Onlangs was ik even tussen mijn zorgen uitgepiept en de vrije natuur ingetrokken. Ik kan het dan nooit laten vanalles op te rapen of te verzamelen. In mijn vroeger leven moet ik een eekhoorn geweest zijn. Mijn 'David Copperfield'-jasje is op zo'n expedities dan ook uitermate nuttig. Na een tijdje hadden Viva en ik een flinke portie noten en kastanjes verzameld, de peren en appelen hadden we ter plaatse al genuttigd.
Thuis bleek dat ik anderhalve kilo tamme kastanjes had buitgemaakt en aangezien ik in restaurants altijd dol ben op de kastanjepuree vroeg ik een vriendin of zij geen receptje wist. Mijn computerwizardes kwam binnen de minuut met een recept op de proppen dat amper uit 6 lijntjes bestond en dus prima geschikt was voor iemand met mijn kooktalent. Iets van een boom plukken lukt me wonderwel, iets van t internet plukken is nog altijd niet mijn ding.
Om mijn zinnen eens te verzetten met iets kompleet anders besloot ik een week later een leeg 'half uurtje' te gaan vullen met het maken van kastanjepuree.
In het receptje stond dat ge in de kastanjes een kruisje moest snijden en ze dan enkele minuten laten koken zodat ge de 'harde schil' makkelijk kon verwijderen. Leek me logisch want toen ik als kind kastanjes pofte met ons ma dan sneden wij daar ook altijd een kruis in zodat ze poften en niet ont-ploften.
Mijn echtgenoot zag me bezig - met dit voor mij toch wel hoogst ongewone tijdverdrijf - en hij besloot spontaan wat te helpen. Op kookgebied hebben we samen ongeveer het talent wat Piet Huysentruyt in zijn grote teen heeft.
Na zes minuutjes koken gingen we snel even de kastanjes pellen. Ze moesten, volgens dat recept, ondertussen wel in dat hete water blijven liggen. We begonnen rechtstaand aan de klus tot we na enkele minuten - en vele verbrande vingers - besloten om met pot en al op ons terras te gaan zitten. We hadden ondertussen al door dat die klus niet op een half uurke geklaard zou raken. Zeker niet omdat ik 't heel belangrijk vond ook dat vliezig lichtbruin velletje te verwijderen. Echtgenoot vond dat niet nodig, maar ik wel. Anders "ging dat misschien bitter smaken".
Na 20 minuten vloeken, sakkeren en gloeiend hete kastanjes tot moes knijpen in de hoop dat rotvliesje eraf te halen hebben we dat toch maar opgegeven en gingen de kastanjes met velleke en al terug de pot in. Onze bezigheid leek een beetje op garnalen pellen. Kop en staart tegen mekaar drukken en ondertussen knijpt ge alles wat er tussenin zit in spijs en moet ge t wel in uw mond steken. Dus wat er van de kastanjes overschoot ging in de pot en onszelf konden we tot achter onze polsen aflikken. Dat was nog de plezantste moment van de hele klus.
Vervolgens moesten ze nog 40 minuten in melk koken. ('k Was al heel blij want t kookplezier had voor mij op dat moment al ruim lang genoeg geduurd.) Na die 40 minuten moest de overtollige melk afgegoten worden, maar wel bewaard, om ze na het pureren van de kastanjes er terug bij te voegen indien nodig.
Ik goot de melk dus gehoorzaam in een tas en begon te pureren. Al mijn agressie er efkes met de mixer uitgelaten. Hoe zat dat ook weer dat ge met liefde moet koken? Met agressie gaat dat precies toch veel rapper. Duidelijk een eigenschap die ik van mijn ma geërfd heb.
Na de nodige kruiden erdoor gehusseld te hebben kreeg ik een zware, taaie brij van een ongezond roze-bruine kleur. Maar niet getreurd, ik zou dat geval wel terug verdunnen met de gespaarde kookmelk. Tot ik me omkeerde en de tas wou pakken en Mathurin glunderend een meter verder op 't aanrecht zijn lippen zat af te likken. OK. Dan maar niet de kookmelk, we konden misschien de zaak beter ineens wat veredelen met room. Ik hoopte de kleur daarmee ook wat witter te krijgen. Maar wat ik ook probeerde, het bleef een vrij stevig geheel.
Tijdens de 40 minuten bedenktijd hadden we overlegd wat we daar nu bij gingen eten. Eigenlijk hoort daar wild bij maar dat hadden we niet in de diepvries zitten. Ik vond dat een kalfsworstje wild nog het meest benaderde dus werd met algemeenheid van stemmen voor worst met kastanjepuree gekozen. Toen begon de discussie : "Zijn kastanjes groenten?" Volgens mij wel. Volgens mijn echtgenoot niet. Het werd iets als een discussie over t geslacht van de engelen. Uiteindelijk stond hij erop een extra groente te voorzien. Het enige verse dat in de koelkast lag was een bloemkool, dus hij besloot een bloemkool te slachten. Het menu werd dus uitgebreid tot 'Kastanjepuree met kalfs-chipolata en bloemkool'.
Normaal maakt echtgenoot altijd een lekker dikke melksaus (voor een heel legerpeloton, want hij begint altijd met veel te veel bloem en moet dan altijd verdunnen en verdikken en nog eens verdunnen en verdikken zodat onze pot saus altijd groter is dan onze pot bloemkool). Maar in dit geval vond ik dat er nu toch echt wel over! Ge gaat toch geen witte saus maken als ge al mijn fijne half-witte kastanjepuree hebt die toch ook best wat crèmig geworden was?!! Kunt ge u een fijnere saus indenken?! Ik vond dat een persoonlijke belediging. We zouden die kastanjepuree dus wel als saus gebruiken.
Ondertussen hadden we tijdens die oneindige 40 minuten ook al patatjes geschild en gekookt. Het menu werd hoe langer hoe uitgebreider.
Terwijl ik redelijk argwanend nog maar eens een portie room door mijn kastanjepuree probeerde heen te hutselen om die toch wat minder stijf te krijgen bakte echtgenoot de wilde worstjes. Dat is altijd zijn taak want vlees bakken is niet direkt mijn specialiteit. Op dat gebied zou ik beter een schoenmakersdochter geweest zijn. Mijn vlees eindigt altijd als versteende schoenzool.
Na 1 1/2 (anderhalf!!!) uur kookplezier kwamen we samen aan tafel, elk met onze potten. Echtgenoot zette de bloemkool (zonder saus dus) en zijn worstjes op tafel. Ik mijn droge patatjes en mijn ondertussen enorme klomp kastanjepuree. Vertwijfeld keek ik naar zijn worstjes, normaal zwemmen die in de lekker bruine vleessaus maar net deze keer lagen die daar half droog in zijn pannetje... Ik vreesde het ergste om mijn kastanjepuree als saus te moeten gebruiken want die had telkens hij een beetje afkoelde weer de densiteit gekregen van een produkt waar ge ruiten mee in ramen vastzet. Mastiek in een heel vieze kleur dan nog. Soit. Dit was het diner, zo ging het gegeten worden. Eten weggooien dat doet ge niet. Dat heeft ons ma mij levenslang ingepeperd.
Zéér zwijgzaam nuttigden we de droogste maaltijd aller tijden. Kale patatjes, sausloze bloemkool, worstjes veredeld met wat pickels en de klomp rozig-grijzige plasticine. Het enige wat we konden doen was mekaar bekijken want spreken was er niet meer bij. Telkens we een brok kastanjepuree in onze mond kregen smaakte dat wel lekker maar eens het geval in de bocht van onze slokdarm terechtkwam bleef alles daar vastzitten. Goddank zat er niemand bij ons aan tafel met een vals gebit want die mens zou zeker en vast gestikt zijn. Wij ook bijna trouwens want de slappe lach krijgen met een portie plasticine tussen uw amandelen bleek levensgevaarlijk.
We wurgden verder onze zo fier eigenbereide maaltijd naar binnen en vroegen ons daarna af wat er mis zou zijn gegaan. De vloed van woorden na de maaltijd stond in schrille tegenstelling met de verstikkende stilte tijdens 't eten.
Echtgenoot beweerde dat de fout er in zat dat we op restaurant altijd maar 1 eetlepel kastanjepuree geserveerd krijgen (naar mijn normen altijd véél te weinig) en dat we nu een klomp van een halve kilo naar binnen hadden proberen te wurmen. Ik bleef echter volhouden dat het toch echt wel lekker naar kastanjes smaakte en dat ge van iets lekkers nooit genoeg kunt krijgen. Ik moest echter wel toegeven dat de droogte van 't spul het doorslikken niet zo simpel gemaakt had. Misschien hadden we wat bosbessenconfituur bij onze wilde worsten moeten doen? Dat serveren ze uiteindelijk toch ook altijd bij wild...
Over de rare kleur raakten we 't niet eens. Volgens mij lag én de droogte én de vieze kleur aan het feit dat we die rotvliesjes er niet allemaal afgepeuterd hadden tussen de twee kookbeurten. Bij zo'n discussie nemen we altijd een scheidsrechter ter hand zijnde het oude beduimelde kookboek van Den Boerinnenbond van ons ma.
Er ontspon zich volgende discussie :
"Gij met uw kastanjes in de pel koken!!! Kieken. We hadden die eerst moeten pellen en er dan een kruiske in moeten snijden en ze daarna 6 minuten koken om die vlieskes er af te halen natuurlijk!!! We zijn kompleet verkeerd begonnen! Daarom ziet het zo bruingrijsroze!"
"Maar nee, ons ma sneed altijd dat kruiske in de bruine pel zelf!"
"Jaja, om ze te poffen! Niet om er puree van te maken!"
"Maar nee, in den boek van Den Boerinnenbond staat toch ook dat ge ze met pel en al de pot in moet zwieren! Gij leest niet wat daar staat!"
"Jawel. Er staat dat ge eerst de harde pel moet verwijderen!"
"Ah ja natuurlijk! Dat komt omdat dat het kookboek van 'Den Boerinnenbond' is! De boerin bedoelt met de 'harde pel' natuurlijk die harde bruine glanzende schil! 't Is toch logisch dat dat ding met de pinnekes er al lang af is!"
"Nee, er wordt met geen woord over een bolster gerept in dat boek!"
"Vanzelfsprekend niet! Dat is ook niet nodig!! De boerin koopt haar kastanjes niet gepeld in de supermarkt hé seg! Elke boerin heeft een kastanjeboom, ze gaat in den hof, spreidt haar schort open, raapt die vol kastanjes (mét de bolster er nog aan!!!) wandelt dan vredig naar huis en gaat op de bank voor haar boerderij de bolsters verwijderen, ze gooit die in de open haard en gaat dan naar de keuken om in de bruine pel een kruis te snijden."
"Maar nee, een boerin ontbolstert die kastanjes terwijl ze ze opraapt! Waarom zou de boerin nu zo'n pikkedingen in haar voorschoot verzamelen! Die prikken dan toch tijdens t terug naar de boerderij lopen in haar billen en haar buik!"
"Nee een boerin gaat echt niet nog wat extra rugpijn oplopen door gebukt die bolsters er af te halen terwijl ze ze opraapt. En een stevige boerin kijkt niet naar zo'n fijngevoelige details als wat stekeltjes tegen haar billen."
"Seg dat boek van uw ma is amper 40 jaar oud, toen waren de boerinnen ook al heel geciviliseerde mensen zenne en zouden die echt wel 't verschil tussen bolster en bruine pel gekend hebben."
"Nee, het woord 'bolster' gebruikten die niet eens omdat ze maar al te goed wisten dat ge die eerst moest verwijderen. Zoiets is vanzelfsprekend! Dat weet het kleinste kind, dus zeker de boerin. Boerinnen bezien de dingen altijd heel basic, die gebruiken geen overbodige termen. Dat ziet ge in 't hoofdstuk over "Den Slacht" toch ook! Daar wordt toch ook niet eerst geschreven : 'Gij moet het varken slachten alvorens het vleesch in het peekelvat onder te dompelen'?! Daar staat kernachtig : 'dompel het vleesch in het peekelvocht' punt."
"Gij, gij zou nog een volledig kieken met pluimen en al koken om aan een gekookt ei te geraken gij."
Ondertussen kwam er gelukkig bezoek - spijtiggenoeg ook een mens die alleen op diepvries- en fastfood leeft - dus die mens kwam wel op een heel ongelukkig moment want hij moest hier ineens scheidsrechteren in een materie waar hij zelf niet écht helemaal thuis in was.
Hij nam dan maar zijn toevlucht tot de letter van de wet, in dit geval dus het kookboek, en vond dat er toch gerede twijfel bestond of ik in deze zaak gelijk had. Echtgenoot werd de winnaar.
OK. Ik ben een goede verliezer.
Maar dat nam niet weg dat we daar dus nu wel met een gigantische klomp plasticine zaten, die goddank wel enigszins naar kastanjes en vooral veel room smaakte. Iets met room kunt ge naar 't schijnt niet invriezen en ons meesterwerk weggooien was wel 't laatste waar we aan dachten dus werd het netjes afgedekt in de ijskast gezet tot we meer inspiratie gingen krijgen.
De volgende middag bekeek ik mijn brouwsel en probeerde eens of ik t niet zou kunnen behandelen zoals brooddeeg en er figuurtjes uit boetseren. Maar in dat project geloofde ik toch niet echt want het lukte niet zo best. Alleszins, slecht was het niet, want zelfs de katten waren in mijn klomp geïnteresseerd. Wel enigszins verklaarbaar door t feit dat er ondertussen zo ongeveer een halve bus room in verwerkt was. Ik zette het spul dus maar terug in de koelkast en gaf mijn kunstwerkje aan de kattten.
's Avonds kwam ik thuis en al van in de hall rook ik een vreemde doch zeer aangename bakgeur...
Echtgenoot zat met een buikje vol achterover geleund een laatste hap van een soort pannenkoek naar binnen te werken. Hij had van de elastische materie pannekoeken gebakken! O god. Alleen al 't idee... Soit. 't Bleek alleszins een voedzame maaltijd geweest, hij kon geen 'pap' meer zeggen.
Ikzelf ben meer een nachtelijke eter dus toen ik rond een uur of twee de ijskast opentrok en de nog halfvolle pot zag staan, besloot ik eens iets anders te proberen.
Ik nam een flinke kwak en deed daar extra melk bij en warempel als ge 't geval maar goed warm hield en bleef roeren dan bleef het deze keer redelijk smeuïg. Ik zocht iets van "wild" en 't dichts benaderende bleek een salami van den Aldi. Ik sneed hem in blokjes en mengde die onder mijn kastanjepuree. En lekker dat dat was!!!!
Ik heb 's nachts al allerlei waanzinnige gerechten uitgevonden maar dit was toch wel een van mijn betere.
De volgende dag heb ik de puree nog meer verdund en kreeg zo een uitmuntende crèmige kastanjesoep waar zelfs de katten hun goedkeuring over uitspraken. Uit respect liet ik nog een eetlepel kwak over voor 't geval Paul ook eens een van mijn nieuwe recepten wou uitproberen.
Toen hij een paar uur later de ijskast opentrok en dat minuscuul restje zag vroeg die heel verbaasd : "Waar is in godsnaam de rest van die kilo naartoe?!!"
"Awel, ik heb daar een paar lekkere receptjes mee uitgevonden en nu heb ik u speciaal de kans gegeven om met dat laatste lepeltje er ook nog eentje uit te vinden. Vindt ge dat niet lief?"
"Ja, maar ik denk dat we in 't vervolg toch alleen nog maar kastanjepuree op restaurant gaan eten want 't is wel lekker, maar een kleinere hoeveelheid bevalt me precies toch beter. En trouwens kastanjepuree maken is ook zóóóóveel werk hé schat..."
Mja. Maar toch... ge hebt er wel lang plezier aan.
Enkele foto's van de middag dat ik overwoog er dan maar mee te gaan boetseren...