28. Boter aan de galg.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een andere factor die naar school gaan echt niet leuk maakte waren de pesters
Ik was mager, écht mager. Mijn moeder was mager. Mijn vader was mager. Tja, wat wilt ge dan dat er uit twee zon mensen te voorschijn komt?... Een luchtballonneke?
Mij ma had al spuiten gekregen om te verdikken. Ze moest van de dokter overal schoteltjes havermout zetten zodat ze daar heel de dag door hapjes van kon nemen. Hij moest en zou haar terug aan de 50 kilo krijgen. Niks hielp natuurlijk. Ze probeerde ondertussen mij ook maar met de lekkerste dingen vol te proppen in de hoop dat haar droeve lot mij niet zou beschoren zijn. Dat project had in mijn kleuterschooljaren ook niet al te veel succes. Ik at gewoon niet graag. Maar dat zou wel veranderen vanaf t eerste studiejaar toen het gepest begon.
In t begin snapte ik er niks van. Als er verstopperke gespeeld werd riepen ze : Gaat gij maar achter de lantaarnpaal staan, dan gaan we u zeker niet vinden!. Ik deed dat dan nog ook. J
En inderdaad ze vonden me niet, ze wilden me niet vinden, een hele speeltijd lang
Uw ma heeft u uit een luciferdooske gehaald zeker? Wist ik veel waar de kindjes vandaag kwamen. Dus ja, als sommigen uit bloemkolen kwamen en anderen door ooievaars aangevoerd werden, waarom zou een stekkendozeke dan geen kinderen kunnen opleveren? Moest kunnen.
Maar al rap werd het lastiger : Nee! Stekkepoten mag niet mee in onze handbalploeg zenne! Want als die een bal tegen haar lijf krijgt dan breekt ze in twee!
Vanaf toen werd het bleiten natuurlijk. Ons ma had alle begrip voor mijn probleem want ze had zelf de miserie aan den mageren lijve ondervonden maar hiertegen stond ze natuurlijk machteloos. Ze wou naar school komen om te praten met de juffrouw maar dat wist ik haar goddank af te raden anders zouden de pesterijen volgens mij nog maar erger worden want dan ging ik een moederskindje genoemd worden. Dat had ik bij een ander meisje al zien gebeuren.
Voor de turnles kregen we een turnpakje. Een bloes met korte mouwen en een shortje. Nu stond ik daar in mijn ogen helemaal in mijn blootje! De turnlessen mondden dan ook telkens uit in een marteling van plagerijen. Het resultaat was dat ik op woensdagochtend - de turnlesdag - altijd buikpijn had. Ik weet nu zelfs niet meer of ik echt buikpijn voelde, het enige dat ik nog weet is dat ik razende schrik had om naar school te gaan om daar hulpeloos in dat pakje te moeten staan. Ons ma heeft heel diplomatisch mijn buikpijn dan ook regelmatig aanvaard en een briefje geschreven dat ik ziek was. Waar ik haar nog altijd héél dankbaar voor ben.
Een van de ergste momenten kwam toen het longonderzoek onze school aandeed. We waren niet op voorhand verwittigd en toen ik op school kwam zag ik door de grote ramen van de turnzaal de voorhistorische machine plots staan. Dat vond ik niet erg, maar wat er vóór die machine stond, dàt deed me pas de doodschrik om t hart slaan
. Hele rijen kinderen met alleen een onderbroekje aan
Ik wou terug de straat op rennen maar Non Portier hield me tegen en stuurde me naar mijn klas. Ik moest braaf de beurt van onze klas afwachten om voor de machine te gaan staan. Met de minuut werd ik zieker. Deze keer écht ziek. Ik werd afgevoerd naar het pensionaatgedeelte waar een ziekenkamertje was. Een klein smal kamertje, met een bedje waarboven een groot dramatisch kruisbeeld hing. Zon levensechte uitgemergelde bloedende Christus. Doodsbang lag ik daar helemaal alleen. Af en toe kwam een non kijken hoe het met me ging en op de duur deed ik maar alsof ik me beter voelde omdat ik dat kamertje zo doodeng vond.
Ik moest terug naar de klas. Erg genoeg was het longonderzoek nog altijd niet voorbij.
Een tijdje later was het zover. Onze klas moest naar de turnzaal vertrekken. Iedereen moest zich uitkleden tot op het onderbroekje na en in een ellenlange rij gaan staan die langs de muren en de grote ramen van de zaal kronkelde. En toen gebeurde het drama
Mijn ma was een heel zuinige. Ze maakte mijn kleren zelf want ze was van beroep naaister geweest. Uitgerekend op deze dag droeg ik geen wit onderbroekje maar wel een ding dat ze zelf gemaakt had uit een oude collant in donkerblauwe stof
Tot op het moment van t uitkleden was ik vergeten dat ik dat blauwe onderbroekje droeg.
Ik pelde razendsnel al mijn lagen kleren van mijn lijf en ineens viel mijn oog op dat broekje
Mijn hart stond stil.
Ik gooide rap al mijn kleren op de zweedse bank aan de zijkant van de zaal en trok vliegensvlug terug mijn ruitjesschort over die vermaledijde onderbroek aan. Maar dat pakte niet.
Hoewel het zeker nog wel een half uur ging duren voor ik aan de beurt was om achter t apparaat plaats te nemen dwong de non mij die schort terug uit te doen. Ik huilde dat ik het koud had en vroeg of ik alstublieft toch mijn schortje mocht aanhouden tot ik bij de machine was. Resoluut trok ze de schort van mijn lijfke en ik stond daar. Graatmager, met een zeer onmodisch blauw broekske met korte pijpkes uit een wollen stof. Al de anderen droegen een wit broekske, stijlvol rond de billetjes uitgesneden, dat in een winkel gekocht was.
De anderen keken, zeker na de scène over het schortje, en ik zag hun ogen glinsteren van genoegen. Ze dierven echter niets zeggen want ze hadden allemaal bang van de non.
Het werd een van de langste halve uren van mijn leven.
De speeltijd daarna is een van de langste twintig minuten van mijn leven geworden.
Stel je voor, Stekkepoot droeg broeken die haar ma zelf maakte! Hun pret kon niet op. Ik verstopte me in een toilet maar in die tijd dierf ik de deur nog niet op slot doen omdat ik altijd bang was dat zik ze niet terug open zou krijgen. Dus mijn vluchtoord was niet echt efficiënt te noemen. De pesters renden voorbij en trokken tijdens t lopen al roepend en tierend de deur telkens wagenwijd open. Heel de speeltijd lang heeft dat spelletje geduurd.
Als ik had gekund ik had me in de pot gewurmd en me doorgespoeld.
De volgende weken bleef ik stekkepoot met de zelfgemaakte onderbroek.
Vanaf toen begon ik te eten als een wolfke. Elke ochtend vier boterhammekes met een reep chocolade. Ik leerde zelfs s middags mijn vlees opeten als ons ma t in kleine brokjes sneed en t nog eens extra in de pan met veel saus opbakte. Ons ma maakte in de pureepatatjes op mijn bord een putje en goot dat vol dikke vleessaus, in de hoop dat dat me zou doen verdikken. Boter aan de galg. Oh, wat een treffend beeld is dat! J
Op de duur werd ik zelfs gepest met mijn achternaam. Janssens.
Aan u is niks origineel, zelfs uwe achternaam niet!, Uw ma zal wel veel kindjes hebben zeker? Want gij zijt een serieproduct!
Ja, die achternaam was een hinderpaal geworden omdat dat de reden was dat ik uit het klasje van Juffrouw Rubens gevlogen was omdat daar teveel Peeters-en en Janssens-en bijeen zaten.
Ik werd bevriend met Martineke Peeters. Een bolrond meisje dat om de tegenovergestelde reden met haar uiterlijk gepest werd. We werden onafscheidelijk. Natuurlijk viel ons gebrek nu nog meer op, want nu werden we den Dikke en den Dunne genoemd. Maar kom, dat was draaglijker want we waren nu met zijn tweetjes.
Martineke was een heel goedlachs kind. Op den duur leerden we zelfs voorzichtig om met die andere perfecten te lachen. Natuurlijk niet als ze t konden horen! Zo voorzichtig waren we wel. We lachten de droeve lach van clowns, maar we lachten al wel. We hadden het echt goed samen.
Ik denk dat dat het moment in mijn leven was waarop ik leerde dat humor soms uw enigste wapen is. Maar wat voor een zalig, gelukbrengend wapen! Een ontwapenend wapen! Sterker dan bommen en granaten. Veel sterker.
In 1966 voor de Porta Nigra in Trier. 9 jaar oud en nog altijd een beschaamd stokske... Doodgegeneerd om op de foto te moeten.
Met ma in onze strandjurkjes aan de Costa del Sol in 1970 . 12 jaar en 56 jaar oud. Nog altijd met stekkepoten...
... maar de schaamte allang voorbij! Het "menselijk opzicht" kon ons gestolen worden. Comfort en plezier waren veel belangrijker. ------------------------------------------------------------ Sorry als sommigen dit een beetje een triestig stukje vinden dat niet op een grappig blog thuishoort. Maar ja, als ik mijn jeugdherinneringen een beetje chronologisch wil vertellen dan kan ik niet anders, dan er ook de minder leuke momenten opzetten. En de periode waarover ik momenteel schrijf was nu eenmaal niet zo aangenaam. Iets wat u destijds echt droef stemde kunt ge moeilijk als een lachtertje beschrijven want dan is 't niet waarheidsgetrouw meer....Maar wees gerust, er volgen nog veel afleveringen die wel grappig gaan zijn hoor! Zeker die over mijn eerste communie... :-) ------------------------------------------------------------- Hieronder een reeks foto's over de voetgangerstunnel in Antwerpen. Mijn zondagse lijdensweg waarover in aflevering 23 vertelde! -------------------------------------------------------------
De voetgangerstunnel onder de Schelde. De hoogstpersoonlijke Kalvarieweg uit mijn jeugd... zoals jullie reeds konden lezen in aflevering 23 van mijn jeugherinneringen. Hieronder enkele foto's van mijn 572 meter lange kwelgeest. Een tunnel waar destijds voor mijn korte beentjes maar geen eind aan leek te komen.
Het hoekige linkse gebouw is hem!
Met de rode pijltjes heb ik aangeduid waar de tunnel begint en eindigt.
Met de grote lift naar beneden...
... en uitstappen op een diepte van 31m.
Ge ziet, ik zuig het niet uit mijn duim hé! Hij was lang! Héél lang...
... en eindeloos saai...
Maar de roltrappen hebben me wel altijd gefascineerd...
Dit was de teller die het aantal personen telde die gebruik maakten van de tunnel. Mijn kameraad Nand vertelde me, toen hij deze foto van me nam, dat hij als kind met zijn hand voor de teller wuifde om hem extra de hoogte in te jagen. Maar ik deed dat ook altijd!!! Stel u voor, nu plannen ze in Antwerpen een grote brug over de Schelde omdat ze denken dat die tunnel door zoveel volk gebruikt wordt!!! Maar dat waren wij!!! Wij zijn dus de oorzaak dat de stad miljarden gaat uitgeven voor de Lange Wapperbrug... Vertel het aub niet aan de burgemeester :-) --------------- De voorgeschiedenis van deze foto's, en mijn originele "gezaag" tegen ons ma en onze pa, konden jullie hiervoor lezen in aflevering 23 van mijn jeugdherinneringen. De cijfers op de tegeltjes geven aan welke afstand ge in de tunnel reeds afgelegd hebt.
Met dank aan mijn kameraad Nand voor de plezante fotokes! :-) -------------------------------------------------------------
29. Een Siswattil.
Het enige aspect van schoolgaan dat me echt boeide was het leren lezen. Ik wou boeken kunnen lezen! Dringend. Dat project vlotte dan ook vrij goed. Het eerste jaar moesten we een abonnement nemen op Do-re-mi, vervolgens werd dat Zonnekind, Zonnestraal en Zonneland. Ik begreep wel dat Nonkel Fons van Averbode ook iets moest verdienen maar échte boeken vond ik die tijdschriftjes toch niet. Dus abonneerde ons ma mij op een ander schoolboekje : Historische Verhalen. Maar dat bleek helemaal een ramp! De meest mistroostige verhalen, droog als gort, zonder ook maar één prentje. Over allemaal al lang dode mensen. Nee, zo had ik me een boek ook niet voorgesteld.
De redding zou pas komen toen ik wekelijks een aflevering van Vlaamse Filmkes kreeg. Spannende verhaaltjes en heel afwisselend van genre. Echte avonturen. Mijn jongenszieltje leefde weer op! Toch kreeg ik toen al in de smiezen dat ik later best mijn eigen verhalen zou gaan schrijven, want echt mijn volle goesting waren die boekjes toch ook nog niet. Reeds op jonge leeftijd zou ik dan ook al in de weer gaan met dagboeken. Ik heb er dan nu ook een kast vol
Maar eer we zover waren moest er eerst nog een andere taal geleerd worden.
Reeds vanaf het tweede studiejaar was het zover. De eerste les Frans!
Ik vergeet de eerste pagina uit dat boek nooit meer. Pierre va ramer en een zin waar het woord usine in voor kwam. Alweer geen prentjes dus, en we wisten van toeten of blazen wat die vreemde woorden wilden zeggen. De juffrouw weigerde ze te vertalen omdat dat zogezegd ons taalgevoel zou aanscherpen
Bij kinderen van 6 jaar
s Avonds thuis liet ik ons ma het boek zien en ze viel bijna achterover. Het woord usine had voor haar geen geheimen omdat onze pa een fabriek had. Maar wat ramer wou zeggen wist ze ook niet. Een Frans woordenboek hadden we niet in huis dus werd aan de buren gevraagd wat het raadselachtige ramer kon betekenen. Niemand wist het. Allemaal volwassenen uit een stad waar tot voor enkele decenia nog veel Frans gesproken werd stonden met hun mond vol tanden! Zon dagelijks woord bleek het dus niet te zijn. Uiteindelijk kwamen we erachter dat ramer roeien betekende. De volgende dag op school deelde ik mijn nieuwe kennis direct met mijn arme, al even geboulverseerde collegas als ik, wat alweer niet in goede aarde viel bij de leerkracht. Weeral straf dus. Alle hoeken van de kamer heb ik destijds gezien. J
Vanzelfsprekend moesten we op een nonnenschool ook leren bidden in t Frans. De Weesgegroet en de Onze Vader ratelden we op den duur vlot af. Alweer als automatische bidmachientjes. We verstonden er geen woord van, maar van dat gebed in t Nederlands begrepen we ook geen snars, dus daar maakten we ons niet druk over. Het resultaat was wel dat ik jarenlang aan iedereen gevraagd heb wat een siswattil in godsnaam nu wel was. Niemand heeft mij daar ooit op kunnen antwoorden. Tot er op de duur toch eens iemand vroeg : Kind, waar hebt ge dat woord toch vandaan gehaald? Waarop ik spontaan het Onze Vader in t Frans begon af te ratelen en dat gebed eindigt dus met dat vreemde woord een siswattil. De vrouw schoot in een lach en sprak de eindzin langzaam en articulerend uit : Ainsi soit-il. Ze vertaalde het als : Het zij zo. Amen.
Tot mijn grote ontzetting bleek een siswattil dus niet eens te bestaan! Weer een illusie armer.
Het moeilijke Franse leerboek was een domper op de toch al karige schoolvreugde, maar wat nog veel dramatischer was was dat het tot een zeer ongelukkig Eerste Communie-kado zou leiden. Voor t eerst zou me oorzaak en gevolg duidelijk gemaakt worden
Maar dat verhaal is voor later.
Ik moet er hier zeker niet bijvertellen dat Frans nooit mijn lievelingstaal is geworden? :-?
Mijn zesde verjaardag, 9 oktober 1963.
Francois mailde me over deze foto op dat hij vond dat mijn ogen toch zo droef stonden hoewel een verjaardag toch een fijne dag zou moeten zijn. Maar deze foto is genomen net na de eerste maand van mijn eerste studiejaar, in de tijd dat het pesten over mijn mager zijn op volle toeren draaide. Je weet nog wel, de toestanden die ik beschreef in de vorige aflevering van mijn jeugdverhaal. Het was een trieste tijd. Vandaar dat ik denk dat ma en ik op deze foto zo pips kijken. Trouwens hier zien jullie ineens eens mijn schooluniformpje.:-( -----------------------------------------------------------------------------------------
30. De akte van Supercalifragilisticexpialidocious en andere gebeden.
Halverwege het eerste studiejaar was het zover! De voorbereidingen op de Eerste Communie namen een aanvang. De aktes van geloof, liefde en berouw, en nog eentje dat ik al lang vergeten ben, werden van buiten geleerd. (Ah ja, de akte van hoop! Die was ik vergeten!)
Geen kind die er iets van snapte. Alleen het woord akte al
De waanzinnige tekst van de Akte van Geloof luidde als volgt :
Mijn Heer en mijn God, Ik geloof vast al wat Gij geopenbaard hebt En wat de Heilige Kerk mij voorhoudt te geloven, Omdat Gij de opperste en onfeilbare Waarheid zijt. In dit geloof wil ik leven en sterven.
Het toverwoord Supercalifragilisticsupercalidocious uit de film van Mary Poppins was voor mij nog makkelijker te bevatten en zeker evenvoudiger van buiten te leren. Dat kon ge tenminste nog zingen. Dat moest ge maar eens proberen met die Aktes
Woorden als geopenbaard, onfeilbaar
waar haalden ze t in godsnaam vandaan om zoiets aan zes-jarigen trachten aan te leren?
Dat doet me er aan denken dat ik ook jarenlang het woord win-gewest heb gelezen als winge-west. De zin uit het aardrijkskundeboekje Congo is het win-gewest van ons vaderland is me dus ook jarenlang niet duidelijk geweest. Er waren destijds nog wel meer misverstanden..
Zo kwam ik eens thuis met een blinde landkaart van België waar ik als huiswerk aardrijkskundige namen op moest invullen. De namen van de steden lukte nog vrij goed maar met het woord Kanaal wist ik geen blijf. Ik toog dus naar ons ma en in plaats van dat ze het woord op het stuk water tussen België en Engeland schreef, tekende ze het Albertkanaal bij op het blad, en daar moest ik het Kanaal bij schrijven. Overbodig te zeggen dat het maar een 9/10 heeft opgeleverd en dat ons ma de schuld kreeg van de fout. Maar kom, het had ook erger gekund, ze had er voor t zelfde geld de Schotense Vaart op kunnen tekenen. :-?
Maar we waren over de mysteries van de godsdienst bezig. En t waren geen blijde mysteries, geloof me
We hadden een catechismus. (Dat woord alleen al!!!) In dat nietige boekje stonden vragen en antwoorden en die moesten we klakkeloos van buiten leren. Waar is God? God is overal : in de hemel, op de aarde, en op alle plaatsen. Maar dat was nog een heel simpele. Qua tekst althans want begrijpen deed ik daar geen snars van. God hing s avonds ergens onzichtbaar boven mijn bed te luisteren naar mijn avondgebed. En waar die kerel voor de rest van de dag uithing daar had ik niet het minste benul van. Maar één ding wist ik zeker. Ge kon nooit op twee plaatsen tegelijk zijn.
Erger was de vraag : Hoeveel Goddelijke Personen zijn er? Het antwoord : Er is slechts één God, maar er zijn drie Goddelijke Personen. Te weten : God de Vader, God de Zoon en de God de Heilige Geest. vond ik helemaal onbegrijpelijk. Bij mijn weten waren dat dan wel niet één maar drie goden
Als de juffrouw al niet fatsoenlijk kon tellen, hoe moesten wij dat dan in godsnaam leren
En wat te denken over Wat zijn onkuise gedachten? In mijn ogen moest het iets met Javel te maken hebben maar dat bleek onmogelijk te kunnen kloppen volgens de tekst van het antwoord.
En dan nog de griezeligste vraag van allemaal : "Ziet en weet God alles?" In koor rammelden we dan af : "God ziet alles, zelfs de geheimste gedachten. Hij weet alles, ook de toekomstige dingen." Beangstigend gewoon! Ik had nog geen weet van George Orwells boek 1984 en toch werd ik al geconfronteerd met een Big Brother die het zelfs zag als we op de toilet eens genoeglijk in onze neus zaten te peuteren
Ik vond die catechismus al een even dramtaisch boekje als mijn leerboek Frans.
Het vage begrip Vagevuur kwam in die tijd ook op de proppen. Ik hoopte van harte dat ik daar met mijn warm wollen onderlijfke nooit in ging terechtkomen
Er bestond ook zoiets als het woord eucharistieviering. Probeer dat maar eens te schrijven zonder fouten! En dat bleek dan simpelweg de mis te zijn
Volwassenen hadden er toch wel talent voor om t leven moeilijk te maken.
Maar ik had al de flauwekul er best voor over want ik wist dat er uiteindelijk cadeaus aan die "Eerste Communie" gingen vasthangen. En dat maakte de martelgang wel al veel draaglijker.
Over die hoogst dramatische cadeaus lezen jullie meer in de volgende aflevering
--------------------------------------------------
Ik had me reeds een week suf zitten zoeken naar mijn oude Catechismus. Ik wist dat ik hem nog bezat want ik was hem nog tegengekomen bij t opruimen van de kamers waar ik nu mijn hobbithol gemaakt hebt. Gelukkig heb ik hem zondagavond teruggevonden!
(Na een schietgebedje voor de H. Antonius. Ons ma deed dat ook altijd, ze mummelde dan : "Heilige Antonius, Goede Vriend, zorg dat ik mijn .... terug vind". En zo vond ze dan verloren gelegde brillen, vingerhoeden, papieren, sleutels,... echt álles terug. En ja, bij mij werkt dat meestal ook :-))
Ik heb enkele bladzijden uit het boekje gefotografeerd. De meeste Belgen onder ons zullen dat boekje tot hun grote ergernis nog wel van buiten kennen, maar voor de Nederlandse lezers is het onbekend terrein. En ik zou écht niet willen dat zij een belangrijk deel van de lijdensweg van de Vlaamse jeugd moeten missen
:-)
-------------------------------------------------------------------------------------------
Hieronder krijgen jullie dus enkele bladzijden uit de echte oude Cathechismus te zien! Met onder elke tekst de hoogstpersoonlijke interpretatie en gedachtengang van een 6-jarige! :-)
Onze fameuze "Catechismus" was een boekje van 96 bladzijden waarin maar liefst 447 (vierhonderdzevenenveertig!!!) vragen en antwoorden stonden die we in de loop van de lagere school van buiten moesten leren.
Onder elke foto heb ik mijn persoonlijke zesjarige gedachtengang geschreven
Dit is de eerste pagina. Met het eerste misverstand. In t Antwerps heet een ladder namelijk een leer... En t meervoud van een leer is ook niet leringen maar leren. En nee, niet al onze buren hebben een leer want die komen dikwijls die van ons lenen en soms komt die heel vuil terug. Dus die onderhouden zelfs onze leer nog niet eens!
Geef toe dit is nog een pak moeilijker dan de eerste rekenles... Toen was 1+1+1=3 nog juist. Vorige week nog geleerd! Kunt hier nu maar aan uit als zesjarige. Maar ja, misschien konden ze in die oude tijd nog niet rekenen. Misschien is dat pas later uitgevonden. Ik ben eens benieuwd of ik deze tekst later op mjn 49ste ga begrijpen...
Pardon??? Een staat van genade? Een bovennatuurlijke gave? De vrijwaring van onwetendheid? De kwade begeerlijkheid? En dat moet ge allemaal aan uw nakomelingen overdragen? En ik weet begot zelfs nog niet eens hoe ge "nakomelingen" moet maken!!
Een "onbevlekte ontvangenis"? Ons ma wast met "Omo" en haar was is ook proper!
Ah zo, om aan nakomelingen te geraken moet ge dus eerst een geest zien te ontvangen. Als eerste voorlichting kan dat tellen. Beetje vaag wel.
En een zondeval
Zou ons ma dan ook zalf op het lichaamsdeel waar ge die val mee gemaakt hebt komen smeren? Of zou die geest dat dan komen doen? Dan moet er een Inotyol-zalf Geest bestaan. Maar dat kan niet want dan hebben we al vier goddelijke personen! Bwa, misschien hebben ze zich destijds misteld.
Ja, das duidelijk. Er gaat zeker iets met zalf gebeuren want er komt zelfs een Gezalfde van een eiland om te helpen. Maar hier staan toch wel heel rare dingen in
Ons ma heeft altijd verteld dat de natuur de bloemekes waren en nu blijken er nog veel naturen te zijn. Menselijke en goddelijke begot
Bloemekes en struikskes met aureooltjes boven hun kopke? Heilige Pisbloemekes? En dat woord "mysterie". Das helemaal een mysterie.
Oh! t Wordt toch nog spannend! Er komt een schat aan te pas!!! Ik moet vooral zien dat ik die schat niet per ongeluk verlies, want wat ik anders moet gaan doen weet ik niet. Dan ga ik op zoek moeten naar een sacrament of een berouw. En ik heb al zon hekel aan rauwe groenten.
Die "dadelijke genade" interesseert me wel. Zou die mij aan een nieuwe beer kunnen helpen? Dat zou wel tof zijn, dan zou er eindelijk eens wat schot in de zaak komen. Ik wacht nu al zo lang...
En ik die dacht dat een dagelijkse zonde iets met vingers in chocopotten te maken had, en met beuzelen tegen ons ma
Ons ma doet wel veel doodzonden zo te lezen. Die zegt regelmatig : Nee, dat restje patatjes moogt ge niet in de vuilbak gooien, ik zal dat vanavond nog wel opeten, das toch doodzonde om dat weg te gooien! En : Och, hoe spijtig! Das nu toch wel doodzonde dat ik die vlek niet meer uit uw s zondags kleedje gekregen heb!!" Dat ziet er dus niet goed uit. Ons ma gaat naar de hel gaan! Dan moet ik ook dringend wat serieus gaan zondigen want ik wil niet in de hemel zitten als ons ma ergens anders zit!
Oei, onkuisheid tegen de natuur heb ik ook al eens gedaan! Ik heb eens pipi gedaan op een boske madeliefkes in de wei
t Is nu maar te hopen dat dat een doodzonde was. Dan geraak ik later toch nog bij ons ma.
De "verdrukking van de armen" doet ons ma regelmatig. Elke keer als ze mij van de straat wegtrekt omdat er een auto aankomt. Als ze te hard geknepen heeft dan heb ik zelfs dikwijls blauwe plekken van de "verdrukking van de armen"!
Dat zit wel snor. Ons ma kuist elke week. Maar ze zingt wel tijdens t kuisen
En dat is dan precies weer niet goed...
Dat zal ons ma allemaal wel doen. En ze gebruikt nog bruine zeep en Spic en Span ook, en in de wc strooit ze Harpic. Nee, over onkuisheid moeten wij ons geen zorgen maken. Alhoewel
ons ma denkt er soms wel eens over om de kuis uit te stellen, dus dan is ze misschien onkuis in haar gemoed, maar dan toch maar heel efkes, want vlak daarna kuist ze meestal toch mijn moddersporen uit de gang. Maar ja, zelfs al duurt die onkuisheid in haar gemoed maar heel efkes, t is toch misschien gevaarlijk want God ziet alles. Op de eerste bladzijde stond : God is overal, in de hemel op de aarde en op alle plaatsen. Dus waarschijnlijk ook in de gang... En ook verontrustend is :God ziet alles. Zelfs de geheimste gedachten. Maar als ge die nu héél rap denkt en maar héél efkes... Toch, t is risky business precies. Beter niet meer te veel denken.
Beginnen ze hier pedoemme alwéér over de rouwmoedige biechteling! Bwèèkes, weeral rauwe groenten. Maar ja, das natuurlijk wel een goeie straf als ge gezondigd hebt. Ergens is dat wel te begrijpen. Moesten ze u lekkere worteltjes in ajuin gestoofd voorzetten, t zou geen straf zijn nietwaar?
In absoluties is ons ma ook sterk. Lilianeke, ge moet me nu absoluut vandaag uw haarkes laten wassen. Dat kan zo niet langer! Kindje, t is absoluut nodig dat ons ma efkes naar de dokter gaat en ge kunt echt niet mee."
Op gebied van verstervingen zitten we ook goed. Ons ma schept elke lente met een grote pollepel de dode bladeren en de modder uit het sterfputteke op het koerke. Natuurlijk is dat wel een beetje een onkuise job want de modder hangt dan meestal tot onder haar oksels. Maar dat zal ze wel gaan biechten zeker? Dan zijn haar armen ineens terug proper.
Tja, toch wel een raar boekske die catechismus. Ze begrijpen het precies allemaal zelf niet zo goed... Zouden ze wel weten wat ze bedoelen? Of zouden ze niet bedoelen wat ze willen? Of begrijpen ze niet wat ze bedoelen? Misschien begrijpen ze niet wat ze willen. Godweet.
|