Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Onderweg naar mijn werk zag ik een auto-ongeluk, waarschijnlijk een auto die van de weg was geraakt. Ik was er als eerste bij. Ik stopte mijn auto, snelde richting de verongelukte wagen en bekeek deze van alle kanten. Ik keek naar binnen. Ik keek goed. Mijn hart ging tekeer, mijn handen trilden en mijn voeten waren aan de grond genageld. Ik had geen greep meer op mezelf.Mijn ogen schoten eerst vol, daarna brak ik in huilen uit. Een vreemd gezichtâ¦de bestuurder van de auto lag dood bovenop het stuur. Zijn wijsvingerwas opgeheven, zijn ogen waren wijd open en naar de hemel gericht en de mooie glimlach op zijn door een vol baard omringd gezicht deed hem op de zon lijken⦠Nog vreemder was de kleine dochter die het leven al reeds achter zich had gelaten en die boven de rug van haar vader lag, met haar handen rondom zijn nek!
O! God, Allermachtige! Laa ilaaha illallah! Ik heb nog nooit een dode gezien die al die reinheid, rust en eerbied uitstraalde⦠een gezicht die van rechtschapenheid getuigt en een wijsvinger die de eenheid van Allah erkent alvorens het verlaten van het leven. Ik dwaalde steeds verder af met mijn gedachten. Ik dacht aan dit goede eind. Het werd steeds drukker in mijn hoofd. De volgende vraag hield me bezig: hoe zullen mijn laatste momenten zijn...? Hoe zal ik de dood vinden?
Deze vraag hield mij alsmaar bezig en schudde mij van mijn achteloosheid wakker. Tranen van angst begonnen over mijn wangen te lopen. Het gejank werd steeds luider en luider. Je zou denken dat ik hem kende of dat ik misschien een verwante van hem ben. Ik leek wel een vrouw die haar man had verloren. Ik was niet meer bewust van wat om me heen gebeurde. Mijn verbazing werd groter toen een overtuigende stem weerklonk en mij terug bij zinnen bracht: âZuster! Huil niet om hem, hij is een goede man. Kom op! Help ons hier uit, moge Allah jou belonenâ?. Ik keek om en zag een vrouw zitten op de achterbank. Zij drukte twee kleine kinderen, die niets mankeerden, tegen haar borst.
Achtenswaardig was zij in haar hijaab⦠Ze bleef al die tijd rustig! Geen gehuil, geen geschreeuw! Wij hielpen haar en de kinderen uit de auto. Als je mij en haar zag, dan zou je denken dat ik het slachtoffer was en niet zij. Zij zei, terwijl zij haar hijaab in orde maakte, op een wijze die duidt op het feit dat zij de voorbeschikking van Allah volledig had geaccepteerd: âZouden jullie mijn man en mijn dochter naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis willen brengen, hen zo snel mogelijk laten wassen en begraven en mij en de kinderen naar huis brengen, moge Allah jullie daarvoor belonenâ?. Een aantal mensen zorgden ervoor dat de man en zijn dochter naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis werden gebracht en daarna naar de dichtstbijzijnde begraafplaats. En toen wij haar een lift naar huis wilden geven, antwoordde zij verlegen, maar vastberaden: âNee, ik zweer bij Allah, ik zal alleen in een auto stappen, waar ook andere vrouwen in zittenâ?, waarna zij op een afstand van ons ging staan en haar beide kinderen vasthield, in afwachting van wat wij zouden doen. Er restte ons niets anders dan haar verzoek in te willigen, haar standpunt bewonderend.
Wij moesten op dit verlaten stuk land, in een ondraaglijke toestand, wachten op een auto waar ook vrouwen in zitten. We moesten erg lang wachten, terwijl zij standvastig volhieldaan haar Islamitische principes. Er waren twee uur verstreken, toen eindelijk een automobilist met zijn echtgenote en kinderen ons naderde. Wij lieten hem stoppen, vertelden hem over de vrouw in kwestie en vroegen hem of hij de vrouw naar huis wilde brengen. Hij had er geen bezwaar tegen. Ik keerde terug naar mijn auto, verwonderd door deze overweldigende standvastigheid. Een man die tijdens zijn laatste ademsnik nog weet vast te houden aan zijn geloof en een vrouw die de klap van haar leven te verwerken krijgt en toch standvastig blijft in het omgaan met haar hijaab en haar zedelijkheid. En om maar niet te vergeten, het geduld dat zij kon opbrengen in een nare situatie zoals deze. Het is de imaan (geloof), het is de ware imaan, die haar zo standvastig maakte.
Allah zegt:
âAllah maakt degenen die geloven standvastig met de vaste uitspraak in het wereldse leven en het hiernamaals, en Allah doet de onrechtplegers afdwalen en Allah doet wat Hij wil.â? (Soerah Ibrahim: 27)
Allaho Akbar, dit is een vrouw met de grootse eigenschappen, een vrouw met standvastigheid, geduld, schaamte en zedelijkheid. Deze vrouw heeft al deze eigenschappen verzameld in haar karakter. Een vrouw die zelfs de sterkste mannen versteld doet staan. Dit is het licht van het geloof (imaan) en de zekerheid (yaqeen) die zij bezit. Wat een wilskracht! Wat een geduld! Is er een sterkere overtuiging dan deze? Ik hoop dat de volgende woorden van Allah op haar van toepassing mogen zijn:
âBreng het goede nieuws over aan de geduldigen, degenen die als een rampspoed hen treft, zeggen: ,,Voorwaar, wij behoren aan Allah, en voorwaar, wij zullen tot Hem terugkeren â? Zij zijn degenen aan wie de Salawaat [1] van Allah zijn toebedeeld, en (Zijn) Barmhartigheid, en zij zijn degenen die geleid zijn.â? (Soerah al-Baqarah: 155 -157)
Zijn haar zag er ongekamd uit en zijn hele verschijning was ruw. Hij was dun en pezig met weinig vlees op zijn botten, dat het echt pijnlijk was om naar hem te kijken. Echter in duels vocht hij dan geen ander en versloeg vele tegenstanders en temidden van harde gevechten was hij een uitmuntende krijger waar de tegenpartij rekening mee hield.
Hij was zo dapper en heldhaftig dat Omar (moge Allah tevreden met hem zijn) ooit tegen al zijn gouverneurs en generaals heeft gezegd dat ze hem nooit aan het hoofd van een leger als leider moesten benoemen omdat hij anders al zijn manschappen de dood in zal leiden door zijn gewaagde heldendaden. Deze man was Al-Baraa-e ibn Maalik Al-Ansaari, de broer van Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden met hem zijn) (de persoonlijke bediende van de profee (Allahâs vrede en zegen zij met hem)).
Dit specifieke verhaal begint slechts een paar uurtjes na het overlijden van de profeet (Allahâs vrede en zegen zij met hem), toen vele Arabische stammen zich de rug keerden naar de Islam in grote getale. Binnen een korte periode waren alleen de inwoners van Mekka, Medina en Taa-if en wat stammen hier en daar in de omgeving, die zich nog sterk aan de Islam vastklampten.
Aboe Bakr As-Siddieq (moge Allah tevreden met hem zijn), de opvolger van de profeet (Allahâs vrede en zegen zij met hem), trad met een harde hand tegen deze blinde en vernietigende beweging. Hij mobiliseerde van de Moehaadjirien en Ansaar, elf verschillende legereenheden elk onder een aparte generaal en stuurde ze naar verschillende delen van het Arabisch schiereiland. Hun doel was om de ketters weer het rechte pad op te leiden en de leiders van de rebellen te confronteren.
De sterkste groep ketters en grootste in aantal waren de Banoe Hanifah, waarin zich de oplichter Moesaylamah de leugenaar bevond, die claimde dat hij een profeet was. Moesaylamah slaagde erin om veertigduizend uitstekende vechters uit zijn stam te mobiliseren. De meeste van hen volgden hem echter omwille van asabeyyah oftewel stamverwantschap (patriottische woede) en niet omdat ze in hem geloofden. Een van hen zei in feite: "Ik getuig dat Moesaylamah is een oplichter en dat Mohammed is de ware maar de Oplichter uit Rabi'ah (Moesaylamah) is ons dierbaarder dan de man van de waarheid uit Moedar (Mohammed (Allahâs vrede en zegen zij met hem))."
Moesaylamah bracht een zware nederlaag aan het eerste leger dat hem werd gestuurd onder leiding van âIkrimah ibn abi Djahl. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) stuurde een andere leger naar Moesaylamah, onder leiding van Het Verscherpte Zwaard Van Allah, Khalid Ibn Al-Walid (radia allahoe 3anh). Dit leger bestond uit la crème de la crème van de metgezellen van beide de Ansaar en de Moehaadjrien. In de frontlinies van dit leger was Al-Baraa-e ibn Maalik en een groep van de meest moedige en gevreesde moslims.
De twee kampen ontmoetten op het territorium van de Banoe Hâanifah bij Yamamah in Nadjd. Het duurde niet lang en het gevecht neigde gewonnen te worden door Moesaylamah en de zijnen. De moslim soldaten begonnen zich terug te trekken uit hun posities. De manschappen van Moesaylamah bestormden zelfs de tent van generaal Khaalid ibn al-Walid (moge Allah tevreden met hem zijn) en verdreven hem uit zijn positie. Ze zouden zelfs zijn vrouw hebben vermoord maar iemand van hen had haar bescherming gegarandeerd.
Op dat moment, realiseerden de moslims zich in wat voor gevaarlijke situatie zij zich verkeerden. Ze waren ook bewust van het feit dat als zij geëlimineerd werden door Moesaylamah, dan zou de Islam geen stand houden en zou Allah (Geprezen en Verheven is Hij) Die geen partner kent, niet meer aanbeden worden in het Arabische schiereiland hierna.
Khaalid (moge Allah tevreden met hem zijn) verzamelde zijn manschappen nogmaals en reorganiseerde ze. Hij verdeelde de Moehaadjirien, Ansaar en de verschillende stammen in drie hoofd groepen. Elk van die groepen werd onder leiding gebracht van een eigen stamlid, zodat de verliezen binnen elke groep makkelijk te achterhalen konden worden.
Het gevecht laaide op. Er was zoveel schade en er waren zoveel doden gevallen. De Moslims hadden nog nooit zoiets ervaren in alle gevechten die ze hiervoor voerden. De mannen van Moesaylamah bleven stand houden, zo stevig en ferm al hadden ze zoveel slachtoffers.
De moslims lieten ongelofelijk veel dapperheid en heldhaftigheid zien van ongekende kaliber. Thaabiet Ibn Qays, de standaard drager van de Ansaar, hij had een kuil gegraven en plantte zichzelf daarin en bleef vechten tot hij gedood werd. De kuil die hij had gegraven was meteen ook zijn graf. Zayd ibn El-Khattaab, broer van Omar (moge Allah tevreden met hem zijn), riep de moslims op: "Mannen, bijt op je kiezen, sla meedogenloos toe op de vijand en druk door. Bij Allah, ik zal hierna niet spreken tot Moesaylamah is verslagen of ik Allah heb ontmoet." Hij voerde daarna een charge op de vijand en bleef vechten tot hij werd gedood. Saalim (moge Allah tevreden met hem zijn), de mawla van Aboe Hâoedhaifah, en standaard drager van de Moehadjirien vertoonde onverwachte waarde. Zijn mensen vreesden dat hij zwakte zou vertonen of te bang zal zijn om te vechten. Tegen hen zei hij, "Als jullie erin slagen mij in te halen, wat een slechte drager van Koran zal ik dan zijn." Hij sprong daarna zeer gewaagd te midden van de vijandelijke rijen en vocht tot hij als een martelaar viel.
De dapperheid van al deze mensen, kwijnt echter toch weg tegenover de heldhaftigheid van Al-Baraa-e ibn Maalik moge Allah behaagd zijn met hen allen.
Terwijl het gevecht wreder en woester werd, richtte Khalid (moge Allah tevreden met hem zijn) zich tot Al-Baraa-e ibn Maalik en zei: "Val aan, jonge man van de Ansaar." Al-Baraa-e ibn Maalik keerde zich om naar zijn mensen en zei zijn legendarische woorden die in de hemelen weerklonken: "O Ansaar, laat niemand maar dan ook niemand van jullie aan terugkeer naar Medina denken. Er is geen Medina voor jullie na deze dag. Er is alleen nog maar Allah en dan Paradijs."
Hij en de Ansaar lanceerden hun aanvallen daarna tegen de moeshrikien (ongelovigen), ze braken door hun linies en deelden flinke krachtstoten uit tot ze uiteindelijk begonnen terug te trekken. De moeshrikien zochten toevlucht in een tuin, die later de naam "De tuin des doods" kreeg, omdat er zoveel doden daar vielen op die dag. De tuin was omringd door hoge muren.
Moesaylamah en duizenden van zijn mannen gingen naar binnen en sloten de poorten van de tuin achter ze en versterkten zich. Vanuit hun nieuwe positie begonnen ze pijlen op de moslims te regenen. De waaghals Al-Baraa-e ibn Maalik stapte naar voren en richtte zich naar zijn gezelschap: "Zet mij op een schild, hijs het schild op pijlen en slinger mij over de muren de tuin binnen naast de poort. Ik zal dan sterven als een martelaar of de poort voor jullie openen."
De magere en pezige Al-Baraa-e ibn Maalik werd meteen op een schild gezet en werd zo te midden van de Tuin des Doods gegooid in een multitude aan Moesaylama's mannen. Hij daalde neer op ze als een bliksemflits en zette het gevecht voort als een razende leeuw. Velen vielen als muggen voor zijn zwaard en voordat hij de poort kon openen kende zijn lichaam vele wonden.
De moslims drongen meteen binnen door de poorten en over de muren. Het vechten was bitter en zeer vermoeiend. Honderden werden gedood en uiteindelijk bereikten de moslims Moesaylamah de oplichter en werd hij gedood.
Al-Baraa-e ibn Maalik werd op een draagkoets vervoerd naar Medina. Khaalid ibn al-Walid bleef een maand lang voor hem zorgen tot zijn vele wonden heelden. Door hem hadden moslim een overwinning behaald op Moesaylamah.
Terwijl hij nog herstellende was van zijn wonden, bleef Al-Baraa-e ibn Maalik verlangen naar martelaarschap dat hem in de Tuin des Doods niet werd gegeven. Hij ging door met vechten, de ene slag naar de andere, hopend zijn doel te bereiken en te sterven voor Allah (Geprezen en Verheven is Hij) . Dat werd in vervulling gebracht in de slag bij Toestar in Perzië.
In Toestar waren de Perzen belegerd in een van hun opstandige forten. De belegering duurde lang en toen de effecten daarvan ondragelijk werden, hanteerden ze een andere tactiek. Vanuit de muren van de forten, begonnen ze ijzeren kettingen te werpen met aan het uiteinde gloeiende haken. De moslims werden door deze haken getroffen en omhoog gehesen, dood of in folterende pijn. Een van deze haken had Anas ibn Maalik te pakken, de broer van Al-Baraa-e ibn Maalik. Zodra Al-Baraa-e ibn Maalik dat had gezien, sprong hij snel op de muur van het fort en greep de ketting die zich in zijn broer boorde en begon de haak van zijn lijf weg te halen. Zijn hand begon te verbranden maar hij liet niet los tot zijn broer werd verlost.
Al-Baraa-e ibn Maalik zelf stierf tijdens dat gevecht. Hij had gebeden tot Allah om hem martelaarschap te garanderen en hij kreeg het...
Vroeg opgestaan, ging Aboe-d Dardaa meteen naar zijn afgodbeeldje dat hij op de beste plaats in zijn huis heeft neergezet. Hij groette het en boog zich voorover ter verering en aanbidding. Daarna smeerde hij het beeldje met olie en de beste parfum en vervolgens kleedde hij het beeldje met een zijden gewaad uit zijn luxe winkel. Eindelijk klaar, maakte Aboe-d Dardaa zich klaar om naar zijn winkel te gaan in de markt. Op die dag waren de straten van Yathrib (Medina) volgelopen met de volgelingen van Mohammed (Allah's vrede en zegen zij met hem) die terugkeerden van de slag bij Badr. Tussen hen waren veel oorlogsgevangenen. Aboe-d Dardaa onderzocht de menigte en ging toen naar de jeugd van Khazradj (stam in Medina) en vroeg hen naar het lot van 'Abdoellah Ibn Rawaah'ah. "Hij ging door de moeilijkste beproeving in het gevecht, maar kwam daar ongedeerd uit" was het antwoord van de jeugd. Aboe-d Dardaa was merkbaar ongerust over zijn beste vriend, 'Abdoellah Ibn Rawaah'ah. Iedereen in Yathrib kende de sterke band van broederschap tussen Aboe-d Dardaa en Abdoellah al voor dat de Islam naar Yathrib kwam.
Toen de Islam een maal verspreid was, werd 'Abdoellah Ibn Rawaah'ah meteen moslim en Aboe-d Dardaa verwierp het idee. Dit grote verschil tussen de twee zorgde toch niet voor een scheur in hun vriendschap. Abdoellah bleef juist Aboe-d Dardaa bezoeken en probeerde hem keer op keer te bekeren! Kijk nu naar de deugden, de profijten en de excellentie van de Islam! Maar iedere dag die voorbij ging en Aboe-d Dardaa een moeshrik (ketter) bleef, maakte zijn vriend Abdoellah meer bezorgd en verdrietig.
Abdoellah heeft een keer de kans genomen toen Aboe-d Dardaa druk bezig was met zijn handel op de markt, en ging naar zijn huis waar hij de vrouw en kinderen van Aboe-d Dardaa trof. Hij vroeg om binnen te komen en werd verwelkomd. Daarna ging hij naar de plaats waar Aboe-d Dardaa zijn beeld had en nam een bijl en begon het beeld af te tuigen en zei: "Er is geen grotere zonde dan het nemen van een afgod naast Allah." Toen hij klaar was kwam de vrouw van Aboe-d Dardaa binnen en schrok van wat zij zag en vervloekte Abdoellah. Ze nam de resten van het beeldje en zat voor haar voordeur te huilen wachtend op haar man.
Toen Aboe-d Dardaa thuis kwam en zijn vrouw zag met het kapotte beeld schreeuwde hij van woede: "Wie heeft dit gedaan?" "Dat heeft je beste vriend en broeder Abdoellah gedaan," zei ze huilend. Aboe-d Dardaa werd gevuld met woede en haat en de wil naar wraak. Maar toen hij even naar het hopeloze beeld keek en het in handen nam, dacht hij: "Als er maar iets goeds aan dit beeldje was zou het op zijn minst zich verdedigen tegen zoân vernedering." Hij had op eens ingezien hoe dom het idee is om een nutteloos beeldje te aanbidden dat zelfs voor zichzelf niets kan betekenen laat staan voor iemand anders. Hij was afgekeerd van het heidense gebruik. Hij ging meteen naar zijn broeder Abdoellah en samen gingen ze naar de bron van eerlijkheid, profeet Mohammed (Allah's vrede en zegen zij met hem). Daar verklaarde hij zijn bekering tot de Islam. Hij was de laatste persoon uit zijn district die moslim werd.
Vanaf dat moment, wijdde Aboe-d Dardaa zichzelf helemaal toe aan de Islam. Het geloof in Allah en zijn profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) werd in elk vezel in zijn lichaam gegraveerd. Hij had diepe spijt voor elk moment dat hij doorbracht als moeshrik (ketter) terwijl zijn broeders al moslim werden en hem voor waren met de leer van de koran en de deugden van de islam. Hij was gedreven en streefde er naar om alles wat hij miste in te halen in een zeer korte periode. Zijn zoektocht naar kennis was rustloos en oneindig, zijn 'iebaadah (aanbiddingen) werd dag en nacht door gezet. Zelfs toen hij merkte dat zijn handel hem belemmerde zich volledig in te zetten voor 'iebaadah en waardoor hij de kringen van kennis verzuimde, besloot hij zijn werk zo te minderen dat hij nog maar net van zijn primaire behoeften was voorzien. Iemand vroeg hem waarom hij zo weinig is gaan werken terwijl de handel halal en gezegend was door Allah. Hij antwoordde: "Ik zeg niet dat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de handel heeft verboden, maar ik wil vooral zijn tussen degenen waar Allah (Geprezen en Verheven is Hij) in de Qor-aan over zei: "Mensen die noch door handel noch door zaken achteloos worden om Allah te gedenken, het gebed te houden en de Zakaat te betalen, zij vrezen de Dag waarop harten en ogen zich zullen afwenden.."
Tijdens de kalifaat van 'Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn), wilde 'Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) Aboe-d Dardaa als gouverneur van Syrië aanstellen. Maar Aboe-d Dardaa weigerde. Omar (moge Allah tevreden met hem zijn) volhardde en Aboe-d Dardaa zei toen: "Als jij tevreden bent dat ik naar Syrië ga en hun het boek van hun Schepper onderwijs en de Soennah van hun profeet (moge Allah tevreden met hem zijn) en met ze bid, dal zal ik gaan." 'Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) ging akkoord en Aboe-d Dardaa vertrok richting Damascus. Toen hij daar aankwam zag hij hoe de mensen daar zich meer bezighielden met wereldse luxe dan met 'iebaadah, waar hij zich nogal aan ergerde. Hij riep de mensen samen in de moskee en sprak ze toe met deze woorden: "O mensen van Damascus! Jullie zijn mijn broeders in het geloof, buren die zij aan zij leven en elkaar helpend tegen de vijanden. O mensen van Damascus! Wat is het dat jullie tegenhoudt van openhartigheid jegens mij als ik jullie een advies geef waar ik niets van jullie voor terug wil. Is het goed dat ik de kennisdragers zie vertrekken (overlijden) terwijl de onwetenden onder jullie geen kennis zoeken. Ik zie dat jullie neigen naar zaken waar Allah jullie over zal ondervragen en dat jullie hebben verlaten wat Hij jullie heeft bevolen.
Is het redelijk dat ik jullie zie verzamelen wat jullie niet eten, en gebouwen bouwen waarin jullie niet wonen, en hoop vestigen in wat jullie niet kunnen behouden? Mensen voor jullie hebben welvaart vergaard, maakten plannen en hadden hoge wensen. Maar het duurde niet lang voor dat alles wat ze hebben vergaard, vernietigd werd, hun hoop vergaan en hun huizen veranderden in graven. Zo was het lot van de mensen van 'Aad, O mensen van Damascus. Zij vulden de aarde met bezittingen en kinderen. Wie van jullie zou nu de hele legende van het volk van ' Aad voor twee dirhams willen kopen?"
De mensen huilden en hun gesnik was zelfs buiten de moskee hoorbaar. Van af die dag begon Aboe-d Dardaa vaker bijeenkomsten bij te wonen in Damascus. Hij verplaatste zich rond de markten en overal waar hij mensen tegenkwam maakte hij van de gelegenheid gebruik om ze wakker te schudden en hun geloof te versterken.
Op een dag passeerde Aboe-d Dardaa een menigte die zich verzamelde om een man en hem begonnen te schelden en te slaan. Hij vroeg ze wat er aan de hand was. "Deze man heeft een grafzonde begaan," antwoordden ze. "Wat zouden jullie doen als deze man in een put was gevallen?" vroeg hij hen. "Zouden jullie hem dan niet redden?" "Jazeker," zeiden ze. "Beledig hem niet en sla hem niet! Waarschuw hem en maak hem bewust van de consequenties van zijn daad. Dank Allah daarna dat hij jullie beschermd heeft van het vallen in dezelfde daad." "Haat je hem dan niet?" vroegen de mensen Aboe-d Dardaa. "Neen, ik haat alleen zijn wandaad en als hij afziet van deze daad, dan is hij mijn broeder." De zondigende man barste los in tranen en toonde publiekelijk zijn berouw. Een jongeling kwam een keer naar Aboe-d Dardaa en zei: "Geef me advies, O metgezel van de profeet (moge Allah tevreden met hem zijn)," en Aboe-d Dardaa zei tegen hem: "O mijn zoon, gedenk Allah in goede tijden en Allah zal je gedenken in slechte tijden. O mijn zoon, draag kennis, zoek kennis, wees een goed luisteraar en wees geen onwetende want dat is de oorzaak van verderf. O mijn zoon, laat de moskee je huis zijn voorwaar ik de profeet (moge Allah tevreden met hem zijn) heb horen zeggen: "De moskee is het huis van ieder Godsbewuste en Allah de Almachtige garantie van verhevenheid, comfort, genade en standvastigheid op het rechte pad. Voor de mensen die van de moskee hun huizen maken."
Op een andere gelegenheid kwam hij een aantal mensen tegen op straat, die aan het kletsen waren en keken naar voorbijgangers. Aboe-d Dardaa kwam naar ze en zei: "Mijn zonen, het klooster van de moslim is zijn huis waar hij controle heeft over zichzelf en zijn blik kan afhouden. Wees gewaarschuwd over het zitten in marktplaatsen want het vreet je tijd weg in arrogantie en ijdelheid."
Toen Aboe-d Dardaa nog in Damascus was, vroeg Moe'aawieyah Ibn Abi Soefyan (de gouverneur) hem om de hand van zijn dochter (Addardaa) voor zijn zoon, Yazied. Aboe-d Dardaa weigerde echter. Hij gaf zelfs zijn dochter aan een arme jongeman, waarover hij tevreden was over zijn islamitische karakter. Mensen hoorden wat er gebeurde en vroegen waarom Aboe-d Dardaa weigerde zijn dochter te geven aan Yazied? Aboe-d Dardaa zei: "Ik heb alleen maar gedaan wat ik dacht goed te zijn voor mijn dochter." "Hoezo dat?" vroeg iemand. "Wat zouden jullie denken van mijn dochter, als er bedienden om haar heen waren en zij zich bevond in een prachtige paleis, waarvan de ogen duizelden? Wat zal er van haar geloof worden?"
'Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) kwam een keer Aboe-d Dardaa bezoeken en zag hoe weinig bezittingen hij had. Toen wilde 'Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) hem geld aan bieden om zijn levenssituatie te verbeteren. Maar Aboe-d Dardaa schudde zijn hoofd weigerend en zei: "O Omar Kun jij je nog de hadieth van onze profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) herinneren?" "Welke hadieth?" vroeg Omar nieuwsgierig. "Zei onze profeet niet: "Laat wat voldoende is in deze wereld voor iedereen van jullie zijn als de bagage van een rijdende reiziger?" "Ja," zei 'Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn). "En wat hebben we er hiervan gemaakt, O Omar?" vroeg Aboe-d Dardaa. Beide mannen huilden en huilden denkend aan de ontelbare rijkdommen die de moslims hebben vergaard en aan hun bezigheid met wereldlijke bezittingen.
Overgeleverd door Aboe `Abdurrahmaan Abdullah bin `Umar bin Khattaab (rahuma) Ik hoorde Rasoe***laah(Salla Allahu 3alaihi wa Sallam) (Allahâs boodschapper) zeggen: â?Voor jullie vertrokken er drie mannen samen op reis, totdat ze bij een grot aankwamen om te overnachten. Ze gingen naar binnen. (Na een tijdje) rolde er een rots van de berg af en maakte de ingang van de grot dicht. Ze zeiden tegen elkaar: â?Waarlijk, niemand van jullie zal uit deze grot bevrijd worden, behalve dat je Allahu Ta`ala (de Verhevene) aanroept met verwijzing naar jullie rechtschapen dadenâ?.
Hierop schoot de rots een klein stuk je opzij, maar nog konden zij er niet uit.
De volgende man zei:â? Oh Allah(Sub7anahu wa Ta3ala) mijn oom had een dochter die mij het liefst was onder de mensen. (Volgens een andere overlevering: Ik hield zo van haar zoals alleen een man van een vrouw kan houden). Ik zocht toenadering tot haar, maar ze hield zich afzijdig. Later werd ze getroffen door ongemak in een jaar van schaarste (hongersnood) en kwam zodoende naar mij toe. Ik gaf haar honderd twintig dinaar (goudstukken) op voorwaarde dat ze mijn wens(verlangen) niet zou weigeren. Ze ging ermee akkoord. Toen ben ik op het punt stond om mijn verlangens te bevredigen (of volgens een andere overlevering: toen ik tussen haar benen stond) zei ze: â?Heb angst voor Allahom mijn (maagdelijke) zegel te verbreken behalve met recht (m.a.w. binnen een wettig huwelijk). Op dat moment verliet ik haar, ondanks dat ze nog steeds het liefst onder de mensen voor mij was. Tevens liet ik ook het goud dat ik haar gegeven had bij haar achter. Oh Allah(Sub7anahu wa Ta3ala) , als ik dit alleen voor Uw Aangezicht heb gedaan, verlos ons dan uit deze hachelijke situatie.
Hierop schoot de rots een klein stuk je opzij, maar nog steeds konden zij er niet uit.
Op een dag kwam hij naar me toe en zei: âOh Allahâs(Sub7anahu wa Ta3ala) dienaar (`Abdoellaah) betaal me mijn loonâ?.
Ik zei tegen hem: âAl die kamelen, vee, schapen en slaven , die je ziet zijn jouw loonâ?.
Hij zei: âO Allah's(Sub7anahu wa Ta3ala) dienaar, drijf de spot niet met meâ?.
Ik zei: âIk drijf de spot niet met jouâ?.
Daarop nam hij alles mee en liet niets achter. Oh Allah(Sub7anahu wa Ta3ala) als ik dit alleen voor Uw Aangezicht heb gedaan, verlos ons dan uit deze hachelijke situatie. Hierop schoof de rots helemaal opzij en liepen ze de grot uit. (Riyadâus Salihien met verwijzing naar Sahihâil Bukharie)
Dit is een echte levensverhaal samengevat in het kort van een meisje, ik heb het gelezen en vond het mascha allah een mooi verhaal en vond dat ik het moest delen met mn broeders en zusters. Lees hoe het meisje haar weg heeft gevonden in het ware geloof!!
Assallam allaykoum wwb Hierbij wil ik met jullie delen hoe ik terug ben gekeerd naar de rechte pad en waarom ik daar van was afgedwaald.
Toen ik twee was is mijn moeder overleden aan een bevalling van mijn jongere zusje. Ze liet mashaAllah 9 kinderen achter. Kort na haar dood is mijn vader hertrouwd met een andere vrouw die voor ons kon zorgen, maar helaas was dat niet haar intentie, dus werden we verdeeld onder familie leden. Toen ik bijna zes was kwam ik met mijn broertjes en zusters naar Nederland. Eigenlijk begon toen de zware beproeving voor ons we werden mishandeld en vernederd en geslagen en we mochten niet normaal functioneren in ons vaders huis, haar kinderen die ze inmiddels zelf kreeg mochten alles. Kort om het was geen leven het was eerder een hel voor ons. Mijn oudere broers werden 1 voor 1 het huis uitgepest door haar, en mijn vader gooide ze eruit op haar bevel. Alleen Allah weet waarom mijn vader alles deed wat zij vroeg ook tenkoste van zijn kinderen, zij hoefde maar een leugen te vertellen en hij geloofde haar en als we zeiden dat het niet waar was dan kregen we nog meer klappen omdat hij vond dat wij logen, ook moesten we vaak van hem aanhoren dat die niet van ons houd en dat hij wenste dat we er niet waren geweest, nou dat doet echt pijn om te horen als je al een moeder kwijt bent en dan nog is een vader die je liever kwijt is dan rijk, Ya Rabb!!!!!! als ik hier aan terug denk dan schietten de tranen in mijn ogen puur omdat dit zo onrechtvaardig aal moesten doorstaan kort na de dood van mijn moeder. Toen ik 12 was verkeerde ik in een crissis, ik zat in de pubertijd en was heel depressief, ik had toen een broer van 17 die veel met mij sprak we hadden veel aanelkaar, hij was mijn alles wat ik had, ik hield ongelooflijk veel van hem. Maar kort daarna is die het huis uitgemept omdat die niet alle geld afstond aan mijn vader, mijn stiefmoeder was niet tevreden met de helft, en zei tegen mij vader dat die hem der uit moest rotten, tja mijn vader natuurlijk meteen op hem afstappen en hem het huis uitgemept. Hij kwam op straat zonder paspoort en moest zwerfen van huis naar huis waardoor hij zijn werk kwijtraakte, en hij ging wedstrijd electricboogie in die tijd dansen om te overleven. Ik hoorde vaak mijn vader een auto ongeluk voor hem wensen, astagfieroelah, als ik aan mijn vader denk is hij totaal een vreemde voor mij. Na ongeveer een jaar is mijn broer overleden aan een auto ongeluk hij is levend verbrand, er was totaal niets meer van hem over. Toen de nieuws kwam bij mijn vader zei mijn vader, ik hoop dat hij dood is!! Waarom hij was zo lief als mijn vader maar zijn ware karakter had ingezien zo hij net zo veel van hem houden als ik dat deed. Na die nieuws was ik kapot!!!! Ik bad tot mijn Heer Allah laat het niet zo zijn Ya Rabb, ik wist toen niet veel van mijn geloof mijn vader leerde ons niets van het geloof en leerde ons ook nooit soeras of het gebed, maar we kregen wel altijd te horen dat we naar de hel zouden gaan als we iets verkeerds deden. Dus toen er na een gebids onderzoek was uitgekomen dat het toch mijn broer was, storte mijn wereld in elkaar Astagfieroelah. Ik was boos op Allah ik weet dat ik niet zo moest denken maar ik kon niets anders, ik dacht Allah luisterd naar gemene mensen want mijn vader smeekte Allah voor een auto ongeluk voor mijn broer en die kreeg hij, en Allah stuurd alle mensen naar de hel, dat werd mij geleerd. En ik dacht ja waarom luisterd Allah dan niet naar mij toen ik knielde op de grond om het leven van mijn broer te sparen, en waarom moest hij zo verbranden dat alleen zijn gebid nog herkenbaar was. En waarom moeten wij meemaken wat we meemaakten en waarom is iedereen zo gemeen tegen ons alleen omdat mijn moeder niet meer leefde. Ik had geen antwoorden in die tijd, niemand die mij kon antwoorden. Ik hoorde mijn stiefmoeder zeggen hij is vast naar de hel, ik huilde en smeekte Allah om mijn broer niet naar de hel te brengen, ik zei Ya Allah hij heeft al zoveel meegemaakt waarom moet hij naar de hel, Soebhanlah die avond droomde ik dat mijn broer naar mij toe kwam aangevlogen hij was helemaal in het wit, alles om mijn heen was wit, ik schrok van hem maar hij zei tegen mij zusje niet schrikken ik ben het je broer, wees niet verdrietig het gaat goed met mij. Ik was bang voor hem en rende weg en hij vloog achter mij aan en zei zusje wees niet bang ik ben veilig hier. Ik de volgende nacht toen weer zo een droom gehad, en daarna was ik een beetje gerustgesteld. Maar na de dood van mijn broer verranderde ik totaal in een andere persoon, ik pikte niets meer van mijn stiefmoeder, en heb haar toen ook gedreigd dat als ze me weer zou slaan dat ik haar zou terug slaan, en vanaf die tijd werd ze bang voor me maar ze stookte mijn vader tegen me op en zo kreeg ik dus elke dag klappen van mijn vader, maar van die klappen werd ik alleen maar erger ik keerde tegen hem, en ik deed wat hij niet leuk vond.Laat thuis komen weg gaan s'ochtend en niet naar huis komen, en als ik thuis kwam kreeg ik zoveel klappen dat ik gewoon bewusteloos raakte, maar dat weerhield mij niet om de volgende dag juist nog later thuis te komen, want immers de klappen deden mij niets meer, ik wilde hem dwarszitten want hij hield niet van ons dus waarom zou ik naar hem luisteren, ik dacht als je mij dood wilt slaan doe maar ik haat het leven toch, ik vond het niet erg om te sterven vandaar dat ik denk ik juist dingen deed om geslagen te worden. Ik begon de verkeerde kant op te gaan, spijbellen aggressief ik sloeg iedereen die maar een woord tegen mij zei die mij niet beviel. Geen school die mij nog wilde, toen moest ik naar de PPI, daar leerde ik jointjes roken, dat beviel mij zo goed want ik was immers elke dag van de aardbodem astagfieroelah, ik kwam stoond thuis elke dag en sliep meteen na school dus van 14.00 tot de volgende dag was ik nockout. Mijn vader begreep niet waarom ik zoveel sliep. Ik vond het allang lekker want dan hoefde ik hun gezicht niet te zien. MIjn vader kwam de kamer binnen en trok mij bij mijn haar terwijl ik sliep naar de woonkamer om te zitten ik mocht niet slapen, raar hoor hij kon ons niet uitstaan maar ik moest wel verplicht in de woonkamer zitten, ik begreep hem totaal niet maar eerlijk gezegd ik wilde hem niet meer begrijpen ik wilde gewoon elke dag stoond zijn want dan hoefde ik niet in de realiteit te leven.
Op mijn 15de heeft mijn vader mij eruit gegooid, ik ben toen bij mijn broer gaan wonen, maar helaas dat was ook geen leven, mijn broer gokte en gebruikte waardoor hij en zijn vrouw elke dag slaande ruzie hadden, omdat hij al het geld opgokte en ze geen eten hadden. Ik besloot om een bij baantje te nemen zodat ik ze uit nood kon helpen, maar mijn broer kwam toen ook bij mij voor geld bedelen, ik moest alles aan hem afstaan zodat hij kon gokken en snuifen. Mijn schoonzus liep weg met haar kinderen en toen bleef ik maar alleen met hem geen eten geen geld. Ik was het zat en nam alle pillen in wat ik maar kon vinden in het huis, ik wilde dood ik had geen zin meer in het leven. Maar Alhamdoelilah volgende dag werd ik wakker ik ben blij dat Allah mijn leven had gespaard, de volgende dag ging ik naar school en rookte ik een joint waarbij ik toen meteen nockout viel, ik werd wakker na een paar uur in het ziekkenhuis. Mijn leraar vroeg wat er was ik vertelde hem de waarheid, en hij zei; jij gaat niet meer terug ik ga een tehuis voor je zoeken waar je terecht kan en zolang er nog geen plaats is ga je met mij mee. Zo gezegt zo gedaan kwam ik bij hem terecht, hij had zo een leuke gezin een lieve vrouw en twee zoontjes, ik was echt zo welkom alsof ik geen vreemde was. Ik kreeg 600 gulden van hem om kleren te kopen, want ik ging weg zonder kleding. Een week later kwam ik terecht in een kindertehuis, toen ik rust vond kwamen de nachtmerries van wat ik had meegemaakt, ik werd elke dag schreeuwend wakker en zag dingen die andere niet konden zien, ik zag mensen lopen die ook geen mensen waren, dus kan je voorstellen dat ik niet durfde te slapen. Ze wilden mij toen naar een ziekenhuis brengen waar ik een jaar moest verblijven tot dat ik genezen was van alle nachtmerries, dat was dus een inrichting, ik wilde niet en ik deed net als of ik geen nachtmerries had want ik wilde niet naar een inrichting. Het ging totaal fout met mij dat ze zelfs in het tehuis mij niet meer wilden hebben, ik ben toen weggegaan en sliep van de ene huis naar de andere en vaak sliep ik in zolders en bushaltes. Totdat ik Alhamdoelilah een huis kreeg op mijn 18de. Ik moest toen voor mij zelf zorgen ik raakte in de schulden en van de ene dal kwam ik in de andere dal terecht, ik kon bij niemand terecht van mijn famillie want ik kreeg maar steeds te horen tja wij hebben het ook moeilijk, om eerlijk te zijn ik had toen een hekel aan moslims astagfieroelah nemen jullie mij niet kwalijk, maar ik maakte zoveel slechte moslims mee dat ik dacht dat het wel aan het geloof moest liggen want waarom zijn zij zo en waren de ongelovigen dan zo aardig tegen mij. Ik wilde toen niets van islaam weten, maar ik besefte dat er een god moest zijn.
Toen begon mij zoekfase: Ik zocht naar God, ik kocht boeken zoals de celentijnse belofte, die vertelde je dan dat god in de mens zit Astagfieroelah, dat wij allemaal godelijk zijn, maar kwam bij mij niet geloofwaardig over. Ik ging toen naar de kerk met een vriendin, maar voelde mij daar niet thuis. Ik dacht tja iedereen zegt dat je god kon voellen in je hart zodra je naar de kerk ging, ik keek om mijn heen en zag iedereen uit volle borst zingen maar het deed mij niets. Ik keek naar hun priester maar soebhanlah, het deed mij niets. Zo een jaar verder ik kon niets vinden wat bij mij zou passen, maar ik wist dat er zeker weten een god moest zijn want wie beschermde mij dan in het straatleven, ik werd altijd op het nippertje gered, maar door wie. En wie legde geld voor mijn deur toen ik geen eten had en naar buiten wilde lopen om te stelen, wie was dat??? Ik wist zeker er is iemand die om mij geeft maar waar kon ik Hem vinden. Wie fluisterde mij in mijn oor dat ik geen drugs moest nemen die mij aangeboden werd omdat ik nog een beter leven zou krijgen, wie was dat. Dat waren vragen die mij niet los konden laten. Ik raakte gefrusteerd van het zoeken naar de waarheid, ik sloeg in tranen en schreeuwde het uit, ik zei God als U bestaat leid mij dan op het juiste pad, en ik garandeer U dat ik die zal volgen, als ik maar U liefde mag voelen want ik was immers koud van binnen ik had geen liefde meer in mijn hart, Soebhanlah kort daarna, nam ik een dieppe zucht en voelde ik Soebhanlah een warm gevoel van binnen die ik niet kan omschrijven. Ik ging naar bed, en die zelfde avond droomde ik dat ik in een witte stad liep waar alles wit was de winkels de mensen, ik ging toen een winkel binnen en achter de toonbank stond een man met een witte islam muts en een witte jurk, hij was heel vriendelijk, ik kocht daar een broek een witte broek. Toen ik de winkel uitliep ging ik voor de winkel op het stoepje zitten en ik lachte en zei; dit is mijn eerste islammitische broek. Ik werd toen wakker met de gedachten ik moet een boek kopen over de islam. Soebhanlah, tot voor die droom dacht ik nooit aan de islam. Ik kocht meteen een boek van kom tot het gebed van Abdulwahid van Bommel. De volgende dag ging ik op zoek naar een moskee. Ik vond er 1 maar hellaas voelde ik mij daar niet geaccepteerd, ik vond dat men mij raar aankeek omdat ik geen hoofddoek op had. Ik zei tegen een vrouw, mevrouw ik ben nieuw hier ik wil meer weten over islaam? die vrouw zei; kon je geen hoofddoek aandoen. Ik wilde weggaan maar dacht nee ik blijf nog effe wachten, weer kwam ik die vrouw tegen ik zei weer mevrouw kunt u mij vertellen of er hier een lezing is want ik heb gehoord dat jullie lezingen geven op zondag. Ze keek mij heel boos aan en zei, dat dat klopt maar kon je niet meer meisjes meenemen!! Ik werd boos en wilde weggaan, maar net dat ik weg wilde gaan kwam ik een heel aardig nederlandse moslima op de trap tegen die tegen me zei je bent nieuw hier he? ik zei ja. Ze zei waarom wil je weggaan ik zei ja gewoon. Ze nodigde mij uit om naar binnen te gaan en dat deed ik. Ik ging toen elke zondag naar de moskee voor lezingen.
Uiteindelijk vond ik het daar niet echt meer leuk omdat de lezingen te streng waren naar mij idee, het was niet de niveau voor mensen die pas praktiseerden er werd verteld dat Allah niet alles zou vergeven, en over steniging. Ik werd juist bang voor Allah en dacht dat Allah mij al helemaal niet zou vergeven, want ik had ook daarvoor niet gevast of gebeden. Ik bleef weg en besloot om zelf kennis op te gaan doen. Ik kwam toen via een vriendin in het soefisme terecht, daar vond ik de mensen aardig en behulpzaam, en ze vertelden vele mooie verhaaltjes over islaam en de profeet vzmh, ik had een famillie die ik daarvoor niet had, ik voelde mij thuis. Maar soebhanlah, toch aan de ene kant had ik toch ook geen goed gevoel over, waarom ik moest daar nog achter komen. Ik vroeg waarom ze rondjes draaiden omdat soefies dat doen op muziek en steeds Allah zongen. Die man zei ja omdat je dan dichterbij Allah kwam, ik vond dat vreemd want ik las immers dat je door je aanbidding dichterbij Allah kwam. Er was daar een man die met mij wilde trouwen, ik zei oke want ik vond hem een vrome man. Maar ik moest eerst wachten op de toestemming van de Sheik, want die moest eerst istigara gebed verrichten voor ons, en Allah zou dan hem antwoord geven. Ik vond dat raar ik dacht nou ja dat kan ik zelf toch ook want dat las ik immers in het boekje van kom tot het gebed. Er werd mij toen verteld nee de Sheik staat dichterbij Allah dus alleen hij kan het gebed verrichten Astagfieroelah, na een week belde de Sheik dat we toestemming hadden gekregen. Ik ging naar huis en bad tot Allah dat hij mij antwoord moest geven of ik met die man moest trouwen. Toen gingen mij ogen open, ik zag alles gebeuren, hun pleegden de grootste zondes namelijk Shirk, Alhamdoelilah las ik zelf ook veel boeken vandaar ik er achterkwam dat wat hun deden shirk was. Ik verliet de groep en besloot om een hoofddoek te dragen en zelf kennis op te doen. Ik kocht vele boekken, ik las heel veel. Ik hield elke dag steeds meer van mijn geloof. De grote beproeving kwam toen ik een hoofddoek ging dragen. Mijn buren keerden zich tegen mij omdat ik de hoofddoek vlak na 11 September ging dragen dat was na de aanslag op Amerika. Tja wist ik veel, ik deed het omdat Allah dat van mij wilde en niet om de aanslagen, maar ik kreeg niets anders dan slecht commentaar, bv hoe kon ik voor zo een geloof kiezzen. Ik had het heel moeilijk daarmee. Ik wilde hem afdoen, maar die avond kreeg ik weer een droom. Ik keek naar de lucht en er werd mij de hel en het paradijs getoond, Soebhanlah toen ik wakker werd dacht ik Soekran Ya Allah dat U mij een wijze raad hebt gegeven, ik doe mijn hoofddoek voor niemand af, ik werd toen heel standvastig in mijn hoofddoek, ik kon toen alles aan zelfs de raarste opmerkingen. Wel wil ik jullie nog effe duidelijk maken dat ik niet echt de hel en het paradijs heb gezien in de oorspronkelijke vorm maar als volgt. Ik zag in de lucht een gigantische grote schatkist met robijnen en hele mooie fruit daarin fruit die je hier op aarde niet kon vinden, en daarnaast zag ik even groot een lucifers doos met het bekende merk "zwaluw" kennen jullie die? de beste merk lucifers. In die droom vertelde ik een vrouw van die kist met fruit die ik zag, zei zei tegen mij Soebhanlah je hebt het paradijs gezien. Maar ik had haar toen niet verteld van de lucifers doos die ik zag. Maar toen ik wakker werd dacht ik maar ik zag ook een lucifers doos, dat is vast de hel dan, mijn keus was toen duidelijk ik doe mijn hoofddoek niet af, Alhamdoelilah alle lof aan Allah de Heer der werelden. Ya rabb ik ben zo blij dat U mij naar het licht hebt geleid, Ya Rabb vergeef mij voor de woorden die ik in onwetendheid heb gezegd, YA Rabb ik twijfel niet aan U genade en aan U Barmhartigheid, Ya Rabb ik hou van U, ik heb nog nooit eerder zoveel liefde gevoeld en nog nooit eerder zoveel rust. Ik heb nog nooit van durfen dromen dat deze tijd zou komen, dat ik mij gelukkig zou voellen ondanks na alles wat ik mee heb gemaakt. Ja ik heb zelfs mijn stiefmoeder vergeven in deze wereld en mijn vader, ik heb geen last van de nachtmerries sinds ik praktiseer. Elke keer als ik een nachtmerrie kreeg riep ik Allah in mijn droom en dan werd ik wakker, en nu Alhamdoelilah ben ik genezen van de nachtmerries.
Lieve moslim zusters en broeders,mijn leven is nog steeds vallen en opstaan, want het leven is niet makkelijk als je zoveel verdriet hebt gekend, en niet iemand om je heen hebt die je kan vertrouwen, maar Alhamdoelilah heb ik Allah swt, die ik om hulp kan vragen. Ik heb Allah die ik om geduld en standvastigheid kan smeken in moeilijke tijden. Ik zocht ****akt met mijn vader en stiefmoeder om ze vergiffenis te vragen, maar ik mag niet naar binnen van mijn stiefmoeder, omdat ze een hekel aan mij heeft, omdat ik in die tijd tegen haar was gekeerd, ik stuurde mensen naar mijn vader voor 1 keer met hem te praten, en te zeggen hoe ik mij voelde in die tijd, en dat ik ondanks wat ik meemaakte met hem eigenlijk diep heel diep wel van hem hield, waarom weet ik niet, maar ik hield echt van hem, maar was heel boos op hem. Ik wilde hem vergiffenis vragen en geven, maar mijn stiefmoeder heeft hem voor een keus gesteld dat als hij ****akt met ons zoekt dat ze hem gaat verlaten. Tja jullie kunnen raden wat zijn beslissing is. Geeft niet ik heb hem en haar vergeven in deze wereld, maar in el agiera moeten ze verrantwoording afleggen aan onze Heer Allah. Ik heb er vrede mee nu, ik leef rustig verder en vraag Allah om te doen wat het beste is voor ons, misschien krijg ik nog de kans om mijn vader te zien voor mijn dood of zijn dood, Allah weet het beste, maar ik vind het wel moeilijk want ik heb hem jaren niet gezien. Maar ik kan geen bergen verzetten, ik wacht rustig af van wat Allah swt, wil als Allah het wil zal ik hem nog zien zo niet, jammer dan. IK ben het wel gewend, om zonder hem te leven, maar ik zou hem alleen nog graag willen vragen, of hij nou uitzichzelf handelde of niet, was hij bewust van wat die deed of niet. Ik vind het eigenlijk moeilijk om het totaal te vergeten, ik heb hem vergeven maar ik kan het niet vergeten. Omdat het toch mijn hele leven beinvloed. Het beinvloed mij dagelijks, met islam Alhamdoelilah heb ik veel geleerd ik ben heel veel zekerder geworden van mij zelf, wat ik daarvoor totaal niet was. Maar het feit blijft dat ik elke dag mijn best moet doen om alles te vergeten, ik heb een grote wond dat genezen moet worden, maar inshaAllah met de wil van Allah zal het lukken. Er is een lieve man op mijn pad gekomen en inshaAllah gaan we binnenkort trouwen, ik heb hem een stukje verteld over mijn leven, en hij wil dolgraag met mij trouwen, Alhamdoelilah, wie weet is hij wel degene die mij veel zal steunen in mijn verwerking inshaAllah.Ya Rabb!!!
Lieve broeders en zusters ik ga het hierbij laten want ik heb geprobeerd het kort te houden maar dat was heel moeilijk. Als ik alles met jullie zou delen zou ik over een maand nog niet klaar zijn met schrijven. Maar Alhamdoelilah ik ben nu tevreden met mijn lot, wat ik vroeger niet was. IK ben Allah dankbaar dat ik op zijn weg mocht komen. IK dank Hem elke dag inshaAllah. Ik bid voor mijn zuster die bezeten is door wat ze mee heeft gemaakt, ik bid voor mijn broers die de weg kwijt zijn, ik hoop dat Allah ze gaat leiden hoe die mij heeft geleid. Maar inshaAllah ik blijf voor ze bidden inshaAllah moge Allah ze leiden naar het licht ameen, ameen, ameen. Ik hoop ook voor iedereen die echt de waarheid zoekt dat Allah ze mag leiden naar het licht, het licht die ik heb ontvangen na het duister
__________________ Allah swt heeft de vrouw speciaal gemaakt; HIJ gaf haar schouders, sterk genoeg om het leed van de wereld te dragen; zachte armen, om comfort te bieden; kracht, om bevallingen te doorstaan; doorzettingsvermogen, om voor vrienden en familie te kunnen zorgen; gevoel, zodat zij haar kinderen lief zal hebben. HIJ schiep haar uit een rib van de man, om zijn hart te beschermen. HIJ gaf haar ook een traan; die is van haar; zij kan het gebruiken wanneer zij dat nodig heeft.
Hakeem was een stille rustige man, hij praatte niet veel, hij groette iedereen met Salaam moehalaikom en een glimlach en een stevige handdruk. Hij woonde al meer dan 50 jaar in deze wijk, maar niemand die kon zeggen hoe deze man was. Voor zijn pensioen nam hij elke morgen de bus naar zijn werk, de manier waarop hij liep maakte ons bezorgd. Hij was een beetje kreupel en zijn gezondheid ging achteruit, we maakten ons zorgen. Alhoewel hij hier in de buurt geen problemen had, waren we bang dat hij in de buitenwijken problemen zou oplopen door de toenemende criminaliteit en geweld.
Toen Hakeem de flyer zag in de gang van de moskee die een oproep deed naar vrijwilligers voor het onderhouden van de tuin, reageerde Hakeem op de oproep. Op een aparte manier zonder uitslovend te doen..of hoogmoedig. Hij ging naar de bestuurslid en vertelde hem dat hij wel de tuin van de moskee wil onderhouden. De bestuurslid wist dat Hakeem in de 80 was en de bestuurslid schaamde zich een beetje dat ie een oude man moest gaan uitleggen wat te doen in de tuin..en wat de taken zo een beetje waren.
En datgene waar we bang voor waren, gebeurde.. De oude man gaf het gazon water met behulp van de tuinslang en er kwamen drie jongens die hem uitdaagde en bijdehand liepen te doen. De oude man vraagt vriendelijk aan de jongens, "Willen jullie wat water drinken vanuit de tuinslang?" De langste en de gevaarlijkst uitziende van de drie zei, "Ja is goed.." met een sneaky glimlach. Terwijl Hakeem de tuinslang aan hem wilde geven, pakte de andere twee Hakeem zijn hand en gooide hem op de grond. Terwijl de tuinslang alles nat maakte, greep een van de jongens naar zijn horloge en zijn portemonnee. Hakeem probeerde op te staan maar zijn kreupele been werkte niet mee. Hakeem probeerde het nog een keer om op te staan... De Imam van de moskee kwam gelukkig aanrennen, de Imam zag het vanuit de raam gebeuren maar kon niet zo snel komen op de jongens te laten stoppen. "Hakeem, gaat het een beetje? Hoe is het met je voet?" vraagt de imam, terwijl hij hem helpt om op te staan. Hakeem staat op en schud zijn hoofd..en zegt, "Oh een paar bijdehande jongens. Ik hoop dat ze wat wijzer worden, inshaAllah." Zijn kleren waren nat en hij pakte de tuinslang op en ging verder met het gazon water geven.. Verbaasd en bezorgd vraagt de imam aan hem, "Wat ben je aan het doen?" "Oh, ik ga dit even afmaken. Het is de laatste tijd droog en het heeft niet geregend." antwoordde Hakeem heel rustig. Hij stelde de Imam gerust dat ie in orde was, Hakeem was duidelijk een man van een andere tijd.
Een paar weken later kwamen de drie weer terug en net als de vorige keer zijn ze bijdehand en Hakeem vraagt ze weer of ze moeten drinken en geeft de tuinslang. Ze pakken de tuinslang af en spuiten hem nat en het was koud die dag en het water was extra koud. Toen ze hem helemaal nat hadden gemaakt, gingen ze lachend weg en nog na schreeuwend. Hakeem was blij dat opeens de zon scheen en ging in de zon staan zodat zijn kleren wat droger werd en ging verder met het gazon water geven.
De zomer was bijna afgelopen en de herfst begon er aan te komen.. Hakeem was bezig met snoeien toen opeens iemand achter hem stond. Hakeem struikelde zich en viel voorover en als ie zich omdraait en probeert op te staan, ziet hij dat het de leider was van de groep jongens. Hakeem was bang en deed zijn armen in een verdedigende houding. "Wees niet bang, meneer, ik doe je geen pijn net als de vorige keer." En de jongeman gaf Hakeem een hand en hielp Hakeem opstaan. De jongeman gaf een papieren zak aan Hakeem. Hakeem vroeg toen, "Wat is dat?" "Het is jouw eigendom," legde de jongeman uit,"het is van jou en het geld zit in de portemonnee." "Ik begrijp het niet," zegt Hakeem, "waarom help je me nu?" De jongeman was zenuwachtig en zei, "Ik heb wat van jou geleerd, mijn leven bestond uit mensen lastig vallen en het uitschelden van personen net zoals ik jou heb lastig gevallen. Jij was een makkelijke slachtoffer, we wisten dat je niets kon terug doen dus pikte we jou uit. Maar elke keer dat we jou hebben lastig gevallen, bleef je ons drinken aanbieden en was je aardig in plaats van boos worden. Je bleef je rustig, je haatte ons niet omdat we jou haatte. Je bleef maar liefde en respect uitdragen." De jongeman stopte even en haalde diep adem, "Ik kon niet meer slapen toen we je spullen hadden afgepakt."..en de jongeman wist even niet wat ie moest zeggen, "en dat ik nu alles terug geef is een soort dank van mij, dat je me het goede hebt laten zien." Dat waren de laatste woorden van de jongeman en hij liep weer weg.
Hakeem bekeek de papieren zak en pakte zijn horloge en deed die weer om zijn pols, en toen pakte hij de portemonnee uit de papieren zak en keek of zijn trouwfoto erin zat. En hij bleef kijken naar zijn overleden vrouw die op de foto glimlacht en hij liet een traan. Hakeem overleed in de Ramadan die winter op een vrijdag, veel mensen kwamen bij de janazah gebed ondanks het slechte weer buiten. De imam herkende de jongeman die in de hoek van de moskee zat en droevig voor zich uit keek. De imam zei na het gebed een dua, "De tuin van de moskee die jij zo goed onderhield, wens ik jouw in het Paradijs ..een tuin, Allahoemma amien." Na de winter, hing er een andere flyer in de gang van de moskee waarop stond "Vrijwilliger gezocht voor Hakeem zijn tuin.." Niemand reageerde op de flyer, tot op een dag er werd geklopt op de bestuurskamer. De imam opende de deur en zag de jongeman die hij herkende, en in zijn hand had hij de flyer en zei.. "Ik denk dat dit mijn taak is, als u me aan neemt?" De imam zei "Oke, onderhoud Hakeem zijn tuin." en gaf hem de sleutels.
De jongeman deed zijn werk en onderhield de tuin.. en dat deed hij een aantal jaar en in de tussentijd ging hij naar school en haalde zijn diploma en ging trouwen en werd een bestuurslid van de moskee. Hij beloofde de tuin net zo mooi te maken en te onderhouden zoals Hakeem het deed. Op een dag liep hij naar de nieuwe imam, de vorige imam was terug naar zijn eigen land. En hij zei tegen de nieuwe imam dat ie niet meer voor de tuin kan zorgen en met een glimlach legde hij uit waarom. "Mijn vrouw heeft gisteren in het ziekenhuis een baby ter wereld gebracht en ze komt zaterdag thuis. Dus moet ik voor haar en het kind zorgen." De imam feliciteert de man en vraagt hoe de baby heet. De jongeman antwoord... "We hebben hem HAKEEM genoemd."
Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of een fout hebben begaan. Heer, en belast ons niet zoals Gij degene die vóór ons waren hebt belast, Onze Heer, belast ons niet met datgene, waarvoor wij de kracht niet hebben (het te dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis En wees ons Barmhartig. Gij zijt onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige volk.
Hier volgt een lezing over één van de Metgezellen van Profeet Mohammed