31. En álles krijgt ze kapot!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De voorbereidingen voor de eerste communie gingen al maanden op voorhand van start.
De eerste stop was bij een juwelenwinkel waar ik gouden oorringetjes kreeg, want uw eerste échte juweeltjes waren toen onlosmakelijk verbonden met het doen van de eerste communie. Leek me best geestig. Tot bleek dat ge daar gaatjes voor in uw oren moest laten prikken. Dat leek me al een minder interessant gegeven
De juwelier troonde ma en mij naar een achterkamertje, plaatste mij behaaglijk op een stoeltje naast een butagas-vuurtje (t was een koude winter toen) en haalde een tangetje boven. Plots werd het me duidelijk dat die man echt gaten in mijn oren ging knippen. Ik zette mijn sirene op!
Nee! Ik wil niet dat ze aan mijn oren komen!!!
Jamaar kindje dan kunt ge die schone oorringetjes dragen!
Néé! Ik wil geen oorringen ma, ik wil geen gaten! Die moet zijn tang wegdoen!!! Jamaar met gouden oorringetjes gaat ge een echt juffrouwke zijn! Een groot meisje. Kleine meisjes dragen dat niet hoor!
Dan wil ik nooit een groot meisje worden! Dan blijf ik maar klein maar die meneer moet van mijn oren afblijven!.
Met het nodige geweld, toch nog overtroffen door mijn indrukwekkende soundtrack, werden mijn oren doorboord. En met twee knippen werd ik juffrouwke. Weliswaar een zéér kwaad juffrouwke, met roodomrande ogen en een hese keel.
(En de volgende keer dat ik juffrouwke zou worden zou t nog een heel andere affaire zijn, maar dat is pas aan de beurt als ik schrijf over mijn puberteit.)
En dit zou niet het enige dramatische cadeau zijn dat me ter gelegenheid van het grote feest van de Eerste Heilige Communie te beurt zou vallen
Enkele weken voor de grote dag werd er gezorgd voor het belangrijkste cadeau van het communiefeest : de gouden cachetring! Zon ding was toen in de mode.
Dat meest dramatische cadeau zou ik weken tevoren al krijgen, en hoewel het het meest solide geschenk van de hele hoop (toen dácht ik althans nog dat ik een hele hoop cadeaus ging krijgen
) zou worden, zou ik er desaniettemin toch in slagen het al kapot te krijgen nog ruim voor de dag van mijn communie
Enkele woensdagnamiddagen na mekaar moesten we naar de goudsmid om de ring te kiezen, te passen en de evolutie van zijn werkstukje te volgen.
Het juweel was een dikke ronde blok goud waar de eerste letter van mijn naam, een L, in een kransje van zonnestralen gegraveerd stond. De laatste woensdag was de ring klaar, ma betaalde en we kregen het pronkstuk mee naar huis. Omdat ons ma begreep dat het voor mij triest was om de ring reeds in ons bezit te hebben en het nog enkele weken ging duren alvorens ik hem kado kon krijgen mocht ik als troost de ring alvast eens een namiddag dragen
.
Onderweg bewonderde ik mijn ring, maar eens thuisgekomen was de pret daar allang van verdwenen en kwam het spelen direkt terug op de eerste plaats. Ik was een kind dat me prima alleen kon amuseren. Ik speelde met de gekste dingen.
Telkens er thuis een thermometer brak verzamelde ons ma met een papiertje het bolletje kwik dat in vele minuscule druppeltjes op de grond uiteen gespat was. Al de restjes kwik hield ik zorgvuldig bij in een klein doorschijnend plastic doosje. Heerlijk speelgoed was dat! Er braken bij ons dan ook - zuiver toevallig natuurlijk - meer thermometers dan in een doorsnee gezin. J Destijds een kostelijke affaire.
Na elke verongelukte thermometer werd mijn zilveren bolletje iets groter! Mijn geliefkoosde bezigheid wat de dikke druppel kwik in mijn handen heen en weer te laten rollen en hem dan op een wit blad papier uiteen te laten spatten. Vervolgens dreef ik al de kleine bolletjes terug bijeen zodat ze weer een geheel vormden. Pure fascinatie was dat! Na t spelen legde ik mijn kostbare schat terug in zijn plastic doosje.
Tegenwoordig zou zoiets niet meer kunnen. Kwik is een gevaarlijk product. Maar in die tijd, en bij ons thuis, was kwik een amusant product, waar ze mij uren mee konden zoethouden. De chemici onder de lezers zullen de afloop van het verhaal al wel kunnen vermoeden
Die woensdag kwam ik dus thuis met mijn cachetring aan mijn vinger, bekeek al mijn speelgoed en besloot me wat te gaan amuseren met mijn kwikdruppel. Ik rolde het bolletje in mijn hand heen en weer, liet het vrolijk tussen mijn vingers sijpelen op mijn blad papier, verzamelde al de druppeltjes, dreef ze weer bij mekaar tot een bolletje en begon van voren af aan. Toen ma riep dat het etenstijd was, deed ik zorgvuldig mijn bolletje kwik in zijn plastic doosje en liep naar de eettafel. Daar bekeek ik mijn ring. Hij had plots een vreemde lelijke kleur gekregen. Ik dacht dat ik hem vuil gemaakt had. Ik begon hem op te wrijven met mijn truitje maar mijn ring viel in stukken uit mekaar! Vol verbazing ging ik ma mijn brokstukken tonen en ze schrok zich een hoedje!
Kindje! Wat hebt ge nu toch met die ring gedaan??? Hoe gewelddadig zijt ge ermee te keer gegaan dat een massief gouden ring kapot is???
Ik beweerde bij hoog en laag dat ik heel stilletjes aan tafel had zitten spelen dat ik niks had afgebroken of had verknutseld.
Néé ma! (snotterdesnotter) Ik heb echt niks verkeerd gedaan! Ik heb alleen maar zitten spelen! Echt waar! Dat is mijn schuld niet!! Ik heb die niet kapot gedaan!!! Die is uit zijn eigen kapot gegaan
(Snotterdesnotterdesnotter).
Ze besloot om onmiddellijk terug met me naar de goudsmid te gaan. Dus wij twee weer heel het traject naar die man zijn atelier (in een zijstraat van de Paardemarkt. We passeerden haar favoriete kerk met de automatische bidmachine, t mankeerde er dus nog aan dat we onderweg een kaars gingen branden voor de H.Rita, patrones van de hopeloze zaken, maar op dat moment was ons ma te haastig. En zich waarschijnlijk ook nog niet bewust van de hopeloosheid van de zaak
) met de brokstukken van de ring in een papiertje gevouwen.
Ma reclameerde over de kwaliteit van zijn werk en vroeg de goudsmid of het echt wel degelijk een massief gouden ring was. De man keek zeer verbaasd, onderwierp de brokstukken aan een nauwkeurig onderzoek en bekeek de resten met grote ogen. Mevrouw dit heb ik nu nog nooit meegemaakt
Toen richtte hij zich tot mij : Meisje, hoe kan dit? Wat heb je gedaan?
Niks meneer. Ik heb rustig aan tafel zitten spelen! Ik heb echt niets verkeerds gedaan!!!
Maar dat kan niet kindje! Die ring kan niet uit zichzelf verkleuren en in stukken uiteen vallen!
Echt waar meneer, ik heb heel stillekes aan tafel zitten spelen, ik ben zelfs niet buiten geweest. Ik zat gewoon met mijn bolleke kwik te spelen. Braaf, aan mijn bureauke. Echt waar.
De man zijn gezicht kleurde plots over roze naar rood naar purper! Hij wendde zijn hoofd naar ons ma :
Madam! Kwik tast goud aan! Wist u dat dan niet?!
Nee meneer, dat wist ik niet. Kunt u hem alstublief terug repareren, want het is haar eerste communiecadeau
Nee madam. Toveren kan ik niet. Die brokstukken zijn waardeloos geworden
En daar ging communiecadeau nummer 1. Desalniettemin vroeg mijn moeder toch nog medelijdend aan mij : Kindje zullen we dan maar een nieuwe laten maken? Waarop ik doodgemoedereerd antwoordde : Nee ma, want als een gouden ring zon flauw ding is dat het er nog niet eens tegen kan dat ik wat zit te spelen dan moet ik zon ding niet aan mijn vinger hebben. Dan vind ik dat maar een onnozel cadeautje.
De volgende cadeaus zouden geen groter succes blijken te zijn.
(Een kind grootbrengen is eigenlijk wel geen gemakkelijke onderneming hé?)
Een fototje genomen in de Efteling in september 62. Vlak voor de voorbereidingen van de eerste communie gingen starten... ------------------------------------------------------------------------------------------------
32. Verboden te bijten in het lichaam van Christus.
De dagen voor de communie waren hectisch. Ma naaide voor mij een stijfstaand wit kleedje, ze ontwierp een kroontje en een handtasje uit maagdelijke kant. Het kleedje moest keer op keer opnieuw gepast worden zodat ze telkens nog wat verbeteringen kon aanbrengen. En passen vond ik niet plezant. Zo lang stilstaan en dan nog met al die vervelende spelden
Pffft en dan nog langzaam ronddraaien om te zien of de lengte wel overal gelijk was. Wat een kwelling voor een beweeglijk kind.
Voor haarzelf ontwierp ze een lichtblauw tailleurke en een hoed.
Om nog te zwijgen van de voorbereiding van mijn kapsel
Ik had "ijzerdraadhaar". Er was werkelijk niets mee aan te vangen. Desalniettemin was ons ma al heel mijn jeugd bezig geweest met krulletjes in mijn haren te draaien, want ze zag toch zo graag krullen. Maar voor de communie moest het natuurlijk nog een specialer kapsel worden. Nóg meer ellende aan mijn kop...
De voorlaatste dag werden mijn haren zorgvuldig in de bangelijkste krullen gedraaid. Vervolgens werd ik zo onbeweeglijk mogelijk mee naar de fotograaf genomen. Bewegingsloos als een opgezet wit konijn moest ik daar staan poseren. Zonder beer. Dat viel dus ook weer niet in goede aarde.
De voorbereidingen van het gedoe begonnen stilaan mijn neus uit te komen. Goddank zouden de cadeaus dit beslist toch allemaal de moeite maken. Dacht ik.
Nog een extra fotosessie... Bij mijn tante beneden in de antiekzaak. Zie mij hier weer "overgelukkig" staan stralen, zonder beer. Hier sta ik uiterst spontaan voor een biechtstoel uit de 18de eeuw die ze als pronkstuk achter in haar winkel had staan.
Eindelijk brak de grote dag aan
Het werd een aaneenschakeling van zorgvuldig ingestudeerde pasjes en bewegingen. De jongens moesten aan de linkerzijde van de kapel op de witte tegels gaan staan en de meisjes rechts op de zwarte. Er werd in ganzenpas naar het altaar gedabbeld en daar kregen we voor de eerste keer van ons leven de heilige hostie! Dit was dan eindelijk het grote moment waar alles al die maanden om te doen was geweest.
Ge kunt u de desillusie niet voorstellen toen ik merkte dat die hostie ten eerste naar weinig smaakte en ten tweede ook nog binnen de minuut gesmolten was. (Kauwen was ten strengste verboden want dan beet ge in het lichaam van Christus!!!) En dan te bedenken dat ik aan een toverbol wel vijf minuten plezier beleefde en aan een zjapmeter (een meterlang lint van zwarte drop) een kwartier
En om die dingen te leren snoepen had ik niet maandenlang moeten oefenen.
Vanaf nu kon er ook niet meer gebeuzeld worden. En ging er dus bij t vertellen van een onwaarheid ook geen zwart kruis meer op ons voorhoofd verschijnen zoals toen we klein waren. (Hoewel ik dat nooit heb zien gebeuren, want ik ben regelmatig voor de spiegel gaan staan en elke keer als ik hem een leugen vertelde gebeurde er juist niets met mijn voorhoofd. Het bleef net even wit - of vuil net als het voor de leugen was.)
Maar als we na onze Eerste Communie een onwaarheid vertelden ging dat plots een leugen heten en zou er moeten gebiecht worden. In een biecht-stoel, en dat bleek dan helemaal geen stoel te zijn - zoals een coiffeurstoel, of een tandartsstoel - maar een groot houten hok met een half gordijntje, een bank om op te knielen en een duister roosterke waarachter een pastoor iets zat te mummelen. Gij moest dan op uw beurt uw zonden van de week terug fezelen. Heel stillekes, maar toch verstaanbaar. Ge mocht ook niet te dicht bij dat rooster komen want er doorheen kijken was niet toegestaan. Probeer het maar eens
Mijn lijst zonden zou ook elke week dezelfde zijn. Ik was drie keer ongehoorzaam geweest tegenover ons ma. (Nooit tegenover onze pa, gewoon uit tijdsgebrek, ik zag die mens toch alleen maar in t weekend.) Ik had drie keer gelogen. En ik was drie keer onkuis geweest. God weet wat ik met dat laatste bedoelde, maar de pastoor wist dat schijnbaar wel.
Elke keer moest ik als penitentie (nog zon woord!) drie Wees Gegroet-jes en drie Onze Vader-s bidden. Vanaf dan kon ik opnieuw gaan zondigen. Ik moest wel!! Anders had ik de volgende keer niets om te gaan biechten!!!
Mijn communieprentje.
Na de Communie-mis, pardon, de Communie-eucharistieviering, werd er gefeest.
De familie kwam samen in onze kleine living en er verschenen kristallen coupes op tafel tot de rand gevuld met garnalen en stukjes tomaat in whisky-saus. Persoonlijk sprak het mij niet zoveel aan als Krieken op Jenever, maar het kon er mee door. Daarna werden de communie-korfjes geserveerd. Gewone videekes in feite. Bakjes in deeg waarin kip en frikadellekes zaten en waar een zwanekopje uitstak. Best lekker. Dan volgde een stuk vlees met groentenkrans. Niet te doen.
Als dessert kwam crème-glace in de vorm van een lam op tafel. Ik vond het een beetje onsmakelijk om zon beest te moeten zien onthoofden maar later bleek dat ik nog heel veel geluk had gehad. Bij andere kinderen was het ijsbeest gevuld geweest met grenadine
Op het moment dat de kop er werd afgeschept stroomde de rode stroop over dat witte beestje! Ik ben mijn ouders nog altijd dankbaar dat ze me dat beeld bespaard hebben.
Het feest bij ons thuis. Ma staat rechtop, ik leg mijn arm rond moemoe. Vanzelfsprekend was het de bedoeling dat de rijkgevulde tafel op de foto kwam te staan... Maar de camera had weer zijn eigen willetje en hij trok de rijkversierde... luster. Er waren toen nog zekerheden in 't leven. :roll:
Na de maaltijd verschenen de cadeaus. Eindelijk!!! Het meest interessante aspect aan heel het gedoe volgens mij. Na maanden uitkijken naar dit gebeuren bleek het een grote teleurstelling. Ik had gehoopt op minstens één beer
maar nee. Uit het eerste pakje kwam
een gouden polshorloge
Goud! Wat een fragiel materiaal om aan mij te geven! Zou ik weer niet met mijn kwikbolleke mogen spelen als ik dat ding droeg waarschijnlijk
Het volgende pakje dan maar. Dat was groter, alhoewel verdacht hoekig en veel te zwaar, maar ik koesterde toch nog hoop. De beer zat misschien in een doosje
Edoch. Uit het vrolijk gekleurde papier kwam het triestigste boek dat ik ooit gekregen heb : het Kramers Nederland-Frans en Frans-Nederlands Woordenboek. Die in t vervolg onder de naam Den Dictionnaire door t leven zou gaan. Dat vond ik nu echt helemaal geen cadeau voor een kind. Dat was een cadeau voor ons ma begot! Want zíj was het die zich druk maakte omdat ze die moeilijke woorden in mjin Frans boek niet verstond! Ik moest ze van de juffrouw niet eens kúnnen begrijpen. Ik moest ze alleen maar juist kunnen prononceren om mijn taalgevoel aan te scherpen.
Maar krijgt dat op zon moment, met heel de familie erbij, maar weer uitgelegd
"Den Dictionnaire".
Het lichaam van Christus was smakeloos en de cadeaus in mijn ogen waardeloos.
Wat al die mensen in de eerste communie gezien hadden
ik zag het alleszins niet
En vanaf nu kwam er ook nog elke zondag een mis bij
Pfffff, en dat allemaal voor een fragiel horlogeke en Den Dictionnaire. Ik had toch weer een triestige ruil gedaan ja
Dit was ons ma op haar eerste communie. Ook al met een dikke collant waarschijnlijk bedoeld om haar magere beentjes wat te verhullen. :-? Voor haar kapsel heeft ze zo te zien ook moeten lijden en afzien. Maar aan haar glimlach te zien zijn haar cadeaus toch beter meegevallen. Ofwel had ze ze nog niet gekregen en leefde ze ook nog in de naïeve illusie dat ze een schone beer zou krijgen... :roll:
--------------------------------------------------------
33. En altijd met de beste bedoelingen.
Na het fiasco van de eerste communie ging het dagelijks leven gewoon verder.
Op school werd ik nog altijd gepest met mijn stekkepoten, mijn weinig originele achternaam en nu ook al met mijn boekentasje.
Ons ma haar zuinigheid kennende was ik op de Grote School aangekomen met mijn klein, geboebbeld, strontbruin (ja sorry, er is geen ander woord voor) plastic boekentasje met één zielig sluitingske. De andere kinderen hadden grote kazakken met zijvakskes en twee echte gespen
Dus op een avond na school besloot ons ma om met mij naar een lederwaren- en valiezenzaak in de Lange Koepoortstraat te stappen om voor mij een échte boekentas te kopen.
De madam van de winkel overdonderde ons met de sjiekste en nieuwste modellen. Ons ma besloot om het nu ineens tegoei aan te pakken. Ze liet zich overhalen tot de aankoop van een zwarte design-boekentas met in plaats van 1 handvat, wel twéé handvaten!! En geen ordinaire gespen als sluitingen, maar een heuse tirette. Een ritssluiting. Het ding was aan de binnenkant ingedeeld in verschillende vakken. Spijtiggenoeg was het nogal aan de grote kant
Als ik het droeg kwam het ding nog geen 10 centimeter van de grond. Maar voor ons ma was het een uitgemaakte zaak, deze boekentas ging het worden, want met dit geval kon ik zeker niet gepest worden. Het zou volgens haar bescheiden mening de sjiekste kazak van t school worden.
Dus sleepte ik me de volgende ochtend naar school, uitgerust als een rocket- scientist die naar Houston trekt om daar de eerste maanlanding voor te bereiden. Ergens op de bodem van het loodzware ding rammelden mijn schriftjes, mijn boekskes en mijn pennezakske eenzaam heen en weer.
Overbodig te vertellen dat het een ramp werd. Ik had niet alleen de grootste boekentas van t eerste studiejaar, ik bezat ineens de grootste van heel de school. Dus weer werd er gelachen
Ik ben die boekentas wel heel de lagere school blijven dragen. En later is die nog gerecycleerd geworden door onze pa om zijn schoenmakersgereedschap in te steken, want op zondag herstelde hij zelf onze schoenen. Uiteindelijk is die (letterlijk en figuurlijk) zware investering haar centen dus wel waard gebleken.
Hier heb ik hem even van onder 't stof gehaald...
Ik meet nu 1.68m. En nog komt het vermaledijde ding niet verder dan 25cm van de grond... :roll: Het ding dat er aan de rechterkant uitsteekt is een zaag van onze pa.
Het tweede leven van mijn boekentas als gereedschapszak van pa.
Zo heeft ons ma enkele jaren later ook eens op uiterst dramatische wijze mijn magere stekkepoten en knobbelknietjes-probleem trachten op te lossen
Dát is pas een ramp geworden!
Iets voorbij mijn school, op de Meir, gingen we in de sjiekste schoenwinkel nieuwe laarzen voor me kopen. Tot daar niets aan de hand. Maar
Als steeds was ons ma bezorgd dat ik het koud ging krijgen. Dus mijn nieuwe bottekes moesten zeker en vast goed warm zijn. Echt warm. De verkoopster toverde daarop een stel botten tevoorschijn die nu in een SM-winkel niet zouden misstaan. Zwarte, gladde laarzen die tot aan
uw billen kwamen!!! Niet tot aan uw knieën! Nee, helemaal tot aan uw billen! Tot aan de rand van uw onderbroekske! De kleinste maat was een 36 (iets te groot, maar dat gaf niet, want ze zou wel watten in de punten steken). De griezels werden opgehouden met elastieken die in de zoom ingenaaid waren. (Vanaf maat 38 werden zon dingen opgehouden met sjartellen. Goddank dat ik daar nog aan kon ontsnappen!) Ik vond die botten niet mooi, maar voornamelijk raar. Ons ma echter was direkt voor die waanzinnige dingen gewonnen. Want : het was soepel maar toch dik leer, mijn beentjes zouden er dus gevulder uit zien, mijn knobbelknieën waren ineens bestopt, ik zou het lekker warm hebben, en aangezien ze toch te groot waren zou ik ze ook vele jaren kunnen dragen. Dus die botten werden betaald en ingepakt.
De volgende dag verscheen ik dus op school met mijn grote zwarte boekentas, zwart gehandschoend (verplicht!), in mijn donkerblauwe uniform met wit boordje en manchetjes, met daaronder twee zwarte rubberachtige buizen die verdwenen onder mijn rokske
Er was geen stukske beenvlees meer te zien! Geen morzel! Ik was precies Barbarella of Lara Croft die een nieuwe planeet ging veroveren. Het mankeerde er nog aan dat er een holster met een Colt rond mijn dij gesnoerd zat
Terwijl ik dit schrijf en mezelf zo terug voor ogen zie val ik bijna van mijn bureaustoel van t lachen. Maar destijds, op t moment dat ik in die buitenaardse outfit de school binnenstapte
was t lachen veraf. Bij mij toch. De rest van de klas bleef er bijna in! Zelfs de juffrouw had moeite om zich serieus te houden.
En iedereen in de klas en op de speelplaats wou maar zien waar die waanzinnige botten nu eigenlijk eindigden! Dus moest ik elke keer mijn rokske omhoog tillen om hen te tonen dat die tot juist aan de pijpkes van mijn onderbroekse kwamen
Ik zweer het u, op zon moment zoudt ge eerder gelijk "Jules Verne" tot in t midden van de aarde willen zakken in plaats van als "Barbarella" een planeet te gaan veroveren. Gelukkig werd het geplaag enigszins overstemd door de pure fascinatie van de kinderen voor deze merkwaardige dingen. Ze wilden me uitlachen maar aan de andere kant waren ze veel te nieuwsgierig om het einde van die botten te zien. Dus moesten ze mij wel benaderen om te vragen onder mijn rok te mogen kijken
De volgende ochtend wou ik vanzelfsprekend die ondingen niet meer aantrekken. Maar dat pakte niet. Ik moest en zou die dingen dragen want die hadden een fortuin gekost! Dus inderdaad, ik heb daar nog een week rondgelopen als de Dominatrix van de Dams
In t weekend kwam onze pa thuis, kreeg de monsterachtige dingen onder ogen en viel bijna van zijne sus van t schrikken! Vanaf dat moment heb ik met ons ma een compromis kunnen sluiten. De laarzen moesten alleen nog tijdens de weekends gedragen worden en nooit meer op school. Ze vond dat ze in de zondagsmis héél goed van pas gingen komen omdat het in de kerk altijd heel koud was
Ja, ze had altijd wel voor alles een uitleg klaar.
Bij dat compromis kon ik mij moeiteloos neerleggen. Had ze me voorgesteld om die laarzen op te eten om ze nooit meer op school te moeten dragen, dan had ik het ook nog gedaan. Ik was toen tot alles bereid.
En inderdaad, in de kerk bleken die botten hun charmes te hebben. Maar daarom niet direkt voor de reden die ons ma voor ogen had gehad. Aan t begin van de mis gaf ons ma mij altijd twee frankskes. Eentje om in de schaal te leggen als ze rondkwamen voor t offergeld, en eentje om aan de madam te geven die het stoelgeld kwam ophalen. Maar die ceremonies gebeurden altijd pas halverwege de mis. En tegen dan was t onheil altijd al geschied
Ik had namelijk een heel plezant en lucratief spelletje uitgevonden.:idea: Ik foefelde heel discreet mijn frankskes van boven in die laarzen. Ze spanden zo strak rond mijn benen dat ik er wel een half uurtje mee bezig was om de muntjes helemaal tot in de zool van de bot te latten zakken. Ik draaide ze langs de buitenzijde van de laars altijd om en om en met veel gepruts kreeg ik hen altijd een paar centimeter lager. Het was een heel goede bezigheidstherapie, op deze manier duurde die saaie mis toch een stuk minder lang. Tegen het tijdstip dat de geldophalers langs kwamen zaten mijn twee muntjes dus meestal al lang veilig onder mijn voet in de bodem van de laars. Als dat nu bottekes van normale lengte geweest waren dan had ons ma die natuurlijk ter plekke uitgetrokken en dat geld er terug uitgehaald. Maar aangezien het zon lange dingen waren, dierf ze toch niet midden in de kerk mijn rokske opheffen en die ellenlange spannende buizen van mijn benen gaan stropen! Ah ja, het was altijd al zon karwei geweest om me erin te krijgen!
Dus elke keer de man met de offerschaal langs kwam waren mijn centen verdwenen en moest ons ma in zeven haasten gaan zien of ze nog frankskes in haar portemonnee had om me opnieuw te bevoorraden. Onze pa deed maar of hij t allemaal niet zag. Die bad dat zijn paternoster er zichtbaar van versleet.
Thuisgekomen mocht ik dan die centen houden, daar zorgde onze pa wel voor, want die had medelijden met heel mijn laarzen-compromis. Dit truukje hebben ze lang laten werken, gewoon omdat ik dan tenminste mijn mond hield in de kerk en mijn bezigheid had. Alleen in de echt strenge winterdagen lukte het niet, want dan moest ik over mijn warme bottekes ook nog een warm lang broekske dragen. En ja, dan was t onbegonnen werk natuurlijk om mijn spaarpotbotten te spekken
Een of twee jaar later heeft ons ma de botten afgeknipt tot normale lengte. En voila, ik had weeral een nieuw paar laarzen! Maar ja, toen was het te laat, want mijn Dominatrix-inborst had zich tegen dan al stevig ingeworteld natuurlijk. :lol:
----------------------------------------------------
34. De moderne techniek : de mismerrie en dantèn.
Het prettigste moment van de dag was het afgehaald worden van school. Ma, met aan de leiband Pukkie (de geleende hond van de bakker, omdat ik er zelf geen kreeg), stonden me aan de schoolpoort op te wachten! Mijn gigantische boekentas werd zo snel we uit het zicht van de school waren handig door haar overgenomen en we stapten dan heel de Lange Nieuwstraat door recht naar ons huis aan de Grote Markt. Heel de weg zagen we de kathedraal vlak voor ons oprijzen en hoe groter ik hem zag worden hoe gelukkiger ik werd want daar wachtte terug het ware leven. Thuis! Bij mijn beren en mijn speelgoed! De schooldag was dan goddank eindelijk voorbij...
Ons ma met Pukkie.
De weg van school naar huis zoals hij er nu uit ziet... Links zien jullie de nieuwe gebouwen van mijn school. Achteraan zien jullie de kathedraal oprijzen... Mijn baken...
Dit is de Grote Markt met op de achtergrond de Kathedraal. Op de tweede verdieping van het witte huis, dat links achter de boom verscholen zit, woonden we.
De twee linkse raampjes waren onze living. De middelste raam was de "gang"-annex-"mijn speelkamer". De twee rechtste waren de slaapkamer. De zolder was ook een zálig speelterrein.
Eerst werd er gegeten. s Middags had ons ma al gevraagd wat ik graag op mijn boterhammeke zou hebben. Dus bij thuiskomst werd mijn boterham belegd met wat ik besteld had. Het was blijkbaar de enige manier om me brood te laten eten.
Vervolgens was er nog de droeve ceremonie van het maken van het huiswerk. Een noodzakelijk kwaad dat eerst moest afgehandeld worden. Zittend aan de eetkamertafel, waarop een oud tafelkleed gelegd werd, installeerde ik me met mijn schriftje. Dat oud tafelkleed diende omdat er in die tijd nog geschreven werd met pen en inktpot. Een gruwel waar ons ma het nut ook echt niet van inzag. Al zeker niet omdat ik de inktpot eens omgestoten had en de tafel en mijn schriftje onder de vlekken was komen te zitten. Hagelwitpapier met donkerblauwe vlekken van inkt en beige vlekken van tranen. Toen ik na dat ongeval mijn gecorrigeerd huiswerkschriftje terug kreeg van de juffrouw had ze heel wreedaardig rond elke vlek een cirkeltje getrokken en erbij geschreven : Wat zijn deze vlekken?. Ja, wat dacht die trut nu? Dat de blauwe vlekken mijn adelijk bloed waren? En de beige broebbels kwijlvlekken omdat ik zo graag huiswerk maakte?
De eetkamertafel waaraan het huiswerk gemaakt werd en ons tv-ke.
Na het huiswerk mocht er gespeeld worden en dan even tv gekeken. Lekker op schoot bij ons ma! Ik lurkend aan de teut van mijn rood gieterke als een Turk aan een waterpijp. Voor tv dronk ik niet graag uit een glas. En ons ma vond mijn rood-gieterke-systeem helemaal niet slecht want daar werd veel minder mee gemorst dan met een glas. En...het moest ook niet zo rap bijgevuld worden. Want toen al dronk ik gelijk een sponske.
Op woensdagnamiddag mocht er ook TV gekeken worden. Eerst naar Tante Terry en Nonkel Bob, maar als Tienerklanken begon werd de knop omgedraaid. Want voor dat programma werd ik nog veel te jong voor bevonden. Een beetje meekrassen met Kraakje Pluimstaart zag ze nog wel zitten, de Vrolijke Vrienden van Nonkel Bob waren ook OK, maar die zever van Aa toe jee jee jee! wou ze niet meer meemaken.
We keken ook naar alle jeugdfeuilletons. Ik heb ze allemaal de revue zien passeren, van Kapitein Zeppos over Johan en de Alverman, Ben de Beer, Lassie (tranen met tuiten), Hobo (tranen met met nog langere tuiten want dat was een zwerfhond die op t einde van de aflevering altijd zijn nieuwe thuis achterliet en verder de wereld introk), Daktari tot Flipper.
Gedurende de looptijd van dat laatste feuilleton deed zich wel een interessant en vermeldenswaard fenomeen voor
Tijdens de eerste afleveringen van Flipper was ik verliefd op Bud. Het jongste zoontje van een pa die parkwachter was. Na een paar maand had mijn interesse zich verlegd naar Sandy, zijn oudste zoontje. Niet heel veel later had ook Sandy er gelegen. Toen had ik enkel nog oog voor Pa Parkwachter zelf. Ja, t kan rap gaan.
Een intens genoegen beleefden we ook aan de oude films met Shirley Temple en de komedies van Jerry Lewis. Om Sissi nog niet te vergeten!!! Ons ma haar arme knokige billen moeten nogal geleden hebben want ik mocht me op haar schoot nestelen tot ik zeker 10 jaar oud was
Záááááálig was dat
Een programma waar we ook samen naar keken was Penelope, dat ons ma steevast uitsprak als Peeneelopéééé. Het was een madam, Paula Semer, die uitleg gaf over het huishouden en kookrecepten voorstelde. Op t einde van het programma verscheen het recept in heel trage letterkes op t scherm en ons ma schreef dat dan over in een schriftje.
Alsof ze dat recept ooit zou gebruiken!
Ik denk dat ze het meer deed om haar geweten te sussen want ons ma haatte koken! Ze mishandelde wat patatjes tot ze geschild waren, hakte furieus wat groenten, vermorzelde een biefstuk tot minuscule hapklare brokjes en dat was het. t Was allemaal heel gewone kost die ze maakte, maar die ik wel heel lekker vond. Op het vlees na dan.
Een van de hoogtepunten uit haar leven was de dag dat ze de mismerrie kocht. In de mismerrie was alles altijd snel klaar want die kookte onder druk. De patatjes werden er in gekwakt, er werd vreselijk geworsteld met het sluiten van het deksel van de snelkookpan (dat er uitzag als een UFO met een lange steel), er werd gewacht tot er een topje omhoog floepte waaruit stoom spoot en dan werd er geprutst aan het gasvuur tot dat stoomstraaltje juist exact de sterkte naar haar goesting had. Pas jaren later heb ik beseft dat de naam mismerrie van het merk van de pot afkomstig was. Miss Mary. Sindsdien zijn wel alle snelkookpannen in mijn ogen mismerries gebleven.
Ik denk dat een van de eerste programmas die ik ooit op TV zag Schipper naast Mathilde was. De bomma leefde toen nog, en we woonden nog in ons grote herenhuis. Hoewel dat feuilleton laat werd uitgezonden bleven we daar toch altijd voor op. Want ons ma was gek op de schipper. Nand Buyl. Bonanza interesseerde haar ook heel erg. Hoewel ze in feite heel haar leven niet zo van schieten en paarden heeft gehouden
Het was destijds ook een heel gesukkel zon TV. Zeker in ons vroegere huis... Dantèn stond nooit goed, en we zagen altijd sneeuw of strepen en er werd gemopperd dat we enkel Brussel Vlaams konden pakken en dat Rijsel of de Hollanders maar niet wilden lukken. En als t waaide dan zaten we precies naar een lachspiegel te kijken in plaats van naar TV want dantèn op t dak bewoog dan in de wind. Het verband tussen dantèn en de kijkdoos in de hoek van onze kamer was voor mij als kind totaal zoek.
Dit was het huis waar mijn voorouders woonden. Ikzelf heb er geleefd van mijn geboorte tot ik bijna zes jaar was. We verhuisden pas toen "Bomma" stierf naar het huis aan de Grote Markt. Zoals jullie kunnen zien is "dantèn" hier ook van 't dak verdwenen...
Nog even wat voorouders... Ik kan 't niet laten, ik vind die foto's zo plezant Hier ziet ge ze poseren op 23 augustus 1910 in de St. Gothard-tunnel op reis in Zwitserland.
Maar nu even terug naar het leven aan de Grote Markt. Tijdens het schooljaar werd net voor het nieuws begon de TV afgezet en maakten ma en ik ons gereed om te gaan slapen. Ik mocht nog even aan de kachel zitten terwijl ma hem klaarmaakte voor de nacht. Ik zat er altijd knus met mijn voeten tegenaan, zodanig dat in al mijn kousen harde brandplekken zaten die er mettertijd uitvielen en gaten werden. Ik kreeg er altijd ruzie voor maar ze heeft me dat toch nooit afgeleerd gekregen. Vandaar waarschijnlijk dat ik nu nog altijd - zelfs in tropische landen - niet zonder mijn slaapsokken in mijn bed stap.
De zaligste nachten waren die wanneer het in t putteke van de winter heel koud was. We hadden alleen in de woonkamer een kachel, en er bestond nog geen dubbel glas. Het was een heel oud huis en in de slaapkamer van ons appartementje was het berekoud. Dus op de echte vriesdagen was het feest! Dan klapte ons ma de oude sofa open en toverde ze hem om tot bed! We sliepen dan in de warme living! Aan de muur hing zelfs een koordje waarmee we het licht aan en uit konden trekken! Ook iets wat in de echte slaapkamer niet bestond en wat ik plezant vond. Het leek een beetje op kamperen! Zelfs mijn nachtpotje mocht dan achter t hoofdeinde van dat bed staan! Zalig was dat! Samen in een bolleke gerold onder de dekens op die sofa mogen slapen
En dan liggen kijken naar de zacht gloeiende kolen achter de gele glaasjes van de kachel
Ik heb later heus nog wel merkwaardige nachten meegemaakt, maar deze staan toch nog altijd in mijn top-10.
Dit was de zalige oude sofa die opengeklapt kon worden tot dubbel bed... Als ge goed kijkt ziet ge, schuin boven mijn hoofd, het trekkoordje hangen waarmee ik het licht van uit ons "kampeerbed" kon aansteken! Een wonderlijke foto trouwens... pa en ik staan er helemaal op, zelfs onze voeten!!!!
Voor t eten werd er nooit gebeden. Want dan moest het allemaal rap gaan anders werd het eten koud. Maar s avonds was een gebedje wel op zijn plaats vond ons ma. Een kort dan toch. Alles moest bij ons ma rap vooruit gaan. Voor t slapengaan ratelden we dan in koor wat ze mijn avondgebedje noemde :
Danke Dezeke, Zoete Minneke, maak van ons Lilianeke een braaf kinneke.
Dezeke was Jezus, wie t Zoete Minneke was heb ik nooit geweten (een kat misschien? Eén van de katten van onze pa noemde de Minne
), en die laatste zin, tja, dat vond ik eigenlijk niet echt passen bij mijn avondgebed. Ik vond dat meer haar avondgebed. Want geef toe, uw eigen dochter laten smeken dat ze een braaf kindje mag zijn
Dat vond ik toch meer in háár voordeel dan in t mijne. Ik verdenk haar er trouwens van dat ze dat gebed zelf had uitgevonden. Vandaar ook dat t zo kort was waarschijnlijk.
Maar over ons ma haar ultra-korte religieuze belevingen schrijf ik later nog wel eens iets...
|