35. Dokteres "Ma Oksizjenee".
Ik was graag ziek. Natuurlijk! Dan moest ik niet naar school! Dus daar had ik met liefde een ingebeelde of een echte ziekte voor over. Ik was ook een goeie zieke. Ik speelde mijn rol met overtuiging. En ons ma was een dankbaar publiek. Ik denk zelfs dat ze t af en toe best leuk vond om me thuis te houden want we waren graag samen en zelfs als zieke zorgde ik voor de nodige ambiance.
Ge hadt de plots opkomende momentane ziektes. Die vooral voorkwamen op de dagen dat het turnles was, en ik doodsbang was om in dat debiele turnpakje mijn blote stekkepootjes te moeten laten uitlachen. Tijdens die ziektes kwam er zelfs geen thermometer aan te pas. Het ging altijd over een vage buikpijn, die meestal snel verdween zo rap ons ma het afwezigheidsbriefke voor t school geschreven had. Ik had een schat van een moeder. Misschien was alles wat ze uitspookte niet écht pedagogisch verantwoord, maar ze maakte mij wel heel gelukkig. :-D
Maar soms was het menens. De leukste ziektes waren de besmettelijke! Dan mocht ik binnen blijven en werd ik zalig verwend. Ik bleef dan ook altijd héél lang koortsig en besmettelijk. Ik had daar zo mijn systemen voor. Zoals de meeste grote uitvindingen, per toeval ontdekt.
Rond het tijdstip dat de thermometer in de buurt ging komen klaagde ik steevast over keelpijn en vroeg om een tas warme OXO. Die kreeg ik natuurlijk. Ah ja, want dat ging me aansterken! Ik spoelde de hete vloeistof dan goed rond onder mijn tong en iets later nam ik spontaan de thermometer. Om de paar seconden nam ik hem uit mijn mond tot hij een cijfer tussen de 37° en de 37.5° aangaf. (Proefondervindelijk had ik mezelf al bewezen dat de thermometer met die hete OXO opjagen tot 40° niets uithaalde. Dat bleek ongeloofwaardig.) Het was dus een precisie-werkje, maar ik werd er vrij snel zeer handig in. Ik moest zelfs goed opletten dat ik niet boven de 37.5° kwam want dan werd de dokter geroepen. Gebeurde dit per ongeluk toch eens dan moest ik de thermometer rap terug afkloppen en opnieuw beginnen hopende dat mijn mond nog heet genoeg was en ons ma niet binnen de drie minuten ging binnenkomen. Op zon momenten sneuvelde er al eens een thermometer natuurlijk. Maar daar kon ik ook niet rouwig om zijn want zo groeide mijn geliefde kwikbolleke dan weer aan. Ja, ziek zijn was in zekere zin ook wel hard werken en een beetje stressy. Maar om leuke dingen te krijgen moet ge in t leven meestal een beetje lijden en afzien. Dat had ik ook al wel door.
Al te ziek mocht ik niet zijn want dan moest ik in bed blijven en dat was saai. Ik moest zo altijd gemiddeld ziek en ietwat besmettelijk zijn. Niet simpel. Maar als dat lukte dan was t leven goed. Heel goed. Dan werd de living lekker warm gestookt en mocht ik daar rustig wat spelen. Vanzelfsprekend warm aangekleed.
Ik kon mezelf prima op mijn eentje amuseren. Als ons ma geen tijd had om zich met me bezig te houden dan speelde ik met mijn kartonnen aankleedpopjes. Het waren popjes met een uitgesproken mannequin-houding die je uit een boekje knipte waarvan op de volgende blaadjes allemaal kleedjes gedrukt stonden die je dan ook moest uitkleden en die je voor dat popje kon hangen. Maar dat aspect interesseerde me niet zozeer. Ik ging veel liever aan de slag met schaar en kleurpotloden - en later stiften - om zelf kleedjes te ontwerpen. Ik zal er als kind wel een boom aan tekenpapier doorgedraaid hebben vrees ik.
Een duurder model aankleedpopje. Een échte Barbie! Omringd door mijn eigen creaties...
Een zelf ontworpen trouwkleedje.
De popjes hadden niet eens namen. Ze hadden alleen een massa zelf getekende en ingekleurde kleedjes. En ik bewaarde ze elk in hun eigen schoendoos. Ik had een torengebouw van schoendozen! De poppen hadden ook allemaal - t waren er wel een twintigtal - een schooluniform! Een wit met een rood biezeke. Anders koste me dat teveel aan stiften, als ik die allemaal volledig blauw had moeten kleuren zoals mijn eigen schooluniform er uit zag. Ik zette hen dan allemaal rechtop tegen het lege schoenrek en zo had ik dan een klasje. Wel vreemd dat ik die arme kartonnen poppen aandeed wat ik zelf zo haatte. Met mijn geliefde beren heb ik nóóit schooltje gespeeld
Als ma wel tijd had dan speelden we samen met blokken toen ik nog echt klein was. Onze pa had in t fabriek houten blokjes voor me gemaakt van allerlei vormen. Maar het liefst had ik toch mijn bouwdoosje (een erfenis uit ma haar eigen kindertijd) waarmee ge Zwitserse chalets kon bouwen. Het waren kleine houten blokjes waarop raampjes en deurtjes getekend waren. Er waren zelfs donkerrode dakpannen bij! Prachtig was dat. Jammergenoeg was de doos onvolledig en konden we altijd maar 1 huisje bouwen
terwijl er op het deksel van de doos een heel bergdorp stond afgebeeld.
Wat ook zalig was was om samen de puzzel van Kuifje onder water te leggen! Die was toch zo mooi! Kuifje in een duikpak bij een scheepswrak met vissen! Er zwom zelfs een kwal tussen! Prachtig vond ik dat! Het was mijn lievelingspuzzel. Als ma aan mijn bed een boek van Tiny voorlas vond ik dat ook wel leuk. In geval van ziekte vond ik die flauwekul best kunnen.
Alle verwondingen werden door ma met Inotyol zalf bewerkt. En alle ontsmettingen gebeurden met oksizjenee. Dat laatste was volgens mij spul dat door Merlijn de Tovenaar zelf uitgevonden was. Alleen de dramatiek van dat woord al : oksizjenee! Later verdween de magie natuurlijk want toen kwam uit dat dat gewoon Eau Oxigenée was. Zuurstofwater. Ja, en dat klinkt natuurlijk niet meer zo mysterieus en dan geneest ook iets veel minder goed. Met oksisjenee werden monden gespoeld, werd gegorgeld, werden wonden ontsmet
Het was goed voor álles. Destijds werd ik met amper twee geneesmiddelen telkens weer gerepareerd. Nu is daar een halve apotheek voor nodig.
Maar één soort ziekte was niet prettig. En dat was tandpijn. In die tijd bestond er nog geen Tandenfee die een muntje op uw nachtkastje legde als ge een tandje verloren had. Nee hoor. De Tandenfee was de deurklink. In geval van een losse melktand kwam ons ma haar middeleeuwse natuur -of ik zou het zelfs Spartaanse natuur durven noemen - naar boven. Er werd een garendraad rond de tand gebonden. Het andere uiteinde werd aan de deurklink bevestigd en de deur werd met een knal dichtgegooid. En daar ging de tand! Als ik het zo beschrijf klinkt het erger dan het was, maar leuk was het toch niet. Overbodig te zeggen dat er naderhand overvloedig met oksizjenee moest gespoeld worden
Later zou oksizjenee door tijntur dejot opgevolgd worden. Tincture didode. Jodiumtinctuur. Dat rode spul waardoor uw wonden er nog veel dramatischer uitzagen dan ze in t echt waren. Dat was een leuk aspect aan t product maar t nadeel was dat het wel erg prikte.
Een erg spectaculaire ziekte waar ik ook ooit danig van genoten heb waren steenzweren. Het waren dikke boebbels, waar ik nu nog altijd enkele littekens aan overgehouden heb. Ik moest dan stillekes blijven liggen want als ik bewoog dan barstten die dingen open en dan zag ik eruit om zo aan de muur van een nonnenklooster te gaan hangen. Lekker gruwelijk, met bloedende gaten.
Ooit moest ik ook eens geopereerd worden aan beide voetzolen om een soort ingegroeide wratten te laten verwijderen. De operatie moest gebeuren onder volledige narcose. Ik vond dat best een prettig gevoel. Het wakker worden daarentegen was heel wat minder
Ik ging aan mijn beide voeten geopereerd worden waarom was mijn oor dan ingewonden en mijn hand??? Bleek dat ons ma vooraf stiekum aan de dokter gezegd had om daar ook ineens maar de kleine wratjes weg te nemen. Ik werd dus wakker als mummie! Goddank mocht ik dezelfde avond al terug mee naar huis anders had ik mijn sirène nogal open gezet vrees ik.
Niet kunnen lopen had natuurlijk ook weer zijn charme. Ge kon niks. Ge waart volledig hulpeloos en moest totaal verwend worden
Ziet ge me daar al liggen?
Op mijn troon van kussentjes, geamuseerd door ons ma
Louise Quatorze in hoogst eigen persoon.
De genezing duurde vanzelfsprekend een eeuwigheid
Ik kon onmogelijk lopen op die voeten. Tot ons ma op een dag zo geraffineerd was om voor t raam te gaan staan en plots te roepen : Ooooooh! Kijk daar nu! En dat midden op de Grote Markt! Dat heb ik nu nog nooit gezien! En ik, onnozel, nieuwsgierig, impulsief, dom kieken spring uit dat bed en vlieg op dat venster af natuurlijk
En t was ineens gedaan met de carrottentrekkerij
Ik heb nog wel een halfslachtige poging ondernomen om mijn gezicht te redden door te beweren dat ik door mijn plots rechtspringen mijn voeten opnieuw zo verzeerd had dat ik nu helemaal niet meer kon lopen. Maar dat pakte niet. De volgende dag zat ik terug in de klas. Eerst altijd nadenken voor ge iets doet, is de les die ik hieruit getrokken heb.
Bij echte ziektes, waarbij ik in bed moest blijven, mocht ik ons ma haar Voske rond mijn nek wikkelen en in mijn armen houden. Ons ma was voor ze huwde pelsmaakster geweest. Ze naaide pelsenmantels in een sjieke zaak in Antwerpen. Zelf had ze dan ook een pelsen sjaal waaraan een heuse vossenkop bengelde. Dat was Voske. Het was een duur ding, en eigenlijk helemaal geen speelgoed, maar in geval van ziekte was Voske zacht en vooral warm, dus dan mocht hij wel even als speelgoed en troost fungeren.
Nu denk ik ineens weer aan ons ma haar kwaliteiten als naaister en hoe ik daar het slachtoffer van was
Maar dat verhaal zal voor een andere keer zijn. Hoe meer ik schrijf, hoe meer herinneringen er boven komen
|