Terugkerend naar Rumbeke, tussen twee pakken slaag door vanwege mijn geliefd Vaderke, kreeg ik af en toe De Bond in mijn handen gestopt (dat was rond de jaren zestig), waarin ik voortdurend vriendelijk werd uitgenodigd mij gratis te gaan aanmelden in de ene of de andere Kibutz (ergens in bezette streken van Palestina, door Israël), om daar gezellig te gaan zwoegen, zogezegd voor het welzijn van de algemene mensheid. Toen voelde ik mij nog aangetrokken voor zo'n geweldig avontuur, maar later ben ik tot het besluit gekomen dat ze aan het proberen waren mij uit te buiten tot aan de grenzen van het verstaanbare en tegelijkertijd hun veroveringen in niemandsland wettelijk te maken. Eigenaardig, het lef dat ze hebben en blijven behouden, om andere mensen voor hen in het vuur te plaatsen.
Men sprak ook veel, in die tijd, over de witten en de zwarten, waarvan ik niet goed begreep over wat het zich eigenlijk betrof, maar nu besef ik toch dat de witten waarschijnlijk aan de Joodse kant stonden en de zwarten alle andere mensen samen verzamelden, aan de andere kant, maar daar ben ik tot heden niet helemaal zeker van.
In dat verband begrijp ik Vakelief niet toen hij dat abonnement op De Bond had gemaakt wat, vermoed ik, niets kostte, maar mij van de andere kant, toch met de naam Rudo (van Rudolf) had gezegend. Dat doet me nu zodanig aan de naam Adolf herinneren dat ik er nieuwsgierig nog altijd mijn wenkbrauwen van óp trek. Zal dat toevallig, of opzettelijk geweest zijn? Wat was de Fons nu eigenlijk, zwart of wit? Ik veronderstel dat hij zwart was, want hij was slecht tot in zijn mergbeen. De witten, daarentegen, zoals de naam het suggereert, waren puur en idealistisch, alhoewel zij zichzelf die naam hebben toegekend en dat doet mijn gedachten dan ook afdwalen naar een passage in de bijbel, wanneer Jezus zijn volgelingen waarschuwde dat er nieuwe maar valse Christus's op zouden duiken en wie weet had hij wel degelijk gelijk, want dat zou de kudde en bijgevolg ook de inkomsten doen verpulveren...
Heel in het begin nog, toen ik pas in Rio gearriveerd was, vanuit São Paulo, naar waar de firma had besloten mij over te hevelen, woonde ik in de alom befaamde wijk van Copacabana, terwijl hun kantoren gevestigd waren in São Cristovão, in de Rua São Luis Gonzaga, ongeveer twaalf km weg van het strand.
Een beetje verder in diezelfde straat werkte er een andere (ietwat oudere) Belg, in het verkoopkantoor van het Braziliaans filiaal van Agfa Gevaert, met name Jef Bertels en het duurde dus ook niet lang vooraleer we in levend contact werden gebracht.
Hij was effectief bezig met de samenstelling en was medewerker van het informatieblad "De Schakel", bestemd aan de Vlamingen in Brazilië. Regelmatig verstrekte hij mij enkele verloren gelopen exemplaren en toonde hij zich duidelijk trots op zijn initiatief. Zoals het past bij alle Vlamingen beheerste hij vloeiend de Franse en Duitse talen en liet zich ook niet doen in het Engels.
Ik weet nog altijd niet goed of hij van Joodse of van Palestijnse afkomst was, maar feit is dat hij zich wel degelijk Vlaams gezind gedroeg en dat hij er niet terug voor deinsde mij jaarlijks uit te nodigen op een avondmaal ter herdenking van de Elfde Juli, in tegenstelling met de zuinige "Cocktail", enkele dagen later, geofferd door het Consulaat van Rio om de Belgische Nationale Feestdag te vieren en waar er alleen maar een paar oude, tandloze, Franstalige kwezelaars opdaagden, allemaal al lang over de zeventig en die geen benul hadden van het feit dat er ook Vlaamstalige Belgen bestonden, veel jonger, schoner en dynamischer dan zijzelf, maar die toch niet weigerden hun deel bij te dragen om die Oude Belgen te ondersteunen in hun laatste dagen.
Na de hutsepot met bier, gedurende de samenkomst van de Vlaamse afgevaardigden van België, op de Elfde Juli, zongen we ongedeerd en met volle borst "Ze zullen hem niet temmen..."
Wat ik eindelijk altijd echt eigenaardig had gevonden, was dat hij me nooit van zijn familie had gesproken en ook niet van een eventuele vrouw en kinderen (hij was afkomstig, denk ik, van de streek van Hasselt) tot ik er mij langzamerhand bewust van werd dat hij misschien niet zodanig zot was van "schedes", maar wel aan lange "sabels". Toch zag hij er mannelijk uit, net zoals bijna alle Pasters.
Hij woonde ook in Copacabana, in een klein gehuurd studiootje, dat hij deelde (dat heb ik maar pas later ontdekt), met een zwarte neger die kok was in 't één of 't ander duister restaurantje en blijkbaar ook niet verkoos te rieken aan het sappig pruimpje tussen de benen van het ander geslacht. Hij heeft mij er eenmaal kunnen van overtuigen hem op te zoeken in zijn nestje, maar terstond vaststellend dat het daar nogal eng was en ook lettend op zijn gretige blikken op mijn maagdelijk achterwerk en het vele speeksel dat zijn mond overvloeide, heb ik het daar minder dan tien minuutjes kunnen uithouden en heb er hem dan verschrikt aan herinnerd dat ik mijn twee eieren kokend op het gasvuur had vergeten, op wat hij verlokkend antwoordde dat hij mijn vuur wel zou blussen, terwijl hij zijn dunne lippen aflekte...
Ik heb hem wat later definitief uit het oog verloren, maar toen ik terug over hem hoorde spreken was het om mij in te lichten dat hij de strijd tegen de Aids had verloren.
Ik mag nog juist mijn gerief gaan halen. Ik kijk nog eens naar het resultaat van twee jaar geobsedeerd werk. Ik pak dan gewoon mijn heuptasje waarin mijn schijven zitten en mijn gerief om te rijden. De buurt wordt afgezet. Ik vlucht naar hier en straks moet ik een ritje rijden.
Als ze daar nu een bom aan het onschadelijk maken zijn, ben ik morgen een klein beetje een held.
Maar toch liever een kunstenaar met heel veel geld.
J., die zoals steeds fris en monter naar beneden komt gedaald, kapitalistische liedjes neuriënd en tegelijk alle bezitters van boten uitscheldt voor dwazerik, had in spanning naar mijn wedervaren staan luisteren en streng veroordeeld voor mijn sensatiezucht, nog erger dan die van H.
Zopas komt hij zeggen dat hij van Inès gehoord heeft dat ze op de radio gezegd hebben dat de evacuatie afgelopen is. De gasfles bevatte helium, waarmee ze ballonnen opblazen.
Ik zal nu wel de politie moeten bellen om te zeggen dat het maar voor te lachen was, lachgas, als het ware en ofdat ik nu mijn leeggoed terug krijg...
One cup water One cup sugar Four large eggs Two cups of dried fruit One teaspoon baking soda One teaspoon salt One cup brown sugar Lemon juice Nuts One bottle whisky
Sample the whisky to check for quality. Take a large bowl. Check the whisky again. To be sure it is the highest quality, pour one level cup and drink. Repeat.
Turn on the electric mixer, beat one cup of butter in a large fluffy bowl. Add one teaspoon of sugar and beat again. Make sure the whisky is still okay.
Try another cup. Turn off the mixer.
Break two legs and add to the bowl and chuck in the cup of dried fruit. Mix on the turner. If the fried fruit gets stuck in the beaters, try it loose with a screwdriver.
Sample the whisky to check for tonsisticity.
Next, sift two cups of salt. Or something. Who cares?
Check the whisky. Now sift the lemon juice and strain your nuts. Add one spoon of sugar or something. Whatever you can find.
Grease the oven. Turn the cake tin to 350 degrees. Don't forget to beat off the turner.
Throw the bowl out of the window, check the whisky again and go to bed.
Vanmorgen, om 05u45 toen ik naar mijn werk vertrok, stond de kamerdeur open van een appartement op de eerste verdiepingen de voordeur en de tussendeur van het gebouw stonden open.
Tiens, dacht ik, ze zijn alwéér weg. De laatste tijd waren er altijd probleem huurders. Toen ik thuis kwam was alles nog zo en ik kon niet laten van eens binnen te gaan kijken, om te zien hoe die appartementen eruit zien. Alles was leeg, edoch, een gasfles met een pakske opgekleefd, stond daar dreigend in een hoek.
Ik dacht alweer opnieuw, vreemd, dat is een fles industrieel gas, een lange smalle fles van 1,5m hoog. Ja, dacht ik, als ge op iedere studentenkamer zou gaan kijken, ge zoudt nogal wat industrieel en archeologisch afval vinden.
Maar dan begon dat zo te knagen, tijdens mijn vermaledijde afwas. Ik dacht, 11/09, de radio zwijgt er geen minuut over, de kranten barsten uit hun pagina's. Zo een lege kamer met alleen een gasfles met een pakske aan. Ik weer naar beneden. Da spel ne keer goe bekeken, ne keer rechtgezet om te zien of ze vol was en of er geen draadjes te zien waren. Ik zei, zo tegen de muur van het hoofdkantoor van de brandweer en straks, om 15u30 is er een herdenking gepland van de brandweergasten in NY, dat zou nogal eens schone reportage opleveren, op CNN.
Ik, gesteund door mijn rechter engelbewaarder, besluit dat te gaan melden bij onze vrienden de pompiers. Ik sta daar aan de balie, dat is daar een mierennest van telefoons en na tien minuten sta ik daar nog altijd. Ze zijn zo gewend geraakt aan mijn aanwezigheid, dat ze me blijkbaar opgenomen hebben in het korps en mij aangeworven hebben als aanwezigheidsdecor.
Kan er mij hier iemand helpen? zei ik, na eerst mijn keel grondig geschraapt te hebben en strak uitkijkend naar een van die blauwe, die ik uitgekozen had wegens wat meer sterren op zijn schouders en iets minder gestresseerd.
Ik zeg, er staat hier tegen uw muur een gasfles in een verlaten appartement. Ja, zegt hij, dat is iets voor de politie, ik kan daar geen beslissing over nemen. Dus ik weer naar boven, eerst nog een keer gaan kijken naar dat curieus ding. Dan nog even overlegd of ik niet eerst zou eten. En dan toch gebeld. Het duurde een tijd voor er werd opgenomen. Met die hysterie zijn ze waarschijnlijk overbelast. Ik doe zo kalm mogelijk het verhaaltje, alhoewel mijn stern zo los zit als een blank pietje in het hol van een dikke Braziliaanse. Ik had van dat pakje niet gesproken, omdat ik dacht, straks zetten ze hier heel de buurt af. Vijf minuten later, ze zijn daar. Ik kijk nog een allerlaatste maal naar die negentig Fredjes die klaar staan om mijn fortuin te gaan vormen. Zij komen zien. Nu durft de Brandweer het ook en een minuut later is het daar een va-et-vient van allerlei soorten strepen en sterren...
Ze hebben me op gezocht, hier in Recife, op oudejaarsavond, nadat er praktisch negen jaar zijn verlopen sedert de dood van mijn enige zoon Rudo Jr.: Paulinho (nu 31) en zijn zuster Olginha (nu 29), die in dezelfde "Van" (een Kia "Besta") aanwezig waren toen hij op een boom te pletter is gereden, op weg naar Belo Horizonte, hoofdstad van de Staat van Minas Gerais, nabij Rio De Janeiro.
Ter plaatse zijn er drie mensen overleden, terwijl mijn zoon het nog een week lang heeft vol gehouden, vooraleer hij ook het spit heeft moeten onderdelven. Hun moeder Suely en een andere zuster Verônica, met wie ik toen, samen, onze gemeenschappelijke calvarieberg heb getrotseerd, zijn hier ook beland en we zijn er de gehele avond over bezig geweest (over Jr. bedoel ik). De kinderen van Suely hebben praktisch geen lichamelijke gevolgen van het accident over gehouden, uitzondering gemaakt voor het lidteken van de gebroken enkel van Olginha en een lange verticale snede op de borst en buik van Paulinho, waar de dokters zijn gescheurde milt eruit hebben gehaald.
Nu zijn er nieuwe versies op de tafel gelegd geweest, onder andere dat Rudo Jr. hersenverlies heeft geleden (ik vind de juiste term niet in het Vlaams, maar in het Portugees wordt het uitgedrukt als "perda de massa cefálica") en dat zijn ruggengraat op drie verscheidene plaatsen was gebroken, zonder terug te keren op al zijn andere wonden, iets waar niemand anders mij vroeger had over ingelicht. Ik kan het allemaal praktisch niet geloven en alhoewel uit de mond van de eerste getuigen gekomen, vrees ik dat iedere keer dat het verhaal herhaald wordt, er een nieuw schepje bij wordt gelegd.
In alle geval, het versterkt mijn besluit dat het beter is geweest dat hij gestorven is. Er zou gene schaduw van een mens ne meer over gebleven zijn.
Onze ontmoeting heeft meer gediend om hen ervan te overtuigen dat ik geen negatieve gedachten over hen koester, in tegenstelling met Hilma, zijn moeder, die hen gedurende verschillende maanden gepest heeft en achtervolgd, om hen te verwijten dat zijn dood aan hen te wijten was. In dat verband heeft ze, bijvoorbeeld, verschillende keren anoniem Olginha opgebeld om haar naar de hel te wensen. Olginha was eigenlijk verliefd op mijn zoon, zo bleek het, maar hun verhouding heeft nooit echt gebloeid. Noch Olginha, noch Paulinho zijn daarna getrouwd en leven nog altijd samen met hun moeder, in Rio.
Verschillende keren hebben we, elk van ons, enkele weerstandige tranen moeten wegpinken, want de herinnering is niet vrolijk en een wonde van zo'n type geneest nooit volledig, zodat er voortdurend wat bloed blijft uit sijpelen.
Ik veronderstel dat ik voor hen een opluchting beteken, want alles bij alles opgeteld en samen gerekend hebben zíj hem voorgesteld aan die protestantse kerk, die hem eerst van zijn eenzaamheid heeft verlost en achteraf naar het kerkhof gesleurd, maar ik begrijp dat zij er zelf ook bijna het slachtoffer van zijn geweest en nooit de oorzaak. Mijn versterkte vriendschap, voor hen, betekent hun onschuld en ik zal daar geen verder woord meer over reppen.
Vooral Paulinho, de meest onschuldige, sedert ik hem ken (daar gaan nu praktisch drieëntwintig jaar), heeft mijn hart veroverd door zijn inzet mij ervan te trachten te overtuigen dat God almachtig goed is, wat ik begrijp, in zijn geval alleszins, maar niet dat ik door dat ongeluk, een betere mens ben geworden...
...hoezo, weeral iemand die beweert dat ik een slechte mens was (of nog altijd ben)??
Heerlijk om rustig te zitten gadeslaan, uitwendig te luisteren en inwendig te lachen, maar onmogelijk om de piemel ermee te ontroeren en zijn telescopische eigenschappen, in al zijn glorie, te laten ontplooien.
Het is gebeurd op een alledaagse avond, terwijl ik me dromerig zat te herinneren wat ik allemaal stevig genoeg en met overtuiging had aangepakt diene zelfde dag en wat niet, of slechter, verkeerd had begaan en er hardnekkige spijt van over had gehouden.
De deur zwaaide open en ze stelde zich onmiddellijk zodanig met haar rug naar mij toegedraaid dat ik enkel maar een beperkt uitzicht over haar achterste delen onder beschouwing kreeg, terwijl ze met een beleefd gebaar haar vriendin uitnodigde ook binnen te treden.
De vriendin was helemaal niet aantrekkelijk, niet van voren en nog minder van van achteren bekeken, reden waarom ik besloot geen verdere tijd met dat scharminkel te verspelen, zodat mijn keurende blik terug viel op de uitdagende heuvel van de eerste.
Ze slaagde er ongelooflijk goed in niets van de voorkant te onthullen, of op zijn minst, absoluut niets vanaf de schouders naar boven en bleef gedurig in de tegenovergestelde richting kijken en zich omkeren, zodat ik niet precies kon oordelen of de rest van voren correspondeerde aan de berg vanachteren, mezelf alzo verplichtend te concentreren op wat wel zichtbaar was. Het viel me terstond op dat er een eigenaardige plooi te bespeuren was boven aan haar beide billen, maar onder haar poepe, net alsof ze kunstmatig aangebracht waren, of ijlings voorzien, niet origineel toebehorend aan de omgeving, maar ik begreep toen nog niet goed waarom...
Ik bleef het paar ongemerkt gadeslaan (zo oordeel ik dat zelf toch altijd), terwijl ze zich neer zetten, één tafel van mij weg en ik kon bevestigen dat de lelijkste werkelijk uitermate lelijk was en de tweede veel lelijker dan oorspronkelijk verondersteld. Het viel mij ook op dat haar stevig achterwerk, geklemd in haar spannende broek, niet combineerde met haar slap wezen, ouder dan ik geschat had en zelfs menige rimpels wist te onderscheiden, vooral rond haar ogen, mond, neus en keel, zodat alleen maar het vel op haar wangen en voorhoofd uitgerekt bleek te zijn, gedurende een plastische ingreep, vermoedde ik, om recht te trekken wat omver gevallen was en plat te strijken wat overrompeld. De ingreep had zich ook voortgeplant naar de boezem, hoger op getrokken dan oorspronkelijk geboren, wat mijn wantrouwige blik onmiddellijk terug naar haar poepe afleed, waar ik de handen van de dokter nu duidelijk herkende en die wat te veel vel had opgetrokken in één enkele richting en het overbodige niet had verwijderd, maar opgestapeld, wat de extra plooi veroorzaakte die ik niet eerder had thuis gebracht...
...maar dat waren allemaal kleine patatjes in vergelijking met de stem die ze bekwaam was te produceren in de ruime omgeving, net zoals het geluid van een botte ijzerzaag op een metalen profiel, wat onmiddellijk prikkels en kiekevel op mijn huid veroorzaakte..
...allemaal echter nog bijlange niet te vergelijken met de vorm van haar korte stompe vingers, absoluut eender als verse bloedworst...
1. In the company of females, intercourse should be referred to as:
a) lovemaking b) screwing c) the pigskin bus pulling into tuna town
2. You should make love to a woman for the first time only after you've both shared:
a) your views about what you expect from a sexual relationship b) your blood-test results c) five tequila slammers
3. You time your orgasm so that:
a) your partner climaxes first b) you both climax simultaneously c) you don't miss SportsCenter
4. Passionate, spontaneous sex on the kitchen floor is:
a) healthy, creative love-play b) not the sort of thing your wife/girlfriend would ever agree to c) not the sort of thing your wife/girlfriend need ever find out about
5. Spending the whole night cuddling a woman you've just had sex with is:
a) the best part of the experience b) the second best part of the experience c) $100 extra
6. Your girlfriend says she's gained five pounds in weight in the last month. You tell her that it is:
a) No concern of yours b) not a problem, she can join your gym c) a conservative estimate
7. You think today's sensitive, caring man is:
a) a myth b) an oxymoron c) a moron
8. Foreplay is to sex as:
a) appetizer is to entree b) primer is to paint c) a line is to an amusement park ride
9. Which of the following are you most likely to find yourself saying at the end of a relationship?
a) "I hope we can still be friends." b) "I'm not in right now, please leave a message at the beep." c) "Welcome to Dumpsville, population, YOU."
10. A woman who is uncomfortable watching you masturbate:
a) probably needs more time before she can cope with that sort of intimacy b) is uptight and a waste of time c) shouldn't have sat next to you on the bus in the first place
If you answered "a" more than 7 times, check your pants to make sure you really are a man.
If you answered "b" more than seven times, check into therapy, you're still a little confused.
If you answered "c" more than 7 times, "YOU DA MAN!"
Mijn ex-vrouw Hilma Coelho Van Leuven, had besloten, enkele jaren geleden, net zoals wijle mijn lieve zuster Hilde Van Leuven, dat haar lippen te dun waren en dus niet zwoelig genoeg om de aandacht te kunnen trekken van de afgevaardigden van het mannelijk geslacht, die op niets anders denken dan hun voorwerp in de mond te steken van hun beminden. Of beter uitgedrukt: niet sensueel, niet suggererend, niet verleidend, enfin, in 't kort, niet geschikt voor dat doel...
(Een praktisch voorbeeld van hoe de politiek in het algemeen en de persoonlijke interesses van de betrokken mensen in het bijzonder, de sport verbrodden)
Tadao is al lang op pensioen maar is nog altijd de referentienaam bij uitstek voor de Judo sport over het gehele land en vooral in het Noordoosten. Hij is rechtstreekse afstammeling van Japanse ouders die naar Brazilië zijn uitgeweken in de jaren veertig en is zelf meermalen Braziliaans kampioen gekroond geweest, in verschillende categorieën, zonder te spreken over het feit dat hij aan de Braziliaanse selectie toebehoorde en belangrijke internationale titels heeft veroverd. Hij bezit de rode gordel, negenste DAN en iedereen weet hoe zelden iemand daar geraakt, alhoewel de laatste bekomen in de "Liga Brasileira de Judô".
Veroorzaakt door ruzies en politieke misverstanden tussen de leden van het plaatselijk bestuur, had hij enkele jaren geleden de "Federação Brasileira De Judô" verlaten en zich gevoegd bij de "Liga Brasileira de Judô", kleiner in omvang en minder belangrijk, terwijl hun atleten geen toegang verkrijgen tot de Wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen. Hij bezit, vanzelfsprekend, zijn eigen judo academie en administreert bovendien nog altijd les in verscheidene particuliere scholen.
Zijn dochter, ook zwarte gordel en ex-kampioen, leeft en studeert in Portugal, waar ze doctoraat aan het proberen is in de ene of de andere tak van de sport.
Zijn zoon Sérgio (41), lid van de "Federação Brasileira de Judô", is huidig kampioen van Brazilië in de categorie "Master's" en Pan-Amerikaanse vice-kampioen, onlangs betwist in de VSA.
Sérgio is mijn dochter's (12 jaar oud) professor die haar vier keren per week traint, samen met een tiental andere atleten, nadat ze, in de "Liga", de Braziliaanse titel had betwist en gewonnen, gedurende twee opeenvolgende jaren (2007 en 2008) en waar ze toen al de purperen gordel had bereikt (in België bestaat die kleur blijkbaar niet, maar hij ligt tussen het groen en het bruin, die de voorlaatste kleur is).
Begrijpend dat ze in de "Liga" niet verder dan dat zou kunnen geraken had ik besloten ze naar de "Federação" over te hevelen (van de vader naar de zoon dus, praktisch), waar ze verplicht werd terug te keren naar de groene gordel, want de ene herkent de kleuren van de andere niet.
In de "Federação" heeft ze, gedurende dit nog altijd lopend jaar 2009, twaalf keren de gouden medaille gewonnen in kampioenschappen georganiseerd in steden over het gehele Noordoosten van het land, zoals in de Staten van Pernambuco, Bahia, Rio Grande do Norte en Ceará, waaronder drie gouden medailles tussen meisjes tot en met veertien jaar. Geen enkele keer heeft ze minder dan "zilver" behaald.
Met zo een talent, wilskracht, inspanning, vastberadenheid, goesting en doorzettingsvermogen, besloot ik Sérgio op te zoeken met de bedoeling (op haar aandringen), hem te vragen of hij bereid zou willen zijn, haar twee keren per week, persoonlijke les te verstrekken, vooral om haar techniek te verbeteren, of met andere woorden, haar "Personal Trainer" te zijn, mits aparte betaling, natuurlijk. Het antwoord was dat hij daarvoor echt over geen genoeg vrije tijd beschikte. Ik heb dezelfde vraag nog eens herhaald, drie weken daarna en het antwoord is niet veranderd. Ik voelde mij dus vrij een andere "personal trainer" op te zoeken en iedereen raadde mij een zekere "Eduardo" aan, een oud leerling (en zwarte gordel) van Tadao Nagai en ooit ook eens Braziliaans kampioen geweest. Ze voegden er echter stiekem aan toe hun suggestie niet aan Nagai te laten weten, omdat ze zogezegd elkaar (Tadao en Eduardo) niet kunnen uitstaan. Voor mij nochtans was hun ruzie, mijn ruzie niet...
Enkele weken geleden vroeg Eduardo mij hem het "curriculum" van Gleicy over te handigen, met de bedoeling een gratis studiebeurs voor haar te bekomen in een belangrijke school, wat ik meteen heb gedaan, want tegenwoordig aanvaard ik zelfs gratis pikuren in mijn voorhoofd.
Twee weken daarna kwam Tadao, met zijn vrouw (ook een Japanse), woedend op mij afstomen met de vraag wie het curriculum van mijn dochter aan "zijn school" had af geleverd..
..en daar eindigde de sport en begon de politiek..
Ik wist toen nog niet dat hij leraar was in die school en hijzelf had mij nooit eerder voor gesteld daar een studiebeurs voor mijn dochter te proberen. In alle geval, ik heb er geen spijt van en ben ervan overtuigd dat ik niets verkeerds heb gedaan.
Gevolgen: door zijn persoonlijke tussenkomst is de uitnodiging van de school er niet van gekomen (wat minder belangrijk is, want ik heb nooit van aalmoezen af gehangen), maar erger, op haar recent examen voor haar purperen gordel, waar hij, Tadao één van de rechters was (ik begrijp niet goed wat hij met de Federação nog heeft te zien) is mijn dochter wel degelijk geslaagd (zowel fysisch als schriftelijk) maar heeft ze amper 7,5 op de 10 mogelijke punten behaald, of in andere woorden, juist genoeg, wat oneerlijk is met haar en bovendien onrechtvaardig met mij...
Is dat geen smerige schande!!??
Ik heb het meteen beslist, volgend jaar zal ze een nieuwe academie frequenteren, waar een andere "doodsvijand" van Tadao, de regels uitdeelt...
Samuel is een algemeen gekende en toegepaste voornaam, vooral bij de afstammelingen van de ontdekkers van de mostaard, maar ik ben er niet zeker van of hij er zelf ook één is. "Mudo", van de andere kant, mag vertaald worden als "stom", in de letterlijke zin van het woord. Dat zou dus wel als bewijs kunnen dienen, vind ik, alleszins in de figuurlijke zin...
Hij was, gedurende verschillende opeenvolgende regeringen van de Staat van Pernambuco, de verantwoordelijke geweest en gebleven voor de grafische productie van de "Companhia Editora de Pernambuco (CEPE)", de Staatsfirma belast met de editie en de druk van de plaatselijke Officiële Gazet, tegenwoordig in proces van hervorming om de druk op krantpapier te vervangen door een elektronische versie.
Feit is dat hij zich gedroeg als een vriend wanneer het hem paste, maar wanneer het hem punten kon opbrengen, zoals de meeste mensen van zijn "geslacht", er niet voor terug deinsde, of aarzelde, de niets opbrengende vriendschap te verwisselen voor profijt, financieel ook waarschijnlijk, waardoor ze beweren dat ze zelfs bekwaam zijn hun eigen moeder te verkopen..
Ik had op een bepaald ogenblik een publieke concurrentie gewonnen om de klant te voorzien met een lading papier, genoeg om er gedurende zes maanden weg mee te kunnen, de helft in rollen en de andere helft in bladen. De vracht moest noodzakelijkerwijze "ingevoerd" worden vanuit het Zuiden van het land, langs Sao Paulo en Rio De Janeiro om. Een reis van praktisch vierduizend kilometers, geladen in vier oplegtruck's (elk met een capaciteit van dertig ton), beschermd tegen regen, wind en zon, door waterdichte mantels.
Toen de camions arriveerden, op een maandag voormiddag, na vijf dagen reizen en Samuel de ontvangst coördineerde, riep hij mij erbij met de opdracht de chauffeurs in te lichten dat ze zich terug naar hun oorsprong moesten wenden, aangezien er verschillende pakken papier geschonden waren geweest, veroorzaakt door het voortdurend schudden en schommelen en de klemmende koorden, van één kant en de rollen papier, van de andere kant, die niet liggend vervoerd waren geweest, maar wel staand, veiliger voor die opdracht en ook aangewend om de rollen niet in een ovaalachtige vorm te veranderen, wanneer verplicht in verscheidene lagen opgestapeld te worden....
....en argumenteer maar van hier en haal maar aan van daar, maar hij was onwrikbaar in zijn besluit: hij wou de vracht niet aanvaarden, zodat ze werkelijk verplicht zouden worden terug te keren naar Sao Paulo om daar de nodige maatregelen te treffen de fouten te herstellen.
Meteen stelde ik voor dat we de beschadigde pakken papier onmiddellijk zouden vervangen door andere, gloednieuwe, terwijl ik, enkele kilometers daar vandaan, bekwaam was een firma te lokaliseren die bereid was, mits betaling, de positie van de rollen papier op de vrachtwagens te veranderen. Maar nogmaals: hij wilde van geen reden weten.
Tenslotte heb ik mijn prestige moeten aanwenden bij de Industriële Directeur en zelfs de President van de Staatsfirma om hem te bevelen geen verdere stokken in mijn wielen te steken.
Onze "vriendschap" heeft er fel onder geleden natuurlijk en de laatste woorden die ik hem gewend heb waren: "Passar bem", een Portugese uitdrukking die in Brazilië praktisch niet wordt gebruikt en die zoveel als een "vaarwel" betekent. Ik heb hem nooit ne meer willen zien, diene verwoedde puntenverzamelaar en gataflekker..
Ik ben er uiteindelijk in geslaagd twee konijnen in ene klauw bij de staart te grijpen. Eerst en vooral moest ik mezelf iets vinden om me bezig te kunnen houden en tezelfdertijd er nog wat geld mee te verdienen, ook. Vervolgens, mijn lievelingshobby was, is en zal altijd blijven zijn, voorbij passerende en vooraf gaande, vrouwelijke poepen langdurig kwijlend te zitten begeren en nastaren. Eender welke soort wordt prompt gehuldigd en definitief ontleed: plompe, slappe, gestroomlijnde, magere, fijne, dunne, brede, laag hangende, opgepepte, preutse, achteruitpuilende, afstotelijke, vetbrokkige, teleurgestelde, trotse, indrukwekkende, ontspannen, pezige, nauwe, wispelturige, wiegende, zwalpende, schommelende, beschaafde, simpele, onzijdige en vooral uitdagende exemplaren zijn altijd welkom en zullen onderworpen worden aan mijn kennisvolle blik voor evaluatie en spijt van wat ik weeral aan het missen ben.
De beste oplossing voor mij, bestaat erin het nodige aan het gezellige te paren. Daarom heb ik mezelf een job gearrangeerd die me toelaat rustig neer te kunnen blijven zitten, op een stoel achter een tafeltje, waar er voortdurend geld in mijn handen wordt geschoven, vooral afkomstig van alle soorten dames (de mannen schrik ik af met mijn minachtende en meedogenloze blik), terwijl ik de kans heb hun poepen gade te slaan wanneer ze, praktisch allemaal lichtjes gegeneerd en beseffend, hun rug, noodzakelijkerwijze, naar mij toedraaien eens ze terug weg moeten stappen...
En zo bedrijf ik mijn dagelijkse lievelingszonden: alle soorten poepen, gaten, achterwerken, koffertjes en valiezen zonder vastgrijphandvaten, te mogen onderzoeken voor nieuwigheden, verrassingen en onvermijdelijke bewondering. Iets waar ik nooit moe van word en, integendeel, ervan verjong, verbeter en vergroot.
De meeste merken onmiddellijk op dat ze niet zullen kunnen onsnappen aan mijn clinische ontleding, eens ze de centjes in mijn handen hebben gestopt en zich plotseling bewust worden dat ze verplicht zullen zijn zich om te draaien en hun grootste geheim prijs te geven, op amper enkele centimeters van mijn aangezicht, zodat ze ineens hun gat ongewild ronddraaien, terwijl ze de eerste stap vooruit zetten en ik terstond de echte situatie onder mijn onderzoekende blik beschouw, zodat bedrieging onmogelijk wordt en oordeling onvermijdbaar.
De uren, dagen en weken vliegen voorbij en ik mag mezelf al een expert noemen in de correcte analyse van vrouwenpoepen, terwijl ik, onder andere, serieus kan zweren wie en wie er niet ne meer maagd is vanachteren..
... en dus terugkerend op George, doordat hij vele keren zijn glas liet bijgieten, ´s avonds, vooral met whisky, was hij er ook gewend aan geraakt vroeg te gaan slapen en bijgevolg stond hij op, samen met de haan, terwijl de eerste zonnestralen aan de horizon, ver over de zee, verschenen.
Dat is te zeggen, terwijl hij nog gezond was natuurlijk, want hij hield ervan kilometer lange wandelingen op het heerlijke strand van "Boa Viagem", in Recife, te ondernemen, terwijl de zon, ferm al op dat moment, op zijn bijna complete kletskop, voorhoofd en kastaar van een neus, brandde. Hij waande zichzelf ongenaakbaar en wuifde gezellig naar elke belangrijke mens die hij voorbij passeerde, kende of herkende, terwijl hij ook de schoonste vrouwtjes liefkoosde, de lelijkste en de armste verwaarlozend..
Ik herinner me nog uitstekend ons eerste persoonlijk contact, toen ik daar uiteindelijk verzeild was geraakt met de bedoeling de verkoop van offset drukmachines in de streek te stimuleren en hij me meteen uitnodigde samen te gaan middagmalen. Middagmalen was bij manier van spreken eigenlijk, want het geleek meer op een banket en we waren bekwaam ons eten zodanig lang uit te rekken dat het zelfs tot ver over de drieën duurde. Het eten was wel overvloedig, maar de drank, integendeel, eindeloos.
Toen ik definitief naar Recife verhuisd ben, op eigen iniatief en zonder eerst op zijn uitnodiging gewacht te hebben (wat niet iedereen zomaar aanvaart en waardoor ik eerst twee jaar in het zwart heb moeten werken, want hij weigerde me op de pay-roll van het filiaal te zetten) vermoedde hij dat ik mezelf als een indringer zou gedragen. Naargelang hij me echter beter heeft leren kennen, heeft hij vast gesteld dat ik ongevaarlijk was voor zijn post, tot de firma besloot het filiaal helemaal op te doeken (wegens aanhoudend, jaarlijks, verlies) en ik alleen ben achter gebleven. Ik ben er nog altijd niet echt van overtuigd dat hij inderdaad mijn vrouw heeft doen verkrachten, maar indien positief, dan zou ik het hem niet vergeven, vroeg hij mij nu, op zijn sterfbed, om genade.
Naargelang onze verhouding kloeker werd en ik, alsmaar bekwamer te bewijzen dat hij, op gebied van drank, me niet zomaar onder de tafel zou slagen te drinken, schoof hij alsmaar dichter en dichter bij mij aan, mij zelfs uitnodigend de zondagnamiddagen, samen met zijn familie, door te brengen, of enkele glazen whisky, in zijn kantoor, s avonds na de werkuren, uit te zuipen, terwijl hij aan zijn neus prutste en ik aan een bubbeltje op mijn arm peuterde en hij me vroeg waarom ik dat deed, zonder iets over zijn eigen neus te reppen en ik geduldig naar hem luisterde, wetend dat hij vier kinderen had, maar dat er geen enkele zo dicht bij hem vertoefde en hij van mijn aanwezigheid profiteerde om zich van zijn eenzaamheid te verlossen en ik me realiseerde dat ik, vroeg of laat, van hetzelfde probleem zou lijden en wij begonnen te gelijken op een vader en een zoon (de Heilige Geest vertegenwoordigd door de drank) en ik de indruk kreeg dat hij een zoon zoals ik altijd gewenst had: iemand waarmee hij samen zou kunnen drinken om zijn gemoed te luchten...
Het was intussen een publiek geheim geworden dat hij er een minnares op nahield, zijn eigen secretaresse BTW, die duidelijk op zijn geld uit was en er niet voor terug deinsde zijn vrouw (een plastische artieste) uit te dagen, vooral op de eindejaar's feestjes, waneer ze dacht de voornaamste plaats te mogen innemen aan de tafel, naast hem en recht had op bepaalde voordelen, terwijl zijn waarlijke vrouw, enkele stoelen verder, verkoos beschaafd te blijven.
Op die zondagnamiddagen, wanneer ik mijn Harley Davidson uit de garage haalde om de aandacht te trekken van zijn kleinkinderen, zoals mijn Peter eertijds ook had gedaan met mij, was overvloedig drinken weeral de boodschap en moest ik me meestal bedwingen om de andere, rechtsgezinde, aanwezige mensen niet te kwetsen met mijn onafhankelijke gedachten.
Nu weet ik niet precies hoe het met hem gaat, maar ik weet wel dat de kanker op zijn neus zich heeft verspreid naar andere plaatsen in en aan zijn hoofd en beenderen en dat hij nog maar amper veertig kilos weegt, in vergelijkenig met de honderd twintig die hij oorspronkelijk onderhield, dat zijn minnares ook nooit ne meer is opgedaagd en dat hij niet alleen nemeer recht kan staan en de hulp van iedereen nodig heeft, vooral van zijn vrouw, waar hij volledig van afhangt en die hem blijkbaar alles heeft vergeven.
Hij ligt al jaren tussen het leven en de dood, ze hebben zijn ruim en belangrijk huis verkocht om de onkosten te kunnen betalen en ze hebben hem in een eng appartementje geplaatst, waar een verpleger hem elke dag het gat komt afvegen, terwijl hij zelfs niet meer bekwaam is naar het strand te strompelen om zichzelf te verdrinken...
Alhoewel zijn naam vreemd klinkt, is George, ex-algemene manager van onze firma in Recife, verantwoordelijk voor de gehele streek gelegen tussen het Noordoosten en het Noorden van Brazilië (oorspronkelijk vanaf Salvador tot en met het Amazonas gebied, in oppervlakte ongeveer gelijk als West Europa), wel degelijk een Braziliaanse burger, alhoewel afstammeling van een Ier, blank, groot en imponerend in gestalte en uitzicht, opvolger van een Duitse Jood, gelijkaardig, in diezelfde functie. Hij sprak en schreef slecht, zijn eigen taal, laat staan een andere.
Dat eerste filiaal in Recife (later uitgebreid met kantoren in Salvador, Fortaleza, Belém en Manaus) functioneerde net zoals een totaal zelfstandige en onafhankelijke firma (de toen bestaande communicatie middelen, met onder meer, vooraf aan te vragen telefonische verbindingen en telex - wie herinnert zich dat nog? - waren schaars en de afstand maakte het praktisch onmogelijk op beslissingen te moeten wachten vanuit het hoofdkantoor in Rio) en bezat daarom zijn eigen boekhouding, personeelsdienst, financiële relatie met verscheidene banken en verschillende gespecialiseerde afdelingen, zoals papier, staal, waterputten, grafische machines en zelfs schepen, missel's en vliegtuigen, praktisch allemaal van Zweedse afkomst. Het aantal werknemers, alleen in Recife, hoofdkantoor van het Noordoosten, is ooit eens tot driehonderd personen op gelopen, toen de firma praktisch over tweeduizend employees beschikte, verspreid over twintig Staten.
Het is nochtans allemaal op een rond fiasco uitgelopen en ik ben de laatste overlever.
Het is niet heel gemakkelijk voor mij over diene mens, George Perman, enkele woorden te reppen, want wij zijn op het einde (van de firma) dichter bij elkaar gegroeid dan ooit tevoren en ik vrees dat ik weeral (nog altijd in de tegenwoordige tijd) de lafaard aan het uithangen ben. Net zoals mijn eigen directeur dikwijls zijn hart aan mij heeft gelucht, gedurende vertrouwelijke gesprekken, toen hij me opbiechtte hoe verschrikkelijk bang hij wel was te sterven zoals zijn oudste broer, van een kanker in de keel, van tevoren beseffend dat het onvermijdbaar zou worden te stikken in zijn eigen bloed, had ook George zijn afschuw getoond van de dood en zoals alle jonge mensen gezweerd dat hij nooit zou verdragen van iemand af te hangen om zijn fysische nodigheden te vervullen. Nu is hij doodziek, ligt alleen in zijn bed en ik heb nooit ne meer de moed opgebracht hem op te zoeken..
Hij leeft nog altijd veronderstel ik, want niemand, zelfs zijn eigen zonen niet, hebben mij ingelicht van het tegenovergestelde. Toch heb ik met verschillende van hen, persoonlijk en telefonisch, onlangs contact gehad. De meest revelerende informatie bestond erin dat hij moe was, doodmoe, maar nog niet begraven..
Zijn strijd is nu al lang aan het duren. Ik zou durven zeggen, misschien dicht bij de tien jaar, toen hij voor het eerst ontdekte dat die jeukende wonde op de grote kastaar van zijn neus niet wilde kuren...
Ik herinner mij hem, met absolute helderheid, toen hij meester van de situatie was. Alhoewel niet officieel gevormd door de ene of de andere universiteit, is hij verder geraakt dan te verwachten was. Zijn opmerkbare nood voor vriendschappelijke samenkomsten, vergaderingen, bezoeken en samen genoten maaltijden, werden, eerst meer en later minder, door hem overheerst. Altijd gepaard met overvloedigheid, uitstraling van macht en vrijgevigheid, maar ook altijd op de kosten van de firma. We bezochten samen, ettelijke keren, vooral ´s middags maar ook ´s avonds een café/restaurant, gespecialiseerd in vis, met de naam Para Vocês, waarin iedere trouwe bezoeker op den duur gehuldigd werd met een loden plaat aan de wand, waarop hun naam gedrukt stond, voorafgegaan door de beschrijving straat (voor de minderwaardige klanten), maar dan opstijgend (volgens belangrijkheid en de hoeveelheid poen die ze achter lieten) naar avenue, boulevard, markt, plaats, station, palijs, kasteel en noem maar op. Zo kregen de nieuwe klanten een gedacht van waar ze eventueel ook zouden kunnen geraken, afhangend van hoeveel keren ze opdaagden per week en bereid waren geld in de zaak te investeren. Hun kinderen en verdere familieleden werden er dus op den duur ook mee betrokken en konden meer en meer verse klanten optrommelen terwijl ze de straat van hun ouders toonden..
Heel in het begin, toen ik nog in Rio De Janeiro woonde, vond ik mezelf verplicht een ander appartement te huren in Copacabana, in de Rua República do Perú, duidelijk beter dan het vorige, in de Rua Barata Ribeiro, waar ik onverwacht en onschuldig, ineens verward was geraakt tussen ne hele hoop goedkope, maar toch geilige hoeren, waarvan ik fan was geworden, alhoewel beseffend dat ze mijn toekomst niet zouden kunnen garanderen...
Mijn nieuw verblijf behoorde aan een Joodse vrouw die enkele gebouwen verder leefde en waar het altijd eigenaardig duister was, vooral in de woonkamer (ik weet niet juist van de rest, maar dat was mijn besluit), terwijl ik daar geduldig haar aanwezigheid, elke maand, verplicht was af te wachten om de huur te mogen betalen.
Ik sprak toen nog gebrekkig Portugees natuurlijk en ze merkte meteen op dat ik niet van locale oorsprong was. Ze wilde, geprikkeld, weten van welk land ik dan wel afkomstig was, verdedigde vervolgens, zonder meer, de machtsgreep van de militairen in 1964 tegen de linksgezinde, maar wettelijk verkozen regering, wat ze als een volksrevolutie bestempelde, zonder in overweging genomen te hebben dat ik niet eens naar haar opinie had gevraagd en zelfs geen enkel benul koesterde van wat er toen juist gebeurd was, uitzondering gemaakt voor de aanslag op mijn twintigtal LPs, door de Braziliaanse douane ambtenaars, waarvan ze verdachten dat ze communistische propaganda bevatten en voegde er uiteindelijk ook nog wat vloekwoorden aan toe in verband met Hitler, mens die ik nooit gekend heb, maar zij blijkbaar wel.
Er hing een wierookachtige geur in haar appartement en het zou me niet verrast hebben kwam er ineens een spook vanachteren de zware gordijnen, die permanent gesloten bleven, te voorschijn. Ze droeg donkere niet-typische kleren, zoals de andere gewone inwoners van de stad (cariocas genoemd), was uiterst bleek en mager en gedroeg zich net alsof ze een cú de ouro bezat (een asshole met een gouden ring aan de ingang).
Ik begreep niet met welke bedoeling juist, maar ze daagde nooit op vooraleer er vijftien minuten verstreken waren, waarschijnlijk om mij de indruk te geven dat ik niet belangrijk was, of omgekeerd dat zij wel belangrijk was en praktisch gene tijd los kon peuteren om mijn klein huurgeldje te komen ontvangen (zonder ontvangstbewijs nochtans, voor haar inkomstbelastingen), of zowel bespiedde ze mij, vanachteren een valse spiegel, gedurende tien lange minuten, om zo mijn eventueel geheime gewoonten na te gaan (bijvoorbeeld eerst aan mijn achterwerk te schartelen en dan, vervolgens, aan mijn vingers te rieken), of zowel om te verifiëren of ik niet ongeduldig óp zou staan en inwendig zou vloeken van de verergering...
Feit is dat ik altijd een zorgvuldig mens ben geweest, dat ik nooit iets heb vervuild, gebarst of gebroken in mijn eigen appartement, in het appartement van de anderen en nog veel minder, in het appartement dat ik van haar had gehuurd en als er ooit eens verse vuile plekken vastgesteld zouden kunnen worden, dan zouden ze te vinden zijn op mijn beddenlaken, bijna alle dagen, waneer ik daar mijn eerste vriendinnetjes, jodelend, vogelde en zij, op het verkeerde moment, teveel begonnen te schudden en de gladde paling onverwachts ontsnapte.
Daarom mijn verrassing en verontwaardiging toen ik haar mededeelde dat ik me mijn eigen eerste appartement, gelukkig, had kunnen aankopen en dat ik het huurcontract wenste op te schorsen. Ze werd opeens verschrikkelijk boos en eiste een volledig vernieuwd appartement terug, geverfd van binnen en van buiten, met nieuwe waterleidingbuizen, een nieuwe badkuip met nieuwe kranen en de gehele verdere escambão..
Ik werd overrompeld door de afkeer en besloot niet verder met haar te redeneren, want ze was niet helemaal bij haar verstand, vond ik. Op het werk legde ik mijn probleem uit aan een oude collega die zich bereid stelde met haar te gaan onderhandelen. Enfin, deze tussenkomst heeft mij gespaard van de helft van de eisen die ze stelde en ik ben in staat geweest het ongenoegen te vergeten na een dubbele dosis bier met verschillende caipirinhas ingeslikt te hebben...
Eigenaardig, maar ik kan het niet nalaten een episode te onthullen die bewijst dat de mensen die het meeste lawijt maken, tegelijkertijd hun eigen, grotere, vuilnis zorgvuldig onder het tapijt verbergen. Hun aanhoudend blaffen doet hun slachtoffers erover twijfelen diezelfde tactiek aan te wenden om zichzelf efficiënter te kunnen verdedigen en de gestichte verwarring bevoordeelt de waw-waw die het luidst, hoogst en langdurigst kan en mag blaffen.
Kranten (en ook radio en Tv-stations, vanzelfsprekend) zijn daar uiteraard specialist in en spartelen, logisch, zoals een duivel in een wijwaterkom, verwoed rond om zichzelf NIET in de negatieve kijker te zetten. Maar de eigenaars, tegenwoordig meer dan vroeger, zijn praktisch allemaal van hetzelfde type: geslepen misdadigers, bandieten, smokkelaars, lafaards, valsaards, leugenaars, afpersers, uitbuiters, bedriegers en onbeschaamde dieven.
Ze weten precies hoe van elke gelegenheid gebruik te maken om altijd maar stediger macht en invloed te veroveren, gepaard met zwart geld en besmette prestige en gebruiken de zelfcensuur uitsluitend in hun voordeel en voor hun onopbiechtbare interesses.
Een typisch voorbeeld daarvan kan men afleiden uit een gebeurtenis die in geen enkele krant te lezen stond of er ooit in zal staan, in overweging genomem dat ze allemaal ergens met hun staart vast geklemd zitten en die bewijst hoe ze hun bestaand kapitaal in een oogwenk kunnen doen verdubbelen, zonder de minste uiting van wroeging en spijt te hebben veroorzaakt bij de verantwoordelijken daarvoor, waaronder sommige kranten, die er gewend zijn aan geraakt, alle dagen, de naam van hun eventuele vijanden door de modder te sleuren...
Enkele jaren geleden bereikte de inflatie twee cijfers, per maand, wel te verstaan. Één van de onmiddellijke gevolgen was dat de lokale munt twee koersen volgde, zijnde de eerste de officiële koers, artificieel over-gevalueerd door de regering, om zo, beweerden ze, de heersende inflatie onder controle te trachten te krijgen en de andere, de zwarte markt koers, onwettelijk, maar overal in voege en in praktisch alle toestanden aangewend, omdat die de reële waarde van de locale munt weerspiegelde.
In andere woorden en om het simpel te maken, terwijl de dollar aan de officiële koers bijvoorbeeld één eenheid van de locale munt vertegenwoordigde, was de zwarte markt koers twee eenheden van diezelfde munt waard.
Een bepaalde krant, die zichzelf als de grootste van Latijns Amerika bestempelt, enkele jaren geleden, plande een nieuwe offset drukpers in te voeren, zonder daar één frank voor te moeten neerleggen. Alles wat ze daarvoor nodig hadden was het beginkapitaal en de medeplichtigheid van enkele directeurs die de leveranciersfabriek vertegenwoordigden.
De eenvoudige truc, meerdere keren toegepast, terwijl de werkelijke verhouding van de locale munt ten opzichte van de dollar bijvoorbeeld, toen een sterke munt, praktisch het dubbel was, bestaat erin twee machines te bestellen, maar er in werkelijkheid maar één echt in te voeren. Om die twee machines (zogezegd, weeral) aan de leverancier (MAN, bijvoorbeeld) te betalen werden ze veroorloofd door de financiële overheden van het land hier, de officiële koers van de dollar te gebruiken. Eenmaal officieel betaald eisten ze dan van de leverancier, in het buitenland natuurlijk, de waarde van één van de twee bestelde machines terug, want ze hadden van tevoren al afgesproken, met diezelfde fabriek, dat ze in feite maar één machine nodig hadden, zodat de helft, officieel teveel betaald (de officiële koers van de dollar daarvoor gebruikend), aan hen terug moest gekeerd worden, in dollars, daar in het buitenland. Eenmaal de handen gelegd op die bepaalde hoeveelheid "groentjes", was het een pure kwestie van een opdracht aan een zwarte markt onderhandelaar te verstrekken, om dat contant geld naar de oorsprong te leiden, waar het in een oogwenk, omgewisseld werd in de locale munt, twee eenheden verkrijgend voor elke verkochte dollar. Ze ontvingen dus het geïnvesteerd geld helemaal intact terug en de bestelde machine arriveerde, automatisch, gratis.
Het enige fysisch probleem daarmee betrokken was één machine door de locale douane te loodsen, waar er op de importdocumenten twee machines vermeld stonden en daar komt de onnozelheid van veel douaneambtenaren bij van te pas. We zijn namelijk aan het spreken over een type van machine dat niet als een "eenheid" ingescheept wordt. Dat betekent dat elke drukpers van dat model, in verscheidene containers wordt ingepakt, bestaande uit somtijds honderden kisten, kistjes en dozen, met een totaal gewicht dat gemakkelijk vijfhonderd tons kan overschrijden en die een niet gespecialiseerde douane ambtenaar onmogelijk kan verifiëren voor hoeveelheid. Geef dan nog een goede fooi aan de arme mens, dan openen ze zelfs de kisten niet meer, om iets, of eender wat, te proberen te tellen..
Het toeval, in dit bepaald geval echter, bestond erin dat de pas afgestudeerde zoon van de eigenaar van de krant, die onlangs de directie in zijn handen had gekregen en duidelijk verblind was door de veroverde macht, zich niet vooraf met zijn industrieel departement had bekommerd en de verkeerde drukpers had besteld, die onmogelijk de specifieke nodigheden van de krant kon vervullen. Het gevolg was dat die bepaalde machine (Uniman 4/2 S) niet diende voor de job en gewoon opzij is geschoven geweest, na zijn aankomst (een zaak die praktisch tien miljoen dollars bedroeg). Ze is bewaard geweest, volledig ingepakt, zoals origineel door de fabriek is gedaan geweest, gedurende verschillende jaren, in een vreemd warenhuis, om niemands aandacht te trekken; een deel ervan is later verkocht geweest aan een krant/collega in het noorden van het land (een waarlijk "batje"), een ander deel is in het buitenland beland (allemaal zogezegd splinternieuw) en nog een ander deel is gewoon spoorloos verdwenen...
Eigenaardig (nogmaals) niet?
Nu verwijt diene duivelse krant, als t ware alle godsgeliefde dagen, dat de huidige regering corrupt is, maar ze vergeten beleefd onder hun eigen tapijt te gluren, rot van de opgestapelde stront..
Één van mijn eerste appartementen in de wijk van Grajaú, in de Rua Olegarinha, toen ik nog in Rio De Janeiro woonde, had ik splinternieuw gekocht. Het was ongeveer honderd vierkante meter groot, uitstekend afgewerkt binnenin en ik had een magnifiek uitzicht op een groot part van de stad, plus een geprivilegieerde kijk op de "Grajaú Country Club" waarvan ik erelid was (bij manier van spreken, alleszins). Met de verrekijker, vanuit mijn slaapkamervenster, was ik zelfs bekwaam het aantal sproeten te tellen op het achterwerk van de vrouw van één van mijn kennissen. Maar dat komt hier niet ter zake.
Ik heb daar verscheidene jaren door gebracht en de prille peuterjaren van mijn zoon meegemaakt. Tot het mij beu begon te worden en ik besloot dat toch ietwat klein appartement te verwisselen voor een groter huis, met zwemkom erbij, noodzakelijk om het schoon vrouwvolk aan te trekken.
Na de verhuis stond het appartement leeg voor een tijdje en ik was niet van plan er onmiddellijk iets mee aan te vangen. Toch passeerde ik daar ene keer per maand, om mijn correspondentie op te halen. Zo vond ik daar ineens een handgeschreven briefje van een vrouwelijke buur die op hetzelfde verdiep woonde (er waren maar twee appartementen per verdiep, maar ik had ze nog nooit eerder ontmoet) waarin ze aankondigde dat ze geïnteresseerd was in de huur van mijn appartement. In overweging genomen dat ik echt niet van plan was deze optie als een oplossing te beschouwen voor deze leegstaande woning, heb ik niet geantwoord. Nochtans lag er een nieuw briefje onder mijn voordeur, de maand daarop en doordat ik alleen maar aan hun aanpalend appartement hoefde te bellen om hen van mijn beslissing deel te laten nemen, besloot ik geen verdere tijd te verliezen.
De vrouw opende de deur (Lia was haar naam en ze leek me al verre over de zestig te zijn), maar riep onmiddellijk haar man erbij om zo tesamen, mij terstond te trachten te overtuigen van mening te veranderen. Hij geleek me al over de tachtig, zodat zij, zijn vrouw, door hem, oude bok, waarschijnlijk als zijn laatste groen blaadje beschouwd werd. Ze liet ogenblikkelijk weten dat ze advocaat was en hij, Dr. Mariano, één van de eerste Procurators van de Staat van Rio de Janeiro. Praktisch een museumstuk, dus.
Ze waren beiden och zo vriendelijk en liefkozend, zodanig beleefd en hartverscheurend, mij zelfs geluk wensend van Belgische oorsprong te zijn, land dat ze tenandere beweerden heel goed te kennen, vooral Manneken Pis in Brussel en ook de Langestraat in Oostende (waar er eertijds meer hoeren per vierkante meter rond sukkelden dan in de Kuiperskaai van Gent), zodat ze niet langer dan een uur nodig hadden om mij ervan te overtuigen hen te helpen verhuizen, want ze waren op punt uit hun appartement gestoten te worden door de eigenaar die het terug eiste voor eigen gebruik. Zoals verwacht waren ze slecht te been en de meubels zwaar en ouderwets. Enfin, ze wisten het zodanig goed aan boord te leggen dat ik door medelijden en mijn gevoelens overrompeld werd, alhoewel ik vroeger ooit eens gezworen had dat de reden altijd mijn gevoel zou overwinnen. Ik heb het nochtans ogenblikkelijk duidelijk gemaakt dat ik echt niet van plan was een huurcontract aan te gaan en dat ik er op rekende dat ze daar op zijn maximum één jaar zouden verblijven, wanneer ze het mij leeg en proper, terug zouden moeten schenken. Allez, t was allemaal koek en ei, diene gezellige dag...
Het duurde amper een week vooraleer zij mij terug belde, erop aandringend dat ik toch beter een huurcontract zou moeten ondertekenen, want zo bepaalde de Braziliaanse wet het en dat ik als buitenlander toch het voorbeeld moest geven, wat allemaal niet genoeg was om mij te doen wankelen, tot ze me nog ne keer belde, twee weken daarna en dan probeerde mijn vrouw te overtuigen, na de eerste maand, toen ze het huurgeld ging ophalen (wat ik ook toegegeven had, want normalerwijze is het juist omgekeerd, de huurder wendt zich naar de eigenaar, zoals Mohammed zich naar de Berg begeeft en als Mohammed niet naar de Berg wil gaan, dan gaat de Berg naar Mohammed) en ik diene druk op den duur beu werd en ik besloot dat onnozel contract, tegen mijn goesting in, toch te ondertekenen en dan pas besefte dat ik nu voor mijn leven lang vastgeklonken zat aan dat plakkend koppel...
Het moest juist passen dat de nieuwe President van het land (José Sarney), in al zijn simpelheid, eenvoudig gedecreteerd had dat de inflatie vanaf dat ogenblik afgeschaft was en dat het strikt verboden was ´t een of t ander (en gelijk wat anders, overigens) te indexeren aan een sterke munt of aan goud bijvoorbeeld, vooral en in het bijzonder wanneer het zich om huurcontracten begaf, waarvan zelfs de vooraf gedrukte formulieren, beschikbaar in papierwinkels, duidelijk aangepast werden en er geen sprake meer was van jaarlijkse correctie, laat staan, maandelijkse...
En zo werd Rudo voor de tweede keer in een oogwenk verrast en terwijl ineens, de inflatie grote bokkensprongen begon te maken (maandelijks in de buurt van tien percent) en de afgesproken huurprijs dus elke maand tien percent smolt onder de werking van deze vreselijke wet, waarin de werknemers elke maand dachten te beginnen met een zekere wedde, maar na dertig dagen vast stelden dat die wedde intussen tien percent in waarde had verloren.
Het echt ongelooflijke gebeurde maar toen de huurperiode juist een jaar voltooide, wanner ik, met mijn verhuurprijs geslonken tot minder dan tien percent van de originele waarde (terwijl de maandelijkse inflatie intussen al gestegen was naar bijna twintig percent), besloot het smerig koppel op te zoeken om mij, zoals afgesproken, het appartement terug ter mijne beschikking te stellen, wat ze beiden absoluut en prompt weigerden en waarna ik dan, vreselijk teleurgesteld en trillend van de ellende, toch nog de moed opgebracht heb voor te stellen dat, in dat geval, de huurprijs gecorrigeerd moest worden volgens de officieuze indexnummers, waarmee ze ineens steigerend hun stem ophoffen en ze mij, zonder over hun woorden te struikelen, eisten dat ik als buitenlander de Braziliaanse wet stipt moest volgen, terwijl ze ook wilden weten of ik niet beschaamd was van mijn doening, onder andere door te trachten een oude koppeltje te tergen en uit te buiten en ik rood werd tot achter mijn oren, niet alleen van de schaamte maar ook en vooral van de ergernis en de woede en bedacht hoe ik ooit bekwaam was geweest mij te laten verleiden door twee van die versleten wolven (maar toch nog snugger genoeg om een uil in de luren te leggen) in het vel van twee schapen en ik vanaf dat ogenblik vijf keren naar het gerecht ben getjoold om het appartement terug te eisen voor eigen gebruik, maar wat zij iedere keer net konden vermijden, want ze kenden alle advocaten van het forum en ook alle procurators en ook alle rechters van de stad en ik op den duur helemaal alleen stond, zonder dat iemand mijn standpunt wilde begrijpen, terwijl de huurprijs, na twee jaar foltering, al zodanig ineen was geschrompeld dat hij zelfs de prijs van de bus (om de huur te gaan halen) niet meer betaalde en ik zelfs mijn vrouw verbood die enkele muntjes te gaan afhalen, waarmee zij, die twee vrekken, mij ook een proces hebben aangedaan, nogmaals om te voorkomen dat ik het appartement terug zou kunnen pleiten wegens gebrek aan betaling en zij dus het geld in het gerecht, op een rekening door de rechter daarvoor speciaal aangewezen, zijn beginnen te storten en ik tot vandaag, recht heb op twee franks en vijf centiemen, corresponderend aan zes maanden huur en ik iedere keer dat ik op hen peinsde, inwendig vloekte en praktisch moest overgeven van de walging, want er waren al zeven jaar verstreken sedert ik diene kemel had begaan en sedert ik de kleur van de wanden van mijn geliefd appartementje nog had terug gezien..
Om een lange historie kort te maken, ik ben verplicht geweest meerdere advocaten te contracteren om mijn rechten te trachten te doen gelden, maar ze (die twee krengen) hebben ze allemaal omgekocht met hun charme en ook hun kennis van de wet en op de duur zijn ze zodanig oud geworden dat ze alleen hunne plan niet meer konden trekken en zijn ze verhuisd naar het appartement van hun dochter, daar dichtbij en hebben ze de sleutel bij de portier achter gelaten, zonder één verder woord te reppen, zoiets als bedankt voor zes jaar gratis leven, maar nee, dat is teveel geweest voor dat duivels koppel, dat ik hoop, nu allang in hun "all, but Palestine's" Kerkhof ligt te verrotten..
"Haven't I seen you before?" = "Nice ass." "I'm a Romantic." = "I'm poor." "I need you." = "My hand is tired." "I am different from all the other guys." = "I am not circumcised." "I want a commitment." = "I'm sick of masturbation." "You're the only girl I've ever cared about." = "You are the only girl who hasn't rejected me." "I really want to get to know you better." = "So I can tell my friends about it." "It's just orange juice, try it." = "3 more shots, and she'll have her legs around my head." "She's kinda cute." = "I wouldn't kick her out of bed but a pillow over the head might be necessary." "I don't know if I like her." = "She won't sleep with me." "I miss you so much." = "I am so horny that my male roommate is starting to look good." "Was it good for you?" = "I'm insecure about my manhood." "How do I compare with all your other boyfriends?" = "Is my penis really that small?" "I had a wonderful time last night." = "Who the hell are you?" "Do you love me?" = "I've done something stupid and you might find out." "Do you 'really' love me?" = "I've done something stupid and you're going to find out sooner or later." "How much do you love me?" = "I've done something really stupid and someone's on their way to tell you by now." "I have something to tell you." = "Get tested." "I'll give you a call." = "I'd rather have my nipples torn off by wild dogs than see you again." "I've been thinking a lot." = "You're not as attractive as when I was drunk." "I think we should just be friends." = "You're ugly." I've learned a lot from you." = "Next!!!!" I'm on a long distance call, can you call me later?" = "I gotta turn on my answering machine."