Dag boom van mij, dag grote vriend.
Heel erg lang geleden, toen de wereld een pure en nog volledig te ontdekken magische en wonderbaarlijke plek was, bracht ik je mee voor de voortuin . Zelfs met alle fantasie van de wereld die me toen ook al eigen was, had ik nooit kunnen bedenken dat, meer dan 40 jaar later, zulk een teer begin uitgegroeid zou zijn tot een metershoge indrukwekkende reus met een stekelige stam die ik niet eens meer kan omarmen. Ik begrijp waarom je apenverdriet heet!
Elke keer als ik het gras afrijd zeg ik vriendelijk: ” Dag boom, dag grote, mooie, sterke boom van me” in de hoop dat je door die paar lieve woorden bezwijkt en me niet stiekem met jouw lange stekelige armen een extra duwtje in de poep geeft. Ik moet verdorie goed opletten dat ik niet tegen jouw tentakels loopt of ik spring meteen een stuk sneller vooruit met de grasmachine .
Wat ooit zo’n schattig klein “ stekelvarkentje” was, is nu uitgegroeid tot wat ze in de volkstaal apenverdriet noemen en welk één! Hij pronkt nu in volle fierheid in de voortuin en is de blikkentrekker van de straat . Hoe lang hij daar nog zal blijven staan, weet ik niet. Hoe oud kan zo’n boom worden, blijft hij met ons hier huizen tot het uiterste einde? Ik hoop het want hij is ons zo eigen geworden niettegenstaande zijn stekelarmen.
Ik weet het wel: alles heeft z'n tijd, niets is voor eeuwig. Het leven is een aaneenschakeling van afscheid nemen en loslaten. En hoe gek het ook klinkt, deze kolossale, sensationeel prachtige en o zo geliefde boom, waar ik stiekem toch trots op ben, is nu het tastbaar symbool geworden van een levensperiode die we hier op ons eigen plekje al achter ons hebben. Maar in zijn fierheid blijft hij vooruitkijken… en dat doen we ook zolang het ons gegund is.
|