigd, doch telkenmale gelukkig hersteld.

    In 1798 werden door benden, die men hier de "brigands" noemde, al de belangrijkste archieven van het stadhuis uitgehaald, en op de markt verbrand.
    Terzelfder tijd stak men ook het het gebouw zelf in brand, het kon nog op tijd gered worden. Overblijfselen van die gedeeltelijke brand heeft men in 1849 ontdekt, wanneer men de balken van de schepenzaal door andere vervangen heeft.

    In de nacht van 1 op 2 december 1809 stort de rechtervleugel in, die was al 30 jaar in slechte staat. Gelukkig blijft de gevel staan. Het was de architect Werry van Brussel, welke in 1811 de plans en bestekken voor de herstellingswerken maakte. De onkosten hierdoor veroorzaakt werden op 13.468 fr. geraamd. Deze verbouwing werd gefinancierd door middel van een vrijwillige inschrijving van de inwoners van Halle. Zo werden de nodige fondsen voor dit werk werden verzameld. De inschrijvers.verbonden zich in 4 jaar tijd de ganse som uit te betalen.

    Deze herstelling week geheel af van den oorspronkelijke bouwstijl. Men verloor uit het oog dat dit gebouw in het begin van de XIIde  eeuw was opgericht geworden, en men ging zelfs zover dat niet alleen het metselwerk, maar zelfs de arduinstenen overschilderd werden.

    Het gebouw was onderverdeeld in verscheidene zalen:

    De schepenzaal, 't is te zeggen, de plaats waar de wetgevers van de gemeente vergaderden, Zij was vroeger versierd met een eikenhouten wapenschild van den hertog van Arenberg. Voor één van de vensters van die zaal was een pui of een balkon, van waar men de wetten, reglementen, enz. aflas.

     

    Achter het stadhuis was het eertijds volgebouwd tot aan de Zenne:

    1° EEN VLEESCHHUIS, Dit blijkt onder andere uit een rekening, welke wij hieronder meedelen, waarin bekend wordt dat de beenhouwers der stad het "vleeschuis van het stadhuis" gehuurd hebben voor 6 jaar, tegen 84 pond het jaar. Er waren 20 kapblokken, bijgevolg 20 beenhouwers, die hun eetwaar in het vleeshuis ter verkoop aanboden. Dit gebouw, moet reeds van zeer vroeg bestaan hebben, vermits de ontvanger in zijne rekening van 1634 schrijft, dat "het aloude vleeschhuis sedert kort" (misschien in 1616) "herbouwd werd"

    In 1721 wordt dit aan de beenhouwers niet meer verhuurd. Het is aan de brouwers van de stad dat men het afstaat om er hun bier in te brouwen.

     

    2° EEN GRAANHALLE; deze was gelegen aan de rechtse zijde van de straat welke naar de poort van 't Vondel leidde

     

    3° EEN OPENBARE BROUWERIJ; deze werd ingericht "pour la commodité des habitans" (voor het gemak van de inwoners) zegt de beslissing tot oprichting. Iedere burger had het

     recht er een brouwsel te doen voor 40 stuivers tournoois (Doornik).

     

    4° EEN LOGEERHUIS genaamd "L'Ecu de Bourgogne" dat sedert het jaar 1600 aan de stad behoorde.

     

    EEN VISMARKT; deze was vroeger op de oever van de Zenne, op den Steenweg gelegen, bij het Vossestraatje ( rechtover de Nieuwstraat) maar werd in 1721 achter de graanhalle langs de rivier verplaatst.

    Het was in 1848 en volgende jaren, dat eindelijk werk gemaakt werd van de herstelling van het stadhuis volgens de oorspronkelijke plannen. Vele jaren waren nodig om het terug in zijn originele staat te herstellen. Het waren de architecten Spaeck en De Curt welke beurtelings met dit werk belast werden.

    De twee marmeren beelden in de voorgevel van het gebouw, die de "Rechtvaardigheid" en de "Waarheid" voorstellen, zijn van den bekende beeldhouwer Godebski, schoonzoon van de wereldberoemde Hallenaar, Adriaan François Servais.

    In het torentje, dat de voorgevel van het stadhuis bekroont, hangt een klok, welke vroeger diende om de dekens van de neringen, de gilden alsook de schepenen ten rade te roepen, en bij brand en terechtstellingen Thans (in 1874) wordt zij enkel gebezigd in tijd van de verkiezing. Er is ook sprake het stadhuis langs de achterkant te vergroten tot aan de Zenne.

    De kosten  ervan zouden gedekt worden door een lening bij het gemeentekrediet. Volgens de opgemaakte plannen zou er een overdekte markt met feestzaal erboven gebouwd worden, maar dit is nooit uitgevoerd. In de 21ste eeuw bevindt het nieuwe stadhuis zich op het oudstrijdersplein op de plaats van de vroegere gemeenteschool 

    De grote markt wordt in de loop der eeuwen bijna 2 meter opgehoogd om het effect van de overstromingen te verminderen.

    In 1872 wordt het standbeeld van Servais opgericht. Het beeld is gemaakt door zijn schoonzoon Godebski.
    Bewerkt door
    V. Ghysels (victor 10)


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (31 Stemmen)
    28-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (2)
    27-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halderbos

     

    Uit  « Touring Club de Belgique 1919 »

    Historische noot van A. Cosijns.  Vertaling door V. Ghysels.

     

    Als men naar de middeleeuwse kaart van Halle en omstreken kijk, dan ziet men dat de grens tussen Brabant en Henegouwen op dit plaats een zeer grillige vorm heeft. De stad Halle was een Henegouwse enclave in Brabant en het verlengde ervan reikte tot Kasteelbrakel, links Lembeek was een vrijheid in Brabant, en rechts lag Buizingen in het hertogdom Brabant.

    Deze bizarre configuratie was het gevolg van een schenking van de Heilige Waltrudis aan het klooster dat zij in de VIIde eeuw stichtte in Bergen. Zij liet aan deze instelling een deel na van haar vrije eigendom waar ook de stad Halle behoorde.

    Toen de Henegouwse graven als leken in het klooster traden lijfden zij onmiddellijk deze vrije gebieden in hun staten. Daardoor behoorde Halle tot de Franse revolutie tot het graafschap Henegouwen.

    De erfelijke ambstermijn werd als leengoed  van het graafschap gehouden door het kapittel van
    Sint Waltrudis.

    De heerlijkheid van het Halderbos  was sinds onheuglijke tijden eigendom van dit kapittel, waarvan het geheel der akten en tijdelijke rechten een bron van informatie leverden over dit eeuwen oud bos.

    Het bezit van de Halse gronden werd door paus Lucius III bevestigd aan het kapittel op

    18 februari 1182.

    Het schepenzegel van de stad heeft gedurende een lange periode de beeltenis in haar schild gedragen van abdis Sint-Waltrudis met een lelie in de rechterhand.

    De oudste akten betreffende dit bos gaan terug tot  de XIIIde eeuw . Op 10 oktober 1229, bevestigt het kapittel van Sint-Waltrudis aan Léon, kasteelheer van Brussel, zijn rechten in de tienden en andere inkomsten van dit bos op voorwaarde dat er een nieuwe parochie gesticht werd. Men vermoedt dat de ontginningen in die periode gepland werden of aanvingen. 

    De volgende dag werd er een akkoord gemaakt tussen het kapittel en de kasteelheer aangaande de inkomsten en het beheer van het bos. Dit akkoord kreeg de goedkeuring van de bisschop van Kamerrijk en de graaf van Henegouwen. Aan het einde van deze overeenkomst  werden de inkomsten van het bos eveneens tussen de kontraktanten verdeeld.

    De kasteelheer eigende zich dezelfde eigendomsrechten toe als in de stad Halle, niet alleen voor het bos maar ook voor de villa nova (nieuwe parochie)  die er zou gebouwd worden. Indien in deze nieuwe dorpen een vilicus, schepen, ambtenaars of toezichters zouden benoemd worden, dan wordt dit alleen gedaan in gemeenschappelijk akkoord tussen de twee partijen en in hun voordeel. De visvijvers en molen werden kostendelend gebouwd en de opbrengsten verdeeld.

    De door beide partijen aangestelde bosbeheerder moet de opbrengst van zijn waarborgen en boetes in bewaring geven in de handen van de vilicus van Halle. Geen van beide partijen mocht goed vervreemden of verdelen, kappingen, of ontginningen uitvoeren  zonder goedkeuring van zijn co-contraktant. Dit werd door de beide partijen gezworen met de hand op de relikwieen (tactis sacrosantis reliquis).

    In augustus 1239, werd het bos verdeeld tussen de Kerk van Sint-Waltrudis, Thomas Graaf van Vlaanderen en Henegouwen en Leon, Kasteelheer van Brussel reeds genoemd. Deze laatste was vazal van de graaf. De medeeigenaars behielden zich de rechten over  één derde van het bos alsmede de braakliggende gronden, het kreupelhout, de heide, de mijnen en de steengroeven van het grondgebied alsook het derde van de opbrengsten.

    Zij hadden het recht om een bosbeheerder te benoemen die trouw moest zweren  aan beide heren.

    De graaf van Henegouwen en de kasteelheer van Brussel  verbonden zich dat deel van het kapittel te beschermen, waartoe de grondheerlijkheid hoorde.

    In die periode deden (augustus 1239), de vermelde Leon en zijn gelijknamige zoon afstand van de eigendomsrechten op het derde deel van het Halderbos ten voordele van de gravin van Henegouwen. De verdeling  werd bekrachtigd op 9 februari 1246 door een  pauselijke bul van

    Innocentius IV.

    De kasteeleigendom van Brussel  ging over in de handen van ‘’de Marbais’’ wegens het huwelijk van Mathilde, dochter van Leon II  met Henri de Marbais. 

    Hun zoon Gérard de Marbaix, tekende het grote handvest van 1312, gegeven door Jan I I  aan zijn onderdanen op het einde van zijn bewind, waarmede hij zijn deel in het Halderbos verkocht aan Willem graaf van Henegouwen.

     

    Volgens Alphonse Wauters kwamen de kasteelheren van Brussel in het bezit van een deel van het Halderbos, omdat Franco een  voorouder van de vermelde kasteelheer, tijdgenoot van Godfried I  en één van de voornaamste raadgevers was, en dame Gilla huwde, zij had als bruidschat een groot domein in Waals-Brabant en Henegouwen medegekregen. Vandaar de  vermoedelijke oorsprong van de bezittingen der kasteelheren op het grongebied van Halle.

     

    Kasteelheer Gerard de Marbais had zich een deel van het bos, de heide en de braakliggende gronden van Halle toegeëigend.     

    In 1354 maakte Lioné of Léon de Marbais de waarde bekent van zijn leengoed dat hij bekomen had van het kapittel.

    Hij schatte dit het bedrag op: 17 pond, 19 schellingen, 7 penningen en 2 esterlinks  en volgens de kappingen kon deze waarde hoger of lager gaan.

    (Hier zitten volop in het engels muntstelsel van :  pond ,  shilling, penny, sterling)

     

    Op 13 juni 1417 schonk de hertogin Jacqueline van Beieren  twee derde van het bos aan het kapittel evenals haar echtgenoot de hertog Jan IV van Brabant op 29 mei 1418.

    Volgens een dokument van 1478 dat betrekking heeft op  de openbare verkoop voor kappen  van eiken, dat werd toegewezen aan de prijs van 40 pond, 10 schelling, per  bunder « en de wijn »  Ter gelegenheid van de inhuldiging in Bergen van aartshertogen Albrecht en Isabella op 25 februari 1600 werden de rechten van het kapittel op het Halderbos bevestigd.   
    In 1608 bevolen de aartshertogen een som van 51 pond, 15 shelling en 10 penning te betalen voor de rechten geheven op de overzetting van het leengoed en voor de honoraria van de griffier, als bijdrage voor het vermelde kapittel dat gehouden werd door de aartshertogen , te weten het gemeentehuis en het derde van het bos, gemeentehuis van Maffle, bergen en Quaregnon.

    In de XVII de eeuw gingen de twee derden van het Halderbos naar de Arenbergs,als gevolg van voordelige omstandigheden die ook het gevolg hadden de stad Halle onder  het beheer  van één persoonlijke Heer te plaatsen.

    In de periode dat de dertigjarige oorlog een einde nam  door de ondertekening van het verdrag van Munster in 1648, Belette Willem van Oranje het vredesverdrag te sluiten  door hoge sommen te eisen voor zijn toestemming aan  Filps II, koning van Spanje. Met de bedoeling  het speciaal verdrag tussen beiden uit te voeren, deed de hertog Filip – François d’Arenberg, d’Aarschot en de Croy afstand van de mooie hertogenlijke gronden van Zevenberghe gelegen tussen Breda en de Moerdijk en waarvan het huis van Oranje bezit genomen had tijdens de oorlog.

     

    Deze afstand gebeurde mits betaling van een vergoeding van  1.200.000 florijnen,  op twee jaar betaalbaar en gehypotekeerd op de stad en de gronden van Halle, ‘s Gravenbrakel, enz.

    In geval van niet betaling binnen de voorziene termijn kon de hertog deze steden verkopen die pand werden gegeven. (2 december 1648)

    Daar de  betaling niet gebeurde ging de verkoop door, en de heerlijkheid Halle, met de drie rangsrechtspleging ging over in de handen van  de hertog van Arenberg op

    14 november 1652.

    Volgens de beschrijvende akte van 14 januari 1655 omvatte de heerlijkheid :

    -    Een bos  in de nabijheid van Halle  900 bunders groot, waarvan twee derden aan de Heer  

       en de rest aan het kapittel van Sint Waltrudis verpand zijn. Elk jaar worden  er in het      

       bos mooie eiken en wit hout gekapt die gemerkt zijn met de hamer van de Heer.

    -  Het beheer van de eikels, verkoop van eikeschors en weilanden voor het vee

    -  Een deel van het bos Werecasstere genoemd aangrenzend aan het Halderbos  naast het

       deel van het bos dat alleen aan de heer toebehoorde en  elf Journels groot was .

    Op 1 september 1778 werd het Halderbos verdeelt door een vorm van transaktie

    Een proces verbaal werd opgesteld door de landmeters Desmoutier en Pourbaix die de grenzen  bepaalde waarvan de twee derde gereserveerd  was voor de hertog van Arenberg en één derde aan het kapittel van Sint Waltrudis.

    De naam « kapittel » van dat deel van het bos komt heel waarschijnlijk uit die tijd.
    Wordt binnenkort vervolgd   

    Victor (10)

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (19 Stemmen)
    27-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 22/12-28/12 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 04/09-10/09 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 28/11-04/12 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005
  • 18/04-24/04 2005
  • 11/04-17/04 2005
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Foto
    Foto
    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Hallensia

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!