Pension Gerda Wollgarten. Erkensruhr.
Woensdag, 1 juni 2011.
4. Een stapje in het stadje waar Abraham de mosterd haalde.
Na een stille nacht, en een super rustig ontbijt met ons tweetjes in de ontbijtkamer met zicht op de enorme tuin, vertrokken we met ons hoofd vol plannen. We zouden eerst gaan informeren hoe dat nu eigenlijk met de training van de Greifvögel zit, vervolgens zouden we het geheim van de mosterdmolen gaan ontdekken, dan als lunch een forel verschalken, daarna een Energiestäbchen en de mooie steen gaan kopen, en tot besluit het Rot Haus bezoeken. Mannen maken plannen
We reden naar het vogelpark en kwamen al direct in een schermutseling tussen de cassière en twee leerkrachten terecht. Die mensen waren nog niet op de hoogte van de ruzie tussen het dierenpark en het Greifvögelcentrum en snapten niet dat ze nu twee keer inkom moesten betalen. Ondertussen stonden 30 kinderen rond hen kabaal te maken. In die situatie moest ik dus in mijn Pfaff-duits gaan uitleggen dat ik hier een dag mee de vogels wou komen trainen, en of dat ik dan toch zeker de condor op mijn arm kon laten zitten. Niet simpel. De vrouw belde met het vogelhoofdkwartier en vereenvoudigde de zaak voor zichzelf : we mochten gratis binnen en tot daar lopen om het geval te komen bespreken. Goddank, dan was ik alvast van het gekwetter van die kinderen af. Waar ik natuurlijk in mijn enthousiasme nog geen minuut bij had stilgestaan was dat die vogels waarschijnlijk evenveel lawaai zouden maken
Ik kan nog niet tegen een zingende vogel in mijn eigen tuin, en ik zou dan even met gigantische exemplaren gaan zitten rommelen. Tja.
De baas van de afdeling legde ons uit wat de bedoeling was : om half negen hier aankomen, dan een 60-tal vogels mee uitlaten, verzorgen en voeden, en ze dan mee vliegles geven. De condor was off-limits, die liet zich slechts verzorgen door 1 bepaalde persoon. Hij zou ook te zwaar zijn om op mijn arm te kunnen zitten. Hm. Meer dan 6 kilo vliegbeest zou ik volgens hem niet op mijn arm kunnen houden.
Ondertussen liep het personeel af en aan met bakken dode kuikens en muizen. Braakballen en ondergescheten worden leek ineens het minste van de problemen. Ik had kunnen weten dat die beesten niet gevoerd gingen worden met vogelzaad. Ik zal morgen beslist moeten proberen om niet te denken aan Mickey de witte muis, of Poly mijn haantje, of Dora mijn witte rat, de troeteldieren uit mijn kinder- en jeugdjaren
Maar het grootste probleem gaat het geluid worden. Hoe onbegrijpelijk ook, in stille situaties vergeet ik totaal dat ik ziek ben. Op zon momenten neem ik dan ook beslissingen die eigenlijk op niks slaan. Ik had eergisteren al last van de vogeltjes in de tuin van het hotel tijdens het diner, en toch sleept mijn enthousiasme me dan weer mee in dit roofvogelavontuur. Hier zullen massieve oordoppen aan te pas moeten komen
Alleszins, we betaalden de 250 euro (niet mis, maar de lunch is inbegrepen. Een overschotje muizen en kuikens geserveerd in de vorm van een braakbal?) en beloofden morgenvroeg paraat te staan.
Vervolgens ondernamen we een poging om toch nog op tijd voor de rondleiding aan de mosterdmolen te geraken. Op de valreep mochten we nog mee.
De molens stonden in een betegelde plaats waar het geluid van een gids met haar loeiende stem van muur tot muur weergalmde. Door mijn doppen heb ik weer de helft van de uitleg niet begrepen. De mosterdzaadpasta wordt samen met azijn, alcohol en kruiden in een vat geroerd en vervolgens passeert deze pasta twee molens bestaande uit grote molenstenen. Uit de laatste molen vloeit de oer-mosterd. We mochten met lepeltjes van de pasta in elke fase proeven en inderdaad, hij werd straffer naarmate hij meer gemalen was. Tja, mosterd proeven, het is wel een speciale bezigheid. Op een kast stonden een 30-tal mosterdpotjes gevuld met alle mogelijke mosterdmengsels. Met honing, met look, met tomaat, met Rieslinger, met gember, ge kon het zo gek niet bedenken of het stond ertussen. Iedereen kreeg telkens een kwakje op zijn eigen plastic lepeltje geserveerd. Na het proeven van een soort of tien kunt ge geen mosterd meer ruiken of zien. Het zal heel lang duren eer ik nog eens mosterd ga eten. Paul daarentegen kocht direct een pot oermosterd om thuis zijn eigen speciallekes te gaan mengen. Er staat me wat te wachten
Nu we de weg weten reden we vlot terug naar de parking aan de rand van de oude stad. Vandaag baadden de vakwerkhuizen in volle zon. Als ochtendwandeling beklommen we de berg om vanuit de burcht een overzicht over Monschau te hebben. Mooi, maar alweer een beschoolreisde plek, waar geen oordoppen tegen opgewassen waren.
Beneden in het stadje was het gelukkig vandaag al even rustig als gisteren, er reden zelfs minder autos rond. Het was er heel plezant om al de winkeltjes te bekijken. Was het maar bij bekijken gebleven
Om twee uur hadden we onze afspraak bij Edel und Stein om onze labradoriet steen te kiezen. De man was heel behulpzaam we mochten de stenen mee naar buiten nemen om hun kleurschakeringen rustig te kunnen bezien.
Labradoriet is mijn lievelingssteen omdat hij zijn kleur niet zomaar prijs geeft. Ge hebt er wat geduld voor nodig eer hij in zijn ziel laat binnenkijken, maar wat ge dan te zien krijgt!! De mannenvuistgrote grijze steen wordt zo kobaltblauw als een tropische vlinder! Een kleine platte wordt aquamarijn als ge zijn geheime hoek vindt en de kleinste is maar aan één zijde geslepen, de onderkant is de ruwe grijze kei, maar het afgezaagde en gepolijste bovenvlak wordt naargelang de kijkrichting geel, oranje, paars, turquoise en zachtgroen. En alle tinten er tussen in. Ze waren alle drie prachtig. Dus mochten ze alle drie mee. Voor onze dove Phineas, die zo graag met lichtschitteringen speelt, kochten we een inox-spiraal met een glazen bol er in verwerkt. Het ding draait met de wind en verspreidt zijn kleuren. Hopelijk gaat hij er evenveel plezier aan beleven als wij aan onze labradorieten.
De energie-staven, langwerpige gezaagde stenen met bovenaan een bol en onderaan een kwarts, waren heel geestig, maar als ge niet in zon dingen gelooft nogal nutteloos. Maar er bestond ook zoiets in het klein, als hangertje, en dat vond ik wel geestig. Het staafje is uit Indische gele steen vervaardigd en op de voorzijde zijn steentjes in de zeven kleuren van de chakras ingewerkt. De basissteen zou een goede nachtrust moeten geven (ik zie me er nog niet direct mee in bed kruipen), zou goed zijn voor de knoken, en hij zou ook nog een beter gehoor geven. Ja, dat laatste is echt wel iets dat ik nodig heb. Gelukkig dat ik er niet in geloof of ik zou het ding nooit durven dragen. Paul kreeg ook nog een massagering in de gaten en die moest ook mee. Het is een spiraalvormige ring die rond uw vinger klemt en die ge op en neer beweegt om uw vingers te masseren. Overbodig te zeggen dat op deze manier heel uw lichaam geacht wordt gestimuleerd te geraken. Alleszins, het is een prettig ding om mee te spelen als ge tv zit te kijken. Gelukkig mochten we onze kilos in het winkeltje laten staan tot s avonds.
Rond drie uur maakten we ons volgende plan al waar : een forel eten aan de rivier. We vonden een leeg terras in volle zon waar ze als specialiteit gebakken forel op de kaart hadden staan. Aan de voet van de kerk, met de Rur kabbelend zon 10 meter onder onze voeten, zaten we, met ons bolletje in de zon, te smullen. In de verte zagen we zelfs de watermolen die destijds de mosterdmolen aangedreven had draaien.
Een uurtje later stapten we weer de brug over om het Rote Haus te gaan bezoeken. Het werd tijd voor een snuifje cultuur. Het is een neusvol geworden.
Wat een prachtig, en gigantisch huis! De kolos is maar liefst 33 meter hoog en 23 breed en telt 6 verdiepingen. Beneden had de stoffenkoopman zijn kantoren (de kleurige stalenboeken van zijn stoffen uit 1806, ze leverden indertijd tot in China!- en zijn boekhouding zijn zelfs bewaard gebleven), in de kelderkamers waren de keukens en de stoffenververijen, en in het gigantische dak leefde het personeel met zijn gezinnetje van maar lieft 10 kinderen. Zijn zoon kreeg er zelfs 15. en ook die hadden allemaal hun eigen nanny. Het huis werd dus bewoond door 60 mensen. Onbegrijpelijk hoe het er nog zo mooi kan uitzien.
De muren van de vestibules zijn in trompe loeil marmer beschilderd en een benedenkamer lijkt op het eerste zicht de kunstkamer, tot blijkt dat de tientallen schilderijen die de muren sieren ook trompe loeils zijn! Tot en met de haakjes waarmee ze zogenaamd aan de muur bevestigd zijn.
Het meubilair was speciaal voor de familie van de stoffenkoopman vervaardigd, tot zelfs in sommige kasten was hun wapenschild uitgewerkt. De trap was een majestueuze, zwaar bewerkte, zelfdragende brede houten draaitrap over drie verdiepingen. Hij kronkelde zich naar de volgende verdieping waar de feestzaal en zitkamers waren. Eveneens met het authentieke meubilair er nog in, tot en met de serviezen. De volgende etage waren allemaal slaapvertrekken voor de ouders en de gasten. Hier waren zelfs bidet, wiegjes en bedverwarmer (een koperen pan met een lange steel) nog aanwezig. Tot op deze verdieping was de gevel rood geschilderd, daarboven was hij bekleed met leisteen. Dit was de afdeling van de kinderen. Momenteel woont de huisbewaarder er, vandaar dat die verdiepingen niet voor het publiek geopend zijn. Voor de verzekering moet er een inwonende concierge zijn
Om de vier jaar moeten alle 90 ramen geschuurd en geschilderd worden. De onkostenraming was momenteel 480.000 euro
Het ministerie van cultuur is al heel blij dat ze met de inkomgelden deze kosten kunnen betalen. Op geld voor de verwarming rekenen ze niet eens en de stookkosten zijn enorm aangezien alle ramen nog uit het oude enkele glas bestaan. Zelfs het houtwerk is nog origineel. Dubbel glas steken is onmogelijk want de koude brug die zo gevormd wordt zou de trompe loeuil-muren aantasten. Dus blijven ze jaarlijks 40.000 liter stookolie erdoor jagen, om constant 18° te bereiken.
Het Rote Haus is gebouwd in 1760, en na de bouwheer is het steeds in handen van dezelfde familie gebleven. Wel een dure hobby om dit huis als privé-bezit te behouden, maar de staat doet nu het beheer en staat in voor het onderhoud.
Na een lange babbel met de zeer vriendelijke huisbewaarder, die ons speciaal wat langer binnen liet omdat hij vond dat ik fotos vanuit zeer zinnige invalshoeken aan het maken was, hadden we nog wat tijd over. Dus beklommen we nog even de heuvelwand naar de kleine ruïne om het stadje eens van de andere zijde te kunnen zien liggen. Het Rote Haus bleef domineren. Waar ge ook stond. Deze familie had echt wel haar stempel op het stadje gedrukt op niet mis te verstane wijze.
Beneden, op de laatstje restjes van onze voeten, haalden we ons vrachtje op bij de stenen-winkel. Zo moe als een hond, sleepten we ons - bijna letterlijk - terug naar boven, naar onze auto. We waren zo blij dat we thuis op ons eigen terras konden gaan zitten uitpuffen en niet meer buiten moesten om nog warm te gaan eten.
Ik denk dat het een van de zeldzame reisdagen van ons leven is waarop we s ochtends een plan gemaakt hadden en het nog waargemaakt hadden ook. Ongelofelijk maar waar, we hadden ons niet laten afleiden, en uitgevoerd wat we gepland hadden. Zij het met iets meer stenen dan verwacht. OK, en die poezenhandtas was ook niet voorzien. Maar wel heel nuttig om die stenen in te verslepen.
|