Veel vrouwen krijgen te maken met borstkanker. Al 18 jaar ben ik aan het vechten tegen die vervloekte ziekte. Genezing zit er helaas niet in. Wel proberen we de tijd zo lang mogelijk te rekken. Tijd die ik wil doorbrengen met mijn kinderen en mijn man, met familie en goede vrienden. Gewoon tijd om te leven, want ik geniet zo graag van het leven.
Drie en vijf waren mijn kinderen toen het verdict viel. Dat was meteen mijn grote drijfveer om te vechten en zeker niet op te geven. Ik moest en zou mijn kinderen zien opgroeien, ondanks de slechte prognose. Tien jaar, smeekte ik. Ik wil er alles aan doen om er nog minstens tien jaar te zijn voor mijn kinderen. Ik heb zo lang op kinderen moeten wachten. Ik was al 35 toen onze dochter werd geboren, en 37 toen onze zoon er aankwam. Ik kon ze nu niet achterlaten. Dat was ondenkbaar.
Zo sukkelde ik verder, van de ene behandeling naar de andere, met een aantal ingrepen en paniekmomenten onderweg. Maar tussen die kritieke fasen door, kon ik genieten van mijn kinderen, en van het leven in al zijn facetten. De tiende verjaardag van mijn strijd hebben we gevierd, stilletjes in vertrouwde kring maar met veel dankbaarheid.
Tegen alle verwachtingen in heb ik ook de vijftiende verjaardag kunnen vieren. Bij die gelegenheid ben ik begonnen het verhaal van mijn vijftien jaar leven met kanker neer te pennen. Vlak daarna keerde mijn geluk. Er werden verschillende botuitzaaiingen vastgesteld. Sindsdien ben ik haast voortdurend in chemobehandeling. Daardoor draait het leven wel wat minder vlotjes, maar ik blijf vechten. Want hoewel mijn kinderen nu al 20 en 22jaar zijn kan ik ze toch niet achterlaten. Ik wil graag oma worden. Ik wil graag nog vaak op reis gaan, op stap gaan met vriendinnen … ik wil graag zoveel nog …
De tijd begint nu echt te korten. Maar dat besef is opnieuw een stimulans, een aanmoediging om vol te houden en te blijven vechten, want wie weet …
Het
was een drukte van jewelste op het dagziekenhuis. Alle verpleegkundigen renden de ene zaal uit
en de andere kamer in. Er werd al eens gezucht en de anders zo vriendelijke gezichten stonden vandaag wat ernstig. Naar de geruchten die ik
opving was er al een en ander misgelopen. Het was de eerste keer dat ik zo lang
moest wachten eer iemand zich om mij bekommerde. Het was 10u40 en ik werd wat zenuwachtig. Om 11uur moest ik nog een
verdieping lager zijn, op de bestralingsafdeling, voor een simulatie. Daarna moest ik nog een bloedtransfusie
krijgen en dat duurt maar liefst 2u30 per eenheid. Hoe lang zou deze dag weer
duren? Ik ging eens horen op het secretariaat en ze beloofden zo meteen iemand te sturen. Blijkbaar waren er weer heel wat overboekingen vandaag en het personeel kon
de klus niet klaren. Rond tien voor elf werd ik dan toch aangeprikt, net op tijd om de trap naar
beneden te nemen en me daar te gaan aanmelden voor een nieuwe wachttijd. Het
kon wel eventjes duren zei de vriendelijke verpleegkundige van de
bestralingseenheid. Na een tijdje in de wachtzaal kreeg ik een
pijnaanval. Het tabletje Oxynorm kon niet helpen deze keer. Ten einde raad strompelde ik de gang van de simulatoren in en vroeg of ze me ergens konden laten plat
liggen. Dat is de houding waarin ik het minste pijn had. Een vriendelijke
verpleger nam me mee naar een soort brancard in de gang, waar ik de rest van de
wachttijd kon doorbrengen. Met een uur vertraging kwam de radiotherapeute me
opzoeken. Ze vertelde dat er niet alleen op lumbaal 4 een tumor groeide, maar
dat er ook meerdere kisten zaten op het heiligbeen, die eveneens de
pijn in het bekken konden veroorzaken. Ze overwoog daarom niet alleen de
wervel, maar ook het onderliggende deel tot en met het sacrum te bestralen. Ze
zou daarover eerst nog overleggen met de radiologen van de nucleaire afdeling.
Toen ik haar mening vroeg over het
bestralen van het schedeldak, zoals de oncologe een tijdje terug had
voorgesteld, wuifde ze die mogelijkheid meteen van tafel. Je hebt intussen zoveel
knobbels over de ganse schedel, dat het niet mogelijk is te bestralen zonder de
hersenen mee te bestralen zei ze. Ingeval er later letsels zouden ontstaan in
de hersenen zelf, dan zou er geen mogelijkheid meer zijn om die letsels nogmaals te
behandelen, omdat de maximale bestralingsdosis dan reeds bereikt zou zijn. Goed, alweer een
probleem van de baan!
Enige tijd later kreeg ik mijn pasje
voor toegang tot de speciale parking vlakbij de bestralingseenheid en het
kaartje met afspraken voor vijf bestralingssessies, met ingang van eerstkomende donderdag.
Kort daarna lag ik onder de simulator en werden onder toeziend oog van de
scanner de nodige merktekens gezet op buik en flanken. Tien minuten later kon
ik weer naar boven voor de bloedtoevoer. Het was één uur geworden, net op tijd
om de laatste schotel soep en boterhammen te krijgen.
Omstreeks vier uur zat mijn
ziekenhuisdag er op en kon ik naar huis. Dochterlief speelde vakkundige taxi en
bracht me veilig thuis.
Vandaag al vroeg naar Hasselt. Eerst een inspuiting halen
met radioactieve stof en enkele uren later de botscan. Met die botscan wil de
oncoloog nagaan vanwaar die plotse hevige pijnen komen ter hoogte van de
rechter achterkant van het bekken. Tussen
de spuit en de botscan in, was er een CT
gepland van de schedel, om te zoeken naar een verklaring voor de
hoofdpijn.
Het werd een super pijnlijke dag. Ik vond geen houding om
te staan en zitten was al helemaal onmogelijk. Na de onderzoeken bleef er nog
veel tijd over voor ik bij de dokter terecht kon. Toch ben ik meteen naar de
dagzaal gestrompeld. Ik heb er uitgelegd dat ik zoveel pijn had en amper kon
zitten of staan. Die schatten van verpleegkundigen hebben meteen het nodige
gedaan om een bed klaar te maken en ze hebben me een pijnstiller per infuus
gegeven. Daarop ben ik prompt in slaap gevallen, tot ik gewekt werd door de
dokter die naast mijn bed stond.
Ze kwam me de resultaten meedelen en aan de ernst op haar
gezicht wist ik meteen dat er iets niet pluis was. Eerst en vooral wees de
botscan overal een verhoogde kankeractiviteit aan. Zowel op de reeds bestaande
letsels als op een paar nieuwe plaatsen. De vorige chemo met Xeloda heeft dus
niet zoveel resultaat opgeleverd. Over de nieuwe chemo met Navelbine kon nog
niet veel gezegd worden, aangezien ik nog maar twee dosissen heb gekregen.
De pijn ter hoogte van mijn linker lies, waardoor ik soms
op dat been niet kon staan, is te wijten aan een nieuwe breuk aan de voorste
arm van het schaambeen. Daar is niet zoveel aan te doen, gezien die zone reeds
de maximale bestralingsdosis heeft gekregen.
De pijn aan de rechter bil is een gevolg van een nieuw
gezwel op een lumbale wervel (ben vergeten dewelke), waardoor een zenuw wordt
afgekneld. Die pijnen zijn dus zenuwpijnen. Na een gesprek met de
radiotherapeute wordt aangeraden die wervel te bestralen, in de hoop de
woekering te stoppen en de pijn te minderen. Laat ons hopen dat het lukt?
Maandag moet ik naar de radiotherapie voor een simulatie en aftekening van de te bestralen zone.
In de schedel is een sterk vergrote activiteit gemeten.
Niet alleen op de gekende plaatsen aan de linker kant, maar er blijkt nu ook
aan de rechter voorkant een nieuwe haard te zitten. Misschien kan die de
verschuiving van hoofdpijnen van links naar rechterkant verklaren. Ik hoop maar
dat daar ook niet zon buil te voorschijn komt? Alle andere botuitstulpingen
zitten voorlopig nog verborgen onder mijn hoofdhaar. De nieuwe haard zou ter
hoogte van het voorhoofd zitten! Afwachten wat dat gaat geven.
Ten slotte vernam ik dat er ook een tumor zat op het
schouderblad (wist ik niet) en nu toont de botscan ook zwarte vlekken aan de
knieën, vooral links. Dat verklaart de pijn aan linker knie.
Een echte verbetering hebben die scans toch niet aangetoond
he? Integendeel, het gaat helemaal niet de goede kant op L.
Verklaringen hebben we nu wel. Volgende stap is afwachten
wat er aan te doen is.
Maandag wordt opnieuw een lange ziekenhuisdag, niet
alleen door de simulatie, want dat gaat vrij snel. Maar blijkbaar zijn de rode
bloedcelletjes veel te laag in aantal en moet ik bloedeenheden bij krijgen. Uit
ervaring weten we dat daar heel wat tijd inkruipt.
Ik weet niet of ik
nu blij moet zijn of niet. Ik weet wel wat er aan de hand is, maar veel
goed nieuws was er toch niet bij
Als titel wou ik schrijven hoe goede vriendinnen je
kunnen redden wanneer je dreigt weg te zakken in een dipje. Maar dat zijn
teveel woorden. Een titel moet kort en bondig en krachtig zijn hebben we altijd
geleerd. De titel dipje is alleszins kort genoeg, maar of hij de lading dekt van
dit berichtje betwijfel ik. Daarom heb ik er Brats (*) aan toegevoegd. Dat is
toch duidelijker, niet? J
Als je maar genoeg klachten hebt en slecht uitgeslapen
bent, dan glijd je gemakkelijk in een dipje. Dat gaat helemaal vanzelf. Als een
hoopje miserie opgerold in de zetel probeerde ik de tijd rond te krijgen tot
het volgende ziekenhuisbezoek. Je kan je zelfs koesteren in zon vlaag van
teneergeslagen zijn. De pijnstillers
brachten wel wat soelaas, maar ik verging van zelfmedelijden en gezien ik toch
lange dagen alleen thuis zat, kon ik naar hartelust jammeren en de tranen de
vrije loop laten. Soms kan een huilbui opluchting brengen, maar het mag niet te
lang duren, want dan verdrink je erin.
Wanneer zon dipje te lang dreigt te gaan duren komt het
ogenblik dat goede vriendinnen onbetaalbaar zijn. Terwijl ik nog wat lag te
snotteren ging de telefoon met de boodschap dat het veel te mooi weer was om
binnen te zitten. Bratske deelde me resoluut mee dat ze me hoe dan ook uit
mijn kot zou komen halen. Ik mocht babbelen of zwijgen of snotteren of lachen
of klagen, zij zou luisteren. We konden gaan wandelen of ergens iets gaan
drinken, of langs de winkels lopen, kortom, alles was mogelijk. Eerst wou ik
haar voorstel afwimpelen. Ik voelde me absoluut geen goed gezelschap en ik heb
niet graag dat anderen zich voor mij opofferen. Maar Bratske was niet van haar
voorstel af te brengen en uiteindelijk heb ik me laten overhalen. Ik zal haar
altijd dankbaar blijven, want het was precies dat duwtje in de rug dat ik nodig
had om uit dat duister gat te geraken. Na ons uitje voelde ik me opnieuw meer
mens. Ik had mijn hart eens kunnen luchten en daarna was het gespreksonderwerp
als vanouds verschoven naar allerlei ditjes en datjes. We hebben gelachen en
gesnoept van een lekkere wafel met slagroom. Wat moet een mens meer hebben om
zich goed te voelen?
Dank u wel lieve Brats, mijn redder in nood, omdat je met mij wou gaan bratsen!
(*) Brats: Zoals ik waarschijnlijk al in
een vroeger berichtje vertelde betekent bratsen
in de Tiense volkstaal zoiets als op
zwier gaan. Aangezien het bewuste vriendinnetje altijd te vinden is om
samen op zwier te gaan, kreeg ze de bijnaam Bratske.
Hoe vaak heb ik in de eerste vijftien
jaar van mijn ziek zijn niet gezegd hoe gelukkig ik was dat ik nergens pijn
had. Welnu, de laatste twee jaar is daar wel een grote verandering in gekomen.
Ik weet nu wat pijn is, dat kan ik je verzekeren.
De nacht van donderdag op vrijdag ben ik
driemaal moeten opstaan van de pijn. Hoe moest ik dat in hemelsnaam volhouden
tot volgende week. Vrijdagmorgen vertrok ik op boodschappen. Zelfs die korte
ritjes in de auto waren haast niet vol te houden en je kan nu eenmaal niet
rechtstaand auto rijden. Hoe moest dat verder. Ik stond daar langs de weg,
huilend van de pijn. Ik besloot bij de huisarts langs te gaan. Die stond altijd
open voor al mijn klachten. Misschien kon zij een oplossing vinden. Ik belde
haar op en mocht tegen de middag nog langs komen. Zij heeft me grondig
onderzocht en ze vreest dat het mogelijk weer om een spontane breuk zou kunnen
gaan. Ze heeft me Oxynorm voorgeschreven, een pijnstiller op grond van morfine,
maar die met de morfinepleisters gecombineerd kan worden. Met die zuigtabletjes
zou binnen het half uur een verbetering moeten optreden. Zo niet, dan mocht ik
twee tabletjes nemen. Ik had haar van opluchting kunnen omarmen. Meteen naar de
apotheek waar ik net voor sluitingstijd nog kon binnen wippen. Na een half uur
werkte het tabletje nog niet echt, maar ik was zo doezelig van de morfine dat
ik prompt in de zetel in slaap viel. Ik heb toch tot vijf uur kunnen slapen.
Met het volgende tabletje werd de pijn toch minder en kon ik voor het avondeten
zorgen. Oef! Je zou haast gek worden van die pijn.
Ja wadde! Ik hoopte er met een beetje
rusten weer bovenop te geraken, maar dat is absoluut niet gelukt. Het werd
alsmaar slechter. Dinsdag kreeg ik opeens pijn, diep in mijn rechter bil. Ik
had al wel een aantal dagen een sluimerend zeurend gevoel in mijn
bekkenbeenderen, maar niets om me ongerust over te maken. Het doet altijd wel
ergens pijn. Aan de rugwervels, aan mijn hoofd, mijn lies, . Nu was het zo
opeens van de ene dag op de andere een stevige pijn, aan de achterkant van het
bekken, aan de rechterkant. Zon plots opkomende pijnen voorspellen meestal
niet veel goeds. Woensdag was het nog erger. Op sommige ogenblikken kon ik het
haast uitschreeuwen van de pijn. Vooral zitten was bijzonder moeilijk. Het
beste was rechtstaan, zachtjes heen en weer wiebelen of wat wandelen en
onderwijl over de pijnlijke plek wrijven. Gelukkig kon ik donderdag naar het
ziekenhuis. Daar zouden ze me wel kunnen helpen.
Donderdag was ik al vroeg in Hasselt. Er
was niet veel volk. De stoel stond op mij te wachten. Aanprikken, bloed nemen, eventjes
spoelen en klaar. Wachten op de dokter. Ik moest stevig op mijn tanden bijten
en kon niet blijven zitten, hoe comfortabel die stoelen ook zijn. Ik ging in de
gang wat ijsberen en keek om de haverklap naar de grote klok die daar hangt. De
minuten leken wel uren. Eindelijk mocht ik bij de dokter. Ik vertelde dat ik
zoveel pijn had. Hij bekeek de scans nog eens zorgvuldig en zei dat er niets te
zien was. Waarom heb ik dan zon pijn? Hij wist het niet. Die vervloekte scans.
Als er niets op te zien is lijkt het alsof je enkel ingebeelde pijn hebt, en
dat maakt me woest. Komaan dokter, zei ik ietwat opgewonden. Op de scans van
mijn schedel is ook niets te zien en nochtans zie je die dikke knobbels op mijn
hoofd staan. Die beeld ik me toch niet in? En toch staan ze niet op die scan!?
Ik werd er wanhopig van. De dokter wist er geen raad mee en schreef me een
nieuwe scan van de schedel en een volledige botscan voor. Voor de rest, was het
dus wachten op de resultaten volgende week. Wat later bleek dat de witte
bloedcellen te laag stonden voor een volgende dosis chemo. Verdorie! Helemaal
voor niets naar Hasselt gekomen: geen chemo gekregen en wat nog erger was:
niets tegen de pijn!
Een weekje rust tussen twee chemobeurten
kan deugd doen. Ik verzorg me goed en rust veel, want vrijdagavond en
zondagmiddag zijn we uitgenodigd op een familiefeest. Ik wil er absoluut bij
zijn en het is me gelukt. Het etentje op vrijdagavond was super, maar
halverwege de maaltijd moest ik toch eventjes gaan liggen. Ik had pijn bij het
zitten en last aan maag en darmen. Er was een goede opgewekte sfeer en het eten
was veel te lekker om te laten staan. Op het zondagmiddagfeest waren de maag-
en darmklachten opgeklaard, maar ik was heel moe. Het aangename gezelschap en
de vrolijke sfeer trokken me erdoor. Alweer een geslaagd weekeinde.
Maandagmorgen werd ik wakker met een
kater. Alles deed pijn, ik voelde me doodmoe en misselijk. Ik moest voor niets
opstaan en bleef dus tot de middag in bed. Toch voelde ik me daarna niet beter.
Dat wordt weeral zon verloren dag, bedacht ik. Misschien de prijs die ik moet
betalen voor al die leuke feestjes van de voorbije weken? Wel, ik heb het er
voor over! Wat denkt die stomme kanker wel. Door zo een beetje moeilijk doen
kan hij de feestvreugde niet teniet doen hoor. Ik heb ervan genoten en zou het
zo opnieuw doen. Terzelfdertijd besef ik dat het goed is dat er nu een wat
kalmere periode aanbreekt. Zo kan ik weer op krachten komen.
Het enige feestje in de nabije toekomst
is de verjaardag van mijn allerliefste. Daarna moet ik zien in volle vorm te
geraken voor kerstmis. Bij mijn man was het de gewoonte om elke kerstavond bij
de mama te vieren. Sinds ze gestorven is, neemt elk jaar één van de kinderen
deze taak van haar over. Om de zeven jaar is het onze beurt en raad eens? Ja,
dit jaar gaat kerstavond bij ons door. Als iedereen komt zijn er 29 volwassenen(kinderen
en kleinkinderen) twee jonge kleinkindjes en 5 achterkleinkindjes van oma
Machelen. Dat wordt even puzzelen om de tafels en stoelen gezet te krijgen in
een woonkamer die daar absoluut niet voor geschikt is en dan nog wat kopbrekens
om een haalbaar menu klaar te toveren. Met haalbaar bedoel ik een maaltijd die
bij iedereen warm op tafel komt. Eerst hadden we een kok voorzien. Dat leek een
prima oplossing. Hij zou zorgen voor borden, glazen, bestekken en de afwas voor
zijn rekening nemen, maar toen hij er het prijskaartje bij legde vielen we
steil achterover. We hebben nog even getwijfeld, maar uiteindelijk hebben we
besloten het zonder kok-aan-huis te doen. Mijn man, die nooit in paniek geraakt
heeft me gerust gesteld door met zijn zachte stem en de nodige overtuiging te
zeggen: maak je geen zorgen schattenbol, het komt wel in orde. Zodus probeer ik
me geen zorgen te maken
Een beetje schoorvoetend betreed ik het
ziekenhuis. Vandaag vroeger dan anders. Er zijn eerst twee scans gepland. Dat
brengt altijd wat ongerustheid mee over het resultaat. In de wachtzaal krijg ik
die grote fles contrastvloeistof met een afschuwelijke anijssmaak
voorgeschoteld. Die moet zo snel mogelijk naar binnen gegoten worden. Officieel
heet het dat je er een uur de tijd voor hebt, maar ervaring leert dat ze je
soms veel vroeger komen halen, als het minder druk is. De meneer naast mij
gruwt evenzeer van het slecht smakende goedje. Hij grommelt, maakt rare
geluiden en herhaalt voortdurend bah, bah, ik lust dat niet. In de scanruimte
krijg ik een infuus aangeprikt, wat niet zo vlot lukt omdat mijn aders het
stilaan laten afweten. Als kers op de taart krijg ik nog wat vloeistof in de
endeldarm gespoten als een soort mini lavementje. Vanaf dan is het billen samenknijpen,
terwijl ik langzaam in het apparaat wordt geschoven. Een koude stem klinkt door
de luidspreker: ademen, diep ademen, en uitademen. Ondertussen schuif ik
heen en weer door het toestel. De stem klinkt nog een keer en kort daarna is
het onderzoek afgelopen. Ik maak een kort spurtje naar de WC en haal het maar
net.
Daarna zak ik lusteloos af naar de dagzalen
oncologie en laat me in de wachtkamer op de bank zakken. Ik voel me beter dan de
twee vorige dagen, maar echt top is het nog niet.
Ik probeer er niet aan te denken dat ik
straks opnieuw vergiftigd word. Hoewel ik veel vroeger ben dan voorzien krijg
ik toch een stoel aangewezen. Er had iemand afgebeld (kan ik inkomen J).
Bij de dokter verneem ik dat mijn rode bloedcellen deze keer ok zijn, maar de
witte bloedcellen zijn al aardig in aantal gezakt. Toch krijg ik mijn tweede
infuus met Navelbine toegediend. Ik bel op tijd naar de taxi en deze keer moet
ik helemaal niet wachten. Op weg naar huis kan ik mijn ogen niet openhouden. Na
een klein uur doezelen word ik thuis
afgeleverd door de altijd vrolijke en bezorgde taxi.
Meestal wandel ik het ziekenhuis binnen
als een gedwee lammetje, maar soms gaat het niet zo vlot. Dan heb ik zin om de
oncologe eens goed uit te kafferen omdat ze me geen middel kan geven dat me
geneest. Dan wil ik al het ziekenhuismateriaal in mekaar rammen, tegen de muren
aangooien, met een woeste zwaai van de tafel vegen. Dan zou ik willen roepen en
tieren en tekeergaan als een wildebeest.
Maar dat zou inderdaad geen verschil
uitmaken. Die smerige kanker zit in mijn lijf en gaat rustig verder met zijn
verwoestende werk. Ik kan niets anders dan lijdzaam ondergaan. Ik moet niet
alleen die kanker ongemoeid laten verder vreten in mijn lichaam, ik moet
bovendien haast elke week een dosis dodelijk gif in mijn lijf laten pompen,
zonder dat ik ook maar in de verste verten weet welk resultaat dat gaat
opleveren.
Het vraagt soms een enorme
zelfbeheersing om kalm te blijven en alles rustig zijn gang te laten gaan. Het
is ook zo dat nu ik weet dat ik tot mijn laatste dagen chemo zal moeten krijgen,
die onmacht alleen maar groter wordt.
Gisteren en vandaag had ik zon dagen
van totale onmacht. Onmacht die een razernij opwekt maar die uiteindelijk toch
eindigt in gelatenheid, met veel tranen en verdriet.
Vandaag, zaterdag, een schitterend
zonnige dag, geen enkel wolkje aan de helderblauwe hemel: zalig! We hebben
afgesproken om met de vriendinnen een dagje naar Maastricht te trekken. Daar
aangekomen konden we net het allerlaatste tafeltje bemachtigen in de zon op een
terrasje aan het Vrijthof bij de Sint Servaaskerk. We hebben genoten van het
zonnetje en van het lekkere eten. De rest van de dag hebben we doorgebracht met rondslenteren door het gezellige stadje. We brachten een bezoek aan de voormalige Dominikanenkerk, waar sinds
2006 een boekhandel is gevestigd. Daarna zijn we ook een kijkje gaan nemen in
een andere kerk waarvan de bestemming geheel werd veranderd: de Kruisherenkerk. Het
Kruisherenhotel is ondergebracht in het voormalig Kruisheren klooster in het centrum
van Maastricht. Samen met de kerk is dit complex veranderd in een speciaal
design hotel. In dit hotel komen een klassieke en moderne stijl samen. Het was
indrukwekkend om zien. We hebben in een van de salonnetjes in een nis van de voormalige kerk een
theetje gedronken en hebben er lang en gezellig getetterd. Na nog een gezellig en
superlekker etentje bij Pieke Potloed kwam er een einde aan onze leuke
uitstap. Ik was doodmoe, had overal pijn, maar was tegelijk ook heel gelukkig
met onze geslaagde uitstap.
Vandaag, de 13de, was het
vroeg dag. Om 7u30 kwam de taxi me ophalen. De oncologe verwachtte dat ik
opnieuw slechte bloedwaarden zou hebben en dat ik dus bloedeenheden zou moeten
krijgen. Daarom had ze me zo vroeg gepland. Als ik vroeg genoeg in het
ziekenhuis was zou alles in één dag kunnen en moest ik de volgende dag niet terug naar Hasselt. Maar, wonder boven wonder waren de bloedwaarden net goed
genoeg om extra bloedeenheden overbodig te maken. Dat was goed nieuws.
Echter, blijkbaar zit er achter elk
beetje geluk weer een beetje tegenslag. Xeloda, de chemo die ik de laatste
maanden nam, schijnt zijn werk niet meer te doen. Dus stelt de oncologe me een
nieuwe cocktail voor: Capecitabine® wordt vervangen door Navelbine ®. Van
februari tot oktober heeft de Capecitabine gewerkt. Amper negen maanden! Jeetje,
ik zal het beter moeten aanpakken, want aan dit tempo gaan de mogelijke chemos
snel opgebruikt zijn, en wat moeten we dan?
Omdat we dachten dat het zon lange dag
zou worden, was mijn dochter meegegaan naar het ziekenhuis. Gezien ik vandaag
geen extra bloed en alleen een infuus moest krijgen, was ik veel vroeger klaar
dan verwacht. We gingen s middags gezellig iets eten in de brasserie tegenover
het ziekenhuis. Toen we daar bijna klaar waren belde ik de taxi. Die had het
echter extra druk vandaag zodat we uiteindelijk anderhalf uur hebben moeten
wachten eer hij er aan kwam. Tegen de tijd dat de taxi kwam was de zon al heel
laag gezakt en was het redelijk fris geworden. We gingen schuilen in het
bushokje. Er kwam een bus voorbij, waarin iemand heftig zat te
wuiven naar ons. Opeens herkende ik Christiane! Wij schijnen mekaar overal
tegen te komen! Niet te geloven.
Naar jaarlijkse gewoonte is er rond 10
oktober een grote bijeenkomst van de familie van mijn man langs moederskant. Er
zijn vier familietakken die om de beurt de organisatie van het familiefeest op
zich nemen. Al jarenlang wordt die traditie onderhouden en het is telkens een
groot succes. Wij mochten er gisteren weer bij zijn en het was heel gezellig. Alles
begint met een mis en daarna is er bijeenkomst in de parochiezaal. We werden
onthaald op superlekkere hapjes en een soepje, en een glaasje bubbel erbij
natuurlijk. Daarna schuiven we aan tafel voor broodjes met beleg. Ik kan heel
erg genieten van zon familiefeesten. Iedereen is heel vriendelijk en welgezind
en de familiebanden worden weer wat aangehaald. We zijn intussen al aan de
vierde generatie na de start. Tof he? Elk jaar is de familie weer uitgebreid,
met een vriendinnetje, een huwelijk of de geboorte van een kleine spruit. Er valt
dus steeds wat nieuws te beleven. Ieder jaar wordt ons geheugen getraind: wie
is dat nu weer? Van wie is dat kindje? Hoe oud is dat neefje nu? Een heel goede oefening!
Omdat steeds meer familieleden mijn blog
beginnen lezen kan ik er gebruik van maken om de organisatoren van dit jaar te
bedanken voor hun inzet om er geslaagd feest van te maken.Wel mannen, het is alweer voor 100% gelukt! Heel erg bedankt!
Aan mijn bloglezers kan ik meteen
duidelijk maken dat mijn leven zeker niet altijd kommer en kwel is en dat er
regelmatig leuke genietmomenten zijn. Gelukkig maar J!
Hartelijk
dank voor jullie medeleven en de gelukwensen met onze 24stehuwelijksverjaardag. De berichtjes en mailtjes
hebben me bijzonder veel plezier gedaan.
Als
het nu nog niet lukt om het zilveren jubileum te halen, dan weet ik het ook
niet meer J.
Maandag 3 oktober was het
zover. Mijn allerliefste kwam me met een ochtendzoen wekken en vroeg of ik s
avonds tegen vijf uur naar Leuven zou kunnen komen. Ik keek hem ietwat
verdwaasd aan, maar plots klaarde er toch iets op in mijn beneveld brein. Proficiat!
zei ik, met een krakend slaperig stemmetje. We waren die dag immers 24 jaar
getrouwd. (waarvan 17 jaar met kanker, bah L).
We zouden eventjes rondlopen
langs de winkels in Leuven en tegen half zeven zouden onze twee studenten ons
komen vervoegen voor een gezellig etentje. Leuk vooruitzicht!
***
Ik ging met de bus naar Leuven
en we vonden mekaar aan het stadhuis. We wandelden langs de winkels, met kleine
voorzichtige stappen om de voetjes te sparen. Het weer was schitterend! Iedereen
leek wel in zomersfeer en de studentenstad die anders al bekoorlijk is voelde
nu nog prettiger aan. Het was net of we met vakantie waren. We genoten van het
winkelen en precies tegen halfzeven waren de kinderen daar. We vonden nog een
tafel buiten op het terras. We hebben lekker gegeten en gebabbeld en gelachen.
Kortom, het was een supergezellige avond.
Wat was het heerlijk, zon weekje ontspannen
in Luilekkerland. Er stond geen moeten op het programma. We zouden enkel wat
zwemmen, wat van de zon genieten, de voetjes verzorgen en boeken lezen of
sudokus oplossen en natuurlijk lekker eten. Wat een vooruitzicht!
Ik was er al dagenlang van aan het
dromen, maar ik probeerde me te bedwingen, want als je teveel verwacht valt het
natuurlijk tegen. Maar neen, het viel niet tegen, het was zelfs beter dan ik
het me voorgesteld had. Het weer was wonderbaarlijk goed. De dag voor we
aankwamen had het gestormd. De dag van onze aankomst was er dan de te
verwachten ijskoude mistral, maar daarna stond de zon daar te schitteren in de
hemelsblauwe lucht.
s Morgens wachtte ons in onze chambre dhôtes
een lekker ontbijt met fruitsap, thee en allerlei soorten Frans brood met beleg.
s Avonds kan je in Frankrijk maar vanaf half acht in een restaurant terecht.
Vandaar dat we meestal s middags naar lIle-sur-la-Sorgue reden voor een warme
maaltijd aan de oevers van de Sorgue, of in de schaduw van de platanen bij het
kerkje. Donderdag gingen we naar het typische marktje en zondag naar de
antiekmarkt. Die Provençaalse marktjes hebben toch een heel typische, zomerse, kleurrijke
sfeer, die je nergens anders terugvindt. Ik heb enorm genoten. Ik had veel tijd
om mijn voetjes te verzorgen, zodat die toch wel redelijk hersteld zijn, in die
mate dat ze bijna geen pijn meer doen. Het feit dat de dokter de dosis chemo
heeft teruggeschroefd naar 80% zal ook wel meegeholpen hebben om de pijn te
verzachten.
***
Wat ik zeker niet mag vergeten vertellen
is een ongelooflijke samenloop van omstandigheden. Ik heb af en toe contact met
blogvriendin Chrisje. Ze vertelde dat ze eind september naar Frankrijk met
vakantie zouden gaan. Bij ons was intussen ook het idee gerijpt om nog een
beetje zon mee te pikken na die treurige zomermaanden. Bij een volgend kontakt
kwam ik te weten dat Chris en Willy de laatste week van september zouden
vertrekken. Intussen was ons verblijf in lIle-sur-la-Sorgue geregeld. We
zouden 19 september vetrekken. Na veel nadenken besloten we de auto thuis te
laten en met de TGV te reizen tot Avignon, en daar een wagen te huren. Groot
was onze verbazing toen we vernamen dat Chris en Willy eveneens op 19 september
zouden vertrekken, ook met de TVG, en ook naar Avignon, want ze zouden in een
dorpje, Lagnes genaamd, op amper 5
km van lIle-sur-la-Sorgue. Het toppunt was dat zij van
de meer dan tien TVGs die die dag naar Avignon reden, precies voor dezelfde
trein hadden gekozen. Zij zaten in voertuig 4 en wij daar net achter in
voertuig 5. Van een samenloop van omstandigheden gesproken! Ongelooflijk, niet?
Na lang en veelvuldig smeren, veel
rusten en zo weinig mogelijk stappen geraken de voetjes terug in vorm. Het is
een hele verademing om weer te kunnen stappen zonder al te veel pijn. Ik krijg
van bezorgde nichtjes en vriendinnen allerlei zalfjes en ander smeersel
aangeboden om de kloven weg te werken. Ik word nogal verwend hoor! Mij hoor je
niet klagen. Ik smeer zoveel mogelijk en dat schijnt te helpen.
Bij mijn vorige bezoek heeft de dokter beslist om de volgende chemokuur met een week uit te stellen. Daarnaast heeft ze ook de dosering teruggeschroefd naar 80% omdat ik teveel reactie had op de voetzolen. Ik ben er alleszins niet boos om. Een extra weekje om te bekomen tussen twee kuren. Hopelijk zullen de huidreacties bij de volgende kuur niet zo hevig zijn met de verminderde dosis? Mijn bloedwaarden waren echter opnieuw net zo laag als drie weken terug. Ik moet dus opnieuw twee bloedeenheden krijgen. Het was al te laat om die dezelfde dag nog te krijgen, dus ben ik de donderdag moeten teruggaan om vijf uur aan het infuus te liggen...
Feest
Gisteren was het feest. Een nichtje van
mijn man werd 60 jaar en wilde dat vieren met familie en goede vrienden. Het
feest ging door in de parochiezaal, die feestelijk was versierd. Aan de muur
was er een doorlopende diavertoning met sfeervolle fotos uit de voorbije 60
jaren van het nichtje. Het was een heel gezellige sfeervolle avond. We kregen
lekkere hapjes en wat later hield het nichtje een leuke voordracht over wat er
in die voorbije 60 jaar zoal was gebeurd. Het was tegelijk ontroerend, hartverwarmend
en op sommige ogenblikken bijzonder grappig. Ze had er echt haar werk van
gemaakt. Op het einde vergeleek ze alle genodigden met een web van liefde en
vriendschap die allen met draden aan mekaar verbonden waren. De Gouden draden
waren haar man en haar drie zonen, haar schoondochters en de kleinkinderen. De
zilveren draden waren voor alle familie en vrienden die iets voor haar hadden
betekend. Voor sommigen had ze een persoonlijk woordje van erkenning. Ook voor
de genodigden uit de vele verenigingen waar ze deel van uitmaakte had ze
lovende woorden. Tenslotte werd Mijnheer pastoor een stalen draad toebedeeld waarmee
hij zijn parochie bij elkaar hield en steunde. Daarna kregen we allemaal frietjes en
als nagerecht werd er een echte authentieke bakfiets binnen gereden met ijsroom, waar iedereen naar
believen een hoorntje ijsroom kon gaan halen. De hele tijd draaide de disc jockey heel
goede muziek waardoor iedereen meteen in de juiste stemming kwam. Zodra de
frietjes op waren trok ieder naar de dansvloer die voor de rest van de avond
niet meet leeg te krijgen was. Bewijs voor de goede sfeer en de goede muziek.
Ik kan enorm genieten van zulke feesten
met allemaal mensen die het goed menen met elkaar en die zonder al te veel plichtplegingen samen heel veel
plezier kunnen maken. Ik was dan ook enorm blij dat ik bij de genodigden was.
Mijn voetjes waren dermate hersteld dat ik zelfs een paar meeslepende slows heb
kunnen meedansen. Zalig! Puur genieten.
Een weekje rust
Morgen vertrek ik met mijn mama en
dochter voor een weekje ontspanning naar de Provence. We gaan met de hogesnelheidstrein naar Avignon en daar huren we een auto. Van Avignon is het een
half uurtje rijden tot LIle-sur-la-Sorgue, waar we logeren in een Chambre dHôtes
met de schitterende naam Le temps dune Chanson. Meer moet dat niet zijn! Ik hoop dat ik daar wat kan rusten,
genieten van een zonnetje, af en toe gaan zwemmen, en een boek lezen.
Het is zover. Sinds enkele dagen weet ik
wat het hand voet syndroom inhoudt. De huidreactie die door de Xeloda wordt
veroorzaakt. Oei oei, mijn arme voetjes. Van de ene op de andere dag had ik
rond mijn hielen allemaal kloven. Ook in de voetzool zelf en in mijn dikke teen
had ik pijnlijke plooien. Mijn voeten leken kompleet uitgedroogd en tegelijk
verbrand. De voetzool is rood gevlekt. Sommige vlekken paarsrood. Die rode
zolen voelen aan alsof je net over een veld met gloeiend hete steenkool hebt
gelopen, verbrand dus. Onder die rode vlekken zitten grote witte blaren, zo
lijkt het toch. Smeren met uierzalf, zegt de dokter. Ik smeer mijn voeten zeker
zes keer per dag grondig in met die uierzalf, maar of het iets helpt is niet zo
duidelijk. Bovendien is dat smeren niet van de poes. De minste aanraking
veroorzaakt pijn.
Het ergste is als ik moet stappen. De
druk op de zolen lokt die hevige huidreactie uit en vermeerdert de pijn. Op het
internet las ik dat je geen knellende schoenen mag dragen (doe ik nooit) en dat
je moet vermijden om te stappen. Aha, met dat laatste heb ik iets meer
problemen. Zo weinig mogelijk stappen? Hoe moet ik me dan verplaatsen? Zweven,
of vliegen? Erg realistisch is die aanwijzing toch niet. Het is wel zo dat
wanneer je een dag iets meer in huis hebt rondgelopen, dat je de volgende dag
extra pijnlijke voeten hebt. Gaan wandelen of winkelen is al helemaal uit den
boze. De vriendinnen willen me wel mee uit vragen, maar ik kan amper stappen!
Dus zit ik hier in huis weeral gekluisterd aan mijn zetel. Met een kussen onder
mijn kuiten, zodat de voeten met niets in aanraking komen.Dat is het meest comfortabel. Toch is de pijn
daarmee niet weg. Op sommige ogenblikken voelt het aan alsof ik met mijn
voetzolen te dicht bij een hete kachel zit. De zolen voelen aan als
brandwonden. En op brandwonden lopen je kan je wel voorstellen dat er
aangenamere dingen zijn.
Aan mijn handen begint het ook. Daar heb
ik rode jeukende vlekken. Een schoteldoek uitwringen doet pijn. In de handpalm
zijn al de huidplooitjes tussen de vingerkootjes uitgedroogd. De vingertoppen
zijn heel gevoelig. Op de laptop typen moet met de nodige omzichtigheid
gebeuren.
Het is alweer een hele aanpassing in je
levenswijze met die huidreacties.
Maar ik heb ook gelezen dat wanneer je
met Xeloda stopt, de huidreacties aan handen en voeten na enkele weken weer
zullen genezen zijn. Dat is toch al goed nieuws!
De voorbije weken ben
ik gewoon slaapdronken, doodmoe, uitgeput. Het enige dat me kan boeien is mijn
bed. Ik wil slapen, enkel maar slapen. Heb geen fut, geen energie, niets.
Donderdagavond heeft
de storm hier weer toegeslagen. Het noodweer sloeg loodrecht op onze voorgevel
in. De ganse voorste helft van de zolder stond in een mum van tijd onder water.
De nieuwe computer en al het andere electronisch materiaal dat op onze
computerzolder was opgesteld stond drijfnat in het water.
Na het opruimwerk
ben ik in bed gekropen en viel als een blok in slaap. De volgende dag ben ik
gewoon niet opgestaan. Zo uitgeput was ik. Rond vijf uur in de namiddag kwam de
zoon eens kijken of ik niet wou opstaan. Je gaat vannacht niet meer kunnen
slapen, zei hij. Daar was geen gevaar voor meende ik, en viel terug in slaap. Geloof
het of niet, maar ik sliep de ganse nacht door zonder wakker te worden. De
volgende dag, zaterdag, ben ik rond de middag uit bed gekropen, heb wat gegeten
en gedronken en ben terug gaan slapen. Zondag moesten we tegen de middag naar
een feestje. Ik ben om elf uur uit bed gekomen en heb de rest van de dag
redelijk goed doorstaan. Maandag werd ik spontaan wakker om één uur. Het was
voor het eerst in weken dat ik me min of meer uitgerust voelde. Zalig!
Bij het bezoek aan
mijn buitenverblijf deze donderdag werd duidelijk waar de vermoeidheid vandaan kwam:
de bloedwaarden stonden weer te laag en ik kreeg meteen twee eenheden bloed
toegediend.
Met mijn oprechte
dank aan al die gulle bloedgevers, zonder wiens onbaatzuchtige vrijgevendheid
ik het niet zou trekken.
Het is oorlog in
mijn lijf. Mijn gevechtstroepen zijn alert en in opperste staat van paraatheid.
De tegenstanders zijn bijzonder listig en kwaadaardig. Ze hebben van
oorlogsvoering hun levensdoel gemaakt. Ze zijn buitenmatig sluw, verplaatsen
zich onmerkbaar en slagen erin zich te verstoppen voor elke tegenaanval. Zodra het gevaar geweken is, komen ze terug te voorschijn uit het niets en zetten hun
verwoestende werk onverminderd voort. Ze trekken naar een willekeurige plaats
in je lichaam en vermoorden er alle cellen om ze meteen te vervangen door hun
eigen cellen. Die gaan zich vermenigvuldigen aan een bijzonder hoog tempo, waardoor
hun lokatie weldra uit zijn voegen barst en zich bulten, builen of gezwellen
gaan vormen. Mijn eigen troepen rukken op tegen deze vernielers en proberen ze
in te pakken en op te sluiten om te vermijden dat ze zich gaan uitbreiden. De
uitstulpingen vol oorlogsgeweld kunnen een pijnlijke druk veroorzaken op
omliggende weefsels. Mijn lijf doet zijn uiterste best, maar de aanvallers zijn
veel meer bedreven in oorlogsvoering en bedenken steeds andere listen.
De jarenlange inzet
eist zijn tol.
Gelukkig is er de
generaal, specialist in oorlogsstrategieën, die ons bijstand heeft beloofd in
deze strijd. Hij schakelt chemische oorlogsvoering in. Daar hebben de
tegenstanders wat van terug, maar ook de eigen troepen ondervinden de nadelige
gevolgen van deze chemische aanvallen. Af en toe vuurt de generaal ook
dodelijke stralen af op de aanvallers. Dat is iets waar de terroristen veel
hinder van ondervinden. Maar ze slagen er na enige tijd toch weer in zich te
herstellen en zetten hun aanvallen op ander terrein verder. Zelfs de generaal
ziet in dat het een verloren strijd is. Toch geven we niet op. We zullen samen de
indringers bestrijden tot onze laatste snik. Een gemakkelijke overwinning
gunnen we hen niet, oh neen.
Geen nieuws, goed
nieuws. Zo luidt het gezegde en zo is het ook. De toestand blijft ongewijzigd.
De tumorcellen in mijn schedelbeenderen blijven hun best doen en woekeren dat
het een lieve lust is. Ze zijn vooral actief aan de linkerkant. Daar heb ik een
paar builen die behoorlijk pijnlijk zijn. Dat ze daar maar blijven en niet
onder de haargrens uitkomen, denk ik vaak. Stel je voor dat ik met zon builen op
mijn voorhoofd of elders in het aangezicht moet rondlopen. Dat zou geen zicht
zijn! Het was wel een hele opluchting via
de scans te vernemen dat de kanker voorlopig in het bot blijft zitten en nog
niet de hersenen zelf aantast. Door die hoofdpijnen was ik er toch niet zo
gerust meer in. Maar zie, de goden zijn met mij! Ik ben al bij al toch een echt
zondagskind. Als je bedenkt hoe lang ik het al volhou sinds die kanker in mijn
lijf kroop. Er zijn talloze lotgenoten die al veel eerder hun gevecht tegen
kanker moesten opgeven.
Ander nieuws. Een
tijdje terug kreeg ik bericht vanuit de familie dat er een kindje is geboren
dat zwaar gehandicapt ter wereld kwam. Dat is pas iets waarvan je hart stil
gaat staan. Als moeder sta je machteloos. De dokters vinden niet wat de oorzaak
is en kunnen dus ook geen gepaste therapie voorschrijven. Wat doe je dan? Zoiets moet verschrikkelijk zijn om te
verwerken. Het ganse gezin, ouders, andere kinderen, grootouders, iedereen
wordt erdoor getroffen. Hun leven wordt kompleet overhoop gegooid en de
toekomst ziet er alles behalve rooskleurig uit.
Dan kan ik niet
anders dan mezelf heel gelukkig prijzen dat ik twee gezonde kinderen heb.
En die ouders en het ganse gezin bewonderen om hun eindeloze inzet voor
dat kleine wezentje, hun niet aflatende hoop op beterschap, de kracht waarmee
ze blijven zoeken naar oplossingen, en het feit dat ze ondanks alles een
glimlach kunnen bewaren voor anderen. Daar doe ik mijn hoed voor af!
De laatste weken
kreeg ik steeds meer pijnlijke bultjes op mijn hoofd. Daardoor weet ik dat de
kanker zijn vernielend werk weer een tandje hoger heeft gezet. Ik heb een
lichte hoofdpijn vlak onder het schedeldak, vooral aan de linkerkant. De
tumormerker klimt eveneens gestaag de hoogte in. De oncologe overweegt dus om
van chemo te veranderen, aangezien de kanker niet gevoelig blijkt voor het
product.
Maar eerst moeten
een paar scans worden genomen. Eentje van de schedel, om te zien of de hersenen
niet zijn aangetast en eentje van de thorax en de bovenbuik om te zien of alles
in orde is met de longen en de lever. De beide scans zijn op donderdag genomen.
Eerst had ik donderdag een afspraak voor de schedel en volgende maandag voor de
thorax. Donderdag was er echter een heel vriendelijke verpleegkundige van
dienst op radiologie. Ik heb al mijn charmes in de strijd geworpen om te
bekomen dat de beide scans toch op dezelfde donderdag zouden kunnen genomen
worden. Dat zou me een extra rit naar Hasselt kunnen besparen. Na enig
weerwerk stemde hij er in toe om de dokter erover aan te spreken. En, het
mocht! Zo was ik ineens van twee onderzoeken verlost. Bedankt lieve
verpleegkundige en welwillende dokter!
De oncologe die de
resultaten van de scans met mij zou bespreken, komt echter pas op woensdag naar
het ziekenhuis in Hasselt. Ze werkt namelijk ook in een ander ziekenhuis.
Wachten op resultaten tot volgende woensdag wanneer ik terug een afspraak heb
met haar, dat is (voor mij althans) een zware opdracht. Geduld is me jammer
genoeg niet met de moedermelk meegegeven.
Dus heb ik vrijdag
een aantal telefoontjes gedaan. Het was superdruk in het ziekenhuis.
Verscheidene artsen zijn immers met verlof, maar het aantal patiënten mindert
daarom niet. De aanwezige artsen zitten dus tot over hun oren in het werk. Toch
heb ik er eentje gevonden die zo vriendelijk was om te beloven dat ze me zou bellen wanneer ze klaar was met haar raadplegingen. En ze heeft woord gehouden.
Zodoende weet ik nu dat er geen uitzaaiingen zijn in de hersenen. Wel is er
toegenomen activiteit in het schedelbeen. Ook de longen en de lever zijn in
ongewijzigde staat vertelde ze. Ik heb dat dan allemaal maar opgenomen als
goed nieuws.
Zo kunnen we de
verjaardag van mijn moeder en mijn dochter vandaag met een blij hartje vieren.
Hip, hip, hoeraaaa!