De bakker nog aan de deur kwam.
Je een liter melk los kon kopen.
Je opbleef voor Cassius Clay.
Maandag bij jullie thuis nog wasdag was.
Je salaris nog in een loonzakje werd uitbetaald.
Je op vrijdag in de teil gewassen werd.
Je Charlie Chaplin nog hebt zien spelen.
Je platen van de Beatles hebt gekocht.
Je nog een platenspeler had.
Je nog zondagse kleren hebt gedragen.
Je ouders een voorraad aardappels voor de winter insloegen.
Je moeder in het voorjaar alles overhoop haalde voor De Grote Schoonmaak.
Je nog op de draaimolen of in de rups hebt gezeten.
Je oude kleren meegaf aan de voddenman, die langs kwam.
Je nog op de poef mocht winkelen.
Er nog een draaischijf op jouw telefoon zat.
Jouw kinderen nog katoenen luiers droegen.
Je nog op rolschaatsschaatsen met vier wielen hebt gereden.
Bij jou thuis nog een kolenboer eens per jaar eierkolen, cokes of briketten kwam brengen.
Je de koperen deurbel en brievenbus nog gepoetst hebt.
Je nog een postzegel van 50 cent op je brieven plakte.
Je nog een taksplaat aan je fiets had.
Je zilverpapier spaarde voor de negertjes in de missies.
Je nog jaarlijks een hondenmedaille moesten kopen.
Je nonkel Bob en tante Terry nog hebt gekend. J
e moeder bonnetjes en zegeltjes van Fort en Drie Molenkens spaarde.
Je nog zonder gsm de deur uit ging.
Je prentjes uit de chocoladerepen ruilde op school.
Je een zakje frieten voor 5 frank hebt gekocht.
Je Artis-punten verzamelde.
Je nog speelde met glazen knikkers op de speelkoer.
Je België op het Eurovisie Songfestival hebt zien winnen.
Je nog naar zwart-wit televisie hebt gekeken.
De uitgaansavond 's avonds om 8 uur begon en je vóór 1 uur 's nachts thuis moest zijn.
Weet je dat allemaal nog?
Dan ben je een oudje zonder Alzheimer !
|