Ook de magiërs konden het water van de Nijl in bloed veranderen : 7,22 Door hun toverkunsten lieten ook de magiërs kikkers over Egypte komen ; 8,3 De magiërs slaagden er niet in de muggen over Egypte af te roepen. Zij zegden zelfs dat een god hierin de hand moest hebben : 8, 13-14 Door de zweren konden zelfs de magiërs het niet uithouden. Ook zij zaten vol builen, net als de andere Egyptenaren : 9,11
De farao
De farao vraagt om de plaag van de steekvliegen te laten ophouden en zegt tot Mozes : 'Bid voor mij' : 8,24 De hovelingen van de farao zegden:' Die man stort ons in de ellende. Laat het volk toch gaan.' : 10,7 De farao ontbood Mozes en Aaron: ' Ik heb gezondigd tegen de Heer, uw God en tegen u. Vergeef mij mijn zonden en verlos mij van deze plaag.' :10,16-17
De Israëlieten blijven van de plagen gespaard
Voor het land van Gosen, waar mijn volk woont, maak Ik een uitzondering. Daar zullen geen steekvliegen zijn : 8,18 Bij de plaag van de veepest zal Israël geen enkel dier verliezen : 9,4 Laat al het vee, dat buiten is, in veiligheid brengen tegen de hagel. Alleen in Gosen hagelde het niet :9,26 Duisternis viel over Egypte maar waar de Israëlieten woonden bleef het licht : 10,23
Dit schema duidt goed de ontwikkeling aan in het verhaal van de plagen en maakt de bedoeling nog duidelijker : Ex.9,14-16 : Mozes zei in naam van God tot de farao:' Ik zal de zwaarste plaag over u loslaten. Dan zult ge weten dat er op de hele wereld niemand mijn gelijke is. Ik heb u in leven gelaten om u mijn kracht te laten zien en om mijn naam bekend te maken over heel de aarde.' Ex.10,2 : Ge kunt aan uw kinderen en kleinkinderen vertellen hoe hard ik ben opgetreden tegen Egypte. Zo zult gij weten dat Ik de Heer ben.
Eerste plaag : het water verandert in bloed Ex.7,14-25
Het Nijlwater veranderde in bloed. De vissen gingen dood en de Nijl stonk zo erg dat de Egyptenaren er niet konden van drinken. Maar de Egyptische magiërs bereikten met hun toverkunsten hetzelfde.
Een decaan van de universiteit van Leuven schreef hierbij de volgende bemerking. De rode kleur van de Nijl is het gevolg van ééncellige wieren. Er bestaan verschillende soorten van dergelijke wieren, die verschillende kleuren tot gevolg hebben. 's Nachts sterven die wieren af door gebrek aan zuurstof en het daaropvolgend verrottingsproces is de oorzaak van de onaangename geur.
Tweede plaag : de kikkers Ex.7,26-8,11
Toen Aäron zijn arm boven het water hield, kwamer er kikkers uit het water ; heel Egypte werd er onder bedolven. Maar de magiërs bereikten met hun toverkunsten hetzelfde. Ook zij lieten overal in het land kikkers te voorschijn komen.
Derde plaag : de muggen Ex.8,12-15
Aäron sloeg met zijn staf op de grond en meteen zaten er muggen op mens en dier. De magiërs probeerden met hun toverkunsten ook muggen te voorschijn te brengen, maar zij slaagden daarin niet.
Vierde plaag : de steekvliegen Ex.8, 16-28
God belooft aan Mozes dat steekvliegen zullen wemelen in de huizen van de Egyptenaren maar niet in Gosen, waar het volk van God woont. Steekvliegen drongen het paleis van de farao en de huizen van zijn hovelingen binnen en richtten zware schade aan.
Vijfde plaag : de veepest Ex.9,1-7
God belooft aan Mozes veepest te laten uitbreken onder het vee van de Egyptenaren maar de Israëlieten zullen geen enkel dier verlieren. Al het vee van de Egyptenaren stierf maar de Israëlieten verloren geen enkel dier.
Zesde plaag : de zweren Ex.9,8-11
Mozes en Aäron moeten asse in de lucht werpen. Het fijne stof veroorzaakt etterende puisten. De magiërs kregen ook ontstekingen, net als de andere Egyptenaren.
Zevende plaag : de hagel Ex.9,13-35
God zal het laten hagelen maar verwittigt Mozes om al het vee van buiten naar binnen te brengen. Zo een zware hagelbui was er in Egypte nog nooit gevallen. Alleen in Gosen, waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet.
Achtste plaag : de sprinkhanen Ex.10,1-20
Mozes en Aäron moeten de farao zeggen dat sprinkhanen heel het land zullen bedekken. Zij vreten op wat er na de hagel is overgebleven en vreten zelfs de bomen kaal. De Heer liet door een oostenwind sprinkhanen aanvoeren. De grond zag zwart van de sprinkhanen en nergens in Egypte was er aan bomen of planten nog groen te zien.
Heel regelmatig teisteren treksprinkhanen Noord- en Oost-afrika en het Arabisch schiereiland. Alleen enorme sprinkhanenzwermen komen in het nieuws. In 1954 werd in Marokko de verduisterende wolk geschat op een lengte van 50 en een breedte van 10 km. Als een piloot een zwerm opmerkt, kan hij niet anders dan het vliegtuig aan de grond zetten. Het Anti-sprinkhanencentrum in Londen bestudeert de sprinkhanen en waarschuwt landen tegen dreigend gevaar. Deze gegevens komen uit het Elsevier maandblad De Kern, jaargang 32 bladzijde 68 en jaargang 33 bladzijde 52.
Op 8 maart 2013 richtte een zwerm sprinkhanen in Israël onherstelbare schade aan. GvA.
Negende plaag : de duisternis Ex.10,21-29
Heel Egypte was in diepe duisternis gehuld maar waar de Israëlieten woonden was er licht.
Volgens de wetenschap kunnen vulkaanuitbarstingen uitgestreke gebieden lang met duisternis bedekken. De uitbarting van de Vesuvius in 79 was oorzaak van een duisternis van drie dagen. De vulkaan Temboro op het eiland Sumbawa in de Soena-archipel hulde op 18 april 1815 een groot gebied drie dagen lang in duisternis.
Deze gegevens komen uit het Elsevier maandblad De Kern. Jaartal en bladzijde konden niet meer opgespoord worden.
Tiende plaag : de dood van de oudste zoon van de Egyptenaren
Ex.12,1-28 instelling van het paasfeest Dank zij het bloed aan de deurposten zullen de Joden gespaard blijven van deze plaag. v. 13 Ex.12,29-39 de oudste zoon van de Egyptenaren is dood.
De instelling van het paasfeest breekt enigszins de gedachtengang van de plagen. Het wijst er op dat de tiende plaag van een gans andere orde is dan de negen natuurlijk verklaarbare plagen. De dood van de eerstgeboren Egyptenaren is weinig historisch.
Na de tweede wereldoorlog werden vele Duitsers uit hun woongebied verdreven. In een periode van haat en wraak riep de Norbertijn Werenfried van Straaten op tot verzoening. Hij predikte dat een ware christen geen vijanden heeft maar mensen in nood verder helpt. In de aanvangsfase van zijn actie zamelde hij bij de boeren spek in. Zo kreeg hij de naam 'Spekpater'. Dank zij de geldelijke steun van duizenden weldoeners kon hij mensen, parochiepriesters, kloosterlingen en bisschoppen helpen en hen een riem onder het hart steken.
Kerk-in-Nood / Oostpriesterhulp
Waar haalde Werenfried het idee en de kracht vandaan om deze opgave uit te werken ? In het diepste van zijn hart heeft hij naar de stem van God geluisterd. Wij kennen allemaal de evangelietekst van Mattheus: 'Wat ge voor de minste der mijnen hebt gedaan, dat hebt ge voor Mij gedaan'. Wij hebben deze tekst al honderden keren gehoord. Werenfried heeft deze tekst ernstig genomen. Het is voor hem een levende uitdaging geworden en het leidmotief van heel zijn leven.
Kerk-in-Nood / Oostpriesterhulp
Werenfried was een sociaalvoelend maar vooral een godsdienstig man. Uit eigen ervaring wist hij dat het geloof de krachtigste hefboom is om zich voor anderen in te zetten. Het gebed had voor hem een diepe betekenis. Het bezorgde hem plannen waaraan een ander mens niet zou beginnen. Hij vroeg niet alleen geld maar ook gebeden om aan de verwachtingen van mensen, die beroep op hem deden, te kunnen voldoen. Hij steunde alle mogelijke acties, waardoor mensen hun geloof konden verdiepen.
Na een preek schonk een man, die in een concentratiekamp zijn echtgenote en een zoon had verloren, meer dan de helft van zijn vermogen aan Oostpriesterhulp. Dank zij het woord en het geloof van Werenfried heeft God deze man bevrijd van alle haatgevoelens en is hij een wonder van liefde geworden.
Op 17 april was het 100 jaar geleden dat Werenfried werd geboren. De Duitsers blijven hem dankbaar om zijn morele en geldelijke steun. Op een tiental plaatsen in Duitsland wordt zijn geboorte herdacht met een plechtige eucharistieviering en met toespraken.
Mozes is werkelijk begaan met zijn volk. Als een Egyptenaar een Jood afranselt, slaat Mozes de Egyptenaar dood en vlucht naar de Sinaï. In de brandende braamstruik heeft hij een Godsontmoeting. Mozes stelt zich niet tevreden met een gelukkig leventje. Hij voelt zich sterk verbonden met zijn volk in slavernij. Mozes wil zijn volk bevrijden en weet dat God hem bijstaat. Maar Mozes krijgt geen zicht op de hulp van God en trekt zich terug. Dan laat God de staf van Mozes veranderen in een slang en weer in een staf. Een hoofdonderwijzer vertelde dat bij de opleiding werd geleerd dat slangenbezweerders in staat zijn een slang stokstijf te maken. Trouwens de wijzen van de farao konden het ook. Mozes gelooft er niet erg in en haalt als laatste uitvlucht aan dat hij geen goed spreker is. God zegt dat Hij zijn volk wil bevrijden en wel door de hand van Mozes. Mozes staat voor een onmenselijke taak maar doet het toch..
v.2 Het brandend braambos heeft een wetenschappelijke uitleg. De woenstijnplant Dietamnus albus L. zit vol kleine kanaaltjes met etherische olie. Bij aanraking met lucht ontstaat er zelf ontbranding. Mozes begrijpt het voorval niet en ziet er een teken in van Gods aanwezigheid. v.4 'Hier ben ik' is een bijbelse uitdrukking, waardoor een mens zich helemaal open stelt voor God. v.5 'Doe uw sandalen uit'. Niet alleen moslims voor een moskee maar ook christenen in India doen hun schoeisel uit voor zij een kerk of kapel binnen gaan. v.6 Mozes bedekte zijn gelaat. Joden meenden dat zij het aanschouwen van Gods heerlijkheid niet zouden overleven. Als Mozes van de berg terugkeert na de ontmoeting met God, konden de Joden de glans op zijn gelaat niet verdragen. v.12 Nadat Mozes het volk uit Egypte heeft geleid, zullen zij God op die berg vereren. Dat is achteraf. Aan dat teken heeft Mozes op dat moment niets. God vraagt geloof. v.13 Mozes vraagt naar de naam van God om te weten waartoe Hij in staat is. Zoals Adam een naam gaf aan de dieren, zo kende hij hen en had zicht op hen. Als de apostelen iemand genezen, kunnen zij dat niet uit zichzelf maar in naam van, in de kracht van Jezus. v.14 'Ik ben die Ik ben'. Nu weet Mozes evenveel ! Deze uitdrukking heeft een dubbele bodem : God is hoogverheven boven de mensen en is geen verantwoording schuldig. Anderzijds zal hij er zijn voor zijn volk en dat zullen de Egyptenaren later wel ondervinden. Dit is weer een duidelijke vraag naar geloof en vertrouwen.
In de bijbel is het offer een teken dat men God erkent als de gever van alles. Om God niet te vergeten moesten de Joden de eerstelingen van de oogst offeren, het eerste mannelijk dier en de eerste zoon. In de plaats van een mens mocht men ook twee duiven offeren. Bij de Joden is het geen teken van angst zoals bij de Germanen, als het donderde.
Mensenoffers bij de Inca's. De mummie van La Doncella Wikipedia
Televisieuitzendingen geven verslag van mensenoffers zowel in het Andesgebergte, India en Zweden. Het is duidelijk een wereldwijd gebruik geweest. Bijbelse voorschriften wijzen er op dat er ook bij de Joden mensenoffers plaats grepen. Lev.18,21 Ontwijd God niet door uw kinderen aan Moloch te offeren. Recht.11,31 Jefta beloofde na een overwinning de eerste uit zijn huis als brandoffer op te dragen. 2 Kon.3,27 Moab kon de strijd niet meer aan en offerde zijn oudste zoon, zijn troonopvolger, als brandoffer op. 2 Kon.17,31 In 587 voor Christus werd Jeruzalem veroverd. Joden werden weggevoerd en anderen verhuisden naar Juda. Deze volkeren bleven kinderen offeren. Jer.19,5 Jeremia verwijt de Joden dat ook zij kinderen als offer voor Baal verbranden.
Abraham meende dat ook hij zijn zoon moest offeren, omdat het een godsdienstig gebruik was bij vele volkeren. Het verhaal is één grote gewetensstrijd. Tenslotte spreekt God Abraham aan langs zijn geweten dat hij nooit mensenoffers wil. Vers 12 geeft een heel wijze levensles, juist zoals Jezus het beklemtoont: God kijkt naar de bedoeling, naar het hart van de mensen.
Dank zij een beter inzicht in de natuur zijn wij van mensenoffers verlost. Alhoewel : in maart 2012 berichtte een krant dat in Mexico acht mensen beschuldigd werden om twee kinderen en een vrouw ritueel geofferd te hebben aan de heilige dood.
Ook in onze tijd wordt een einde gemaakt aan het leven van ongeboren, weerloze kinderen. Het gaat wel degelijk om menselijk leven. Een dochter van een jager zei bij de geboorte van haar eerste kind: 'Het is precies een afgestroopte haas .' Haar moeder antwoordde prompt: 'Ge moogt gerust zijn. Het is een mens. Gij zaagt er ook zo uit.'
Dat er in heel uitzonderlijke gevallen voor het leven van de moeder wordt gekozen is menselijk en redelijk, al blijft het altijd triestig. Moeder Teresa had een andere oplossing: zij ving ongewenste kinderen op tot aan hun adoptie.
Eerst geeft Jezus het voorschrift zoals het voor zijn tijd werd uitgelegd en dan deelt hij zijn eigen opvatting mee. De teksten werden wel samengevat maar zonder de hoofdzaak uit het oog te verliezen.
maatschappijleer-vmbo.nl
v.21-26 : Vroeger hebt ge gehoord: Pleeg geen moord. Maar ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder moet zich verantwoorden. v.27-30: Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Pleeg geen overspel. Maar ik zeg u: Wie naar een andere vrouw kijkt en haar begeert, heeft met haar al overspel gepleegd in zijn hart. v31-32: Er werd gezegd: Wie zijn vrouw verstoot moet haar een scheidingsbrief geven. Ik zeg jullie: Wie zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel. v.33-37: Destijds werd tegen het volk gezegd: Leg geen valse eed af. Ik zeg jullie: Leg helemaal geen eed af. v.38-42: Er werd gezegd: Oog voor oog, tand voor tand. Ik zeg jullie: Verzet je niet tegen wie u kwaad doet. v.43-48: Er werd gezegd: Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten. Ik zeg jullie; Heb je vijanden lief en bid voor wie u vervolgen.
'Je vijand haten' staat nergens in de bijbel. Het tegendeel is waar.
Vooral de voorbeelden van vertoornd zijn op je medemens, begeren naar een andere vrouw en je vijand liefhebben tonen aan dat Jezus de Wet tot volkomenheid brengt met vooral te wijzen op de innerlijke houding van het hart. Zo bevrijdt Jezus ons van het uiterlijk en slaafs navolgen van de geboden.
17 Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te breken. Ik ben niet gekomen om af te breken maar om te vervullen. 18 Want Ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet één punt of komma van de Wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn. 19 Wie één van die geringste geboden ontkracht en dat de mensen leert, zal de geringste genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. 20 Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet meer betekent dan die van de schriftgeleerden en farizeeën, zul je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Al deze woorden zijn belangrijk, maar om de gedachtengang van Jezus duidelijker naar voor te laten komen is het interessant om alle herhalingen en alle tegenstellingen weg te laten. Uitdrukkingen zoals 'Wet of Profeten' en 'schriftgeleerden en farizeeën' zijn door één woord weer te geven en het andere is daarbij inbegrepen. Gaat men daar in verder en verder , dan blijft er bij elk vers maar één korte zin over, die duidelijk maakt wat Jezus juist bedoelt. Ik zet tussen haakjes wat weg mag vallen.
17 (Denk niet dat) ik gekomen ben om de Wet (of de profeten) af te breken. (ik ben niet gekomen om af te breken maar) om de vervulling te brengen. 18 (Want ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan) zal er niet één punt van de Wet afgaan (voor het allemaal gebeurd zal zijn). 19 (Wie één van die geringste geboden ontkracht (en dat de mensen leert,) zal de geringste genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Maar) wie ze onderhoudt (en leert) zal groot genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. 20 (Want ik zeg jullie) als jullie gerechtigheid niet meer betekent dan die van de (schriftgeleerden en) farizeeën, zult ge het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Samenvatting
Ik ben gekomen om de Wet in vervulling te brengen. De Wet blijft van kracht. Onderhoud de Wet maar niet zoals de schriftgeleerden.
Hoe Jezus de Wet tot vervulling brengt staat in de verzen van 21 tot 48 door een onderscheid te maken tussen wat vroeger werd voorgehouden en wat Jezus zegt.
Als een van mijn voorouders iets was overkomen, als een van mijn voorouders ongehuwd was gebleven, dan had ik nooit bestaan. Als er in mijn stamboom normaal geen tweelingen voorkomen maar één keer wel, dan is het een grote uitzondering dat ik toch leef.
Deze gedachtengang komt overeen met de psalm 'Heb dank voor het leven' in deze blog.
Afbeeldingen stamboom uit Google
Veit Bach is geboren rond 1550 en in de vijfde generatie is Johann Sebastian Bach geboren in 1685. In vijf generaties maakt dat een tijdsverschil van 135 jaar of 27 jaar per generatie. Veronderstellen we even dat om de 25 jaar een nieuwe generatie wordt geboren. Dat klopt natuurlijk niet maar de algemene indruk op het einde van het verhaal klopt wel. Bij deze veronderstelling heeft iemand, die in 2000 is geboren, 2 ouders, die in 1975 zijn geboren. 4 grootouders zijn in 1950 geboren en 8 overgrootouders in 1925. Bij elke vorige generatie moeten we het aantal vermenigvuldigen met 2. In het jaar 1900 zijn er dat 16 voorouders; in het jaar 1875 zijn het er 32; in het jaar 1850 zijn het er 64; in het jaar 1825 zijn het er 128 en in het jaar 1800 zijn het er 256. We staan verbaasd over dat getal op 200 jaar tijd maar dat getal vliegt even rap weg uit onze gedachten als dat het er in gekomen is. Daarom heb ik mij geamuseerd om het in een tekening visueel voor te stellen. Het resultaat is niet mooi maar ik begin er niet meer aan. Als ge veel tijd hebt en er dikwijls opnieuw wilt aan beginnen, wens ik u heel veel moed.
De slang is werkelijk sluw in het verleiden : zij overdrijft met te spreken over 'de bomen' en dan zegt Eva : 'Wij mogen die boom zelfs niet aanraken'. Door ook te overdrijven is zij haar zekerheid kwijt en begint toe te geven.
De gewijde schrijver zoekt een godsdienstige verklaring voor al het kwaad in de wereld, voor alle pijn en voor elk verdriet. Er zijn kwalen, waaraan niet alle mensen onderworpen zijn maar aan de dood ontsnapt niemand. De schrijver heeft dus een uitleg nodig, waarin er geen plaats is voor een uitzondering. Zo komt hij tot het verhaal van Adam en Eva, van wie alle mensen afstammen.
Het is interessant om eens te zoeken welke fout Adam en Eva eigenlijk begaan.
Iemand heeft dit verhaal in een haikoe gegoten :
Appels op een boom en een vrouw bezorgden ons gebakken peren.
maar hij heeft het wel niet boosaardig bedoeld.
Piet was verstandig en studeerde graag. In de klas zat hij op de eerste rij. Hij zou nooit een vlieg kwaad doen. Alle klasgenoten vonden dat Piet veel te braaf was en wilden daarin verandering brengen. Er mocht wel wat meer leven komen in zijn bestaan. Zij spoorden hem aan om in de wiskundeles een sigaret te roken. De wiskundeleraar ging zo zeer op in zijn vak dat hij het toch niet zou merken. Uiteindelijk gaf Piet toe. Bij het aansteken van de lucifer waren er vier medeleerlingen aan het hoesten om het geluid te overstemmen. Maar Piet had nooit gerookt en begon te kuchen. Heel de klas sprong hem bij maar dat viel de leraar wel op. Hij zag rook omhoog krinkelen en Piet vloog aan de deur. Na de les had niemand zin om naar huis te gaan. Ze waren al te nieuwsgierig om te weten welke straf Piet gekregen had. ' Ik heb helemaal geen straf gekregen' zei Piet. 'De leraar kon niet geloven dat ik zelf op dat idee gekomen was. Hij was er van overtuigd dat anderen mij daartoe aangezet hadden'. De leraar kende niet alleen wiskunde. Hij had ook gevoel voor eerlijkheid en had door wie de ware schuldigen waren. De medeleerlingen vonden het ook heel juist dat Piet niet gestraft was.
v.9 : De boom van het leven beantwoordt aan het menselijk verlangen om eeuwig te leven. Eten van de boom van kennis van goed en kwaad is meer dan goed en kwaad bestuderen, eerder zelf bepalen wat goed en kwaad is. v.20 : Bij geen enkel dier vindt de mens iemand van zijn gehalte. v.22 : De vrouw uit de rib van de man stelt de gelijkwaardigheid voor van man en vrouw. De Protestantse Statenbijbel schrijft daarbij ; 'Ik heb nu eindelijk gekregen een gezelschap mijns gelijke, hetwelk ik tevoren gezocht, doch niet gevonden had'. De uitgave van 1995 vertaalt het woord vrouw door 'Mannin'. Dat woord beklemtoont de gelijkwaardigheid. De vrouw stelde in deze mannenmatschappij niet veel voor.
Het is een wonderbaar feit dat in de oudste teksten van zulk een mannenwereld de gelijkwaardigheid van man en vrouw doorbreekt en behouden blijft tot in onze tijd.
Natuurlijk zitten er in de bijbel nog verborgen tekens van achteruitstelling van de vrouw. Ge kunt ze zoeken in : Gen.3,1-21 : het verhaal van de zondeval Gen.4,1-2 : de kinderen van Adam en Eva Deut.5,12-14 : een deel van de tien geboden Heel het Boek Ruth, vooral 4,1-10
Een mannenwereld
Een echtpaar uit Nigeria heeft in Essen gewoond. Tijdens het middagmaal begon de vrouw na de soep aardappelen op te scheppen op het bord van de man. Zij keek hem strak aan en bleef aardappelen opscheppen tot hij zijn ogen bewoog.Tegen de berg aardappelen legde zij een stuk vlees en groenten. De man at tot hij werkelijk niet meer kon. Dan legde hij zich neer in een ligstoel en bracht ettelijke duidelijke geluiden voort. Hij wachtte een poos en begon opnieuw zijn maag vol te proppen. Daarna mocht de vrouw het kind voeden en de rest zelf opeten.
Vele vrouwen ergeren zich aan deze bijbeltekst. Zij struikelen over de uitdrukking 'hulp voor de man' zonder de woorden 'gebeente van mijn gebeente en vlees van mijn vlees' tot hen te laten doordringen. Daarom deze anekdote.
Tijdens een bijbelbijeenkosmt vroeg de verantwoordelijke aan de hevigste feministe om deze tekst voor te lezen. Dat was niet zo netjes van hem. Naarmate de lezing vorderde, werd de stem van de vrouw harder en scherper. Toen barstte ze uit : ' Om een hulp voor een man te zijn, zijn we goed genoeg, hé : een meid voor alle werk !'. Toen zocht de groep wat er werkelijk geschreven stond en ze zei :' Dat heb ik er nooit in gezien'. De feministe en de verantwoordelijke van de groep zaten te glimlachen naar elkaar.
schilderij van Jan Gossaert plaatjes uit Wikipedia
Zesde dag : dieren en mens
Toelichting
v. 2: in de oorspronkelijke tekst staat 'ongeordende en doodse wildernis', een oerchaos waarin Gods Geest orde gaat scheppen. v.16: twee lichten: de schrijver wil zon en maan niet vernoemen om de afgodendienst aan deze hemellichamen niet in de hand te werken. v.27: man en vrouw zijn beiden het beeld van God. Hierin steekt al enigzins een gelijkwaardigheid van man en vrouw, die in het andere scheppingsverhaal nog sterker tot uiting komt. 2.,2-3: tweemaal verhaalt de schrijver dat God op de zevende dag rustte van al het werk dat hij verricht had.
Natuurlijk was de schrijver niet bij het onstaan van hemel en aarde aanwezig. Hij heeft een constructie gemaakt en wij gaan zoeken wat hij daarmee kan bedoelen.
Zoek wat de eerste en de vierde dag, de tweede en de vijfde dag, de derde en de zesde dag met elkaar te maken hebben. In één samenhang is er iets dat niet klopt. Zoek dat uit. Het is ook heel raar dat de schrijver tweemaal vertelt dat God op de zevende dag rustte. God heeft geen rust nodig. Deze twee onlogische teksten zetten u op weg naar de hoofdgedachte van dit scheppingsverhaal. Zoek het maar uit en blijf maar zoeken. Als het moeilijk is, lees dan Ex.2,1-17. Vier zinnen staan aan de oorsprong van dit scheppingsverhaal.
Mijn bevindingen :
In het scheppingsverhaal bieden lucht en water van de tweede dag ruimte voor vissen en vogels van de vijfde dag. Het land en de bomen van de derde dag bieden ruimte voor mens en dier van de zesde dag. Deze gedachtengang gaat niet op voor het licht van de eerste dag en de zon, maan en sterren van de vierde dag. De schrijver weet zeker dat het licht van de zon komt. Waarom zet hij het licht op de eerste dag ?
In de tien geboden staat dat de zevende dag aan God is gewijd en dat men dan niet mag werken. Zelfs de slaaf en de slavin hebben rust nodig. Blijkbaar houden de mensen zich heel weinig daaraan en neemt de schrijver God tot voorbeeld, tot tweemaal toe. Om God op de zevende dag te laten rusten is er vanaf de eerste dag licht nodig om de dagen te kunnen tellen.
In de Verenigde Staten van Amerika zijn 46 % van de mensen er vast van overtuigd dat God alles geschapen heeft in zes dagen. Zij hebben de hoofdbedoeling van het verhaal niet begrepen. Ook in het westen schijnt men eerder te leven om te werken dan te werken om te leven.
Derde inleiding bij het lezen van de bijbel Bijbelgeleerden ontdekken in de geschiedkundige boeken van het Oude Testament vier bronnen.
De oudste teksten mogen we plaatsen rond de jaren 950 voor Christus in Jeruzalem. Deze bron heet 'Jahwist' omdat God daarin altijd Jahwe wordt genoemd. De verhalen uit het noordenrijk Israël komen uit de profetische kringen rond 800 voor Christus. Zij noemen God altijd Elohim en deze bron heet dan ook 'Elohist'. In 722 wordt Israël veroverd door Assyrië en worden de teksten in veiligheid gebracht naar Jeruzalem. In de 7de eeuw voor Christus is de 'Deuteronomist' de voortzetting van de Jahwist in het zuidenrijk (Jeruzalem). Het 'Priesterschrift' beschrijft de Joden in ballingschap rond 550 voor Christus. Als zij mogen terugkeren, brengen zij de geschriften mee naar Jeruzalem. Rond 400 voor Christus geeft het Priesterschrift aan de geschiedkundige boeken hun uiteindelijke vorm.
Dit eenvoudige schema geeft aan dat de bijbel een ingewikkelde groei heeft doorgemaakt en dat godsdienstige inzichten op een andere plaats en uit een andere tijd op een verschillende manier worden beklemtoond.
Het eerste scheppingsverhaal in zes dagen en het tweede scheppingsverhaal van Adam en Eva verschillen sterk van elkaar. Zij zijn niet tot één verhaal samen te smelten. Zij worden gewoon achter elkaar gezet. In het verhaal van de bevrijding van de Joden uit Egypte bij de tocht door de Rietzee zijn er bronnen terug te vinden van de Jahwist, de Elohist en het Priesterschrift. Deze bronnen passen zo goed bij elkaar dat zij tot één verhaal zijn verweven. Natuurlijk krijgt men daarbij niet alle plooien helemaal glad gestreken.
Als moeder al in verwachting was geweest, was een ander kind uit liefde geboren, maar niet ik, niet de persoon, die ik ben. Dan had een ander misschien mijn voornaam gekregen maar mij had men dan nooit gekend. Als vader door een ongeluk om het leven was gekomen, als moeder in haar jeugd was gestorven, dan had nooit iemand over mij gesproken, dan had ik nooit bestaan.
Vier grootouders verheugden zich over hun kinderen. Acht overgrootouders gaven het leven door. Als ik terugkeer in het verleden, tot welk getal kom ik dan enkele eeuwen geleden ?
Misschien heeft ooit een soldaat zijn macht misbruikt en is hij ook een van mijn stamouders geworden. Mogelijk zijn er ook familieleden zwak geweest maar heb ik ook aan hen het leven te danken.
Als er ooit een voorouder kinderloos was gebleven, dan was mijn levensschakel onderbroken. Heel mijn stamboom is aan de kindersterfte ontsnapt. Zij hebben allemaal de pest en de oorlogen overleefd.
Als ik dat alles overweeg, Heer mijn God, dan kom ik bij U terecht. In heel die loterij van mijn leven had ik geen enkele kans.
God, mijn God, gij moet altijd al een oogje op mij hebben gehad. Ik blijf U dankbaar met heel mijn wezen.
Tweede inleiding bij het lezen van de bijbel Hazen zijn herkauwers : Lev.11, 6 De zon stond stil : Joz.10, 13 Verdere bijzonderheden over Hizkia, over de vele overwinningen die hij behaalde en over het waterreservoir dat hij heeft laten aanleggen en de tunnel waardoor het water naar de stad wordt geleid, zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Juda 2 Kon.20,20 Verdere bijzonderheden over Josafat zijn van het begin tot het einde opgetekend in de geschriften van Jehu, die zijn opgenomen in het boek over de koningen van Israël. Later sloot de koning Josafat een overeenkomst met de goddeloze koning Achazja van Israël om een vloot te bouwen die op Tarsis zou varen. Eliëzer voorzegde Josafat dat de HEER zijn onderneming zou laten mislukken, omdat hij een overeenkomst gesloten had met Achazja. En inderdaad, de schepen vergingen en kwamen nooit aan in Tarsis : 2 Kron.20,34-37 Voor meer geschiedkundige gegevens over Josafat verwijst de schrijver naar het boek van de koningen van Israël. Dan schiet hem de overeenkomst tussen Josafat en Achazja te binnen. De vloot vergaat en aan deze gebeurtenis geeft hij een godsdienstige duiding. Zo wordt het duidelijk dat de bijbel geen handboek is voor geschiedenis, ook geen handboek voor dierkunde of sterrenkunde maar een godsdienstig boek. We kunnen het deze schrijvers niet kwalijk nemen dat hun wetenschap niet van onze tijd is.
" Ik kan niet geloven dat de Schepper de mens verstand en zintuigen geeft, die hij niet mag gebruiken" Galileo Galilei
Galilei, 72 jaar oud, geschilderd door Justus Sustermans in 1636 overgenomen uit Wikimedia Commons
De jaloerse koningin brengt Sneeuwwitje met een giftige appel om het leven. Dat is mogelijk. Dat gebeurt. Maar dat de prins met een zoen Sneeuwwitje weer tot leven brengt, dat bestaat niet. Geen enkele mens begint er aan. Rond de jaren 1960 ontstond er een grote strekking om aan kinderen geen sprookjes meer te vertellen. Zij stroken niet met de werkelijkheid. Leer de kinderen met beide voeten op de grond staan. Deze gedachtengang is geheel voorbijgestreefd. Volgens een oudleerlingenblad kon vroeger de beste leerling alles goed onthouden en juist weergeven. Nu zoeken werkgevers mensen met fantasie, die nieuwe ideeën aanbrengen en samen oplossingen bedenken voor problemen, die opduiken. Het is toch wel erg wanneer kinderen heel zakelijk worden groot gebracht. Het is een verarming van het leven. Erger nog, de opvoeders van die tijd hebben de diepe levenswijsheid van het sprookje van Sneeuwwitje niet begrepen : haat leidt tot de dood en liefde wekt tot leven. Als wij echt luisteren naar een mens in nood, dan begint die mens te leven en bloeit hij helemaal open.
1
In het begin van de ruimtevaart tekende Willy Vandersteen het verhaal van Suske en Wiske bij de Wolkeneters. Op die planeet zijn er robots zonder een eigen wil en robots met een hart. De bedoeling van Willy Vandersteen ligt er vingerdik op : mensen hebben een hart nodig. Natuurlijk is geen Amerikaan of geen Rus gaan vragen hoe die ruimtekruiser de uiteinden van onze melkweg kon bereiken. Die vraag ligt helemaal buiten de bedoeling van het verhaal.
Ook in de bijbel staan onmogelijke verhalen. De vrouw van Lot werd in een zoutklomp veranderd. Wellicht had die zoutklomp de figuur van een vrouw. In de Beierse alpen wees een man enkele bergtoppen aan en zei : 'Kijk, de schone slaapster'. Het waren natuurlijk bergen maar er is niet veel fantasie nodig om er een vrouw in te herkennen.
De bijbel lijkt vol sprookjes te staan. Het komt er op aan de bedoeling van de schrijver te vinden en die hoofdgedachte altijd voor ogen te houden.
De twee tekeningen van Eva Schwimmer komen uit het boek "Hauffs Märchen" van de Deutsche Buch-Gemeinschaft. Firma Bertelsmann heeft de Deutsche Buch-Gemeinschaft overgenomen en verleent mij de toelating om ze bij dit artikel te voegen.
Neem me niet kwalijk dat ik uit eigen ondervinding spreek.
Toen ik intrad in het klooster, zegden oversten tot mij: ' God heeft u geroepen '. Uit beleefdheid heb ik toen niets gezegd maar ik heb God helemaal niet horen roepen. Hij heeft ook niet getelefoneerd of geschreven. Ik wist heel goed dat ik naar het klooster was gegaan. In mijn gedachtengang was ik wel degelijk de hoofdpersoon. Toen had ik de taal van God nog niet leren verstaan. Maar dat zinnetje van de oversten bleef mijn belangstelling wekken en ik vroeg God om mij duidelijk te maken hoe hij mensen aanspreekt. Als ik nu daaraan denk, kan ik niet anders dan glimlachen tegen God. Hij gaat op een heel fijne manier te werk zonder iemand te dwingen. Achter de schermen trekt hij aan duizend koordjes. Hij geeft prikjes zonder zich op te dringen.
Ik kon leraar worden om jongeren wijsheid bij te brengen en levenswaarden voor te leven. Als apotheker of geneesheer zou ik zieke mensen kunnen genezen of hun pijn verzachten. Dat zijn zingevende beroepen. Maar in mijn jeugd werd een familie brutaal bijna alles afgenomen. Het was oneerlijk en onmenselijk. Een priester is naar hen toegegaan en heeft naar hun verhaal geluisterd. Aan de situatie kon hij niets verhelpen. Maar de familie voelde aan dat hij luisterde met zijn hart en met hen ten volle meeleefde. Deze priester heeft voor die familie veel betekend. Deze gebeurtenis is één van die prikjes, die God heeft gebruikt om mij te vragen: ' Zou dat ook niet uw levensweg kunnen zijn ? ' Wie op de roepstem van God ingaat moet niet denken dat al zijn dromen en wensen in vervulling gaan. Zo is het leven niet en zo was ook niet het leven van Jezus. Wel voelt ge aan dat God zijn hartewens aan u heeft doorgespeeld om in deze, onze wereld een signaal van begrip en liefde te brengen. Gods spreken wordt duidelijker en duidelijker en een diep geluksgevoel drijft alle narigheden niet op zij maar zij verschuiven wel naar de achtergrond. Het is fijn te beseffen dat niet ik maar God de hoofdpersoon is in mijn leven. God heeft met mij een spelletje gespeeld, waarbij ik me helemaal niet bedrogen voel. Ik voel me integendeel heel gelukkig om dit spel met hem mee te spelen.
Voor de mensen van tegenwoordig ligt bidden moeilijk. Het is in deze tijd niet gemakkelijk bewust te leven in Gods voortdurende tegenwoordigheid. De bijbel komt altijd weer bij God terecht. Zo verhaalt de bijbel bij de doortocht door de Rietzee dat God door een oostenwind de zee gedurende de hele nacht liet terug trekken. Guido Gezelle bleef ook niet stil staan bij de natuur. Hij vraagt aan het schrijverke wat het toch de hele dag op het water schrijft en het schrijverke antwoordt : 'Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog de heilige naam van God '. Gods geest vervult de hele aarde en Jezus spreekt ons aan in mensen, gebeurtenissen en in de natuur. Aan een ware vriend denken wij graag terug. Zo kunnen wij ons ook van uit het leven tot God richten. Als wij ons daarin oefenen, groeit onze verbondenheid met God. De schietgebeden van vroeger hielpen de mensen daarbij. Vanuit onze tijd zijn er nieuwe te maken. Enkele voorbeelden : Op een avond reed een man onder een zwaar bewolkte hemel naar huis. Opeens straalde de zon heel eventjes door het wolkendek op de voorruit van zijn auto. 'Dank u wel, God ' zei de man ' voor uw knipoogje naar mij '. Aan de oevers van de Maas staan heel verschillende bomen. In de herfst verkleuren zij op een ongelijke manier en vertonen een schitterende kleurenpracht. Dan zouden we kunnen zeggen : 'God, gij kunt buitengewoon schilderen '. Bij het beluisteren van de Onvoltooide Symfonie van Schubert is het mogelijk van uit ons hart de gedachte naar God te laten opstijgen : Ons leven vindt eerst zijn voltooiing in uw heerlijkheid. Het lied 'Zie ik de lichtjes van de Schelde' bleef de hele voormiddag doorklinken in het hoofd van Louisa. Een zeeman nadert de haven en hoopt dat zijn vrouw hem opwacht. Louisa verlengde deze gedachte naar God toe : 'Heer, gij staat altijd op wacht. Help mij om met mijn hart nader tot u te komen '. Jan is op leeftijd met de ongemakken van de oude dag. Dan bidt Jan :'God, gij geeft mij opnieuw een seintje dat de ontmoeting met u weer wat naderbij komt '. Als we in de auto stappen, kunnen we aan God vragen :'Maak ons duidelijk dat, of we naar het noorden rijden of naar het zuiden, naar het oosten of naar het westen, wij altijd onderweg zijn naar u '. Uit een godsdienstig lied kunt ge een korte tekst halen, die u bijzonder aanspreekt, zoals : Heer, mijn God, ik ben zeker van u. Mijn herder zijt gij, o mijn Heer. Mijn God zijt gij. U wil ik danken zo waar als ik leef. Geef ons vandaag een teken van liefde.