Donderdag, 27 januari 2011.
20. Knalgele lollys met mangosmaak.
Vannacht heb ik tot laat gewerkt aan het samenstellen van de fotoreeksen voor het management. De fotos van elk evenement uitgezocht en netjes in mappen bij mekaar gestoken. De gebouwen, het bodybuilderswassenbeeldenmuseumhuwelijk (ééntje voor Scrabble!!), de fotos van de staff, van Prem zijn feestje, van Prem zijn afscheid, wat natuurfotos van het eiland, een reeks van Aïsha en een onderwaterafdeling. Ik hoop dat ze ze nuttig gaan vinden. Het is wel het minste dat ik voor hen kan terug doen. Buiten aan iedereen zalfkes en pastilles bezorgen dan.
Ik lag veel te laat in bed en vandaag was een heel drukke dag.
Toen we opstonden was de zee zo glad als een pas gestreken laken. Ik had al spijt dat ik niet kon gaan snorkelen nu het eens rustig was na 10 dagen van felle wind...
Tijdens ons terras-ontbijt hoorden we een boel lawaai. Ik keek onmiddellijk naar de einder, een automatische reactie sinds de tsunami, maar alles bleek normaal. Enkele minuten later weer dat gerammel. Toen dacht ik dat ze de cargo-dhoni op ietwat lawaaierig wijze aan het lossen waren. Voor mij klinkt alles hard dus ik vind alle geluid verwarrend. Plots klonk het geluid boven onze kop, was het overduidelijk dat het donderde, en barstte er een flink onweer los. De rimpelloze zee was gewoon de stilte voor de storm geweest.
Plots rinkelde onze gsm. Haris! Totaal onverwacht was hij uit zijn ontbijtdienst gehaald en mocht met een boot meevaren naar zijn thuiseiland. Iets wat eigenlijk pas vanavond zou gebeuren. Zijn dhoni vaarde net langs ons terras en hij telefoneerde om afscheid te nemen. Een slechte verbinding vanwege de storm dan ook nog. Nu hadden we de vorige dagen zo dikwijls afscheid genomen van mekaar en uiteindelijk eindigde het dan op deze manier. Hij was er ook niet blij mee. Maar we zullen mekaar ooit wel weer ergens weerzien.
We trokken de enorme knalgele zuidwesters aan die hier in de kast hangen en togen op weg naar de andere kant van het eiland, naar onze afspraak voor de rondleiding door de keuken die de chef ons gisteren aangeboden had. In de gietende regen kwamen we voorbij de receptie gesloft en ik vroeg of Andreana een foto van ons wou maken. Ze schoot in de lach en zei dat we er net als two mango-flavoured lolly-pops uitzagen. Ik vond ons eerder twee dikke pinguïns op dunne pootjes. Ofwel hebben de andere gasten geen zuidwesters, of is dat misschien een luxe voor de waterbungalowbewoners, alleszins, al de rest liep hier te sukkelen met grote paraplus en wij dabbelden door de natte tuin als gele smurfen. Er werd danig gegniffeld als we voorbijkwamen, dus we zorgden weeral voor wat gratis entertainment.
Het was een ideale dag voor een bezoek aan de keuken en aanverwanten. Van de hoogste tot de laagste in rang was bezig met het lossen van de cargoboot, die voedselvoorraad voor de volgende 10 dagen kwam bezorgen. Het was een drukte van belang.
Er werd met bomvolle karren vol kartons met drinkwaterflessen, enorme hoeveelheden kartonnen dozen, massas groenten, tientallen pakken toiletpapier,... tot aan de magazijnen gereden. Op 24 uur tijd moest de boot gelost worden en alles op ordelijke wijze in koelruimtes en voorraadkamers gestouwd worden.
De keuken bestaat uit heel veel aparte zalen aan weerskanten van een lange gang met enorme diepvriezers. Een aparte kamer om borden af te wassen, een andere voor het reinigen van de potten, een kamer waar aan de ene kant vis werd versneden en waarvan de andere zijde strikt voor het behandelen van vlees voorbehouden was. Een aparte ruimte die het domein vormde van de patissier en broodbakkers. Een degelijk afgesloten, raamloze kamer voor de flessen sterke drank en de wijn.
Aan de rechterzijde van de gang bevond zich een enorme keuken, met ovens en gasvuren. In de achterwand leidde een deur naar een heel koele kamer voor het bewaren van groenten en fruit.
Vooraan in de keuken waren twee met glas afgescheiden bureaus, zodat beide chefs hun belangrijk papierwerk kunnen doen en ondertussen toch alles kunnen volgen. Alleen al de bestellingen opmaken moet geen simpele klus zijn als ge maar om de 10 dagen uw boodschappen aankrijgt.
En alles was even proper. Wat vooral opviel was dat aan alle muren bladen vol richtlijnen over hygiëne hingen. Fotos van hoe de gerechten er moesten uitzien. Fotos van de verschillende onderdelen van de kip. (Ik vroeg me daarbij wel af waarom ze van hun kip die ze in hun curry's gebruiken nog altijd kipkap maken. En niet zoals wij doen, eerst ontbenen, en dan pas het vlees in stukken snijden om een stoofpotje te maken...)
Zoveel mogelijk zaken worden uitgebeeld omdat de Pakistanis en de mensen van Bangladesh soms niet kunnen lezen, en ook geen Engels verstaan. Al het mogelijke wordt gedaan om vergissingen te voorkomen. Op elke diepvriezer staat in grote letters wat er in hoort en op hoeveel graden hij moet staan. Minstens min 18° voor de meeste zaken, behalve voor de desserts, die werden bewaard tussen 0° en 4°. Heelder fotoreeksen hingen boven de wasbakken om te tonen hoe de handen gewassen moesten worden. Alles moet hier uitgebreid uitgelegd worden tot en met het feit dat er niet in de neus mag gepeuterd worden.
Twee keer per maand krijgen ze controle en af en toe nog eens een onverwachte tussendoor. Ze voldoen aan ISO-normen en worden gekeurd door SGS. Om hun green label te kunnen houden moeten ze flink uit de pijp komen. En wij dachten dat in België de controle op restaurants streng was... Vergeet het maar, hier ist een heel stuk strenger.
Achteraan bleven de karren toekomen en met man en macht werden de goederen gestockeerd. Na een uurtje lag er letterlijk een berg lege kartonnen dozen. Elke komkommer bleek in een apart papiertje ingepakt en dan netjes in een doos verpakt. De kostbare appels, stuk voor stuk, in zachte mousse verpakt, net zoals ze in Sri Lanka verkocht worden. Alle groenten en fruit komen daar vandaan. Op de Malediven groeien enkel papayas, meloenen en bananen. Duizend kilo verse ananassen moesten opgestapeld worden. Plastic containers met bakolie werden op hun plaats gezet. De kruiden kwamen aan. Werkelijk een invasie van voedsel. Zelfs de oppas van Aïsha werkte mee - het was echt alle hens aan dek - en de pelikaan had een rustige verlofdag in haar hok.
Ik had verwacht dat alles hier verzorgd zou zijn, maar deze orde, netheid en organisatie overtrof al mijn verwachtingen. Om wat bij te praten nodigde de chef ons uit in zijn glazen kantoortje om iets te drinken. Lekker koel. Nu niet dat we dat na het bezoek aan de vrieskamer - waar het min 18° was geweest, en mijn bril binnen 30 seconden volledig aandampte - nodig hadden.
De chef was duidelijk fier op wat hij hier op vier jaar had weten te verwezenlijken. Hij vroeg of we nog graag andere zaken wilden zien, en mijn droom om de de technische kant van het eiland eens te mogen bezoeken werd met één telefoontje vervuld. Sirimanna, de head-engineer, haalde ons op om ons rond te leiden in zijn wereld.
De gebouwen voor waterzuivering, de 5 generatoren, de afvalwatercollectie en de ateliers vallen onder zijn bevoegdheid. Hij was maar al te blij dat we ook in zijn job geïnteresseerd waren en we kregen een uitgebreide toer. Indrukwekkend.
Achteraan een groot atelier, met schabben vol verfpotten en werkgerief (geen hamers waarschijnlijk) bevonden zich weer twee glazen kantoren waarvan één het domein was van Siri. Een wand vol ordelijke mappen waar de beste boekhouder in België trots op zou zijn. Ik propte mijn doppen nog dieper in mijn oren want het volgende wat we gingen bezoeken was het hart van het eiland : de generatoren. Prem mag dan de ziel zijn, de generatoren laten hier de hele boel wel draaien. We passeerden een enorme tank met duizenden liters diesel, een al even grote tank met water en dan kwamen we aan het supergeluidsgeïsoleerde gebouw waarin zich de enorme waterzuiveringsinstallatie bevond.
Siri legde alles uit aan Paul en ik nam foto's. De opzichter van de enorme machine draaide aan een kraantje en bood ons een kop ontzilt zeewater aan. Het was het lekkerste water dat ik al gedronken had! Veel aangenamer van smaak dan ons leidingwater thuis. In het volgende stadium werd pas de chloor toegevoegd en dat is eigenlijk jammer, maar waarschijnlijk wel noodzakelijk.
De twee nieuwste electriciteitsgeneratoren werden gestuurd door hypermoderne computers. Achter dubbelglas zagen we de bakbeesten van machines staan brullen. Siris uitleg was heel boeiend maar daar kon ik natuurlijk niks van verstaan. Met doppen in, tussen lawaai, proberen iets uit papadam-engels te distilleren via liplezen is me nog te moeilijk. Onder de glazen plaat van het bureau van de machinist zat een grote foto van een tijdschrift geklemd : een blond model met een lange rok en een ouderwets, groot bovendeel van een bikini. Behoorlijk gewaagd voor deze streken. Maar in dit hokje kwam natuurlijk nooit een mens, laat staan een toerist.
Buiten het gebouw doorliep afvalwater vijf filterbakken, tot in de laatste bak enkel zeer zout water overbleef. Het echte restafval dat niet tot zuiver water verwerkt kan worden wordt eenmaal per jaar door de beerruimerboot opgehaald. Er komt dus enkel proper zout water terug in zee terecht, via een lange pijp die aan de drop-off naar beneden gaat en in de diepzee uitkomt.
Iets verderop wandelden we langs de moskee. Misschien wel het mooiste gebouwtje van het eiland. In de arbeidsreglementen staat dat het personeel 5 maal per dag 15 minuten de tijd krijgt voor het gebed. (Vandaar dat de imam altijd een half uur vroeger stopt bij het voetbal omdat hij zijn moskee moet klaarmaken voor de gebedstijd.)
Temidden van alle technische gebouwen groeide een bos vol schotelantennes en masten. De communicatie met de buitenwereld. Siri vroeg ook of ik graag de was-afdeling wou bezoeken. Zoiets moet ge aan mij toch niet vragen! Ik stond te springen!
.
Schoentjes uit en wij naar binnen. 3000 stuks worden hier per dag in enorme machines gewassen. Bergen vuile was liggen gesorteerd op de grond en worden continu in de machines gepropt. Aan de andere kant van de ruimte wordt gestreken en aan de muren bevinden zich legplanken waar alle soorten linnen en kleding voor het personeel netjes op naam op stapeltjes liggen. De orde is indrukwekkend!
Elke nationaliteit heeft zijn eigen wasdag. Zondag de Maledivianen, maandag de Bangladeshi en Pakistani en woensdag de Indiërs en Sri Lankanen. Hier is echt geen ruimte voor chaos (letterlijk en figuurlijk), aan de richtlijnen moet het personeel zich strikt houden.
Toen we voorbij Prem zijn woning kwamen posteerde ik me in zijn zetel op zijn terras, net zoals hij, met een sigaret en een grote asbak in de buurt, en liet Paul een foto nemen. Aangezien Siri me toch al gezegd had dat er twee vacatures waren - front office-manager en guest relations manager - en dat hij me de contracten alvast wou geven, zei ik hem dat ik Prem de foto van mij in Prems zetel zou sturen met het bericht : "Blijf maar lekker thuis in Sri Lanka, ik neem de zaak hier wel over." Siri vond het een heel geestig idee.
Na onze toer gingen we even naar huis, want ik was behoorlijk groggy van enkele uren met mijn doppen in te moeten rondlopen. Ik moest ook even bekomen van alle nieuwe indrukken.
Al snel moesten we als mango-lollypops alweer naar het restaurant om te gaan eten. We konden knus onder onze boom eten want er is een zeil gespannen, dat zelfs niet eens lekt! De regen klonk wel heel luid, maar alles liever dan ergens binnen gaan eten, wat Donald me heel bezorgd kwam voorstellen. Geef mij maar mijn boom en zicht op de lagune.
Toen we terug naar huis dabbelden zag ik een haaike in het ondiepe water tussen de bungalows zwemmen. Zo mooi, een grijze haai onder de kringen van de regendruppels. Feërieke fotos. De vogels waren ook gelukkig met de regen, ze kwamen baden in de plassen die tussen de rotsen ontstaan waren.
Door het slechte weer had ik vannamiddag rustig de tijd om voort te werken aan mijn fotoreeksen voor het management. Gezellig, hier knus aan mijn bureau, met alle ramen open. Ik had alleen koude voeten maar dan komen mijn zalige slaapsokken op de proppen.
Tegen half zes gingen we naar het voeren van de roggen kijken, want ik had ik nog altijd geen foto van hun mond... Bij de duikclub vertrok Mayna net met zijn kar om de afvalvis te gaan ophalen. Ik wipte met gele oliejekker en al in zijn kar en liftte mee tot groot jolijt van de staffmembers die we onderweg tegen kwamen. Als t regent moet ge voor wat plezier zorgen vind ik.
Een roggemond fotograferen is niet zo evident want die bevindt zich aan hun onderkant. Ik denk dan altijd : allez, stel u voor dat dat bij ons ook zo zijn. Ogen hebben die niet kunnen zien wat ge aan t verorberen zijt...
Ziet ge t al gebeuren dat wij zonder iets te bekijken, gewoon met onze mond wagenwijd opengesperd, over alle schalen van het buffet zouden dwalen en alles snel leeglikken en rücksichtsloss opslurpen, zodat er voor de andere toeristen niets overschiet. We zouden ons bij de pikante schotels nogal mispakken! Dan schoten we in een hoestbui en proestten heel t boeltje er terug uit, terwijl aan onze bovenkant de tranen in onze ogen sprongen en het snot uit onze neus (die zich dus ook aan de bovenkant zou bevinden) als een fonteintje in t rondspoot. Het buffet zou er nogal uit zien.
Soit. Met veel moeite geraakte ik aan twee fotos van hun bek maar nu staan hun ogen er weer niet volledig op...
Over dat roggenvoeren heb ik heel dubbele gedachten. Vele dieren vertonen schaafwonden, ook aan hun onderkant heb ik nu gezien en dat komt doordat ze zich tegen het schuine beton aanschurken en trachtten naar boven te klimmen om eerst aan de vis te geraken. Uiteraard raken ze ook gewond door de razendsnelle jacks die met hun concureren voor het voedsel. De zee bulkt hier van vis, dus hen extra voeren is voor niks nodig. De pros aan deze zaak begrijp ik ook wel, het is een gratis en uiterst succesvolle attractie voor de toeristen, waar ook de niet-onderwatermensen eens grote vissen kunnen fotograferen. Aangezien ze in de keuken 200 kg vis per dag gebruiken hebben ze veel afval en moeten ze daar toch ergens mee blijven, dus die roggen zijn ook een beetje de vuilbakken van het hotel.
Het gaat natuurlijk ook maar om een zestal, steeds dezelfde, roggen, die hun dagelijks diner ondertussen zo gewoon zijn als onze katten, en blijkbaar erg op die gewoonte ingesteld zijn. Al een uur voor etenstijd zwemmen ze om een goed plekje in het restaurant in te nemen.
Toch vind ik het erg dat ze gewond geraken. Ik hoop alleszins dat heel het gedoe de toeristen meer ontzag en liefde voor vissen bijbrengt, en dat het educatieve aspect iets aan hun milieubewustzijn doet.
Tegen zes uur was de cargo-dhoni leeg, en alle afvalkarton, plastic en piepschuim werden ingeladen en aan dek netjes gesorteerd en afgedekt met plastic zeilen zodat er geen afval in zee zou waaien. Hier worden ook geen isomo-chips gebruikt om kwetsbare goederen veilig te verpakken maar wel papiersnippers. Alle oude documenten (en ze hebben altijd veel papierkes nodig, dus er zal wel nooit een tekort ontstaan) worden door een versnipperaar gehaald en gerecycleerd als verpakkingsmateriaal. Veel zinniger dan het bij ons gebeurt. (Ooit heb ik het in een zending naar onze winkel meegemaakt dat ze, zoals wel vaker gebeurde - uit milieuvriendelijkheid maar vooral toch zuinigheid - hun papiermand leegkapten rond een versterker. Tot ik er eens een afgekloven appel in vond en ik het toch wel wat te ver vond gaan. Het was een Hollandse firma. Ze stuurden gewoon hun vuilnis op, dan waren ze daar ook weeral gratis van af.)
Ik nam van de harde werkers een foto - het allerlaagste personeel van een hotel, dat nooit in contact met toeristen komt, en dat anders nooit aan fotos van zichzelf geraakt om naar hun familie te sturen tracht ik altijd op de foto te krijgen - plaatste hun netjes bij de grote boot, (iets wat ge zelfs in papadam-engels niet aan die Bangladeshi uitgelegd krijgt). Ge moet hun hoogstpersoonlijk zetten waar ge hen wilt hebben. En dolblij schoten ze in een pose. Hun zondagse glimlach flitste binnen de seconde op hun snuitjes en roerloos bleven ze staan. Toch weeral een paar jongens die bij Raj hun foto zullen kunnen komen halen om hun thuisfront gelukkig te maken. Het was voor deze mensen een lange, lange dag geweest. Van voor zonsopgang waren ze in touw geweest met slepen en sleuren tot zonsondergang. Op zon momenten zoudt ge nog blij zijn dat ge moslim zijt en recht hebt op uw 5x15 gebedsminuten. Alhoewel, dan ligt ge daar weer in zon ongemakkelijke houding met uw poep in de lucht. Echt ontspannend kan dan ook niet zijn.
Om zes uur hadden we afspraak bij de duikclub, hoewel we pas rond 7 uur zouden gaan nachtsnorkelen. Niet erg want zo hadden we eens de kans om met alle leden kennis te maken. Vooral de piepkleine Shaya die ons vanavond ging begeleiden bleek heel goed mee te vallen. Feilloos engels, zelfbewust, moslim maar niet fanatiek, intelligent, met zin voor humor. Ze bleek gitaar te spelen en liedjes te componeren, en miste haar instrument ook enorm. Ineens zaten daar twee gelijkgestemde zielen naast mekaar en kon ik me rustig bezighouden met wat notities te maken van wat ik vandaag allemaal gezien had terwijl de avond viel.
Toen het volledig donker was trokken Shaya en ik onze wetsuit aan, ze nam vier lampen (één op reserve), Paul vroeg of de batterijen vol waren, en we wandelden de rimpelloze zwarte zee in. Na minder dan een minuut was Paul zijn lamp leeg en kwam de reserve al goed van pas. Shaya merkte direct dat we geen beginners waren en we niets zouden beschadigen, dus liet ze ons de vrijheid. Nu niet dat we daar veel mee vooruit waren. Het was hoogtij, alle mooie dingen lagen meer dan een meter onder ons, het bereik van de lampen was ronduit belachelijk, de lichtcirkel veel te klein, en mijn fotoapparaat krijgt s avonds altijd de neiging om keihard in de lach te schieten : ge denkt toch niet dat ge met mijn flashke verder dan 30 centimeter in zee gaat doordringen zeker! Nee dat weet ik al wel langer, ik reken in zon omstandigheden echt wel op een goeie duiklamp. Niet dus.
We zwommen tussen vele grote vissen waarvan ik er natuurlijk geen enkele op de foto kreeg, dus besloot ik me toe te leggen op de featherstars die ondertussen uit hun holen gekropen waren, en zich her en der op puntjes van rotsen geposteerd hadden om plankton te vangen.
Ik merkte dat ze hier zo lichtgevoelig waren dat ze haast onmiddelijk hun tentakels oprolden en het gedaan met wuiven was. Dus moest ik een truk verzinnen. Als ik er eentje zag zitten, richtte ik mijn lamp op een steen daarnaast, probeerde mijn fotoapparaat tegen de zijkant van mijn lamp te drukken zodat ik in het lichtcirkeltje kon scherpstellen en draaide dan mijn licht naar het dier. In de luttele seconden voor mijn flash afging was dat beest natuurlijk terug opgerold. Pft, zo kan ik ze overdag ook wel trekken.
Er zwommen ook flink wat murenen rond maar dat was helemaal onbegonnen werk. Lamp én fotoapparaat tegelijk én stabiel én gericht houden op een zwemmend beest... Ik moet het niet uitleggen zeker. Maar toen er onder mijn buik een haai doorzwom wou ik toch nog eens een poging wagen. Het werd een hilarisch fiasco. Toen we later op het terras nieuwsgierig onze film bekeken bleek mijn lampschijnsel zich steeds vlak voor de neus van de snelle haai te bevinden zodat het wel leek of ik hem de weg wees. Als ge héél goed ziet, ziet ge een haai achter mijn lichtcirkel aanzwemmen, maar dat is dan ook alles. Indrukwekkend stukje film weer. Een pareltje voor onze collectie bloopers.
Zelfs de koralen aan de steiger fotograferen was geen groot succes. Tot mijn grote vreugde vond ik wel een grote kreeft die wou poseren. Net op dat moment begon mijn lens aan te dampen. Paul was al lang op de terugweg (toen wist ik nog niet dat zijn reservelamp ook al de geest gegeven had), ik riep hem terug zodat hij tenminste dat sierlijke dier kon filmen. Ondertussen waren we al meer dan een uur bezig in plaats van de geplande 45 minuten.
Achteraf was Shaya dolgelukkig met de snorkel, hoewel ze er met veel tegenzin aan begonnen was (oh, het water gaat zo koud zijn na al die regen, zouden we dat echt wel vandaag gaan doen?...). Toen we op het terras overenthousiast met mekaar zaten te praten klonk ze al heel anders. (Wat een geluk dat we gegaan zijn! Een ideaal moment! Geen stroming! Zo helder! Wow, dat was een goed idee!)
Eigenlijk moet ge als ervaren duiker zoiets toch zelf van tevoren kunnen inschatten.en voor de prijs die ze vragen zouden ze ook wel ineens degelijke lampen mogen meegeven.
Met onze bloederige gele jassen over de arm trokken we in de duisternis huiswaarts. Inderdaad bloederig, omdat ik zo stom was geweest om die jassen op een stoel te leggen vlakbij waar de roggen gevoederd werden en er bloed van het visafval op de binnenkant van de oliejekkers gespetterd was.
Snel gingen we ons verkleden voor ons kreeftendiner; We stapten buiten en zie, daar goot het weer. Dus namen we oliejekkers... maar die hadden we nog niet proper gemaakt... Dan maar eerst die jassen afgesponsd. Zoals altijd kwamen we weer rijkelijk laat aan tafel.
We werden geserveerd door een kelner, a waiter, die we niet kenden. Hij maakte zijn naam volledig waar door een boom verder te staan wachten of we tijdens ons eten toch zeker niets nodig zouden hebben. De waitende waiter. Normaal zou hier ik de koude kriebels van krijgen maar dat is in dit land nogal moeilijk, en trouwens hij amuseerde zich best met ondertussen vanalles op zijn gsm te doen. Modern times.
We waren nog maar aan het voorgerecht van onze special dinner, garnalencocktail, toen de chef in hoogsteigen persoon zijn opwachting aan onze tafel kwam maken. Of alles toch zeker naar wens was?... Geen twee minuten later verscheen ook Donald uit het niets. Typisch Donald. Nu ja, onder onze donkere boom aan ons tafeltje verlicht met 1 kaars onverwacht opduiken is nu ook weer niet zo moeilijk. Dus hadden we al twee tafelheren en de wachter. Donald kwam ons nog eens verzekeren dat ze echt voor alle klanten heel erg goed zorgden maar dat wij nu eenmaal recht hadden op iets meer na al die jaren. Nummer drie die het rijtje kwam vervolmaken was Rajeeva. Die kwam ook informeren of alles toch zeker in orde was, en zich verontschuldigen dat de hogere staff vanavond naar een verjaardagsdiner van een van hun collegas ging en dat ze ons geen gezelschap konden houden. Het is maar wat ge geen gezelschap noemt. Drie managers die voor uw neus staan, en dan nog de waiter naast zijn boom. Eenzaamheid is anders.
En dat die dan weigeren om gezellig een stoel bij te schuiven, en in godsnaam dat onnozele Mister en Madam weg te laten, daar krijg ik iets van. Sri Lankanen en hiërarchiën, t is niet simpel... Maar ja, hoewel ze bij Prem hun hart en ziel uitstorten, en hem als een vader zien, noemen ze hem toch ook Mister Prem als ze hem bellen. Die mensen zijn toch zoveel eerbiediger en respectvoller als wij. Twintig jaar geleden deed ik nog aan heel dat gedoe mee, maar dat hing zo mijn nikkel uit dat ik dat al snel overboord gooide. Ik blijf liever mijn zotte zelf en ze hebben daar eigenlijk totaal geen moeilijkheden mee, t is alleen zo jammer dat ze het zelf niet kunnen. Allez, ge kunt toch moeilijk mister gaan zeggen tegen iemand die als ge hem tegenkomt twee kussen geeft, en met mekaars armen om mekaar geslagen voortwandelt?
Na het voorgerecht werd de zeevruchtensoep geruisloos geserveerd, ik zei tegen onze trouwe wachter dat hij gerust met alles mocht rammelen, dat ik mijn oren wel even dichtstopte bij het afruimen. Maar daar had hij dan weer geen oren naar. Met de precisie een chirurg waardig ruimde hij alles af, zonder iets te laten kletteren of klinken. Een oefening die mij toch een paar weken gekost heeft om ze feilloos onder de knie te krijgen, en waar Paul na een jaar nog altijd niet in slaagt. Straffe kerel.
Vervolgens werd er een kreeft onder onze neus geschoven die ze héél rijkelijk onder Sri Lankaanse kaas bedolven hadden. Een vorm van Kreeft Thermidor. Ze zouden dat zon beest niet mogen aandoen. Kreeft eet ge puur natuur, gezellig uit de poot. Het leven zou zo simpel kunnen zijn.
Toen kwam er ook nog een nagerecht aangerukt waarvan we echt niet meer wisten hoe onze maag dat zou gaan bolwerken. Een zalig krokant korfje met kaneelsmaak gevuld met ijs en de duurste vruchten die hier te krijgen zijn : appelsien en appel. Daarnaast lag ook nog een gevuld zakje bedrukt met hartjes en netjes dichtgebonden. Het woog nogal zwaar - onze maag zou dat niet zien zitten - dus besloten we dat in de handtas met de 13 vakken mee te nemen. (Waar al drie cameras in zaten).
Thuis bleken de raadselachtige zakjes een kleverig iets afgescheiden te hebben, ik legde ze snel in de ijskast (iets dat koelt verstijft volgens mij), en ik kon een partitie van mijn handtas gaan wassen. Voor de eerste keer was ik blij dat ze zoveel aparte vakken had. Het was hier deze avond echt wel een privé-wasserij aan t worden. Eerst de bebloede jassen, dan de plakkerige handtas. Al heel blij dat ik Irma nooit mee op reis neem. Ik weet nu weer heel goed waarom.
14-02-2011 om 00:00
geschreven door Laathi
|