Hoofdstuk 3 - deel 2.
"Club Med voor paterkes."
Onderweg bleek in Nakhon Pathom het grootste en oudste boedhistische heiligdom van Azïe te staan (alwéér het grootste, het oudste
Wat hebben Aziaten toch met hun voorliefde voor het super-superlatief?). We waren ondertussen stilaan aan een verkoelend drankje toe, dus zijn we daar maar naartoe gereden. t Is altijd plezant plots een doel uit uw duim te zuigen. De tempel bezat een chedi van 120 meter hoog. Groter dan onze kathedraal, maar dat viel helemaal niet op. Hij zag er zoals de meesten als een reusachtige staande bel met een steeltje uit, alleen dat dit exemplaar van kop tot teen in de stellingen stond wegens renovatie.
Om het project te bekostigen was er een tempelfestival aan de gang. Er werd geofferd dat het een lieve lust was. De manieren waarop ze hier aan geld proberen te komen zijn eindeloos. Ik moet hun echt bewonderen om zo'n inventiviteit. Ge kon tegeltjes aankopen en er uw naam op schrijven, ze offeren, en die worden dan in de verbouwing gebruikt. Ge kon een bel kiezen en de priester luidde die dan voor u, tegen betaling welteverstaan. Ik veronderstel dat die bel uw gebeden dan naar de juiste heilige begeleidde. Ik kon niks vragen, geen mens verstond een woord Engels. Ge kon de klassieke offergaven kopen : een echte bloem, die ellendige plastic bloemenslingers die overal de natuur liggen te vervuilen, of namaak bloemsteeltjes met geldbriefjes ertussen geklemd. Ge kon ook een kaars gaan branden voor uw favoriete boeddha aan een soort blikken kaarsenbranderij met allemaal offerblokken. Heel professioneel. Maar t strafste
En dit krijgt voor mij de prijs voor het meest doordachte offer! Ge kon zelfs geld kopen! Een soepkom gevuld met muntjes die ge dan eigenhandig mocht gaan verspreiden over een veertigtal zilveren en gouden kommen!
Kaarsjes branden... aan een hypermoderne kaarsenbranderij.
Bloemetjes en wierook offeren...
Een tegeltje met je naam erop kopen...
Wijwater in witte plastic chedi's om als souvenir mee naar huis nemen... (Jaja, Lourdes en Scherpenheuvel met hun gevulde Lievevrouwkes liggen hier maar een kleine 10.000 km vandaan.)
Of sjieke dure bloemstukken van verse lotussen op een altaar gaan zetten...
Maar bloemenslingers of verse eitjes zijn ook welkom...
Of eventueel een schaal met verse vruchten doneren... Ook een priester moet eten.
En het geestigste offer van allemaal : muntjes kopen om ze te herverdelen! Ge moet er maar op komen... Het "Robin Hood"-offer!
Het grappigste, maar ook nuttigste, offer vond ik de in doorschijnend folie ingepakte plastic emmers. Ze waren tot boven de rand volgepropt met huishoudelijke produkten zoals toiletzeep, een spaarlamp, een pillamp, wasprodukt, plastic slippers, muggendoder, een opvouwbare paraplu en nog een boel andere nuttige zaken voor de gemiddelde huisvrouw. Als ge zon emmer kocht mocht ge die kado gaan doen
aan een monnik. Dat resulteert er dan in dat er zon knaloranje kerel vol gratie in lotushouding op een rode troon naast het altaar zit - klaar om mensen te zegenen - en dat eindigt er dan heel stijlvol mee dat diezelfde vent daar parmantig tussen de oranje plastic emmers met kuisgerief zit. Van abt tot concierge van een sociaal appartementsgebouw in een paar uur tijd. Een oprecht grappige evolutie.
Een offeremmer. Vanzelfsprekend een oranje!
Nederig en vol eerbied wordt een emmer geofferd.
Zo'n tempelfestival vraagt natuurlijk wel wat onderhoud, het is uiteindelijk een georganiseerde chaos die ook wat afval meebrengt. Nouja, "afval"... Telkens de gouden en zilveren potten vol muntjes lagen, er teveel geldbloemen op de altaars stonden, op alle daktegeltjes een papiertje met een naam lag, werden alle offergaven terug afgeruimd en begon men opnieuw de munten, de geldbloemen, de plastic bloemenslingers,... netjes te sorteren en
weer in de kraampjes te leggen. In ons aller Scherpenheuvel branden de kaarsen tenminste óp. Die recyclage van offergaven terwijl de gelovigen er op staan te kijken is toch een beetje vreemd. Ze kunnen dan toch evengoed ineens geld vragen aan hun parochianen zonder heel die Vlaamse Kermis eraan te verbinden? Enfin, ik vond het alleszins weer heel geestig en door het op deze olijke manier aan te pakken brengt het wel veel centjes op denk ik. Maar toch zie ik de restauratie van onze kathedraal nog niet op deze manier tot stand komen. Ik denk dat we er nog niet eens de kleine wijzer van zijn horloge mee zouden gerestaureerd krijgen.
Naar goede gewoonte moesten er ook weer flintertjes bladgoud gekocht worden om vervolgens op de boeddhabeelden gewreven te worden. Ik heb dat altijd een raar gebruik gevonden omdat op de duur de oorspronkelijke, en soms heel mooie, vorm van een beeld totaal verloren gaat. Een glad beeld wordt een puber vol acné. In 't beste geval... Sommige worden ook melaats, de vellen waaien eraf...
Velletjes goud op de beelden plakken...
... tot ze er echt niet meer uitzien...
Vooral in Birma heb ik zo van die godenbeelden gezien die verworden waren tot dikke, schilferige, gouden maar vormloze smoutebollen. En hier waren er ook een paar goden flink naar dat droeve lot onderweg. Vooral die dikke Chinese die naar t schijnt 1000 jaar oud was en in een grotje onder de grond zat. Zelfs 1000 jaar Weight Watchers krijgt die niet meer in een herkenbare vorm. Dat was echt God Patapoef.
Een zeer geëerd 1000-jarig beeld in een grotje onder de grond. Badend in de luxe van een ventilator en het licht van spaarlampen.
In de grote tempel bood Priester Emmer mij ook een velletje bladgoud aan om op een beeld te gaan wrijven. Maar omdat die flintertjes zo dun zijn en ik die handeling niet gewoon ben was mijn eerste schilfertje opeens spoorloos met de wind verdwenen, zelfs nog voor ik in de buurt van t beeld was stond ik daar al met lege handen. De priester wenkte mij geduldig terug naar zijn troon en ik kreeg een nieuw papiertje. Bij de Boedha plooide ik het voorzichtig open, drukte het gouden velletje tegen het beeld, maar het wou niet direkt kleven en floeps daar waaide mijn stuk goud alweer weg
De monnik heeft het toen maar opgeven, die moet gedacht hebben dat hij met zon onhandige toerist later in zijn Nirwana toch niks zou kunnen aanvangen. Die zou zeker geen rijstpap kunnen koken met haar twee linkerhanden. Paul zijn vliesje plakte wél dus die zijn boeddhistische wensen zullen wel uitkomen denk ik. Achteraf bezien had ik misschien toch beter zon plastic emmer aan die monnik geofferd, dat zou waarschijnlijk veel goed gemaakt hebben. Och, al de goudplaksels waarmee ik de beelden destijds in Birma mee mee naar de bliksem geholpen heb zullen ook nog wel tellen zeker? Er zal toch geen houdbaarheidsdatum op de offergaven staan zoals op de katholieke "volle aflaten" die maar 1 dag vers blijven?
Ondertussen zaten in heel deze chaos ook nog mensen op de grond met kokers te schudden waarin de genummerde toekomstvoorspellende stokjes zitten. Na veel ratelend geschud valt er eentje uit en kan de betekenis van het nummer op een bord met papiertjes opgezocht worden. En dat alles in een bedwelmende geur van wierook, brandende kaarsen, bloemen, en tientallen schoenen en sandalen die voor de tempel op een hoop liggen te luchten en braaf op hun eigenaars te wachten.
Meisjes schudden hun toekomst uit een bamboekoker.
Enigszins chaos.
In tegenstelling met de rust van de binnenste cirkels van de tempel.
Het tempelcomplex bestond uit verschillende kringen gelegen rond de chedi. Al die mooi versierde galerijen - onder elk boogje staat een prachtig beeld - hadden hun eigen doel. Eén van de cirkelvormige galerijen diende als school voor de novicen. Oranje leerlingen aan oude houten banken. Mooi.
"Yes! Een vrij lesuur! De leraar moet een paar emmers in ontvangst gaan nemen!" "Juich niet te vroeg Tontakwat! Straks kunnen we gaan kuisen als er per toeval een spons en een aftrekkerke in een van zijn emmers zat..."
Schitterende, zij het alweer ietwat schilferige, Boedha onder Naga, de zevenkoppige slang.
De dieren offeren aan Boedha. Rechts het aapje, links de olifant.
De monniken woonden in deze tempel ook heel mooi. De oudsten hadden zelfs allemaal een heel klein eigen huisje! Het leek wel een soort Club Med voor paterkes die tegen de tempelwand aangroeide. Een mini-monnikendorp met enkele vijvertjes, palmbomen, wasplaatsen, galerijtjes, eettafels in openlucht
Er was niet eens de - meestal onvermijdelijke - schurftige roedel honden te zien die gewoonlijk in symbiose met monniken schijnt te leven.
Op de flanken van de tempel, tussen de grotingangen, ontdekten we ook nog een heel klein Chinees tempeltje. Evengoed heel rijkelijk versierd met knalrode wimpels, lampionnen en kleine plastic beestjes en madammekes. Het had iets van een poppenhuis dat door teveel kinderen met een te verschillende smaak was ingericht. Er lagen ook weer de nodige toestanden om de toekomst mee te voorspellen, maar die zagen er nogal erg euh,
beduimeld uit, en aangezien mijn toekomst er toch al niet te rooskleurig uit zal zien met mijn goud dat gaan vliegen is heb ik dat maar zo gelaten. Het is niet goed al te veel op voorhand te weten in dit leven.
Klein Chinees tempeltje met rode kokers waarzeggersstokjes.
En natuurlijk waren er ook in spleten en kieren en onder bomen kleine groezelige tempeltjes te vinden soms niet meer dan enkele wierookstokjes en kaarsjes voor een plastic beeldje op een plastic tafelkleedje van Mickey Mouse - duidelijk opgericht voor heiligen van een mindere god. Maar toch geliefd want steeds vol bloemen of andere offergaven.
Tja.
En ondanks de hele poespas blijven de monikken "monniken" en de schilders schilderen.
Kortom Phra Pathrom Chedi was een plezante tempel, en een geestig festival, maar niks op deze hele wereld zal ooit aan de grootsheid, de lieflijkheid en de charme, de ultieme betovering en magie van mijn geliefde Schwedagon van Rangoon in Birma kunnen tippen.
Omdat we er alweer in geslaagd waren deze wandeling op t heetst van de dag te maken liepen we er kletsnat bij, (hier valt niet eens meer te zeggen of 't van een vapeurke is of van de hitte. Makkelijk wel.) dus de op ijs gekoelde kokosnoot achteraf was meer dan welkom. Maar echt lang konden we niet blijven zitten genieten op ons houten krukje want me moesten nog ons hotel in Kantchanaburi zien te bereiken. Een van de weinige hotels die we gereserveerd hebben deze reis en die we dus toch wel zouden moeten zien te vinden én te bereiken... Maar ja, we hebben nu ons Trees die ons leidt, wat kan er nu nog mis gaan?...
Maar dat zullen we morgen (of overmorgen. Want mijn reisverhaaltjes een beetje netjes op mijn blog zetten mét de juiste foto's is wel veel meer werk dan ik dacht), wel zien in 't derde deel van Hoofdstuk 3... De aankomst aan "een stuk oud ijzer" :-D
|