Derde inleiding bij het lezen van de bijbel Bijbelgeleerden ontdekken in de geschiedkundige boeken van het Oude Testament vier bronnen.
De oudste teksten mogen we plaatsen rond de jaren 950 voor Christus in Jeruzalem. Deze bron heet 'Jahwist' omdat God daarin altijd Jahwe wordt genoemd. De verhalen uit het noordenrijk Israël komen uit de profetische kringen rond 800 voor Christus. Zij noemen God altijd Elohim en deze bron heet dan ook 'Elohist'. In 722 wordt Israël veroverd door Assyrië en worden de teksten in veiligheid gebracht naar Jeruzalem. In de 7de eeuw voor Christus is de 'Deuteronomist' de voortzetting van de Jahwist in het zuidenrijk (Jeruzalem). Het 'Priesterschrift' beschrijft de Joden in ballingschap rond 550 voor Christus. Als zij mogen terugkeren, brengen zij de geschriften mee naar Jeruzalem. Rond 400 voor Christus geeft het Priesterschrift aan de geschiedkundige boeken hun uiteindelijke vorm.
Dit eenvoudige schema geeft aan dat de bijbel een ingewikkelde groei heeft doorgemaakt en dat godsdienstige inzichten op een andere plaats en uit een andere tijd op een verschillende manier worden beklemtoond.
Het eerste scheppingsverhaal in zes dagen en het tweede scheppingsverhaal van Adam en Eva verschillen sterk van elkaar. Zij zijn niet tot één verhaal samen te smelten. Zij worden gewoon achter elkaar gezet. In het verhaal van de bevrijding van de Joden uit Egypte bij de tocht door de Rietzee zijn er bronnen terug te vinden van de Jahwist, de Elohist en het Priesterschrift. Deze bronnen passen zo goed bij elkaar dat zij tot één verhaal zijn verweven. Natuurlijk krijgt men daarbij niet alle plooien helemaal glad gestreken.
Als moeder al in verwachting was geweest, was een ander kind uit liefde geboren, maar niet ik, niet de persoon, die ik ben. Dan had een ander misschien mijn voornaam gekregen maar mij had men dan nooit gekend. Als vader door een ongeluk om het leven was gekomen, als moeder in haar jeugd was gestorven, dan had nooit iemand over mij gesproken, dan had ik nooit bestaan.
Vier grootouders verheugden zich over hun kinderen. Acht overgrootouders gaven het leven door. Als ik terugkeer in het verleden, tot welk getal kom ik dan enkele eeuwen geleden ?
Misschien heeft ooit een soldaat zijn macht misbruikt en is hij ook een van mijn stamouders geworden. Mogelijk zijn er ook familieleden zwak geweest maar heb ik ook aan hen het leven te danken.
Als er ooit een voorouder kinderloos was gebleven, dan was mijn levensschakel onderbroken. Heel mijn stamboom is aan de kindersterfte ontsnapt. Zij hebben allemaal de pest en de oorlogen overleefd.
Als ik dat alles overweeg, Heer mijn God, dan kom ik bij U terecht. In heel die loterij van mijn leven had ik geen enkele kans.
God, mijn God, gij moet altijd al een oogje op mij hebben gehad. Ik blijf U dankbaar met heel mijn wezen.
Tweede inleiding bij het lezen van de bijbel Hazen zijn herkauwers : Lev.11, 6 De zon stond stil : Joz.10, 13 Verdere bijzonderheden over Hizkia, over de vele overwinningen die hij behaalde en over het waterreservoir dat hij heeft laten aanleggen en de tunnel waardoor het water naar de stad wordt geleid, zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Juda 2 Kon.20,20 Verdere bijzonderheden over Josafat zijn van het begin tot het einde opgetekend in de geschriften van Jehu, die zijn opgenomen in het boek over de koningen van Israël. Later sloot de koning Josafat een overeenkomst met de goddeloze koning Achazja van Israël om een vloot te bouwen die op Tarsis zou varen. Eliëzer voorzegde Josafat dat de HEER zijn onderneming zou laten mislukken, omdat hij een overeenkomst gesloten had met Achazja. En inderdaad, de schepen vergingen en kwamen nooit aan in Tarsis : 2 Kron.20,34-37 Voor meer geschiedkundige gegevens over Josafat verwijst de schrijver naar het boek van de koningen van Israël. Dan schiet hem de overeenkomst tussen Josafat en Achazja te binnen. De vloot vergaat en aan deze gebeurtenis geeft hij een godsdienstige duiding. Zo wordt het duidelijk dat de bijbel geen handboek is voor geschiedenis, ook geen handboek voor dierkunde of sterrenkunde maar een godsdienstig boek. We kunnen het deze schrijvers niet kwalijk nemen dat hun wetenschap niet van onze tijd is.
" Ik kan niet geloven dat de Schepper de mens verstand en zintuigen geeft, die hij niet mag gebruiken" Galileo Galilei
Galilei, 72 jaar oud, geschilderd door Justus Sustermans in 1636 overgenomen uit Wikimedia Commons
De jaloerse koningin brengt Sneeuwwitje met een giftige appel om het leven. Dat is mogelijk. Dat gebeurt. Maar dat de prins met een zoen Sneeuwwitje weer tot leven brengt, dat bestaat niet. Geen enkele mens begint er aan. Rond de jaren 1960 ontstond er een grote strekking om aan kinderen geen sprookjes meer te vertellen. Zij stroken niet met de werkelijkheid. Leer de kinderen met beide voeten op de grond staan. Deze gedachtengang is geheel voorbijgestreefd. Volgens een oudleerlingenblad kon vroeger de beste leerling alles goed onthouden en juist weergeven. Nu zoeken werkgevers mensen met fantasie, die nieuwe ideeën aanbrengen en samen oplossingen bedenken voor problemen, die opduiken. Het is toch wel erg wanneer kinderen heel zakelijk worden groot gebracht. Het is een verarming van het leven. Erger nog, de opvoeders van die tijd hebben de diepe levenswijsheid van het sprookje van Sneeuwwitje niet begrepen : haat leidt tot de dood en liefde wekt tot leven. Als wij echt luisteren naar een mens in nood, dan begint die mens te leven en bloeit hij helemaal open.
1
In het begin van de ruimtevaart tekende Willy Vandersteen het verhaal van Suske en Wiske bij de Wolkeneters. Op die planeet zijn er robots zonder een eigen wil en robots met een hart. De bedoeling van Willy Vandersteen ligt er vingerdik op : mensen hebben een hart nodig. Natuurlijk is geen Amerikaan of geen Rus gaan vragen hoe die ruimtekruiser de uiteinden van onze melkweg kon bereiken. Die vraag ligt helemaal buiten de bedoeling van het verhaal.
Ook in de bijbel staan onmogelijke verhalen. De vrouw van Lot werd in een zoutklomp veranderd. Wellicht had die zoutklomp de figuur van een vrouw. In de Beierse alpen wees een man enkele bergtoppen aan en zei : 'Kijk, de schone slaapster'. Het waren natuurlijk bergen maar er is niet veel fantasie nodig om er een vrouw in te herkennen.
De bijbel lijkt vol sprookjes te staan. Het komt er op aan de bedoeling van de schrijver te vinden en die hoofdgedachte altijd voor ogen te houden.
De twee tekeningen van Eva Schwimmer komen uit het boek "Hauffs Märchen" van de Deutsche Buch-Gemeinschaft. Firma Bertelsmann heeft de Deutsche Buch-Gemeinschaft overgenomen en verleent mij de toelating om ze bij dit artikel te voegen.
Neem me niet kwalijk dat ik uit eigen ondervinding spreek.
Toen ik intrad in het klooster, zegden oversten tot mij: ' God heeft u geroepen '. Uit beleefdheid heb ik toen niets gezegd maar ik heb God helemaal niet horen roepen. Hij heeft ook niet getelefoneerd of geschreven. Ik wist heel goed dat ik naar het klooster was gegaan. In mijn gedachtengang was ik wel degelijk de hoofdpersoon. Toen had ik de taal van God nog niet leren verstaan. Maar dat zinnetje van de oversten bleef mijn belangstelling wekken en ik vroeg God om mij duidelijk te maken hoe hij mensen aanspreekt. Als ik nu daaraan denk, kan ik niet anders dan glimlachen tegen God. Hij gaat op een heel fijne manier te werk zonder iemand te dwingen. Achter de schermen trekt hij aan duizend koordjes. Hij geeft prikjes zonder zich op te dringen.
Ik kon leraar worden om jongeren wijsheid bij te brengen en levenswaarden voor te leven. Als apotheker of geneesheer zou ik zieke mensen kunnen genezen of hun pijn verzachten. Dat zijn zingevende beroepen. Maar in mijn jeugd werd een familie brutaal bijna alles afgenomen. Het was oneerlijk en onmenselijk. Een priester is naar hen toegegaan en heeft naar hun verhaal geluisterd. Aan de situatie kon hij niets verhelpen. Maar de familie voelde aan dat hij luisterde met zijn hart en met hen ten volle meeleefde. Deze priester heeft voor die familie veel betekend. Deze gebeurtenis is één van die prikjes, die God heeft gebruikt om mij te vragen: ' Zou dat ook niet uw levensweg kunnen zijn ? ' Wie op de roepstem van God ingaat moet niet denken dat al zijn dromen en wensen in vervulling gaan. Zo is het leven niet en zo was ook niet het leven van Jezus. Wel voelt ge aan dat God zijn hartewens aan u heeft doorgespeeld om in deze, onze wereld een signaal van begrip en liefde te brengen. Gods spreken wordt duidelijker en duidelijker en een diep geluksgevoel drijft alle narigheden niet op zij maar zij verschuiven wel naar de achtergrond. Het is fijn te beseffen dat niet ik maar God de hoofdpersoon is in mijn leven. God heeft met mij een spelletje gespeeld, waarbij ik me helemaal niet bedrogen voel. Ik voel me integendeel heel gelukkig om dit spel met hem mee te spelen.
Voor de mensen van tegenwoordig ligt bidden moeilijk. Het is in deze tijd niet gemakkelijk bewust te leven in Gods voortdurende tegenwoordigheid. De bijbel komt altijd weer bij God terecht. Zo verhaalt de bijbel bij de doortocht door de Rietzee dat God door een oostenwind de zee gedurende de hele nacht liet terug trekken. Guido Gezelle bleef ook niet stil staan bij de natuur. Hij vraagt aan het schrijverke wat het toch de hele dag op het water schrijft en het schrijverke antwoordt : 'Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog de heilige naam van God '. Gods geest vervult de hele aarde en Jezus spreekt ons aan in mensen, gebeurtenissen en in de natuur. Aan een ware vriend denken wij graag terug. Zo kunnen wij ons ook van uit het leven tot God richten. Als wij ons daarin oefenen, groeit onze verbondenheid met God. De schietgebeden van vroeger hielpen de mensen daarbij. Vanuit onze tijd zijn er nieuwe te maken. Enkele voorbeelden : Op een avond reed een man onder een zwaar bewolkte hemel naar huis. Opeens straalde de zon heel eventjes door het wolkendek op de voorruit van zijn auto. 'Dank u wel, God ' zei de man ' voor uw knipoogje naar mij '. Aan de oevers van de Maas staan heel verschillende bomen. In de herfst verkleuren zij op een ongelijke manier en vertonen een schitterende kleurenpracht. Dan zouden we kunnen zeggen : 'God, gij kunt buitengewoon schilderen '. Bij het beluisteren van de Onvoltooide Symfonie van Schubert is het mogelijk van uit ons hart de gedachte naar God te laten opstijgen : Ons leven vindt eerst zijn voltooiing in uw heerlijkheid. Het lied 'Zie ik de lichtjes van de Schelde' bleef de hele voormiddag doorklinken in het hoofd van Louisa. Een zeeman nadert de haven en hoopt dat zijn vrouw hem opwacht. Louisa verlengde deze gedachte naar God toe : 'Heer, gij staat altijd op wacht. Help mij om met mijn hart nader tot u te komen '. Jan is op leeftijd met de ongemakken van de oude dag. Dan bidt Jan :'God, gij geeft mij opnieuw een seintje dat de ontmoeting met u weer wat naderbij komt '. Als we in de auto stappen, kunnen we aan God vragen :'Maak ons duidelijk dat, of we naar het noorden rijden of naar het zuiden, naar het oosten of naar het westen, wij altijd onderweg zijn naar u '. Uit een godsdienstig lied kunt ge een korte tekst halen, die u bijzonder aanspreekt, zoals : Heer, mijn God, ik ben zeker van u. Mijn herder zijt gij, o mijn Heer. Mijn God zijt gij. U wil ik danken zo waar als ik leef. Geef ons vandaag een teken van liefde.
Bij het begin van het schooljaar vroeg een godsdienstleraar
aan de leerlingen: 'Bestaat God of bestaat hij niet ?' Als hij niet bestaat, dan
heeft het ook geen zin aan de godsdienstlessen tijd te besteden. De leerlingen
begonnen bewijzen van het Godsbestaan te zoeken.
Wonderen zijn toch niet te verklaren zonder dat er een God
bestaat. De leraar hielp hen daarbij. Hij deelde hun doktersattesten mee. Jeanne
Frétel was 34 jaar oud en dodelijk ziek. Zij had buikvliesontsteking van
tuberculeuze aard. In Lourdes is zij op 8 oktober 1984 op onverklaarbare wijze
genezen nadat zij de communie had ontvangen.
Deze geneesheren hadden eens beschrijvingen van genezingen
doorgespeeld naar de bisschoppelijke commissie, die daar een oordeel moet over
vellen. De volgende morgen kregen de dokters antwoord. Twee genezingen konden
mogelijk door zelfhypnose verklaard worden. De bischoppelijke commissie vroeg
hen met zulke verhalen niet meer lastig te vallen.
De helft van deze geneesheren komen er rond voor uit dat zij
niet geloven. Ook zij bevestigen de zware ziekte en de volledige en blijvende
genezing maar komen toch niet tot het geloof dat God daar de hand in heeft. Zij
geven toe dat zij er helemaal geen verklaring voor hebben. Maar wonderen
gebeuren zo zelden. Daarom zijn ze moeilijk te vergelijken en te bestuderen. Als
er nu nog geen uitleg bestaat voor deze gebeurtenissen, dan is het misschien
toch wel mogelijk over vijftig of over honderd jaar.Een
wonderbare genezing kan andere mensen blijkbaar niet overtuigen om in God te
geloven.
De leerlingen zegden: 'Het is duidelijk dat alles een begin en
een einde heeft. Wie of wat was er dan voor het heelal bestond ? Hoe kon alles
begonnen zijn als er geen God zou bestaan ? ' De leraar had er weer een antwoord
op: ' Alles wat wij waarnemen op de aarde en in het heelal heeft een begin.
Wij kunnen ons geen voorstelling maken wat er was voor het allereerste begin.
Wij kunnen echter even goed veronderstellen dat alles in het heelal wel een begin
en een einde heeft, maar dat het heelal zelf altijd heeft bestaan.'
Een pientere leerling zei: 'Als ik een horloge wil stelen, dan
zegt God in mijn hart: Dat is verkeerd. Doe dat niet.' De leraar antwoordde dat
dat een fijn gevoel was maar dat het op een heel menselijke manier uit te leggen
is. Mensen kunnen niet samen leven, als men alles van elkaar weg neemt of wanneer
mensen elkaar blijven uitmoorden.
Op een avond kwam de vader van een leerling de leraar
opzoeken. Hij zat met een ernstige vraag. Hij had de samenvattingen van de
godsdienstlessen van zijn zoon nagekeken en nu vroeg hij zich werkelijk af of
die leraar nog wel geloofde of niet.
De leraar loofde en dankte de vader. Het was hem nog niet
voorgekomen dat een ouder zo'n grote belangstelling toonde voor het
godsdienstonderricht. Hij stelde de vader ook gerust. Hij geloofde heel sterk.
Het was hem er alleen om te doen dat de leerlingen zelf de oplossing
zouden vinden. Als de vader verder de lessen wilde nakijken, dan zou hij ook
ontdekken tot welk antwoord zij zouden komen.
Het duurde meerdere lessen voordat de leerlingen door hadden
dat er geen enkel Godsbewijs stand kan houden. Dat er een God is kunt ge alleen
maar geloven.
Zij hadden niet zoveel tijd nodig om in te zien dat ook
niemand een echt bewijs kon leveren dat God niet bestaat. Ook godloochenaars
moeten dat evenzeer geloven.
De titel is dus helemaal geen vergissing.
Documentatie : "Y a-t-il encore des miracles à Lourdes ?" van Dr Olivieri en Dom B.Bilet. Uitgeverij: P.Lethielleux, 10 Rue Cassette, Paris - 6. De derde druk verscheen in 1972.
Zuster Noëlla wilde vormelingen verder leren
zien.
In de tuin zou zij foto's ophangen.
De jongeren moesten trachten er meer in te
ontdekken.
In de tuin waren er geen foto's.
De zuster had alleen kaders aangebracht om door te
kijken.
Eén kader stond voor een bosje rode rozen.
Doorheen de kader konden de vormelingen van de
rozen genieten.
Een ander kader hing aan een boom.
Een man had uit liefde voor een meisje een hart gekerft in de
boom.
Een ander kader toonde een uitgeholde stam van een
klimopstruik.
De klimop had boven groene bladeren.
Ergens had het sap toch een weg naar omhoog
gevonden.
Zuster Noëlla zag in de stam een 'holle' mens.
Alle vormelingen lachten.
Zij legde uit dat een 'holle' mens
iemand is zonder hart, zonder vriendschap, zonder
liefde.
Het werd stil.
Zij had doorheen de kader ook Jezus gezien.
Hij verwacht dat wij ook aan een 'holle' mens vriendschap
geven
zoals het sap ook door de holle stam was geraakt.
Misschien is dat teveel gevraagd.
In dat geval nodigt Jezus ons uit om bij hem in de leer te
gaan.
Hij is voor het lijden en voor de dood niet op de vlucht
gegaan.
Hij heeft zich niet verdedigd.
Zo toonde hij aan hoe diep de liefde is, die God voor ons over
heeft.
Bij hem kunnen we kracht halen om hem enigszins na te
volgen.
Zuster Noëlla kon beter zien
wanneer mensen verdriet hadden,
zich niet begrepen voelden
of onrechtvaardig behandeld werden.
Dan stond zij naast hen
en dat had zij aan de kracht van Jezus te
danken.