23. De automatische bidmachine.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zelfs in de huisdierloze tijd werd er door ma altijd nauwlettend op toegezien dat ik wel aan mijn entertainment en beweging kwam. Niet altijd tot mijn grootste voldoening weliswaar.
s Zondags werd er naar de Schelde gewandeld met pa en ma, iets waar ik een gloeiende hekel aan had. Eens ik rolschaatsen kreeg was dat al een verbetering want dan ging het tenminste toch al wat vlugger vooruit. Ik was overduidelijk ook gezegend met de ongeduldige natuur van mijn moeder.
Nog erger was het als in plaats van op de rechteroever te blijven, we naar de linkeroever wandelden, want dan moesten we door de eindeloze voetgangerstunnel. De roltrappen waren wel fascinerend. Het leek wel of we op de duur in t middelpunt van de aarde zouden belanden! Maar eens beneden was het minuten lang door die eentonige tunnel stappen uitkijkend naar t middelpunt waar een grote muurschilderij was aangebracht die aangaf dat de lijdensweg halverwege was. Ik kon hier wel prima rolschaatsen, maar dan raakte ik zo ver voorop dat ik al aan t einde was toen pa en ma nog maar vijftig meter gestapt hadden. Dus moest ik keer op keer terug komen, en leek die tunnel nog 10 keer zo lang
Uiteindelijk kwamen we dan terug boven aan het boeienpark. Een grasveld aan de oever van de Schelde waar allerhande boeien tentoongesteld lagen. Erg genoeg waren de wandelpaden er met grind bestrooid dus mijn rolschaatsen waren hier waardeloos. Soms wandelden we tot mijn groot ongenoegen nog verder tot de jachthaven of zelfs tot aan St. Anneke-plage, een strand naast de stroom, om naar de molen en de boten te zitten kijken. Boten. Die ergerlijk traag voorbijvaarden. En zand. Dus weer niks voor mijn rolschaatsen
Het enige leuke in die buurt was een grote vijver naast de jachthaven waar mensen met telegeleide miniatuurbootjes kwamen spelen. Dat vond ik nog wel iets hebben. Die bootjes gingen tenminste goed vooruit en vaarden ook niet alleen maar rechtdoor zoals de saaie, slome, echte op de Schelde. Hier was tenminste iets aan te zien. En hier kon ik ook zelf ingrijpen, hoewel dat natuurlijk niet de bedoeling was
Mijn meest gebruikte zinnen tijdens die wandelingen waren : Gaan we nog niet naar huis?, Is t nog véél verder?, Maar dat hebben we toch al dikwijls gezien?, Ik ben moe., De wieltjes van mijn rolschaatsen zijn versleten., Ik ga straks zo moe zijn dat ik niet ga kunnen slapen., Ik denk niet dat er nu boten gaan liggen, t is veel te slecht weer., Ik denk dat bomma zich stillekesaan alleen gaat beginnen voelen, Mijn voeten doen nog altijd pijn van vorige zondag, Zouden we niet beter naar huis gaan want ik denk dat het gaat regenen, Dat nieuwe zadel van mijn fietske snijdt in mijn billen (hoewel er al wel 3 lagen mousse over gedrapeerd waren omdat argument zeker te kunnen ontkrachten), Ik heb honger en dorst en ik moet pipi doen en ik denk niet dat ik ga kunnen wachten tot we thuis zijn als we nu nog eerst veel verder gaan, en talloze varianten op hetzelfde thema.
Die wandelingen waren dus wel goed voor mijn woordenschat en mijn verbale fantasie.
Op mijn driewieler in onze straat op mijn vierde verjaardag 9 oktober 1961.
Ondertussen had ik ook in onze straat leren fietsen op een driewielertje en dat gammele ding was al vlug vervangen door een heus fietsje. Mama legde haar hand langs achter rond mijn nek en zo kon ik rechtop blijven en verliepen de fietslessen vrijwel risicoloos. Althans voor mij. Ons ma bleef er lekker fit door want het duurde niet lang eer ik flinke snelheden kon halen, desalniettemin eiste ik dat ze onder geen enkele voorwaarde mijn nek zou loslaten. Dus crossten wij samen door de straten : ik op mijn fiets, ons ma achter mij aan bengelend en wanhopig trachtend mijn nek niet los te laten
Ik gillend : Niet loslaten hé! Niet loslaten heb ik gezegd! Néééééééé! Terug vast pakken! Ik ga vallen! Hou mij vááááást! En dan : boenk. Bleit.
Voor voorbijgangers moet het er uit gezien hebben als een scène uit Comedy Capers waarin een kind aan een wurgmoordenares tracht te onstnappen. :-)
In t stadspark kon ik me heerlijk uitleven op mijn fietsje want er waren heuveltjes. Eens ik geleerd had om zonder ons ma rond mijn nek te rijden was dat een feest. Ja, een afdaling met mijn moeder wapperend aan mijn nek had niet echt praktisch geweest.
Met veel moeite ploegde ik door het zand tot op het heuveltje (een flink uit de kluiten gewassen molshoop in feite) om dan in volle vaart naar beneden te racen tot groot afgrijzen van ons ma en de andere omstaanders. Er moest al eens tijdig weggesprongen worden want zo heel baanvast was ik in t begin nog niet. s Avonds moesten er al eens builen en schaafwonden verzorgd worden, maar met de Initiol-zalf die volgens ons ma voor alles, maar dan ook voor alles, geschikt was, kwam dat wel in orde.
In 't stadspark met mijn eerste grote fiets op 16 mei 1963.
Haast elke woensdag kwamen we bijeen met de nichtjes en de piepkleine achterneefjes, zodat de mamas konden bijkletsen en wij konden spelen. De eerste jaren was dat niet ideaal omdat het leeftijdsverschil te groot was en t waren dan nog allemaal jongens ook. Toen nog niet direkt mijn favoriete ras. Maar hoe ouder we werden hoe boeiender het werd. Ik toverde mezelf geestelijk om tot een jongen en zo geraakten de meeste problemen opgelost aangezien ik dan ook ineens de oudste man van t gezelschap was. De macho van de kleuters. :-)
Op mijn 9de verjaardag, oktober 1966, zijn de neefjes, op 1 stuk na, eindelijk voltallig
Twee jaar later! Eindelijk, 't is gelukt! De neefjes zijn voltallig!
Wat ik ook een heerlijk uitstapje vond was naar de kerk van H.Rita gaan op de Paardenmarkt. Als ons ma zorgen had dan ging ze een noveen doen. Negen dagen op rij gingen we dan naar die kerk, gewijd aan de heilige van de hopeloze zaken, om daar even te bidden en tot mijn groot genoegen een kaars aan te steken. De ongelofelijk uitvinding van dat etablissement was dat ze daar
electrische kaarsjes hadden!!! Ge moest een geldstuk in een gleuf steken en naargelang de waarde van uw offer ging er dan een lampke branden voor het beeld van de H. Rita. Ik denk dat het voor 1 frank 1 minuut was, en voor 5 frank 5 minuten. Fascinerend vond ik dat! Zo'n flakkerend witgeel ballonneke dat plots oplichtte... In mijn ogen was het een automatische bidmachine! Ik had er geen woorden voor dat zoiets bestond, het was een puur mirakel! Een direkte lijn met de hemel! Ik bad niet om ons ma haar zorgen op te lossen, ik bad dat ze er nog meer kreeg dat we rap aan onze volgende noveen konden beginnen. Want een noveen had toch wel heel veel weg van een kermis in mijn oogskes. :-) ----------------------- PS. Heeft er soms iemand van jullie een oude postkaart van het Noordkasteel in Antwerpen, of van het zwembad in de Lange Gasthuisstraat? Ik zoek ze omdat ik weet dat ze bestaan en ik zou ze graag bij een van mijn volgende verhalen afdrukken. Alvast bedankt om even te snuffelen!
|