Hier volgt het verhaal hoe we aan een van onze poezen gekomen zijn :
Het verhaal van Ming Song Huong
Ming als volwassen kater.
In de herfst van 1994 trekken mijn man en ik een maand lang door Vietnam.
De eerste 2 weken bezoeken we het Noorden, een vrij vermoeiende tocht langs de Chinese grens. Voor we naar het zuiden reizen, hebben we halfweg een strandvakantie van 5 dagen gepland op het zonovergoten strand van Nha Trang, een badplaatsje langs de 1200 km lange weg tussen Hanoi en Saigon.
De zon- en rustvakantie valt wel héél letterlijk in het water. Véél water! De zee is grijs, de golven onstuimig, snorkelen onmogelijk. En vergeet de zon. De bedden in het hotel zijn ook niet echt uitnodigend om op te gaan rusten, zelfs niet nadat we twee matrassen op elkaar leggen (uiteindelijk verdubbel je alleen maar het aantal spring- en kruipdiertjes
). Vergeet ook maar de rust. Dus besluiten we in de gietende regen tempel nummer 1047 van de reis te gaan bezoeken. Met twee fietsriksjas rijden we naar de Po Nagar Cham towers, een heiligdom op een hoge rots aan de onfris ruikende Cai-rivier. Bovenop de rots hebben we een uitmuntend zicht op
grijze, druipende wolken. De grottempeltjes dienen voornamelijk om af en toe te schuilen voor de gutsende regen. Teleurgesteld glibberen we weer naar beneden, en beginnen onze wandeling terug naar het dorp. Plots valt mijn oog op een handvol doorweekte wit-en-rosse wol, verborgen in het gras aan de voet van de brug over de rivier
en ja hoor, huisgenoot nummer vijf dient zich aan!
Ik raap het bolletje op, droog het af en laat het schuilen in mijn linnen draagtas. Heel naïef klop ik aan bij het dichtst bijzijnde huisje, in de hoop een adoptiegezin te vinden. De vrouw des huizes kijkt me verbaasd aan, en doet teken dat ze het katje écht niet hoeft. Later besef ik dat ik geluk heb gehad. Ze bedoelde waarschijnlijk dat ze voor zon onooglijk hoopje vlees geen pot wenste vuil te maken. De twee riksjajongens die ons na het tempelbezoek nog staan op te wachten in de hoop nog een ritje te verkopen, kunnen plots weer zaken met ons doen. Een uur te voet door de regen zou onze vondeling geen goed doen. Dus, met de fietstaxi en poes in de zak in volle vaart naar het hotel. Naïeve gedachte nummer 2: de poes verzorgen en ze bij vertrek uit Nha Trang bij de rest van de hotelzwervers zetten. Dan vindt ze alvast eten en onderdak.
Na een nacht van herstel neem ik het poesje uit haar nest van handdoeken en wil haar nu toch wel eens zien lopen. Groot is de teleurstelling als blijkt dat ze dat niet kan. Ze duwt zich vooruit met de achterpoten en schuurt met de kin over de grond
onmogelijk haar zo achter te laten: haar kin zou in geen tijd geïnfecteerd worden door over de natte grond te schuren, een zekere dood zou haar lot zijn. Maar wat nu? Nog 2 weken door de Mekong-delta gaan reizen met een dier dat waarschijnlijk veel pijn lijdt?
Mijn immer optimistische man besluit in dit gat op zoek te gaan naar
een dierenarts! Nadat ik mijn verbazing over dit, in mijn ogen onmogelijke plan heb doorgeslikt, pakken we de poes in en vinden op straat de twee riksja-boys die onmiddellijk business ruiken. Vanaf dan zullen ze niet alleen onze chauffeurs maar ook onze zeer gewaardeerde tolken worden. Eén van hen spreekt namelijk een drietal woorden Engels. Vol verbazing horen ze ons projekt aan. Het ongeloof maakt plaats voor een gezond zakeninstinct. Uiteindelijk betalen gekken met even goede dollars als normale mensen
Dus wij op weg naar de dierenarts
We stoppen voor een huis, volledig open aan de straat, waar ze kippenvoer en granen verkopen. Er verschijnt een man die aan onze hulpeloze kat haar poten begint te trekken. Hij schudt zijn hoofd en loopt weg. Aangezien Pauls optimisme mij niet zo ingebakken is, opper ik om het zielige wezentje hier ineens uit zijn lijden te laten helpen. Uiteindelijk is het dier toch echt wel zwaar gewond: er is een schouder en een voorpoot gebroken. Paul vraagt mij met geschokte blik hoe ik me eigenlijk wel voorstel dat ze dat hier zouden doen, dat uit zijn lijden helpen. Ik begrijp dat ik dat inderdaad niet zou willen weten. Plots komt een van de 2 riksja-jongens terug, en herhaalt steeds Kung Fu Doctor, Kung Fu Doctor, en doet ons teken om mee te komen. Goed, we betalen bij en zetten de rit verder, vanzelfsprekend nog steeds in de gietende regen. Ik denk: misschien bedoelt de jongen dat er een dierenarts woont in de Kung-Fu-straat, of zo. Weet ik veel.
Volgende halte, weer een gebouw zonder voorgevel. Rafelige zetels, waartussen fietsen en brommers staan, een oud bureau en tientallen Kung-Fu fotos aan de muren. Nee, het lijkt niet direkt op het kabinet van een dierenarts. Steeds meer mensen sijpelen binnen die ons geïnteresseerd observeren. Het blijkt héél boeiend naar twee natte blanken met een gewonde kat te staan staren en wijzen. En dat alles zonder een verstaanbaar woord te kunnen wisselen. Uiteindelijk verschijnt er bovenaan een trapje een stevige man. Hij neemt plaats achter het bureau, klopt trots op zijn borst, en wijst vervolgens naar de fotos. Blijken we bij een of andere vechtsportkampioen te zijn aanbeland. Nu is voor mij alle logika zoek. Tot de man toch ineens de kat in de gaten krijgt en haar, ook weer niet bepaald zachtzinnig, aan haar gewonde poten begint te trekken. Dat potengeruk zijn we ondertussen wel grondig beu, dus nemen we hem de poes terug af. De man diept uit zijn bureau een potje op met een zwarte brij. Hij legt met veel gebaren uit dat hij een soort kruidendokter is. Waarschijnlijk een sportdokter (wel ja, misschien is onze poes niet overreden, en heeft ze een sportletsel opgelopen toen ze de Marathon van Nha Trang liep!). Maar goed, hoe absurd de situatie ook is, alle hulp is welkom. De zware, zwarte klei wordt rijkelijk rond een pootje gelegd, daarrond een stuk vod gewonden, en daarop enkele druppels uit een flesje gegoten.
Ming na zijn bezoek aan de "Kung-Fu-dokter"
De man wijst op zijn horloge, en gebaart dit druppelen om de 4 uur te herhalen. We verlaten zijn huis met het flesje en een dubbel zo zwaar beestje. En wij de daarop volgende nacht maar druppelen
en die klei maar zwaarder worden
en de kat onbeweeglijker
Dit is duidelijk niet de goede geneeswijze. Dus de klei er de volgende middag maar weer afgehaald.
Paul belt in zijn grenzeloos optimisme naar een inlichtingendienst en komt te weten dat er in Saïgon een dierenarts woont die zelfs in Parijs gestudeerd heeft. Saigon is zowat 400km zuidwaarts, maar dat is geen probleem: het stond toch op onze reisroute. Alleen
gingen we dat traject wel per vliegtuig afleggen natuurlijk. Maar
Poes zal nooit op die vlucht van Vietnam Airlines meemogen
(We weten nu zo stilletjes aan wel hoe Vietnamezen over dieren denken.) Dus
vlucht afgezegd en auto-met-chauffeur gezocht. Blijft er nog 1 praktisch probleempje : een draagmand voor poes. Wat uiteindelijk dit object het meest lijkt te benaderen is een ijzeren draadkooi met een valdeur: een ratteval !
Na enige aanpassingen is het mistroostige ding bruikbaar. Eerst wat metalen uitsteeksels er afprutsen, dan onderin een reeks elastiekjes spannen zodanig dat we een vering hebben, daarop een handdoek als matras en klaar is kees.
Uiteindelijk wil ik de patient zo comfortabel mogelijk vervoeren op de toch wel hobbelige wegen.
De volgende dag huppelt de oude auto 8 uur door het Vietnamese platteland. Op de meest ellendige stukken lig ik plat op de achterbank met de ratteval op mijn buik, en vang zo de ergste schokken op. (Waarmee het pondje teveel buikvet eindelijk eens zijn nut bewijst.)
Onderweg stoppen we even en eten een krab die spijtig genoeg gekookt is in een mazoutvat, enfin zo smaakt ze althans. Lichtjes afgunstig kijken we naar onze kater die zich tegoed doet aan ons laatste blikje tonijn uit Belgie.
In de schemering bereiken we Saigon. Een wel héél grote stad! Hier staan we voor de opgave: vind de dierenarts die in Parijs studeerde en woont in het vierde district! Niet echt gemakkelijk zonder naam, telefoonnumer of adres.
Op dat moment besluiten de heilige Rita, Sint Antonius en Sint Franciscus de handen in mekaar te slaan, want wonderwel staan we al na een dik uur zoeken bij onze dokter!
In een klein donker huisje (de electriciteit was weer maar eens uitgevallen) in de groezeligste omstandigheden wordt de kleine kater onderzocht. Het verdict luidt: Dit is zinloos, het dier zal voor de rest van zijn leven gehandicapt zijn. Tijdens het onderzoek haalt de dokter plots een spuit uit een schuif, steekt zijn hand door het open raam, prikt in de bil van een hond en ontvangt van het bazinnetje enkele muntjes. Dit alles zonder van zijn stoel te komen en in het licht, pardon, de duisternis van 1 petroleumlamp! Dit korte intermezzo geeft Paul wel de tijd stilletjes te fluisteren : we nemen hem mee naar Belgie, wij hebben betere dierenartsen
Gelukkig spreekt de dierenarts vlot Frans en begrijpt hij ons plan, en hoewel hij het nut er niet van inziet is hij toch bereid er aan mee te werken. De poes moet dan wel vier weken voor haar vertrek ingeënt zijn tegen hondsdolheid
Probleem, want dan was ze misschien nog niet eens geboren
Maar de man is vindingrijk en van goede wil: hij wil voor een zacht prijsje best een geantidateerd document maken en de nodige stempels halen bij het ministerie van landbouw. De papieren zullen over een week klaarliggen, dus kunnen wij nu eerst onze tocht door het zuiden maken, en de dag voor ons vertrek alles bij hem ophalen. Even overwegen we ons katertje een week bij hem achter te laten, maar de accommodatie vinden we niet direkt geschikt voor onze kat van 6 miljoen. (Ik vrees trouwens ook dat onze kat kleiner is dan de ratten die er rond lopen.)
Dus stappen we af van die idee; poes moet mee!
In Saigon kunnen we een plastic groentenkorfje op de kop tikken dat een praktische draagmand blijkt te zijn. We smokkelen poes het Palace hotel binnen (een truc die we ondertussen goed beheersen), de mand verborgen onder een stapeltje kleding dat losjes over mijn arm hangt, en belanden doodmoe maar gelukkig op ons kamertje. Een volgende kippevelmoment is het telefoontje naar de luchtvaartmaatschappij. Mogen er wel huisdieren mee?
Gelukkig vliegen we met KLM en die zien er helemaal geen probleem in. Telefonisch reserveren we een vliegticket voor poezeman, ze vragen zijn gewicht, ik schat hem 200 gram, maar het tarief begint bij 1 kilo. OK, 1 kilo poes dan maar.
Ming's vliegtuigticket
s Morgens charteren we een minibusje met chauffeur om onze tocht verder te zetten. De man heet Ming, is heel vriendelijk, en t belangrijkste : heeft geen bezwaar tegen onze kleinste passagier. Eén klein detail zouden we voor t vertrek nog graag oplossen : de kleine jongen heeft sinds we hem gevonden hebben nog altijd geen grote boodschap geproduceerd
In nood mag en moet iedereen voor dokter spelen en ik besluit de natuur een pootje te helpen. Ik kieper mijn medicijnkistje om, vind op de bodem mijn plastic spuiten, trek van één de naald af en zuig een lepeltje boter op. En dan, staart omhoog en floep, lavement toegediend! Die avond zet onze kater zijn eerste stapjes. Heel krom en stuntelig, maar hij vertoont de eerste tekenen van leven, zelfs van blijdschap: de oogjes wijdopen, de staart recht omhoog, begint hij te spinnen!
De volgende morgen rijden we Saigon uit, de rijstvelden van de Mekong delta in. Nog steeds geen drolletje. Op de achterbank ligt de keukenrol in aanslag. We maken ons zorgen dat het wonder zal geschieden zonder dat we het merken en dat het beestje dan in zijn uitwerpselen zal liggen. Dit blijkt een nodeloze zorg. Plots kriebelt een helse stank onze neus binnen. Allebei roepen we tegelijk als gek : Hoera!!! t Is hem gelukt!!!. Door het geroep en wellicht ook door de fijne geur, kijkt onze chauffeur verwonderd naar achter. Hij bestudeert onze triomfantelijke gezichten, ziet mij overgelukkig staren naar de kattedrol in mijn hand en begrijpt er nu wel helemaal niets meer van. Ik lees zijn gedachten :waarschijnlijk zijn het gekken, maar ze lijken mij niet echt gevaarlijk en ze amuseren zich duidelijk. Ze hebben op voorhand betaald, dus alles OK, doorrijden maar. Ik maak van de afval een prop en mik die in mijn enthousiasme onnadenkend door het raam
In Vietnam rijden miljoenen fietsers
Nou ja, ik heb het niet met opzet gedaan meneer
We hadden gepland onderweg een klooster te bezoeken dat op een eilandje middenin een stroom lag, een klein bootje ging er ons naar toe brengen. Vanwege de brandende hitte en het gebrek aan schaduw in de boot, besluiten we het poezebeest in de auto te laten. Onze gekoelde frisdrankblikken in t-shirts gerold in een hoekje van zijn mand, raampjes open, chauffeur Ming duttend op de voorbank. Alles onder controle! Wij opgelucht op pad, best tevreden met onze baby-sit. Tot we s namiddags terugkomen! De zon is gezakt en schijnt pal op het mandje van de kleine kat. Chauffeur Ming snapt niets van de drukte die dan volgt. Het suffe diertje stoppen we met zijn voetjes in fris water in de hoop hem wat af te koelen. Het werkt, zijn levensgeesten keren terug. Gelukkig dat een kat negen levens heeft. Spijtig genoeg verbruikt de onze ze wel heel snel
s Avonds belanden we in een half leeg hotel, we kunnen een kamer kiezen.
De allerlaatste, en duurste, noemen ze trots hun suite. Het is een labyrint van kamertjes en gangetjes. Niet echt aantrekkelijk, want je kan er van de grond eten, tenminste als je een kakkerlak bent. Maar als ons oog plots op een grote plantenbak ergens in een hoekje valt, kijken we mekaar veelbetekend aan, en besluiten unaniem de suite te huren. Stel je voor, hebben we in deze uithoek van de wereld toch wel een kamer met ingebouwde luxe-kattebak gevonden zeker!! Kunnen we direkt met zindelijkheidstraining beginnen.
s Avonds kat in de plantebak gezet, op onze buik liggen aanmoedigingen scanderen, geen resultaat. Nou ja, we hadden onze portie geluk al gehad die dag.
Ming inspecteert zijn luxe-kattebak
Op t einde van de week, na nog wat kleinere en grotere avonturen, komen we terug aan in Saigon, pikken de papieren op bij de dierenarts, zijn vliegtuigbiljet bij KLM (1 kilo kat kost 27 dollar) en staan voor een van de laatste beproevingen. Een opdracht die wel zeer bepalend zal zijn voor zijn verdere leven : het omkopen van de douane. We willen onze poes nu echt voor geen geld meer moeten achterlaten. Hier komt onze vroegere reiservaring goed van pas, en ook dat hachelijke moment komen we door. Nu nog afwachten hoe het vliegtuigpersoneel gaat reageren. De eerste hostess die we zien tovert een stralende glimlach tevoorschijn en roept :Ooooh, een poesje!! Ik heb nog een maaltijd over, wil U ze soms hebben voor Uw poes?! Is kip OK?
De Vietnamese man naast ons trekt zijn neus op, snuift verachtelijk en gaat een rijtje verder zitten. Wat ineens een eigen zitplaats voor onze kater oplevert.
Eindelijk zijn we gerust, alle hindernissen zijn genomen. De poes zal bij ons kunnen blijven. Er valt een steen van mijn hart. We zijn meer dan gelukkig! Het is tijd om hem een naam te geven. We kiezen voor MING SONG HUONG. Ming, een keizerlijke naam, die ook herinnert aan de lieve baby-sit chauffeur van de laatste week. Song is rivier in t Vietnamees, en Huong betekend welriekend, geurig. Toch wel een vorstelijke naam voor een kat die gevonden is aan een stinkende rivier ergens in t midden van Vietnam!
Thuis bleek dat Mings beenderen ondertussen reeds verkeerd aaneengegroeid waren, en dat hij te klein was om hem te opereren. Hij heeft nog meer dan een maand een steunverband moeten dragen. De daaropvolgende weken kreeg hij s morgens een spalk aan en s nachts moest hij in een kleine gesloten mand slapen om zijn poten te laten rusten.Onze Ming zijn staart is krom en stijf en wat te kort. Zijn lijfje zit een beetje scheef ineen, maar hij loopt en springt evengoed als zijn (ondertussen 5) huisgenoten.
Soms denk ik wel eens dat door zijn ongeval ook iets in zijn hoofd geraakt is, want af en toe doet hij een beetje gek. Maar misschien is dat maar best zo, want nadat jullie dit verhaal gelezen hebben, zullen jullie al wel vermoeden dat hij daardoor des te beter bij zijn baasjes past.
Ming thuis, met zijn schouders in het verband, liggend op een kussentje terwijl ik de reisfoto's in een album kleef.
01-05-2006 om 00:00
geschreven door Laathi
|