Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Ik heb een deze dagen een waargebeurd verhaal gehoord, dat ik met jullie wilde delen. Een broeder vertelde hoe een van zijn vrienden zijn vader verloor. Het ging op deze manier, voordat zijn vader stierf vroeg hij aan zijn zoon, hij eiste bijna, dat wanneer hij kwam te overlijden, zijn zoon hem met een oude sok zou moeten begraven. De vader bleef dat maar herhalen (wasiyya) en de zoon stemde in. Daarna overhandigde de vader zijn zoon een brief die hij pas mocht openen als zijn vader stierf. Een aantal jaren daarna stierf de vader en de jongen herinnerde zich wat hij moest doen. Nadat zijn vader was gewassen ging de jongen op zoek naar een oude sok en wilde zijn vader dat aantrekken. De man die de goesl (wassing) had verricht keek de jongen aan of hij gek was geworden. Hij verbood hem om de sok aan te laten trekken aangezien zijn vader alleen met zijn doodskleed mocht worden begraven. De jongen bleef zeuren maar de man bleef bij zijn standpunt. Verslagen ging de jongen naar huis en had het gevoel dat hij had gefaald. Thuis herinnerde hij zich de brief van zijn vader en hij opende het. Toen hij het las moest hij zo hard huilen en drong iets tot hem door. In de brief stond: "en zoon, het is jou zeker niet gelukt mij die sok te laten aantrekken? Zo zie je maar weer, zelf een oude versleten sok neem je niet mee je graf in. Het enige wat je mee neemt zijn jouw daden en die bepalen jouw lot. Weet dat helemaal niets jou zal helpen in het hiernamaals en weet dat zelfs een oude sok niet erin kan..
Door Ali is overgeleverd dat de Heilig Profeet een droom had gehad, die hij na het fadjr gebed vertelde:
"Twee engelen kwamen naar mij toe en hielden mij bij mijn schouders vast en namen mij zo mee naar de hel. Hier was een engel met een grote steen in zijn hand.
Hij sloeg een man zo hard dat zijn hersenen en zijn kaak uit elkaar vielen. Toen de engel de steen weer ophief waren de hersenen en den kaak weer hersteld. Weer sloeg hij met de steen en het had hetzelfde resultaat. Ik vroeg de engelen die bij mij waren: "Wie is deze man?" Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Ik ging verder en zag een engel met een ijzeren staaf met een gebogen uiteinde. Voor hem stond een man. Hij stak de staaf aan de rechterkant in zijn mond en scheurde die tot het oor uit. Toen ging hij naar de linkerkant en scheurde die tot het oor uit. Ondertussen was de rechterkant van de mond genezen. Ik vroeg de engelen: "Wie is deze man?" Zij zeiden mij verder te gaan. Ik ging verder. Ik zag een snelstromend kanaal met bloed waarin mensen waren, naakt en aan de oevers van het kanaal waren engelen met stenen. Als zij naar de kant zwommen, sloegen zij hen hard en zo kwamen zij weer diep in het kanaal terecht, verder van de kant af. Ik vroeg wie dit waren. Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Ik liep door en zag een huis ruim aan de onderkant en smal aan de bovenkant, gevuld met vuur en een groep mannen, naakt, schreeuwend en stinkend. Ik vroeg: "Wie zijn dit?" Zij zeiden: "Later wij verder gaan" en zag een zwarte rots met daarbovenop mensen. Van beneden kwam een vuur dat helemaal oplaaide tot hun mond, neus, oren en ogen. Ik vroeg: "Wie zijn dit?" Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Ik liep door en ik zag van een grote afstand een groot vuur branden. Er was daar een angstaanjagende engel die alle vlammen verzamelde die naar buiten kwamen. Ik vroeg: "Wie is dit? "Zij zeiden: "Laten wij verder gaan."
Ik ging verder en zag een heel groene tuin, daarin zat een uitzonderlijk mooie man met veel kinderen om hem heen. Er was een boom met bladeren als olifantsoren. Ik ging vaar boven zover als Allah wilde. Daar zag ik een prachtig huis, gemaakt van parels, goudsteen en robijn. Ik vroeg: "Wat is dit voor een huis?" Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Toen ik doorliep kwam ik bij een kanaal met twee bruggen van goud en zilver, met aan beide oevers paleizen, prachtig gemaakt van parels, groene chrysoliet en robijn, met kopjes en vaten op de oevers daarvan. Ik vroeg: "Wat is dit?" Zij zeiden: "Proef het maar." Ik ging naar de oever en nam een kop water uit het kanaal en dronk het op. Het was zoeter dan honing, witter dan melk en zachter dan boter en het was zuiver.
Nu vroeg ik de engelen de vreemde zaken die ik vandaag had gezien voor mij te beschrijven. Zij antwoordden: "Degenen wiens hersenen en kaken kapot vielen, baden het Isja gebed niet en de rest van de gebeden op vreemde tijden. Dit zal hun straf zijn tot de Dag des Oordeels. Degenen wiens mond met een ijzeren staaf doorstoken werden, waren mensen die roddelden en leugens en ruzie onder de moslims verspreidden. Dit zal hun straf zijn tot de Dag des Oordeels. Degenen die in het kanaal vol bloed zwommen en die stenen in hun gezicht kregen gegooid, aten woeker op. De straf duurt tot de Dag des Oordeels. De blote vrouwen in het vuur waren overspelige en deze straf duurt tot de Dag des Oordeels. De mensen op de zwarte rots met vuur uit hun mond, neus, oren en ogen zijn de homoseksuelen die zich als de mensen van Lot gedroegen. Deze straf duurt tot de Dag des Oordeels. Het vuur dat hoog uit de verte brandt is de hel.
De hele groene tuin is Djannate ul-Aden. De oude heer is Ibrahim, de vriend van Allah en de kinderen om hem heen, zijn de kinderen die jong overleden zijn. De boom is de Sidratoel-Moenthaa. De paleizen aan de oevers van het kanaal behoren toe aan de profeten en de goede gelovigen. En dat kanaal is Kauthar, dat Allah jou gegeven heeft. Het paleis behoort jou en je familie toe. De geleerden hebben met deze hadith het bewijs laten zien dat de bestraffing in het graf klopt. Iedere ziel zal afhankelijk zijn van zijn proeven van daden. De droom van een Profeet is een openbaring en is waar. Hij heeft gezegd dat deze bestraffing duurt tot de Dag des Oordeels.
Dit is een verhaal van een jongeman die op een zeer mooie maar tegelijkertijd tragische manier geleid is door Allah. Hij vertelt: " Ik was een persoon die graag bij zijn vrienden was. Wij waren altijd samen, altijd op zoek naar manieren om onszelf bezig te houden met verwerpelijk vermaak en verdorven zaken, waar we onze dagen mee vulden en onze nachten mee doorbrachten. Dit terwijl mijn lieve arme vrouw thuis eenzaam haar dagen voorbij zag gaan. Zij klaagde steeds vaker over de eenzaamheid en de dagelijkse ellende waarin zij leefde maar ik had daar geen oor voor, en negeerde het.
Op een nacht kwam ik, zoals gewoonlijk in die tijd, rond een uur of drie thuis. Mijn vrouw en dochter lagen al lang te slapen. Ik ging naar de woonkamer en zette mijn verdorven gedrag waar ik net van thuiskwam gewoon binnenshuis voort door wat vieze films te gaan kijken. Plotseling ging de deur van de kamer open !!! Daar zat ik dan, oog in oog met mijn vijfjarige dochter. Ik keek haar recht in de ogen, aan de andere kant werd er tot mijn grote verdriet teruggekeken met een teleurgestelde en trieste blik.
Verstijfd was ik, elke poging om iets te zeggen op dat moment stokte al bij de eerste klank. Na een seconde of wat die in mijn verlamde situatie als een eeuwigheid voelde bereikten de eerste klanken mijn bewustzijn. Het was haar lieve stem waarmee ze zei: "Papa, je zou je moeten schamen, ben je niet bang voor Allah. Heb toch vrees voor Allah!" en zij zei dit drie maal, deed de deur dicht en ging terug naar haar kamer.
Ik bleef onthutst achter en wist niet hoe te reageren. Een tijd lang zat ik als door de bliksem getroffen stil en bewegingsloos voor me uit te staren met open mond. Toen ik een beetje uit mijn toestand begon te raken irriteerde ik mij gelijk mateloos aan de verachtelijke beelden die nog steeds speelden en die er nu opeens heel anders uitzagen. Ik stond op, deed de tv uit en begon na te denken over de gebeurtenis die mij voor de rest van mijn leven haarscherp zou bijblijven, uit nervositeit begon ik door de kamer te ijsberen. Haar woorden hadden mij heel diep geraakt. Zij riepen bij mij een gevoel op dat ik tot dan toe nooit had ervaren.
Ik besloot voor mijzelf dat hetbeste was om naar haar kamer toe te gaan, dus ik begaf mij zenuwachtig die kant op terwijl ik nog klampachtig zat te bedenken wat ik zou zeggen. Eenmaal daar aangekomen, zag ik dat zij weer in slaap was gevallen. Ik ging kapot van binnen en dacht dat ik gek werd. In het holst van de nacht zat ik mijzelf op te vreten terwijl ik niks dan de stilte hoorde. Ik voelde mij ellendig als nooit tevoren, maar wat moest ik doen? Wat kon ik doen? Ineens werd de oorverdovende stilte onderbroken door een geluid dat alles veranderde, een geluid dat ik altijd al heb gehoord maar waar ik nooit naar heb geluisterd, een geluid waar ik de laatste jaren liever mijn oren voor sloot en pas blij was als die afgelopen was. Het was de oproep tot het ochtendgebed. Een rustig gevoel kwam over mij en ik begon na te denken. Aarzelend besloot ik om de kleine wassing te gaan verrichten, toen ik daar klaar mee was besloot ik mij op weg te begeven naar de moskee. Ik had niet veel zin om te gaan maar de woorden van mijn kleine dochter bleven mij achtervolgen.
De Imam opende het gebed en las een aantal verzen uit de Koran. Op het moment dat hij knielde en ik hem volgde, barstte ik spontaan in tranen uit. Ik kon mij niet inhouden al zou ik het gewild hebben. Dit was de eerste keer in zeven jaar dat ik weer voor Allah stond om het gebed te verrichten. De huilbui deed mij goed. Ik was opgelucht en het voelde alsof alle ongeloof, hypocrisie en verdorvenheid die ik in mij had, samen met de tranen uit mij wegstroomden. Thuis aangekomen, ging ik zitten en wachtte totdat het tijd was om naar mijn werk te gaan. Nog steeds zat ik mij te verwonderen om de reeks gebeurtenissen.
Toen ik op mijn werk kwam, zag ik mijn collega verbaasd en vreemd naar mij kijken. Het was natuurlijk een vreemde gewaarwording voor hem dat ik zo vroeg binnen was, terwijl ik daarvoor door mijn levensstijl vaak ofwel altijd laat was. Hij wilde meteen het fijne ervan weten. Ik vertelde hem wat mij overkwam, waarna hij zei: "Wees Allah dankbaar voor het geven van zo'n dochter die jou aan het denken heeft gezet en wees Hem ook dankbaar voor het niet sterven in de toestand waarin je verkeerde."
Ik voelde mij na een tijdje werken onwijs vermoeid (ik had namelijk nog steeds niet geslapen) en vroeg om een halve dag vrij te nemen om de rest van de dag uit te rusten. Ik verlangde ook naar het zien van mijn kleine dochter. Ik kon gaan, dus vol goede moed ging ik onderweg naar huis. Ik keek er zo naar uit om mijn dochtertje te spreken, mijn excuses aan te bieden, haar te bedanken en te omhelzen. Er stond mij heel wat anders te wachten.
Toen ik het huis binnenliep, kwam mijn vrouw in paniek en huilend op mij af. Mijn hart begon sneller te bonzen, ik vreesde al het ergste. Ik vroeg angstig wat er aan de hand was en zij overdonderde mij met precies dat ergste waar ik voor vreesde. Ze was dood, mijn vijfjarige bloempje, waar ik sinds de nacht ervoor nog meer van was gaan houden, was overleden. Ik kon het niet geloven. Haar woorden die mij zo diep hadden geraakt waren de laatste die ik van haar gehoord heb. Een onbeschrijfelijk heftige pijn kwam over mij. Ik kon mijzelf niet meer beheersen en tranen begonnen wild te stromen.
Ik besefte mij na een tijdje dat dit een beproeving van Allah was om mijn geloof op de proef te stellen, en wist dat ik mij sterk moest houden. Ik belde mijn collega op en vertelde moeizaam wat er gebeurd was. Toen ik hem vroeg of hij kon komen om mij te helpen met het wassen en begraven van mijn dochter, gaf hij hier meteen gehoor aan. Wij verrichtten het gebed voor haar en droegen haar naar de begraafplaats. Op de begraafplaats zei mijn collega tegen mij: "Het is niet gepast dat een ander dan jij jouw dochter in het graf plaatst." Ik pakte haar met tranen in mijn ogen en legde haar voorzichtig in het graf terwijl ik dacht; ik ben niet mijn dochter aan het begraven maar het licht dat mij weer naar Allah heeft geleid."
De enige overlevende van een scheepswrak spoelde aan op een klein onbewoond eiland. Hij bad hevig tot Allah, dat Hij hem uit deze benarde positie zou redden. Elke dag inspecteerde hij de horizon op zoek naar hulp, maar nooit vond hij iets. Uitgeput als hij was, maakte hij een klein hutje van drijfhout om hem en zijn weinige bezittingen te beschermen tegen de invloed van de natuurelementen.
Toen op één dag, nadat hij de kust afstroopte op zoek naar voedsel, hij terug kwam bij zijn schuilplaats, kwam hij erachter dat zijn kleine hutje vlam had gevat en hij zag de rook opstijgen naar de hemel. Het allerergste wat hij zich kon bedenken was hem overkomen, alles was verloren. Hij was verslagen door verdriet en woede.
Allah, hoe kunt U mij dit aandoen!?, schreeuwde hij.
Vroeg de volgende dag werd hij echter gewekt door het geluid van een schip dat de kust naderde. Het was gekomen om hem te redden. De man vroeg versuft aan zijn redders: Hoe wisten jullie dat ik hier was? Zij antwoordden: Wij zagen jouw rooksignalen.
Het kan snel gebeuren dat wij ontmoedigd raken als dingen slecht aflopen. Maar wij moeten de moed niet verliezen, want Allah heeft zijn plannen met ons, zelfs als wij worden getroffen door pijn en verdriet. Onthoudt dan ook de volgende keer, als je kleine hutje tot de grond afbrandt, dat dit een rooksignaal kan zijn dat de Genade van Allah aankondigt.
Er was eens een man die erg met de heiligen dweepte en dacht dat het zijn plicht was mensen die slechte dingen deden te berispen en hun verheffende gedachten voor te houden opdat zij op het rechte pad zouden komen.
Deze heilige wist echter niet dat een leraar meer is dan iemand die anderen vertelt dat zij dingen moeten doen door bepaalde principes toe te passen. Alleen wanneer de leraar precies de innerlijke staat van de leerling kent, kan hij het tegenovergestelde toelaten van wat die leerling verlangt.
Deze dweper nu, ontmoette op een dag een man die overdreven veel gokte en niet wist hoe hij die gewoonte kon afleren. De heilige stelde zich bij het huis van de man op. Iedere keer als de man naar het gokhuis ging, legde de heilige een steen op een hoop en hiermee gaf hij iedere zonde aan, als zichtbare herinnering aan het kwaad.
Elke keer als die man wegging, had hij een schuldig gevoel. Telkens als hij thuis kwam, zag hij dat er weer een steen op de hoop lag. Steeds wanneer de dweper een steen op de hoop legde, maakte hij zich kwaad over de gokker en voelde persoonlijke vreugde - hij noemde dat 'godsvrucht' - die zonde te hebben opgetekend.
Dit ging twintig jaar lang zo door. Iedere keer als de gokker de dweper zag, zei hij bij zichzelf: 'Kon ik die goedheid maar begrijpen! Wat werkt die man aan mijn verlossing! Kon ik maar berouw hebben, om maar te zwijgen dat ik net word als hij, want hij krijgt vast een plaats onder de uitverkorenen als de tijd van beloning daar is!'
Toevallig gebeurde het dat de beide mannen door een natuurramp tegelijkertijd om het leven kwamen. Er kwam een engel om de gokker te halen en zei vriendelijk tegen hem: 'Ga met me mee naar het paradijs.'
'Maar', zei de gokker, 'hoe kan dat nou? Ik ben een zondaar en moet eigenlijk naar de hel. U zoekt vast die dweper, die tegenover mijn huis zat en twintig jaar lang geprobeerd heeft mij te verbeteren.'
'De dweper?' zei de engel. 'Nee, die gaat naar de lagere regionen, want hij moet aan een spit geroosterd worden.' 'Is dat rechtvaardig?' riep de gokker, die zijn toestand was vergeten. 'U moet de opdrachten verwisseld hebben!'
'Nee hoor,' zei de engel. 'Ik zal het u uitleggen. Het zit zo: de dweper heeft zich twintig jaar lang superieur en verdienstelijk gevoeld. Nu is het zijn beurt het evenwicht te herstellen. Eigenlijk hoopte hij die stenen voor zichzelf op, niet voor u.'
'En wat mijn beloning betreft, wat heb ik verdiend?' vroeg de gokker.
'U wordt beloond omdat u iedere keer als u langs de heilige liep eerst aan goedheid dacht en daarna pas aan de heilige. Het is de goedheid en niet de mens die u voor uw trouw beloont.'
Wijsheid der dwazen - Idries Shah, Deventer, Ankh-Hermes
17:37. En wandel niet hoogmoedig op aarde rond want gij kunt de aarde niet doen splijten, noch kunt gij de bergen in hoogte evenaren.
Vertaald door AlMutaqqun.tk Een man vond een cocon van een mot en nam het mee naar huis zodat hij het kon zien als de cocon uitkwam. Op een dag verscheen er een smalle opening. Hij ging zitten en bestudeerde de mot uren lang terwijl het beestje zijn lichaam door het kleine gaatje worstelde.
Toen leek het alsof het beestje geen vooruitgang meer boekte. Het zag er naar uit dat het zover gekomen was als het kon. Het beestje kon niet verder en leek vast te zitten.
In zijn goedaardigheid besloot de man de mot te helpen dus nam hij een schaar en knipte het resterende deel van de cocon af. De mot kwam er toen gemakkelijk uit maar had een gezwollen lijfje en kleine verkreukelde vleugeltjes.
De man bleef de mot bestuderen omdat hij verwachtte dat de vleugels elk moment zouden vergroten en uit zouden zetten zodat ze het lijfje zouden kunnen dragen.
Maar dit gebeurde niet. De kleine mot bracht de rest van zijn leven kruipend door met een gezwollen lijfje en verkreukelde vleugeltjes. Hij heeft nooit kunnen vliegen.
Wat de man in zijn goedaardigheid en haast niet begrepen had, was dat de klemmende cocon en de benodigde worsteling voor de mot om door de kleine opening te komen, een manier was om de vloeistoffen van het lijfje naar de vleugels te dwingen zodat het klaar zou zijn om te vliegen zodra hij zich bevrijd had van de cocon.
Vrijheid en vlucht zouden alleen komen na de strijd. Door de mot van zijn strijd te beroven, heeft de man de mot van zijn gezondheid beroofd.
Soms is strijden precies wat we nodig hebben in ons leven. Als we door het leven zouden kunnen gaan zonder enige obstakels, zou het ons verkreupelen. We zouden niet zo sterk zijn als we hadden kunnen zijn.
" En Wij zullen u een weinig beproeven door vrees, honger, verlies van bezittingen, levens en vruchten; maar verkondig blijde tijdingen aan de geduldigen. "{2:155}
Vandaag in de bus Zag ik een meisje met goud haar En ik wenste dat ik zo mooi was Plotseling stond ze op om uit te stappen Ik zag haar strompelen in het gangpad Ze had een been en liep op krukken Maar ze liep langs en lachte naar mij Oh Allah, vergeef me wanneer ik klaag Ik heb twee benen en de wereld ligt voor me open.
Met voeten die me overal kunnen brengen En ogen die de zonsopgang kunnen aanschouwen En oren om te horen wat ik wil Oh Allah, vergeef me wanneer ik klaag Inderdaad, ik ben gezegend, de wereld ligt voor me open.
Ik stopte om wat snoep te kopen De jongen die het verkocht had zon charme Ik sprak met hem en hij leek zo gelukkig Als ik te laat zou komen zou ik het niet erg vinden En toen ik wilde vertrekken zei hij tegen me Dank je, je bent zo aardig geweest Je ziet, zei hij, Ik ben blind Oh Allah, vergeef me wanneer ik klaag. Ik heb twee ogen en de wereld ligt voor me open.
Met voeten die me overal kunnen brengen En ogen die de zonsopgang kunnen aanschouwen En oren om te horen wat ik wil Oh Allah, vergeef me wanneer ik klaag Inderdaad, ik ben gezegend, de wereld ligt voor me open.
Ik zag een kind met blauwe ogen Hij keek toe hoe andere kinderen speelden Hij wist niet wat te doen Ik bleef staan en zei: Waarom doe je niet mee, lieve jongen? Hij keek om zich heen zonder wat te zeggen En toen besefte ik: hij was doof Oh Allah, vergeef me wanneer ik klaag Ik heb twee oren en de wereld ligt voor me open
Met voeten die me overal kunnen brengen En ogen die de zonsopgang kunnen aanschouwen En oren om te horen wat ik wil Oh Allah, vergeef me wanneer ik klaag Inderdaad, ik ben gezegend, de wereld ligt voor me open (Komt de tekst je bekent voor...je gedachtes zijn juist dit is de vertaalde tekst van Forgiv me..Anasheed van Ahmed Bukhatir)
Dit is een waargebeurd verhaal, waarbij je rillingen en kippenvel krijgt over je hele lijf! lees het en je zult zien....
Een Arabische (islamitisch) meisje ging op een dag naar een feest bij haar vriendinnen. Ze bleef er tot dat ze klok slag 24.00 uur hoorde. Ze realiseerde dat het laat is geworden en wilde naar huis gaan, dat is ver van waar ze zit. Ze is geraadpleegd om met de bus naar huis te gaan hoewel de trein sneller is. Maar zoals jullie weten alle stations zitten vol met criminelen en moordenaars en zeker op dat tijdstip. Daar aangekomen probeerde ze rustig te blijven, en probeerde ze haarzelf te overtuigen dat er niets zal gebeuren. Dat meisje was een NIET gepraktiseerde moslimse. Zij koos ervoor om met de trein te gaan omdat die sneller is. Toen ze op de ondergrondse 'wacht lokaal' zat, ging er door haar hoofd allerlei enge verhalen, die 's nachts op dat station gebeurt zijn. Zij was alleen op dat lokaal, behalve die enige enge MAN, helemaal in het zwart gekleed. In het begin was ze bang voor die man maar ze spaarde alle moed bij elkaar om rustig te blijven.De man kwam dichter en dichter naar haar toe tot hij juist voor haar stond. En toen begon ze wat Koran verzen die ze kende te reciteren.En ineens draaide die man zich en ging er van door. Ze bleef dat lezen totdat de trein kwam en ze er instapte om naar huis te gaan. Tot haar grootste schrik leest ze de volgende ochtend in de krant dat er op dezelfde station, waar ze gisteren was, 5 minuten na haar vertrek een meisje is vermoord en dat de dader aangehouden is. Ze ging naar het politiebureau en ze vertelde aan de politie dat ze daar ook, 5 minuten voor het misdrijf was, ze vroeg aan de politie of ze de dader 1 vraag mocht stellen aan de man? "Ze vroeg"; herken je mij? De man antwoordt: Ken ik jou dan? Zij zegt: Ik ben het meisje van gisteren op 't station ik was daar toen je voor me stond weet je nog?. En hij zei: Ja ik herken je. Vervolgens zegt zij: Waarom heb je mij dan niet vermoord in plaats van dat meisje? Daarop zei hij: Hoe kon ik je vermoorden, en als ik je vermoord had, wat zouden die TWEE GROTE MANNEN die links en rechts achter jou stonden met mij gedaan hebben??
Er kwamen eens twee jongemannen bij Omar ibn al-Khattaab terwijl hij in een bijeenkomst zat. De jongemannen hadden een man van het platteland bij zich en wilden hem overdragen aan omar. Waarop hij vroeg: "Wat is er aan de hand?"
De jongemannen antwoordden: "O leider der gelovigen, deze man heeft onze vader gedood."
omar vroeg aan de man: "Heb jij werkelijk hun vader gedood?"
De man antwoordde: "Ja, ik heb hem gedood."
Daarna vroeg omar: "Hoe heb je hem gedood?"
De man antwoordde: "Hij betrad met zijn kameel mijn stuk grond. Waarna ik hem waarschuwde, maar hij wilde niet luisteren. Toen gooide ik een steen naar hem toe. De steen kwam tegen zijn hoofd aan waarna hij stierf."
omar zei vervolgens: "Er rest niets anders dan vergelding... de doodstraf. Dit is een duidelijke zaak. omar vroeg niet naar de komaf van deze man, of hij bijvoorbeeld behoorde tot een elite stam, of dat hij een vooraanstaande positie innam in de maatschappij. Al deze zaken interesseerden omar niet. Dit omdat hij onpartijdig was en niemand zou voortrekken ten koste van de Voorschriften van Allah. Ook al zou het zijn zoon zijn die voor hem stond. Meerdere malen had hij reeds zijn zoon een aantal zweepslagen verkocht in verband met bepaalde zaken.
De man zei: "Ik vraag je bij Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen om mij voor slechts een nacht naar mijn vrouw en kinderen op het platteland te laten gaan om hen te vertellen dat ik de doodstraf heb gekregen. Daarna zal ik terugkomen. Bij Allah, zij hebben geen kostwinner waarop zij kunnen rekenen, behalve Allah en vervolgens ik."
omar vroeg hem: "Wie van de aanwezigen kan mij garanderen dat jij terugkomt."
Alle aanwezigen bleven stil, want niemand kende deze man, zijn woonplaats of stam. Hoe zou iemand zich garant kunnen stellen voor zo een persoon en om zo een gewichtige zaak. Het ging hier namelijk niet om een luttele tien dinar, een stuk grond of een kameel. Het betrof hier een garantstelling voor iemand die de doodstraf had verdiend en wiens leven door middel van het zwaard ten einde zou komen. En wie was in staat om omar van het toepassen van de Voorschriften van Allah af te houden? En wie zou durven bemiddelen bij omar?
Alle metgezellen bleven zwijgen en omar bevond zich in een lastige positie. Zou hij nu de beslissing nemen de man te doden, terwijl zijn kinderen op het platteland van de honger zouden omkomen, of zou hij hem zonder garantstelling laten gaan wat er wellicht toe zou leiden dat de nabestaanden van de gedode man hun vergelding verloren zouden zien gaan? Nog steeds heerste er een doodse stilte en omar sloeg zijn hoofd neer, keek naar de twee jongemannen en vroeg hen: "Kunnen jullie hem vergeven?" Waarop zij antwoordden: "Nee! Wie onze vader heeft gedood dient ook gedood te worden, O leider der gelovigen!"
Vervolgens riep omar: "Is er dan niemand die garant kan staan voor deze man?"
Aboe Dharr al-Ghifaariy, de oude waarachtige asceet, stond toen op en zei: "O leider der gelovigen, ik zal voor hem garant staan!"
omar maakte nog eens duidelijk: "Je begrijpt dat het hier de doodstraf betreft!"
"Ik weet dat het om de doodstraf gaat," reageerde Aboe Dharr al-Ghifaariy.
omar vroeg: "Ken je de man?"
Hij antwoordde: "Nee, ik ken hem niet."
Waarna omar zei: "Hoe kun je dan garant staan voor hem."
"Ik zie in hem de kenmerken van een gelovige. Hierdoor weet ik dat hij niet zou liegen. Als Allah het wil zal hij dan ook terugkomen."
omar zei: "O Aboe Dharr, denk je dat je aan mij ontkomt als hij na drie dagen niet terugkomt?" Hierop zei Aboe Dharr: "Allaah ul-moestacaan (Allah is Degene Die om hulp wordt gevraagd), O leider der gelovigen!"
De man mocht vertrekken en kreeg te horen dat hij binnen drie dagen terug moest zijn. Deze tijd kreeg hij om zich klaar te maken, afscheid te nemen van zijn vrouw en kinderen en hun zorg aan iemand over te dragen.
Na drie nachten liet omar iemand 's middag de mensen in de stad verzamelen, zeggende: "As-Salaatoe Djaamicah!" De mensen waaronder de twee jongemannen en Aboe Dharr kwamen allen bij een. omar zei toen tegen Aboe Dharr: "Waar is de man gebleven?"
Aboe Dharr antwoordde: "Ik weet het niet, O leider der gelovigen!" Vervolgens keek Aboe Dharr naar de zon die sneller dan gewoonlijk leek onder te gaan. Alle metgezellen waren doodstil en alleen Allah weet werkelijk in wat voor een gespannen toestand zij op dat moment verkeerden.
Ondanks dat Aboe Dharr zeer geliefd was bij omar en deze zelfs bereid zou zijn zijn leven voor hem op te offeren, betrof het hier de Islamitische Wetgeving en de Goddelijke Voorschriften waar men niet mee speelt en dolt. Hierover treedt men niet in discussie noch wordt deze wetgeving op een bepaalde tijd en plaats wel uitgevoerd en op een andere niet. Noch wordt dit slechts toegepast op een aantal met uitsluiting van anderen.
Vlak voor zonsondergang verscheen de man, waarna omar samen met de anderen 'Allaahoe Akbar' riepen. Vervolgens vroeg omar aan de man: "Weet jij dan niet dat als je op het platteland was gebleven wij jou niet hadden kunnen achterhalen."
De man reageerde: "O leider der gelovigen, bij Allah, het is niet u met wie ik te maken heb, maar ik heb te maken met Degene Die op de hoogte is van het openlijke en het verborgene. Hier ben ik, O leider der gelovigen! Ik liet mijn kinderen achter als kuikentjes op het platteland waar geen water noch bomen te vinden zijn en ik ben gekomen om mijn straf te ondergaan."
omar stond op en vroeg de twee jongemannen: "Wat willen jullie?"
Zij antwoordden huilend: "Wij vergeven hem vanwege zijn oprechtheid, O leider der gelovigen." omar riep daarna: "Allaahoe Akbar!", terwijl de tranen over zijn baard rolden. "O jongemannen, moge Allah jullie belonen voor jullie vergiffenis en moge Allah jou ook belonen, O Aboe Dharr dat jij deze man in de gelegenheid hebt gesteld om zijn gezin te bezoeken."
{Hou je vast aan eerlijkheid, want eerlijkheid leidt naar goedheid, en goedheid leidt naar het Paradijs}
Subhanalah ik heb een mooi verhaal gehoord op een lezing van Shayk Ibrahim Mobarek en wil ze meedelen met jullie Inshalah Ta3ala.
Er was eens een groep van moslims die da3wa deden (mensen uitnodigen tot Allah swt) op straat. Na hun da3wa zijn ze naar een moskee gegaan in buurt waar dat ze da3wa deden. De groep heeft gebeden, en na het gebed vroeg de groep aan de imam van de moskee of hij iemand kent die niet bid. De imam zei: ja ik ken iemand. Namelijk de buur van deze moskee is een zeer rijke man maar bid niet. Hij bid niet? De groep zei: subhanalah!! Buur van de moskee en hij bid niet??? De groep is onmiddellijk naar hem gegaan. Toen ze aan zijn deur zijn aangekomen hebben ze gebeld. Er deed niemand open dus belden ze opnieuw, maar steeds niemand die opendeed. En zo belden ze een vier of vijf keer tot de man opendeed.
De man zei woedend: wie zijn jullie?? De groep antwoordde: wij zijn een groep die mensen uitnodigen tot Allah swt en we willen dat jij meegaat naar moskee om enkele woorden van Allah swt te horen. We gaan namelijk een lezing geven en we willen dat je meegaat.
De man antwoordde: Inshalah ga maar al en ik zal wel komen.
De groep zei: Nee!! We gaan niet weg tot je meegaat. Subhanalah kijk hoe de groep standvastig bleef.
De man antwoordde: Ga maar al ik moet nog Woedoe doen en me omkleden en dan zal ik wel komen. Ik woon namelijk toch naast moskee dus geen probleem. Ik kom onmiddellijk.
De groep zei: Nee Walahi wij gaan niet weg tot jij meegaat.
De man wist dat er geen ander oplossing was dan mee te gaan. Dus kleedde hij zich snel om verrichte de woedoe en is meegegaan.
Eens aangekomen in de moskee begon de groep een lezing te houden. Ze begonnen te vertellen over het leven, de dood enz...
Subhanalah het was alsof de woorden van de groep rechtsreeks in de hart van de man ging. De groep keek naar die man en zagen dat hij aan het huilen was. ;Laaa ilaha ila laah. Hij was aan het huilen. De man wist altijd dat hij verkeerd bezig was maar wou het niet toegeven tot deze dag hij deze mooie woorden hoorde.
Na de lezing ging de man naar de groep en vroeg aan hun. Naar waar gaan jullie nu? De groep antwoordde: we gaan verder da3wa doen Inshallah. De man zei: mag ik meegaan? Kan dat??
De groep antwoordde zeer blij: Natuurlijk mag je meegaan. Het is een gunst van Allah swt die we jou niet kunnen afnemen. Kom maar mee.
De rijke man was zo gelovig dat hij al zijn geld uitgaf omwille van zijn liefde voor Allah swt. Hij gaf miljoenen uit voor de Islam.
Op een dag vroeg de man aan de groep da3wa: Weten jullie nog de dag dat jullie aan mijn deur zijn komen aanbellen en ik wou de eerste drie keer niet opendoen??
De groep zei ja natuurlijk weten we het nog.
De man vroeg: weten jullie wat ik aan het doen was??
De groep antwoordde neen dat weten we niet.
De man zei: die dag had het wereldse leven mij overwonnen. Ik had miljoenen, maar de wereld zag er zwart uit voor mij. Ik had enkel problemen en problemen. Mijn geld had me ziek gemaakt.
Weten jullie wat ik aan het doen was vroeg die man??
Neen zei de groep.
De man zei: Walahi ik stond op het punt zelfmoord te plegen. Ik ben op een stoel gaan staan, heb een stevige touw aan het plafond vastgemaakt. Ik heb de touw stevig rond mijn nek vastgemaakt. Ik was het leven beu en wou mijn eigen ophangen. Ik was op de stoel had stevige touw rond mijn nek vastgemaakt en toen ik de stoel wou wegduwen om mijn eigen te laten vallen voelde ik dat de stoel niet bewoog.
Walahi zei de man het was alsof de stoel in de vloer was gespijkerd. Ik bleef de stoel maar wegduwen maar het wou niet.
Toen hoorde ik de bel. Ik zei tegen mijn eigen. Moet ik de deur openen of moet ik mijn leven nu eindigen???
Mijn ziel zei: maak een eind aan je leven maar toen op dat moment was het precies dat er een stem vanuit mijn hart sprak en zei: ga de deur opendoen. Er zal je iets goeds overkomen.
Ik heb mijn ziel gevolgd en duwde de stoel opnieuw maar het lukte niet. De stoel wou niet bewegen. Toen hoorde ik weer de bel en zei ik in mijn eigen, ik ga de deur openen en terugkomen om een eind te maken aan mijn leven.
Toen de man de deur opende zag ik jullie. Toen wist ik dat Allah swt jullie heeft gestuurd om mij te redden van mijn zelfmoord. Walahi als jullie niet waren gekomen had ik mijn leven slecht beëindigd en behoorde ik in het Hiernamaals tot de ongelovigen. Maar la ilaha ila laah, Allah swt heeft me niet in de steek gelaten.
Subhanalah mensen laat deze verhaal een wijze les zijn voor mij en voor jullie en geef nooit op. Je weet nooit wanneer je wordt gered door Allah swt.
Bron: http://groups.msn.com/SiratElMustakiem
Een aangrijpend verhaal!
Mash'allah dat deze man berouw heeft getoond en zo zie je maar dat je met rijkdom niets bent want geld is enkel een overlevingsmiddel geen levensdoel!
Het was weer vakantie... geen school, geen huiswerk ... NIKS... nu kon ik uitgaan tot 's avonds laat en niemand die wat kan zeggen... ik was zo blij ... ik sta op neem een douche en doe mijn stoere kleren aan... ik moet er natuurlijk flitsend uitzien voor de dames.... Ik deed mijn haar in model en een lekkere geur.... En klaar was ik voor de VRIJHEID!! Ik pakte de sleutels van mijn vaders auto... ik keek in de woonkamer mijn zusje van 14 en mijn moeder verrichten het maghreb gebed.... Ik schudde mijn hoofd en deed de deur achter me dicht.... Ik stapte in de auto en ging mijn vriend ophalen...ik stond voor zijn deur en belde hem op zodat hij wist dat ik klaar stond.... Hij kwam als een bliksem naar beneden... En gaf elkaar de hand... "op naar de meiden" schreeuwde mijn vriend... ik deed de muziek op zijn hardst en het raam deed ik helemaal open, iedereen mocht meegenieten natuurlijk.... Elk meisje die we zagen gaven we een fluitje... ja wie zou dat niet doen in strakke broeken, topjes en rokjes.... Ze vragen er om en wij geven ze wat ze willen... later waren we bijna aangekomen bij een discotheek.... Mijn vriend stapte uit en ik ging verderop mijn auto parkeren... mijn vriend ging alvast de discotheek binnen...
Ik parkeerde mijn auto en hoorde iemand zachtjes Ahmed roepen... ik keek om en het was mijn buurjongen mijn vader en zijn vader zijn goede vrienden elkaar. Ik zei "hey Mustafa, hoe gaat het". "El7amdulilah" zei Mustafa. Ik vroeg hem: "kom je mee, ik ga naar de discotheek" "Stagfurallah" zei hij "ik moet het ishaa gebed halen..."
"Hoe kan ik de oproep van Allah swt weigeren en jou oproep accepteren. Sorry, je laat me tussen twee dingen kiezen waarvan eentje mij niet kan helpen in het hiernamaals. Kom jij dan met mij mee naar de oproep van Allah swt???" "Nee man" zei ik "ik ga nooit naar de moskee en bidt niet ik ben nog jong en wil leven, ik ga wel naar de moskee als ik oud en getrouwd ben!" Opeens keek Mustafa buigend naar de grond en zei: "ow mijn broeder, wie zegt dat je morgen nog leeft, wie zegt dat je de kans krijgt om vergiffenis te vragen voor je zonden???" Mustafa zei toen: "moge Allah swt jou leiden Ahmed!" En hij liep naar de moskee. Ik keek een tijdje naar Ahmed die richting de moskee liep en keerde me om, om naar de discotheek te gaan...
Voordat ik aankwam zag ik mensen rennen naar de ingang... ik ging wat sneller lopen om te kijken wat er aan de hand was... ik zag binnen een drukte... Ik begreep niet wat er aan de hand was... ik vroeg aan iemand die naast me stond wat er was gebeurd... hij zei tegen mij er is iemand doodgegaan... Ik schrok en begon naar voren te lopen... Tussen die drukte wilde ik kijken wie het was die daar lag.... Tussen al die mensen ging ik naar voren... Ik keek... Ik keek SUBHANALLAH!!! Ik zag mijn beste vriend daar op de grond liggen....
Ik schreeuwde "MOHAMMED!!!" Ik knielde over hem heen en sloeg op zijn wangen maar ik hoorde niks... hij deed zijn ogen niet open hij ademde niet... ik stond helemaal te trillen hoe dit kon gebeuren... hoe? hoe? Een paar mensen probeerden mij te helpen, ze zeiden dat de ambulance zou komen... ze vertelden mij dat hij niet meer leefde ik schreeuwde: "nee, NEE, het kan niet, net was hij nog aan het lachen, net hadden we nog plannen gemaakt voor morgen. Het kan niet hij is nog zo jong... OW ALLAH!!" De ambulance kwam hem ophalen... En opeens was mijn vriend weg voor altijd opeens verdween hij uit mijn leven... shockend ging ik daar zitten hoe dit kon gebeuren... Opeens kwam een jongen naast me zitten en hij zei: "was dat jou vriend??" Ik antwoordde op een zachte toon: "ja". Hij zei: "ik zag je vriend drinken hij was zo blij hij schreeuwde door heel de discotheek heen van: 'dit is leven drinken en feesten! Laten we uit onze dak gaan niemand kan ons tegenhouden!' En opeens viel zijn glas uit zijn hand... hij hield zijn hart vast en viel op de grond... toen we naar hem renden ademde hij al niet meer, hij is gelijk doodgegaan aan een hartstilstand." Ik keek die jongen met open ogen aan... En dacht gelijk aan de woorden die ik paar uur eerder had gehoord van Mustafa: "Ow mijn broeder wie zegt dat je morgen nog leeft wie zegt dat je de kans krijgt om vergiffenis te vragen voor je zonden??? Moge Allah swt je leiden Ahmed."
Ik stond als een bliksem op en rende naar de brug. Een pijnlijke nacht met heel veel sterren en helemaal stil, niemand was nog te zien. Ik keek naar de hemel en een traan die wegglipte over mijn wang.... Opeens had ik alles door
Wie kon hem tegenhouden?? ALLAH
Wat zou jou niet redden?? DRINKEN EN FEESTEN
Wie gaat er allemaal dood? JONG EN OUD
Kon ik ook elk moment gaan?? JA
Ik schreeuwde: "ALLAHU AKABR! SUBHANALLAH! Hoe kon ik u oproepen weigeren, hoe kon ik u vergeten, hoe kon ik aan dit wereldse leven denken, hoe kon ik naar het slecht rennen en de goede verlaten, HOE KON IK DAT?" Ik viel op mijn knieën, keek met traanvolle ogen naar de Hemel. Met mijn handen in de lucht schreeuwde ik: "OW ALLAH VERGEEF ME VERGEEF ME" Uren lang bleef ik huilen op mijn knieën ik schaamde voor mezelf. Ik walgde van mezelf en aan alles wat ik heb gedaan. Wat moet ik nu doen hoe moet ik nu leven "OW ALLAH VERGEEF ME"
Zou hij me vergeven na alles wat ik heb gedaan?? Ik begon harder en harder te huilen. Niemand die mijn tranen kon tegenhouden, zelfs ik zelf niet. Ik stond op en keek naar de hemel en schreeuwde: "YA RABBIE U WEG IS MIJN LEVEN NU" Ik rende naar de moskee toe waar Mustafa heen ging. Ik kwam daar met traanvolle ogen aan. Ik bleef maar huilen ik bleef maar smeken om een vergiffenis. Aangekomen in de moskee was iedereen al weg, het was helemaal leeg. Ik keek naar de klok en over een half uur zou het fadjr gebed beginnen. Ik ging mijn woedoe verrichten en maakte me klaar voor het gebed. Langzamerhand kwamen de moslims voor het gebed... ik zat helemaal in het hoekje ik bleef maar huilen en wachten op het gebed... iedereen keek me aan omdat ze me nooit eerder hadden gezien... Opeens kwam een zachte stem en zei: "Ahmed..." Ik draaide mijn hoofd om en zag Mustafa, hij kwam naast me zitten en keek me verbaast aan. Ik barste in tranen en omhelsde Mustafa. Ik zei: "Ow Mustafa, jouw woorden... Jouw woorden...SUBHANALLAH!!!" Mustafa zei: "Ow Ahmed, Mashallah, ik ben zo blij jou hier te zien, mashallah!!!" Het gebed begon en we stonden op om te bidden...
Na het gebed verliet iedereen de moskee. Ik bleef nog zitten. Ik bleef maar smeken ik bleef maar bidden: "OW ALLAH VERGEEF ME!!!" Van het huilen kon ik mijn ogen niet eens open doen... Opeens zag ik wat schijnen en deed mijn ogen langzaam open... een oude man die naast me stond hij zei tegen mij: "ow mijn kindje. Wat ben ik blij jou te zien op Allah swt weg... Mijn kindje niks in dit wereldse leven is beter dan Allah's weg volgen..." En ik begon meer te huilen zonder te stoppen... Hij zei tegen mij: "Mijn kindje, blijf hoe je nu bent en Allah swt zal jou met het mooiste prijzen in het hiernamaals..." Buigend keek ik naar beneden en toen ik weer keek zag ik dat oude man niet meer... De imam kwam binnen ik vroeg hem: "Wie was die man die net hier binnen kwam??" De imam zei: "ik ben al een tijd bij de ingang en niemand is binnen gekomen. De rest is al 2 uur geleden vertrokken." De tranen kwamen als waterval naar beneden...
Ik stond op en rende naar huis. Thuis aangekomen zag ik mijn moeder en mijn zusje koran lezen... Ik keek ze aan en ze keken mij aan en zagen mij met rode ogen huilend binnenkomen. Ik knielde voor mijn moeder en pakte haar handen vast en kuste haar waardevolle handen... ik zei: "ow moeder vergeef mij, vergeef mij, ik was zo dom dat ik niet naar jou luisterde maar naar de saytan.... OW MAM VERGEEF ME!!" Ze aaide over mijn hoofd en zei: "ow mijn zoon" en ze begon te huilen. Ik keek mijn zusje aan en omhelsde haar en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Ik vroeg hun mag ik meelezen, mag ik ook voelen hoe mooi dat voelt?? En we zaten alle drie voor de koran en citeerden de edele koran. Nu ik dit gevoel heb gevoeld is mijn ziel geruster en voel me opnieuw geboren... Nooit meer zal ik deze weg verlaten NOOIT MEER!!! Nu kan ik met rust doodgaan... Nu kan ik vertrekken naar mijn rasoel... Nu zullen mijn tranen vallen voor ALLAH swt de barmhartige... En na een tijdje was ik zo praktiserend geworden dat iedereen keek is dit Ahmed?? Ik gaf zelfs islam lessen aan de jongeren... niks maar dan ook niks kon mooier zijn dan dit!!
LA * ILAHE * ILALLAH * MOEHAMEDEN * RESOEL * ALLAH
Een Marokkaans sprookje over diefstal van een wondertafeltje
Er woonde eens in een vissersdorpje aan de zee een man met zijn vrouw en vele kinderen. De oceaan was hun enige bron van inkomsten. Ciad (zo heette de man) werkte hard. In de warmste uren van de dag repareerde hij zijn netten. Als het ging schemeren legde hij zijn bootje in het water en vertrok om tegen de morgen terug te keren. Hij kende de kust met zijn klippen en stromingen, maar ondanks dat ving hij nooit meer dan drie vissen. Daarvan moest het gezin leven.
Op een dag dat de visser op zee was en als altijd zijn best deed iets te vangen, steeg voor zijn ogen de verschrikkelijke Djinn el Behari (de geest van de zee) op uit het water. Ciad versteende bij de aanblik van de zeereus. "Wat val jij mij toch iedere dag lastig, kun je mij niet met rust laten?" zei Djinn el Behari.
"Heb medelijden met mijn gezin," antwoordde de visser, "mijn vrouw en ik hebben veel kinderen en ik ben de enige die voor ze kan zorgen. Met de grootste moeite vang ik drie schamele visjes per dag."
"Als dat zo is," sprak de reus, "zal ik je een cadeau geven. Maar pas op, spreek er met niemand over. Hier heb je een tafeltje. Je hoeft alleen maar te zeggen: 'Tafeltje doe je werk' en het zal je geven wat je wenst... couscous, mechoui, kippensoep, schapenragout, noem maar op. Maar er is één voorwaarde: laat mij verder met rust met je vishaken en netten, of ik word vreselijk kwaad."
Opgetogen nam Ciad het tafeltje mee naar zijn vrouw. "Djinn el Behari heeft mij een tafeltje geschonken dat ons alles zal geven wat wij vragen. Vanaf vandaag zullen onze kinderen altijd te eten hebben. Je hoeft maar te zeggen: 'Tafeltje doe je werk'. Maar de Djinn heeft mij wel op het hart gedrukt er met niemand over te spreken."
Vol verwachting vroeg de vrouw het tafeltje om een stuk gebraden vlees waar ze al jaren naar smachtte. En zie, het tafeltje zette haar een verrukkelijke bout voor. Het hele gezin juichte van vreugde. Die avond, de volgende dag en de dagen daarna hielden de visser en zijn vrouw het ene feestmaal na het andere en aten alles waar ze maar zin in hadden. Omdat het nu zo makkelijk was de smakelijkste maaltijden op tafel te krijgen, kreeg de vrouw het idee haar nicht uit te nodigen. Het gezin was steeds te arm geweest om gasten te ontvangen en de vrouwen hadden elkaar dan ook lang niet gezien, ze praatten honderduit. De nicht, verbaasd over zoveel overvloed, vroeg hoe het kwam dat het gezin het opeens zo ruim had.
De vissersvrouw bedacht dat zij een familielid het geheim wel zou mogen vertellen en ze bekende dat het tafeltje het werk deed. Ze ging zelfs zover haar nicht te vragen wat ze wilde eten om zo ter plekke een demonstratie te kunnen geven.
"Matsered akhdem chegholek, doe je werk," en het tafeltje toverde het gevraagde gerecht te voorschijn.
"Choufi, zie je?" zei de vrouw trots tegen haar gast.
Vanaf dat moment wilde de nicht nog maar één ding: het tafeltje stelen. Zij overlegde met haar man. Zij besloten de familie te vragen of zij een paar dagen konden komen logeren. De vissersvrouw ging graag op het verzoek in. Over het eten hoefde zij zich immers geen zorgen meer te maken, daar had zij het tafeltje voor. De visser legde dus twee extra matrassen in de kamer en nodigde de familie van zijn vrouw uit.
Toen het echtpaar er was bestudeerde de man nauwkeurig het tafeltje en noteerde in zijn gedachten afmeting, kleur en vorm. Daarna liet hij er precies zo één maken, en die verwisselde hij de volgende avond met het echte tafeltje. De volgende dag nam het echtpaar afscheid en vertrok. 's Middags wilde de vissersvrouw haar gezin een maaltijd voorzetten, maar hoe zij ook riep: "Tafeltje doe je werk," het tafeltje reageerde niet.
Noodgedwongen gooide de visser zijn boot weer in het water. Zeven dagen lang ving hij niet één vis. Zijn kinderen verkommerden. De nicht en haar man daarentegen vierden feest. De visser zei tegen zijn vrouw: "Ga naar je nicht. Vertel haar van onze ellende en bedel desnoods om wat etensresten. Wij hebben haar tenslotte gastvrij ontvangen."
De vrouw ging naar haar nicht, bekende dat het tafeltje zijn werk niet meer deed en dat haar man niet één vis ving. Het gezin dreigde om te komen van de honger. De nicht toonde weinig medelijden. Als zij wat eten zou geven zou de vissersvrouw misschien ontdekken dat zij het tafeltje gestolen had. Bovendien zou de vissersvrouw dan blijven bedelen. De volgende dag klopte de arme vrouw weer aan bij haar nicht, maar zij kreeg nog geen korst brood. De visser was ten einde raad. Toch ging hij steeds weer naar zee in de hoop iets te vangen.
En daar steeg de Djinn weer op uit de golven. "Ben jij daar nu weer, wat heb je met het tafeltje gedaan?"
"Heer, het tafeltje werkt niet meer."
"Hoezo werkt het niet meer, wie is er de laatste tijd bij jou op bezoek geweest?"
"De familie van mijn vrouw."
"Luister, maak een maaltijd klaar en nodig de familie van je vrouw weer uit."
De visser ging naar huis en leende geld om het eten te kunnen betalen. De vrouw ging naar haar familie en zei: "Mijn man heeft goed werk gevonden en wij geven nu een ouada (feest dat men geeft wanneer een wens in vervulling is gegaan). Wij nodigen jullie uit." De nicht werd nieuwsgierig en zei tegen haar man: "Zij moeten iets gevonden hebben dat nog beter is dan het tafeltje. Wij moeten erachter zien te komen wat dat is."
Zij gingen dus naar de visser en het gezelschap zette zich aan tafel. Midden onder het eten zei de vissersvrouw tegen haar nicht: "Jij hebt mijn tafeltje gestolen."
"Hoe kom je erbij, wij zijn eerlijke mensen."
"Nee, jullie zijn niet eerlijk en medelijden kennen jullie ook niet. Zelfs broodkruimels hebben jullie mij geweigerd."
De nicht en haar man bleven ontkennen. Toen doemde, angstaanjagend, Djinn el Behari op in de gedaante van een zwarte reus. Hij zei tegen de gasten: "Jullie zijn dieven. Jullie hebben geen medelijden gehad met deze arme mensen, zelfs niet met hun kleine kinderen. Jullie waren bang dat zij vaker bij jullie zouden aankloppen voor hulp. Als jullie een beetje liefde hadden gehad, had ik jullie ook een tafeltje gegeven. Maar nu de zaken er zo voorstaan neem ik jullie mee."
Bliksemsnel bukte Djinn el Behari zich, greep het slechte echtpaar en nam ze mee over de zeven zeeën. Nadat hij hen over het schuim van de kolkende oceaan had gesleurd en tegen de ruwe rotsen had geslagen, smeet hij ze op de kust van een ver land, ellendig en uitgeput.
Zij moesten jaren lopen voor zij weer thuis waren.
* * * EINDE * * *
Samenvatting: Een arme visser wordt door een machtige djinn (goede geest) geholpen met een wondertafeltje. Als de visser en zijn vrouw familie uitnodigen, wordt het tafeltje met een list gestolen. Voor hulp hoeven ze niet bij hun familie te zijn, maar gelukkig duikt dan de djinn weer op...
Sommige dingen vergeet je nooit. Hoe klein ik toen ook was en hoe groot ik nu ook ben, altijd zal ik eraan blijven denken. Het gebeurde op het asjoerafeest. Ik had rotjes gekregen om voorbijgangers lekker te laten schrikken. Mijn zusje had twee poppen, een bruid en een bruidegom. De bruid droeg een jurk met gouden draden erin. Mijn broertje had een ratel gekregen en hij ratelde de oren van mijn kop. Mijn oom, mijn tante en mijn oma gaven me geld. Alles bij elkaar wel tien dinar! Dat was ontzettend veel. Ik was heel blij en met mijn mooiste Tergal-pak aan en met mijn geld op zak liep ik, zonder mijn oma gedag te zeggen, naar de bushalte.
Tussen de wachtende passagiers stond een zwerver. Ik kende hem wel. Hij heette Majid. Hij had blote voeten en zag er vies uit: zwarte nagels en scheuren in zijn kleren. Hij stonk. Dat merkte ik goed toen hij vlak achter me ging staan. Ik deed een paar stappen opzij, maar even later stond hij weer pal achter me. Gelukkig kwam de bus snel. Ik ging op de voorste bank zitten, vlak achter de chauffeur. Dan kon ik onderweg lekker naar buiten kijken. Naar de andere auto's op de weg, wat voor merk ze hadden en naar hun nummerborden. Toen de deur van de bus dichtklapte, zag ik dat Majid niet was ingestapt. Hij spuugde op de grond en toen de bus wegreed, keek hij me aan. Misschien had hij met asjoera wel geld verwacht. Maar niemand van de buspassagiers had hem wat gegeven.
Ik keek naar de auto's en ik telde drie Franse nummerborden. Er was ook een auto met een Nederlands nummerbord. Op de hoedenplank lag een speelgoedhond die bij elke kuil in de weg schudde met zijn kop. Maar die auto ging veel vlugger dan de bus en na een tijdje was de hond zo klein geworden dat ik hem niet meer zag. Ik dacht aan wat ik allemaal zou doen in de stad. Eerst zou ik naar mijn tante gaan. Misschien kreeg ik van haar ook nog wel een dinar.
Daarna zou ik met mijn neef naar de bioscoop gaan voor een vechtfilm. Ik hoopte dat ik Bruce Lee kon zien. Toen ik dacht aan het lekkere ijsje in de pauze moest ik slikken. De conducteur tikte op mijn schouder. Ik pakte mijn geld om een buskaartje te kopen. Maar ik kon het nergens vinden. Niet in mijn ene broekzak, niet in mijn andere. Ik kreeg het warm en zocht opnieuw. Ik was mijn geld kwijt. De conducteur keek me streng aan en ik barstte in tranen uit. Snikkend vertelde ik dat mijn geld was gepikt en dat een zwerver het had gedaan. De conducteur wilde me uit de bus zetten. Een vreemde man die achter me zat, kreeg medelijden met me. Hij betaalde mijn kaartje en gaf me nog een dinar toe. De man naast hem gaf me ook twee dinar en hij probeerde me te troosten. Maar ik was ontroostbaar. Al mijn geld was gestolen door Majid en nu kon ik niet naar de bioscoop. Ik wou dat ik Bruce Lee was, dan sloeg ik die vuile bedelaar in elkaar.
Bij het busstation stapte ik uit en ik liep naar het huis van mijn tante. Op straat gooiden jongens een rotje vlak voor mijn voeten. Ik schrok me een ongeluk en ik schreeuwde naar ze. Het asjoerafeest van dit jaar was een dieptepunt. Voor mij hoefde het niet meer. Mijn tante zag meteen aan me dat er wat was. Ik vertelde haar over Majid. Ze gaf me geld voor de bioscoop en voor een ijsje en nog eens drie dinar. Ik had nu weer tien dinar en was helemaal blij. Mijn neef en ik gingen naar de bioscoop. Bruce Lee was fantastisch. Met één karateklap schakelde hij drie misdadigers tegelijk uit. Mijn neef en ik schreeuwden. In de pauze oefenden we karatepassen en kochten ijs. Ik nam er een met aardbeiensmaak en hij nam er een met nootjes. Na de film aten we bij mijn tante. Ze had amandelrolletjes gemaakt en limonade van citroenen.
Pas in de bus terug dacht ik weer aan Majid. In mijn dorp kwam ik een vriend tegen en ik vertelde hem over die dief. We besloten Majid te gaan zoeken om hem mores te leren. Hij zou dat gestolen geld terug moeten geven. Ik deed mijn vriend voor hoe Bruce Lee zoiets aanpakt. Maar Majid was nergens te vinden. Niet bij de ene bushalte, niet bij de andere bushalte, niet in het koffiehuis en ook niet bij de winkel van Mohammed Mulud, waar hij anders vaak zat. Die smiecht had zich natuurlijk verstopt. Of misschien was hij ook naar de stad gegaan om mijn geld op te maken.
Na een half uur zoeken ging ik maar naar huis. Toen mijn oma me zag, vroeg ze waar ik had uitgehangen. Ik deed haar de groeten van mijn tante en ik vertelde haar over Majid. Verbaasd keek ze me aan. Ze zei dat mijn geld niet gepikt was, maar dat ik vergeten was het mee te nemen. Ze wees op de plank met pannen in de keuken. Daar lagen mijn tien dinars. Ik kreeg een rood hoofd. Die arme zwerver Majid had ik vals beschuldigd van iets dat hij helemaal niet gedaan had. En dat nog wel op asjoera.
De volgende dag ging ik hem zoeken. Ik zocht hem bij de ene bushalte, bij de andere bushalte en bij het koffiehuis. Ik vond hem in het parkje voor de winkel van Mohammed Mulud. Daar lag hij te slapen. Ik maakte hem wakker en gaf hem vijf dinar. De rest hield ik zelf. Majid rochelde en ik zag aan zijn ogen dat hij er niets van begreep. Hij was blij. Ik was ook blij. Maar ik begreep wel heel goed waarom.
* * * EINDE * * *
Samenvatting: Op het Ashura (Asjoera) feest denkt een jongen dat zijn geld is gestolen door een bedelaar.
Toelichting: Asjoera (Ashura) is een van de belangrijke feestdagen voor moslims. Het wordt ook wel "de tiende dag" genoemd omdat het tien dagen na het begin van het islamitische jaar valt. Er zijn bij verschillende richtingen van de Islam andere gebruiken, maar bij alle stromingen geldt dat op deze dag de Zakaat (Religieuze belasting) wordt afgestaan. Iedere moslim die het zich kan veroorloven draagt 2,5% van zijn bezit af aan de minderbedeelden.
Aya die kwam toen kafir spotte met opwekking na de dood,
Aya die kwam toen kafir spotte met opwekking na de dood
Toen Rasulallah saw. het nieuws gebracht had aan de moslims in Mekka dat je na de dood opnieuw opgewekt zal worden, kwam er een kafir genaamd Ubey b. Halef met een vergaan stuk bot die hij op een begraafplaats gevonden had aan bij de profeet saw. Zelf vergetend dat ook hij geschapen is kwam hij spottend tegenover de profeet saw. staan, verkruimelde het bot in zijn hand en zei:
'Ya Muhammed! Dus er wordt aan deze verrotte botten weer leven gegeven? Jij gelooft dat Allah deze botten opnieuw zal opwekken?'
Rasulallah saw. antwoordde: 'Ja, Allahu Ta'ala zal jou doden, weer opwekken en in de Hel plaatsen.'* Allah stuurde daarop deze Aya's om de profeet saw. goedkeuring te geven aan zijn uitspraak:
Zeg:"Hij die ze de eerste keer heeft doen ontstaan, Die zal ze doen leven. En Hij is de Kenner van de gehele schepping. Hij is Degene Die voor jullie van de groene boom vuur heeft gemaakt. Waarna jullie er een vuur mee ontsteken. Is Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen niet bij machte om het gelijke ervan te scheppen?Zeker wel!En Hij is de Schepper, de Alwetende"
De moeder van Anas (r.a) Ummu Suleym (r.ah) heeft gezworen aan de Profeet (saw) dat ze achter iemands overlijden niet zal huilen en klagen.*
In die tijd was Ummu Suleym met Abu Talha (r.a) getrouwd. Ze hadden samen een zoontje die Abu Umeyr heette. Abu Talha moest voor bepaalde redenen tijdelijk buiten Medina zijn. Tijdens zijn afwezigheid is hun zoontje ziek geworden en overleden.
Zijn moeder Ummu Suleym waste hem, wikkelde hem in zijn doodskleed, deed een lekkere geur bij hem op en zei terwijl ze hem bedekte met een kleed,
'Alleen ik zal het zijn die het nieuws zal brengen aan Abu Talha' en legde haar geliefde zoon in een kamer.
Abu Talha kwam thuis,Ummu Suleym had zich geparfumeerd, opgemaakt en mooie kleding aangetrokken. Het avond eten had ze klaar gemaakt en Abu Talha vroeg haar 'Wat is Umeyr aan het doen?' 'Hij heeft gegeten en is wat aan het rusten' zei ze.
Hierna zijn ze gaan slapen, en hebben gemeenschap gehad. Later bleek dat Ummu Suleym deze nacht zwanger geworden was. Daarna keerde ze zich naar haar man Abu Talha en zei,
'O Abu Talha, wat zeg je over die en die buren, ze hebben iets in bewaring genomen voor mensen en nu de eigenaar het terug vraagt, kijken ze met een zuur gezicht. Wat vind je hiervan?'
'Zoiets kan niet. Je moet hetgeen je in bewaring hebt genomen voor iemand met liefde en een vriendelijk gezicht terug geven aan de eigenaar.' 'Dan heb geduld met het verlies van jou zoon, Allah heeft hetgeen hij aan ons in bewaring gaf terug genomen', zei ze.
Abu Talha was verbaasd, in de ochtend ging hij meteen naar de Profeet(saw) en vertelde hem wat zijn vrouw die nacht gedaan had. De Profeet (saw) zei: 'Moge Allah die nacht voor jullie gezegend maken, je vrouw heeft juist en mooi gehandeld' **
De Leider van de gelovigen Ali ra. nodigde in een oorlog een kafir(ongelovige) uit om de islam te accepteren. Toen de man dit niet accepteerde begon het gevecht. Ali pakte de man duwde hem tegen de grond en zette zijn zwaard tegen z'n keel aan, voor de laatste keer probeerde hij hem uit te nodigen naar de islam. De kafir spuugde vol woede in het gezicht van Ali. Meteen trok Ali zijn zwaard van z'n keel en zag ervan af om hem te doden. De kafir stond vol verbazing te kijken naar Ali en vroeg waarom hij hem niet gedood had.
Ali:'Ik wilde jou omwille van Allah doden, doordat je in mijn gezicht spuugde veranderde mijn gevoelens, ik werd boos, mijn nafs(begeerte) kwam ertussen staan; ik werd bang dat ik jou niet omwille van Allah maar omwille van mijn nafs zou doden, daarom heb ik ervan af gezien.'
De man luisterde aandachtig, stond verbaasd door het oprechte gedrag. Hij begreep dat slechts een oprecht geloof iemand hiertoe kon aanzetten. Hij werd terplekke moslim en stapte de islam binnen.
Toen de profeet saw. de reis van Miraadj maakte, rook hij een heerlijke geur. Hij saw. vroeg aan Jibrail as. waar die geur vandaan kwam.
Jibrail as.: "Het is de geur van de slavin van de Firaun en haar kinderen". Rasullullah saw,
"Wat is hun toestand"?, Jibrail verteld hierop het verhaal van deze slavin en haar kinderen die als shehid gestorven zijn:
"Deze vrouw was op een dag de haren van Firaun zn dochter aan het kammen", de kam viel uit haar handen op de grond en de vrouw zei: "bismillah" terwijl ze de kam van de grond pakte.
"Duidde jij op mijn vader toen je de naam van Allah uitsprak?",vroeg de dochter.
Vrouw, nee ik herdacht de naam van de Schepper van mij en jou vader. "Dit ga ik bij mijn vader melden" zei het meisje."Goed" zei ze, het meisje vertelde het aan haar vader die daarop de slavin bij zich riep.
"Geloof jij in een andere God naast mij?", vroeg hij."Ja, mijn en jou God is Allah."De vrouw vertelde ze dat ze in de God van Musa,Allah geloofde. Hij eiste dat ze van haar geloof terug keerde. Vrouw:
"Ik zal niet van mij geloof terug keren"
Firaun: "Ik zal jou, je man en je kinderen doden!"De vrouw en de man zeiden "Dood ons, je zal ons daarmee goed doen". De firaun liet een vuur aansteken door zijn mannen, hierboven plaatste hij een koperen ketel die zich verhitte boven het vuur. Hij gaf het bevel hun hierin te gooien. De vrouw zei tegen de firaun:
"ik vraag jou om een gunst", "wat wil je?"vroeg hij
"Ik wil dat je mijn botten en die van mijn kinderen in een doek wikkelt en ons op dezelfde plek zal begraven."De firaun accepteert het en beloofde haar zo te handelen. Hierna liet de firaun haar kinderen brengen en gooide ze 1 voor 1 in de gloeiend hete ketel voor de ogen van de moeder. Daarna was de beurt aan de nog zuigende baby in haar arm. De moeder kon het niet aan dat ze haar baby in het vuur zouden gooien, waarop het kind begon te praten tegen zijn moeder en zei:
"Moeder, maak je niet druk, jij bent onder de rechtvaardigen, de wereldse straf is veel lichter dan de straf in het hiernamaals, wees niet bang ga het vuur in."De moeder werd hierna in het vuur gegooid waarin ze allemaal stierven en shehid geworden zijn.
Ibn Abbas (ra) heeft verteld: Er zijn 4 kinderen die hebben gepraat toen ze baby waren. De zoon van Maryam 'Isa, het kindje in het verhaal van de monnik Djureyj, een kind die getuigde aan Yusuf en de baby van de slavin van de Firaun.
De groot islam geleerde Hafiz ibn Hadjar bezocht in mooie kledij, met een groote gemeenschap een markt. Toen hij zo over de markt heen reed, nam een jood in oude kapotte kleding, die bij een kraampje hete olijfolie verkocht de teugels van zijn paard vast,
'O sheikh al islam, jullie zeggen dat jullie profeet saw heeft gezegd dat de wereld een gevangenis is voor een moemin (gelovige), en een paradijs is voor de ongelovige. Als ik nu naar jou kijk en jij naar mij, hoe kan jij je nu in een gevangenis bevinden met die welvaart en die kleding, en hoe kan mijn armoedige toestand nu een paradijs zijn?'
Ibn Hajar antwoordde: 'In vergelijking tot de door Allahu ta'ala voorbereidde plek die je als gelovige zult krijgen in het paradijs is de toestand waar jij me nu in ziet alsof ik in een gevangenis leef. In jou geval; wanneer jij overlijdt zonder imaan, zal de toestand waar jij nu in verkeerd een paradijs zijn vergeleken met de plek die Allah voor de ongelovige voorbereid heeft in de hel.'
De jood is moslim geworden na het antwoord van Sheikh Ibn Hajar.
In de tijd van de profeet saw was er een jonge die Alkama heette. Hij deed altijd het goede, vastte in de zomer en winter en vulde zijn nachten met gebeden tot de ochtend aanbrak.
Op een dag werd Alkama ziek en hij kon ineens geen woorden meer uitbrengen. De profeet saw werd hiervan op de hoogte gebracht, hij saw. stuurde Ali en Ammar bin Yasir naar de jongen. Hun probeerde hem de shahada te laten uitspreken, maar hij kon het niet. Ze stuurde Bilal ra. naar Rasullullah saw om hem dit te vertellen.
De profeet saw vroeg: "Heeft deze jongen nog zijn vader en moeder?". Enkele sahaba die daar aanwezig waren vertelde dat hij nog een oude moeder had. "Breng zijn moeder naar mij", de profeet saw. vroeg haar te vertellen wat er met hem gebeurt is en hoe hij met haar omging.
"Ya rasulallah mijn zoon is een hele goede jongen, een ware aanbidder. Het is altijd bezig met zijn aanbiddingen is respectvol. Maar ik ben niet tevreden over hem, hij kiest de wil van zijn vrouw boven mijn wil."
"Dat is de reden dat zijn tong niet wil praten, vergeef zijn fouten (hakkini helal et)." "O Allah's profeet hij heeft mij vaak onrechtvaardig behandeld, ik kan hem niet vergeven. (hakkimi helal etmem) "Ey Bilal, roep de sahaba bij elkaar en laat ze een vuur aansteken, we gaan Alkama verbranden, want zijn moeder is niet tevreden over hem."
"Ya rasulallah, ga je hem voor mijn ogen verbranden?",zei de moeder."Hoe kan mijn hart dat verdragen?"zei de moeder geschrokken.
De profeet saw. zei:"Het hellevuur is heter en pijnlijker dan het wereldse vuur, wanneer jij niet tevreden over je zoon bent, dan is het niet zeker wat er met hem zal gebeuren." Zijn moeder zegt meteen: "Ya rasulallah ik heb hem vergeven!" en ging naar het huis van haar zoon. Ze hoorde zijn stem, hij kon weer praten. Hij herhaalde de shahada en is diezelfde dag overleden. Rasulallah saw. heeft zijn janaza gebeden en meegeholpen met het begraven van zijn lichaam, daarna zei hij:
"Ey sahaba, Ey muhadjir, Ey ensaar! Degene die zijn vrouw boven zijn moeder verkiest zal door de engelen vervloekt worden. Zijn fard en nafila gebeden zullen niet geaccepteerd worden."
Salaam alaikoem broeders en zusters , Ik ben Said Mondria en ik zal inshallah elke dag een nieuw verhaal plaaten en ik hoop dat jullie ze leuk vinden . Jullie mogen reageren dat kan onderaan elk verhaal ik kijk er naar uit. Salaam alaikoem, Said.