Samuel is een algemeen gekende en toegepaste voornaam, vooral bij de afstammelingen van de ontdekkers van de mostaard, maar ik ben er niet zeker van of hij er zelf ook één is. "Mudo", van de andere kant, mag vertaald worden als "stom", in de letterlijke zin van het woord. Dat zou dus wel als bewijs kunnen dienen, vind ik, alleszins in de figuurlijke zin...
Hij was, gedurende verschillende opeenvolgende regeringen van de Staat van Pernambuco, de verantwoordelijke geweest en gebleven voor de grafische productie van de "Companhia Editora de Pernambuco (CEPE)", de Staatsfirma belast met de editie en de druk van de plaatselijke Officiële Gazet, tegenwoordig in proces van hervorming om de druk op krantpapier te vervangen door een elektronische versie.
Feit is dat hij zich gedroeg als een vriend wanneer het hem paste, maar wanneer het hem punten kon opbrengen, zoals de meeste mensen van zijn "geslacht", er niet voor terug deinsde, of aarzelde, de niets opbrengende vriendschap te verwisselen voor profijt, financieel ook waarschijnlijk, waardoor ze beweren dat ze zelfs bekwaam zijn hun eigen moeder te verkopen..
Ik had op een bepaald ogenblik een publieke concurrentie gewonnen om de klant te voorzien met een lading papier, genoeg om er gedurende zes maanden weg mee te kunnen, de helft in rollen en de andere helft in bladen. De vracht moest noodzakelijkerwijze "ingevoerd" worden vanuit het Zuiden van het land, langs Sao Paulo en Rio De Janeiro om. Een reis van praktisch vierduizend kilometers, geladen in vier oplegtruck's (elk met een capaciteit van dertig ton), beschermd tegen regen, wind en zon, door waterdichte mantels.
Toen de camions arriveerden, op een maandag voormiddag, na vijf dagen reizen en Samuel de ontvangst coördineerde, riep hij mij erbij met de opdracht de chauffeurs in te lichten dat ze zich terug naar hun oorsprong moesten wenden, aangezien er verschillende pakken papier geschonden waren geweest, veroorzaakt door het voortdurend schudden en schommelen en de klemmende koorden, van één kant en de rollen papier, van de andere kant, die niet liggend vervoerd waren geweest, maar wel staand, veiliger voor die opdracht en ook aangewend om de rollen niet in een ovaalachtige vorm te veranderen, wanneer verplicht in verscheidene lagen opgestapeld te worden....
....en argumenteer maar van hier en haal maar aan van daar, maar hij was onwrikbaar in zijn besluit: hij wou de vracht niet aanvaarden, zodat ze werkelijk verplicht zouden worden terug te keren naar Sao Paulo om daar de nodige maatregelen te treffen de fouten te herstellen.
Meteen stelde ik voor dat we de beschadigde pakken papier onmiddellijk zouden vervangen door andere, gloednieuwe, terwijl ik, enkele kilometers daar vandaan, bekwaam was een firma te lokaliseren die bereid was, mits betaling, de positie van de rollen papier op de vrachtwagens te veranderen. Maar nogmaals: hij wilde van geen reden weten.
Tenslotte heb ik mijn prestige moeten aanwenden bij de Industriële Directeur en zelfs de President van de Staatsfirma om hem te bevelen geen verdere stokken in mijn wielen te steken.
Onze "vriendschap" heeft er fel onder geleden natuurlijk en de laatste woorden die ik hem gewend heb waren: "Passar bem", een Portugese uitdrukking die in Brazilië praktisch niet wordt gebruikt en die zoveel als een "vaarwel" betekent. Ik heb hem nooit ne meer willen zien, diene verwoedde puntenverzamelaar en gataflekker..
Ik ben er uiteindelijk in geslaagd twee konijnen in ene klauw bij de staart te grijpen. Eerst en vooral moest ik mezelf iets vinden om me bezig te kunnen houden en tezelfdertijd er nog wat geld mee te verdienen, ook. Vervolgens, mijn lievelingshobby was, is en zal altijd blijven zijn, voorbij passerende en vooraf gaande, vrouwelijke poepen langdurig kwijlend te zitten begeren en nastaren. Eender welke soort wordt prompt gehuldigd en definitief ontleed: plompe, slappe, gestroomlijnde, magere, fijne, dunne, brede, laag hangende, opgepepte, preutse, achteruitpuilende, afstotelijke, vetbrokkige, teleurgestelde, trotse, indrukwekkende, ontspannen, pezige, nauwe, wispelturige, wiegende, zwalpende, schommelende, beschaafde, simpele, onzijdige en vooral uitdagende exemplaren zijn altijd welkom en zullen onderworpen worden aan mijn kennisvolle blik voor evaluatie en spijt van wat ik weeral aan het missen ben.
De beste oplossing voor mij, bestaat erin het nodige aan het gezellige te paren. Daarom heb ik mezelf een job gearrangeerd die me toelaat rustig neer te kunnen blijven zitten, op een stoel achter een tafeltje, waar er voortdurend geld in mijn handen wordt geschoven, vooral afkomstig van alle soorten dames (de mannen schrik ik af met mijn minachtende en meedogenloze blik), terwijl ik de kans heb hun poepen gade te slaan wanneer ze, praktisch allemaal lichtjes gegeneerd en beseffend, hun rug, noodzakelijkerwijze, naar mij toedraaien eens ze terug weg moeten stappen...
En zo bedrijf ik mijn dagelijkse lievelingszonden: alle soorten poepen, gaten, achterwerken, koffertjes en valiezen zonder vastgrijphandvaten, te mogen onderzoeken voor nieuwigheden, verrassingen en onvermijdelijke bewondering. Iets waar ik nooit moe van word en, integendeel, ervan verjong, verbeter en vergroot.
De meeste merken onmiddellijk op dat ze niet zullen kunnen onsnappen aan mijn clinische ontleding, eens ze de centjes in mijn handen hebben gestopt en zich plotseling bewust worden dat ze verplicht zullen zijn zich om te draaien en hun grootste geheim prijs te geven, op amper enkele centimeters van mijn aangezicht, zodat ze ineens hun gat ongewild ronddraaien, terwijl ze de eerste stap vooruit zetten en ik terstond de echte situatie onder mijn onderzoekende blik beschouw, zodat bedrieging onmogelijk wordt en oordeling onvermijdbaar.
De uren, dagen en weken vliegen voorbij en ik mag mezelf al een expert noemen in de correcte analyse van vrouwenpoepen, terwijl ik, onder andere, serieus kan zweren wie en wie er niet ne meer maagd is vanachteren..
... en dus terugkerend op George, doordat hij vele keren zijn glas liet bijgieten, ´s avonds, vooral met whisky, was hij er ook gewend aan geraakt vroeg te gaan slapen en bijgevolg stond hij op, samen met de haan, terwijl de eerste zonnestralen aan de horizon, ver over de zee, verschenen.
Dat is te zeggen, terwijl hij nog gezond was natuurlijk, want hij hield ervan kilometer lange wandelingen op het heerlijke strand van "Boa Viagem", in Recife, te ondernemen, terwijl de zon, ferm al op dat moment, op zijn bijna complete kletskop, voorhoofd en kastaar van een neus, brandde. Hij waande zichzelf ongenaakbaar en wuifde gezellig naar elke belangrijke mens die hij voorbij passeerde, kende of herkende, terwijl hij ook de schoonste vrouwtjes liefkoosde, de lelijkste en de armste verwaarlozend..
Ik herinner me nog uitstekend ons eerste persoonlijk contact, toen ik daar uiteindelijk verzeild was geraakt met de bedoeling de verkoop van offset drukmachines in de streek te stimuleren en hij me meteen uitnodigde samen te gaan middagmalen. Middagmalen was bij manier van spreken eigenlijk, want het geleek meer op een banket en we waren bekwaam ons eten zodanig lang uit te rekken dat het zelfs tot ver over de drieën duurde. Het eten was wel overvloedig, maar de drank, integendeel, eindeloos.
Toen ik definitief naar Recife verhuisd ben, op eigen iniatief en zonder eerst op zijn uitnodiging gewacht te hebben (wat niet iedereen zomaar aanvaart en waardoor ik eerst twee jaar in het zwart heb moeten werken, want hij weigerde me op de pay-roll van het filiaal te zetten) vermoedde hij dat ik mezelf als een indringer zou gedragen. Naargelang hij me echter beter heeft leren kennen, heeft hij vast gesteld dat ik ongevaarlijk was voor zijn post, tot de firma besloot het filiaal helemaal op te doeken (wegens aanhoudend, jaarlijks, verlies) en ik alleen ben achter gebleven. Ik ben er nog altijd niet echt van overtuigd dat hij inderdaad mijn vrouw heeft doen verkrachten, maar indien positief, dan zou ik het hem niet vergeven, vroeg hij mij nu, op zijn sterfbed, om genade.
Naargelang onze verhouding kloeker werd en ik, alsmaar bekwamer te bewijzen dat hij, op gebied van drank, me niet zomaar onder de tafel zou slagen te drinken, schoof hij alsmaar dichter en dichter bij mij aan, mij zelfs uitnodigend de zondagnamiddagen, samen met zijn familie, door te brengen, of enkele glazen whisky, in zijn kantoor, s avonds na de werkuren, uit te zuipen, terwijl hij aan zijn neus prutste en ik aan een bubbeltje op mijn arm peuterde en hij me vroeg waarom ik dat deed, zonder iets over zijn eigen neus te reppen en ik geduldig naar hem luisterde, wetend dat hij vier kinderen had, maar dat er geen enkele zo dicht bij hem vertoefde en hij van mijn aanwezigheid profiteerde om zich van zijn eenzaamheid te verlossen en ik me realiseerde dat ik, vroeg of laat, van hetzelfde probleem zou lijden en wij begonnen te gelijken op een vader en een zoon (de Heilige Geest vertegenwoordigd door de drank) en ik de indruk kreeg dat hij een zoon zoals ik altijd gewenst had: iemand waarmee hij samen zou kunnen drinken om zijn gemoed te luchten...
Het was intussen een publiek geheim geworden dat hij er een minnares op nahield, zijn eigen secretaresse BTW, die duidelijk op zijn geld uit was en er niet voor terug deinsde zijn vrouw (een plastische artieste) uit te dagen, vooral op de eindejaar's feestjes, waneer ze dacht de voornaamste plaats te mogen innemen aan de tafel, naast hem en recht had op bepaalde voordelen, terwijl zijn waarlijke vrouw, enkele stoelen verder, verkoos beschaafd te blijven.
Op die zondagnamiddagen, wanneer ik mijn Harley Davidson uit de garage haalde om de aandacht te trekken van zijn kleinkinderen, zoals mijn Peter eertijds ook had gedaan met mij, was overvloedig drinken weeral de boodschap en moest ik me meestal bedwingen om de andere, rechtsgezinde, aanwezige mensen niet te kwetsen met mijn onafhankelijke gedachten.
Nu weet ik niet precies hoe het met hem gaat, maar ik weet wel dat de kanker op zijn neus zich heeft verspreid naar andere plaatsen in en aan zijn hoofd en beenderen en dat hij nog maar amper veertig kilos weegt, in vergelijkenig met de honderd twintig die hij oorspronkelijk onderhield, dat zijn minnares ook nooit ne meer is opgedaagd en dat hij niet alleen nemeer recht kan staan en de hulp van iedereen nodig heeft, vooral van zijn vrouw, waar hij volledig van afhangt en die hem blijkbaar alles heeft vergeven.
Hij ligt al jaren tussen het leven en de dood, ze hebben zijn ruim en belangrijk huis verkocht om de onkosten te kunnen betalen en ze hebben hem in een eng appartementje geplaatst, waar een verpleger hem elke dag het gat komt afvegen, terwijl hij zelfs niet meer bekwaam is naar het strand te strompelen om zichzelf te verdrinken...
Alhoewel zijn naam vreemd klinkt, is George, ex-algemene manager van onze firma in Recife, verantwoordelijk voor de gehele streek gelegen tussen het Noordoosten en het Noorden van Brazilië (oorspronkelijk vanaf Salvador tot en met het Amazonas gebied, in oppervlakte ongeveer gelijk als West Europa), wel degelijk een Braziliaanse burger, alhoewel afstammeling van een Ier, blank, groot en imponerend in gestalte en uitzicht, opvolger van een Duitse Jood, gelijkaardig, in diezelfde functie. Hij sprak en schreef slecht, zijn eigen taal, laat staan een andere.
Dat eerste filiaal in Recife (later uitgebreid met kantoren in Salvador, Fortaleza, Belém en Manaus) functioneerde net zoals een totaal zelfstandige en onafhankelijke firma (de toen bestaande communicatie middelen, met onder meer, vooraf aan te vragen telefonische verbindingen en telex - wie herinnert zich dat nog? - waren schaars en de afstand maakte het praktisch onmogelijk op beslissingen te moeten wachten vanuit het hoofdkantoor in Rio) en bezat daarom zijn eigen boekhouding, personeelsdienst, financiële relatie met verscheidene banken en verschillende gespecialiseerde afdelingen, zoals papier, staal, waterputten, grafische machines en zelfs schepen, missel's en vliegtuigen, praktisch allemaal van Zweedse afkomst. Het aantal werknemers, alleen in Recife, hoofdkantoor van het Noordoosten, is ooit eens tot driehonderd personen op gelopen, toen de firma praktisch over tweeduizend employees beschikte, verspreid over twintig Staten.
Het is nochtans allemaal op een rond fiasco uitgelopen en ik ben de laatste overlever.
Het is niet heel gemakkelijk voor mij over diene mens, George Perman, enkele woorden te reppen, want wij zijn op het einde (van de firma) dichter bij elkaar gegroeid dan ooit tevoren en ik vrees dat ik weeral (nog altijd in de tegenwoordige tijd) de lafaard aan het uithangen ben. Net zoals mijn eigen directeur dikwijls zijn hart aan mij heeft gelucht, gedurende vertrouwelijke gesprekken, toen hij me opbiechtte hoe verschrikkelijk bang hij wel was te sterven zoals zijn oudste broer, van een kanker in de keel, van tevoren beseffend dat het onvermijdbaar zou worden te stikken in zijn eigen bloed, had ook George zijn afschuw getoond van de dood en zoals alle jonge mensen gezweerd dat hij nooit zou verdragen van iemand af te hangen om zijn fysische nodigheden te vervullen. Nu is hij doodziek, ligt alleen in zijn bed en ik heb nooit ne meer de moed opgebracht hem op te zoeken..
Hij leeft nog altijd veronderstel ik, want niemand, zelfs zijn eigen zonen niet, hebben mij ingelicht van het tegenovergestelde. Toch heb ik met verschillende van hen, persoonlijk en telefonisch, onlangs contact gehad. De meest revelerende informatie bestond erin dat hij moe was, doodmoe, maar nog niet begraven..
Zijn strijd is nu al lang aan het duren. Ik zou durven zeggen, misschien dicht bij de tien jaar, toen hij voor het eerst ontdekte dat die jeukende wonde op de grote kastaar van zijn neus niet wilde kuren...
Ik herinner mij hem, met absolute helderheid, toen hij meester van de situatie was. Alhoewel niet officieel gevormd door de ene of de andere universiteit, is hij verder geraakt dan te verwachten was. Zijn opmerkbare nood voor vriendschappelijke samenkomsten, vergaderingen, bezoeken en samen genoten maaltijden, werden, eerst meer en later minder, door hem overheerst. Altijd gepaard met overvloedigheid, uitstraling van macht en vrijgevigheid, maar ook altijd op de kosten van de firma. We bezochten samen, ettelijke keren, vooral ´s middags maar ook ´s avonds een café/restaurant, gespecialiseerd in vis, met de naam Para Vocês, waarin iedere trouwe bezoeker op den duur gehuldigd werd met een loden plaat aan de wand, waarop hun naam gedrukt stond, voorafgegaan door de beschrijving straat (voor de minderwaardige klanten), maar dan opstijgend (volgens belangrijkheid en de hoeveelheid poen die ze achter lieten) naar avenue, boulevard, markt, plaats, station, palijs, kasteel en noem maar op. Zo kregen de nieuwe klanten een gedacht van waar ze eventueel ook zouden kunnen geraken, afhangend van hoeveel keren ze opdaagden per week en bereid waren geld in de zaak te investeren. Hun kinderen en verdere familieleden werden er dus op den duur ook mee betrokken en konden meer en meer verse klanten optrommelen terwijl ze de straat van hun ouders toonden..
Heel in het begin, toen ik nog in Rio De Janeiro woonde, vond ik mezelf verplicht een ander appartement te huren in Copacabana, in de Rua República do Perú, duidelijk beter dan het vorige, in de Rua Barata Ribeiro, waar ik onverwacht en onschuldig, ineens verward was geraakt tussen ne hele hoop goedkope, maar toch geilige hoeren, waarvan ik fan was geworden, alhoewel beseffend dat ze mijn toekomst niet zouden kunnen garanderen...
Mijn nieuw verblijf behoorde aan een Joodse vrouw die enkele gebouwen verder leefde en waar het altijd eigenaardig duister was, vooral in de woonkamer (ik weet niet juist van de rest, maar dat was mijn besluit), terwijl ik daar geduldig haar aanwezigheid, elke maand, verplicht was af te wachten om de huur te mogen betalen.
Ik sprak toen nog gebrekkig Portugees natuurlijk en ze merkte meteen op dat ik niet van locale oorsprong was. Ze wilde, geprikkeld, weten van welk land ik dan wel afkomstig was, verdedigde vervolgens, zonder meer, de machtsgreep van de militairen in 1964 tegen de linksgezinde, maar wettelijk verkozen regering, wat ze als een volksrevolutie bestempelde, zonder in overweging genomen te hebben dat ik niet eens naar haar opinie had gevraagd en zelfs geen enkel benul koesterde van wat er toen juist gebeurd was, uitzondering gemaakt voor de aanslag op mijn twintigtal LPs, door de Braziliaanse douane ambtenaars, waarvan ze verdachten dat ze communistische propaganda bevatten en voegde er uiteindelijk ook nog wat vloekwoorden aan toe in verband met Hitler, mens die ik nooit gekend heb, maar zij blijkbaar wel.
Er hing een wierookachtige geur in haar appartement en het zou me niet verrast hebben kwam er ineens een spook vanachteren de zware gordijnen, die permanent gesloten bleven, te voorschijn. Ze droeg donkere niet-typische kleren, zoals de andere gewone inwoners van de stad (cariocas genoemd), was uiterst bleek en mager en gedroeg zich net alsof ze een cú de ouro bezat (een asshole met een gouden ring aan de ingang).
Ik begreep niet met welke bedoeling juist, maar ze daagde nooit op vooraleer er vijftien minuten verstreken waren, waarschijnlijk om mij de indruk te geven dat ik niet belangrijk was, of omgekeerd dat zij wel belangrijk was en praktisch gene tijd los kon peuteren om mijn klein huurgeldje te komen ontvangen (zonder ontvangstbewijs nochtans, voor haar inkomstbelastingen), of zowel bespiedde ze mij, vanachteren een valse spiegel, gedurende tien lange minuten, om zo mijn eventueel geheime gewoonten na te gaan (bijvoorbeeld eerst aan mijn achterwerk te schartelen en dan, vervolgens, aan mijn vingers te rieken), of zowel om te verifiëren of ik niet ongeduldig óp zou staan en inwendig zou vloeken van de verergering...
Feit is dat ik altijd een zorgvuldig mens ben geweest, dat ik nooit iets heb vervuild, gebarst of gebroken in mijn eigen appartement, in het appartement van de anderen en nog veel minder, in het appartement dat ik van haar had gehuurd en als er ooit eens verse vuile plekken vastgesteld zouden kunnen worden, dan zouden ze te vinden zijn op mijn beddenlaken, bijna alle dagen, waneer ik daar mijn eerste vriendinnetjes, jodelend, vogelde en zij, op het verkeerde moment, teveel begonnen te schudden en de gladde paling onverwachts ontsnapte.
Daarom mijn verrassing en verontwaardiging toen ik haar mededeelde dat ik me mijn eigen eerste appartement, gelukkig, had kunnen aankopen en dat ik het huurcontract wenste op te schorsen. Ze werd opeens verschrikkelijk boos en eiste een volledig vernieuwd appartement terug, geverfd van binnen en van buiten, met nieuwe waterleidingbuizen, een nieuwe badkuip met nieuwe kranen en de gehele verdere escambão..
Ik werd overrompeld door de afkeer en besloot niet verder met haar te redeneren, want ze was niet helemaal bij haar verstand, vond ik. Op het werk legde ik mijn probleem uit aan een oude collega die zich bereid stelde met haar te gaan onderhandelen. Enfin, deze tussenkomst heeft mij gespaard van de helft van de eisen die ze stelde en ik ben in staat geweest het ongenoegen te vergeten na een dubbele dosis bier met verschillende caipirinhas ingeslikt te hebben...
Eigenaardig, maar ik kan het niet nalaten een episode te onthullen die bewijst dat de mensen die het meeste lawijt maken, tegelijkertijd hun eigen, grotere, vuilnis zorgvuldig onder het tapijt verbergen. Hun aanhoudend blaffen doet hun slachtoffers erover twijfelen diezelfde tactiek aan te wenden om zichzelf efficiënter te kunnen verdedigen en de gestichte verwarring bevoordeelt de waw-waw die het luidst, hoogst en langdurigst kan en mag blaffen.
Kranten (en ook radio en Tv-stations, vanzelfsprekend) zijn daar uiteraard specialist in en spartelen, logisch, zoals een duivel in een wijwaterkom, verwoed rond om zichzelf NIET in de negatieve kijker te zetten. Maar de eigenaars, tegenwoordig meer dan vroeger, zijn praktisch allemaal van hetzelfde type: geslepen misdadigers, bandieten, smokkelaars, lafaards, valsaards, leugenaars, afpersers, uitbuiters, bedriegers en onbeschaamde dieven.
Ze weten precies hoe van elke gelegenheid gebruik te maken om altijd maar stediger macht en invloed te veroveren, gepaard met zwart geld en besmette prestige en gebruiken de zelfcensuur uitsluitend in hun voordeel en voor hun onopbiechtbare interesses.
Een typisch voorbeeld daarvan kan men afleiden uit een gebeurtenis die in geen enkele krant te lezen stond of er ooit in zal staan, in overweging genomem dat ze allemaal ergens met hun staart vast geklemd zitten en die bewijst hoe ze hun bestaand kapitaal in een oogwenk kunnen doen verdubbelen, zonder de minste uiting van wroeging en spijt te hebben veroorzaakt bij de verantwoordelijken daarvoor, waaronder sommige kranten, die er gewend zijn aan geraakt, alle dagen, de naam van hun eventuele vijanden door de modder te sleuren...
Enkele jaren geleden bereikte de inflatie twee cijfers, per maand, wel te verstaan. Één van de onmiddellijke gevolgen was dat de lokale munt twee koersen volgde, zijnde de eerste de officiële koers, artificieel over-gevalueerd door de regering, om zo, beweerden ze, de heersende inflatie onder controle te trachten te krijgen en de andere, de zwarte markt koers, onwettelijk, maar overal in voege en in praktisch alle toestanden aangewend, omdat die de reële waarde van de locale munt weerspiegelde.
In andere woorden en om het simpel te maken, terwijl de dollar aan de officiële koers bijvoorbeeld één eenheid van de locale munt vertegenwoordigde, was de zwarte markt koers twee eenheden van diezelfde munt waard.
Een bepaalde krant, die zichzelf als de grootste van Latijns Amerika bestempelt, enkele jaren geleden, plande een nieuwe offset drukpers in te voeren, zonder daar één frank voor te moeten neerleggen. Alles wat ze daarvoor nodig hadden was het beginkapitaal en de medeplichtigheid van enkele directeurs die de leveranciersfabriek vertegenwoordigden.
De eenvoudige truc, meerdere keren toegepast, terwijl de werkelijke verhouding van de locale munt ten opzichte van de dollar bijvoorbeeld, toen een sterke munt, praktisch het dubbel was, bestaat erin twee machines te bestellen, maar er in werkelijkheid maar één echt in te voeren. Om die twee machines (zogezegd, weeral) aan de leverancier (MAN, bijvoorbeeld) te betalen werden ze veroorloofd door de financiële overheden van het land hier, de officiële koers van de dollar te gebruiken. Eenmaal officieel betaald eisten ze dan van de leverancier, in het buitenland natuurlijk, de waarde van één van de twee bestelde machines terug, want ze hadden van tevoren al afgesproken, met diezelfde fabriek, dat ze in feite maar één machine nodig hadden, zodat de helft, officieel teveel betaald (de officiële koers van de dollar daarvoor gebruikend), aan hen terug moest gekeerd worden, in dollars, daar in het buitenland. Eenmaal de handen gelegd op die bepaalde hoeveelheid "groentjes", was het een pure kwestie van een opdracht aan een zwarte markt onderhandelaar te verstrekken, om dat contant geld naar de oorsprong te leiden, waar het in een oogwenk, omgewisseld werd in de locale munt, twee eenheden verkrijgend voor elke verkochte dollar. Ze ontvingen dus het geïnvesteerd geld helemaal intact terug en de bestelde machine arriveerde, automatisch, gratis.
Het enige fysisch probleem daarmee betrokken was één machine door de locale douane te loodsen, waar er op de importdocumenten twee machines vermeld stonden en daar komt de onnozelheid van veel douaneambtenaren bij van te pas. We zijn namelijk aan het spreken over een type van machine dat niet als een "eenheid" ingescheept wordt. Dat betekent dat elke drukpers van dat model, in verscheidene containers wordt ingepakt, bestaande uit somtijds honderden kisten, kistjes en dozen, met een totaal gewicht dat gemakkelijk vijfhonderd tons kan overschrijden en die een niet gespecialiseerde douane ambtenaar onmogelijk kan verifiëren voor hoeveelheid. Geef dan nog een goede fooi aan de arme mens, dan openen ze zelfs de kisten niet meer, om iets, of eender wat, te proberen te tellen..
Het toeval, in dit bepaald geval echter, bestond erin dat de pas afgestudeerde zoon van de eigenaar van de krant, die onlangs de directie in zijn handen had gekregen en duidelijk verblind was door de veroverde macht, zich niet vooraf met zijn industrieel departement had bekommerd en de verkeerde drukpers had besteld, die onmogelijk de specifieke nodigheden van de krant kon vervullen. Het gevolg was dat die bepaalde machine (Uniman 4/2 S) niet diende voor de job en gewoon opzij is geschoven geweest, na zijn aankomst (een zaak die praktisch tien miljoen dollars bedroeg). Ze is bewaard geweest, volledig ingepakt, zoals origineel door de fabriek is gedaan geweest, gedurende verschillende jaren, in een vreemd warenhuis, om niemands aandacht te trekken; een deel ervan is later verkocht geweest aan een krant/collega in het noorden van het land (een waarlijk "batje"), een ander deel is in het buitenland beland (allemaal zogezegd splinternieuw) en nog een ander deel is gewoon spoorloos verdwenen...
Eigenaardig (nogmaals) niet?
Nu verwijt diene duivelse krant, als t ware alle godsgeliefde dagen, dat de huidige regering corrupt is, maar ze vergeten beleefd onder hun eigen tapijt te gluren, rot van de opgestapelde stront..
Één van mijn eerste appartementen in de wijk van Grajaú, in de Rua Olegarinha, toen ik nog in Rio De Janeiro woonde, had ik splinternieuw gekocht. Het was ongeveer honderd vierkante meter groot, uitstekend afgewerkt binnenin en ik had een magnifiek uitzicht op een groot part van de stad, plus een geprivilegieerde kijk op de "Grajaú Country Club" waarvan ik erelid was (bij manier van spreken, alleszins). Met de verrekijker, vanuit mijn slaapkamervenster, was ik zelfs bekwaam het aantal sproeten te tellen op het achterwerk van de vrouw van één van mijn kennissen. Maar dat komt hier niet ter zake.
Ik heb daar verscheidene jaren door gebracht en de prille peuterjaren van mijn zoon meegemaakt. Tot het mij beu begon te worden en ik besloot dat toch ietwat klein appartement te verwisselen voor een groter huis, met zwemkom erbij, noodzakelijk om het schoon vrouwvolk aan te trekken.
Na de verhuis stond het appartement leeg voor een tijdje en ik was niet van plan er onmiddellijk iets mee aan te vangen. Toch passeerde ik daar ene keer per maand, om mijn correspondentie op te halen. Zo vond ik daar ineens een handgeschreven briefje van een vrouwelijke buur die op hetzelfde verdiep woonde (er waren maar twee appartementen per verdiep, maar ik had ze nog nooit eerder ontmoet) waarin ze aankondigde dat ze geïnteresseerd was in de huur van mijn appartement. In overweging genomen dat ik echt niet van plan was deze optie als een oplossing te beschouwen voor deze leegstaande woning, heb ik niet geantwoord. Nochtans lag er een nieuw briefje onder mijn voordeur, de maand daarop en doordat ik alleen maar aan hun aanpalend appartement hoefde te bellen om hen van mijn beslissing deel te laten nemen, besloot ik geen verdere tijd te verliezen.
De vrouw opende de deur (Lia was haar naam en ze leek me al verre over de zestig te zijn), maar riep onmiddellijk haar man erbij om zo tesamen, mij terstond te trachten te overtuigen van mening te veranderen. Hij geleek me al over de tachtig, zodat zij, zijn vrouw, door hem, oude bok, waarschijnlijk als zijn laatste groen blaadje beschouwd werd. Ze liet ogenblikkelijk weten dat ze advocaat was en hij, Dr. Mariano, één van de eerste Procurators van de Staat van Rio de Janeiro. Praktisch een museumstuk, dus.
Ze waren beiden och zo vriendelijk en liefkozend, zodanig beleefd en hartverscheurend, mij zelfs geluk wensend van Belgische oorsprong te zijn, land dat ze tenandere beweerden heel goed te kennen, vooral Manneken Pis in Brussel en ook de Langestraat in Oostende (waar er eertijds meer hoeren per vierkante meter rond sukkelden dan in de Kuiperskaai van Gent), zodat ze niet langer dan een uur nodig hadden om mij ervan te overtuigen hen te helpen verhuizen, want ze waren op punt uit hun appartement gestoten te worden door de eigenaar die het terug eiste voor eigen gebruik. Zoals verwacht waren ze slecht te been en de meubels zwaar en ouderwets. Enfin, ze wisten het zodanig goed aan boord te leggen dat ik door medelijden en mijn gevoelens overrompeld werd, alhoewel ik vroeger ooit eens gezworen had dat de reden altijd mijn gevoel zou overwinnen. Ik heb het nochtans ogenblikkelijk duidelijk gemaakt dat ik echt niet van plan was een huurcontract aan te gaan en dat ik er op rekende dat ze daar op zijn maximum één jaar zouden verblijven, wanneer ze het mij leeg en proper, terug zouden moeten schenken. Allez, t was allemaal koek en ei, diene gezellige dag...
Het duurde amper een week vooraleer zij mij terug belde, erop aandringend dat ik toch beter een huurcontract zou moeten ondertekenen, want zo bepaalde de Braziliaanse wet het en dat ik als buitenlander toch het voorbeeld moest geven, wat allemaal niet genoeg was om mij te doen wankelen, tot ze me nog ne keer belde, twee weken daarna en dan probeerde mijn vrouw te overtuigen, na de eerste maand, toen ze het huurgeld ging ophalen (wat ik ook toegegeven had, want normalerwijze is het juist omgekeerd, de huurder wendt zich naar de eigenaar, zoals Mohammed zich naar de Berg begeeft en als Mohammed niet naar de Berg wil gaan, dan gaat de Berg naar Mohammed) en ik diene druk op den duur beu werd en ik besloot dat onnozel contract, tegen mijn goesting in, toch te ondertekenen en dan pas besefte dat ik nu voor mijn leven lang vastgeklonken zat aan dat plakkend koppel...
Het moest juist passen dat de nieuwe President van het land (José Sarney), in al zijn simpelheid, eenvoudig gedecreteerd had dat de inflatie vanaf dat ogenblik afgeschaft was en dat het strikt verboden was ´t een of t ander (en gelijk wat anders, overigens) te indexeren aan een sterke munt of aan goud bijvoorbeeld, vooral en in het bijzonder wanneer het zich om huurcontracten begaf, waarvan zelfs de vooraf gedrukte formulieren, beschikbaar in papierwinkels, duidelijk aangepast werden en er geen sprake meer was van jaarlijkse correctie, laat staan, maandelijkse...
En zo werd Rudo voor de tweede keer in een oogwenk verrast en terwijl ineens, de inflatie grote bokkensprongen begon te maken (maandelijks in de buurt van tien percent) en de afgesproken huurprijs dus elke maand tien percent smolt onder de werking van deze vreselijke wet, waarin de werknemers elke maand dachten te beginnen met een zekere wedde, maar na dertig dagen vast stelden dat die wedde intussen tien percent in waarde had verloren.
Het echt ongelooflijke gebeurde maar toen de huurperiode juist een jaar voltooide, wanner ik, met mijn verhuurprijs geslonken tot minder dan tien percent van de originele waarde (terwijl de maandelijkse inflatie intussen al gestegen was naar bijna twintig percent), besloot het smerig koppel op te zoeken om mij, zoals afgesproken, het appartement terug ter mijne beschikking te stellen, wat ze beiden absoluut en prompt weigerden en waarna ik dan, vreselijk teleurgesteld en trillend van de ellende, toch nog de moed opgebracht heb voor te stellen dat, in dat geval, de huurprijs gecorrigeerd moest worden volgens de officieuze indexnummers, waarmee ze ineens steigerend hun stem ophoffen en ze mij, zonder over hun woorden te struikelen, eisten dat ik als buitenlander de Braziliaanse wet stipt moest volgen, terwijl ze ook wilden weten of ik niet beschaamd was van mijn doening, onder andere door te trachten een oude koppeltje te tergen en uit te buiten en ik rood werd tot achter mijn oren, niet alleen van de schaamte maar ook en vooral van de ergernis en de woede en bedacht hoe ik ooit bekwaam was geweest mij te laten verleiden door twee van die versleten wolven (maar toch nog snugger genoeg om een uil in de luren te leggen) in het vel van twee schapen en ik vanaf dat ogenblik vijf keren naar het gerecht ben getjoold om het appartement terug te eisen voor eigen gebruik, maar wat zij iedere keer net konden vermijden, want ze kenden alle advocaten van het forum en ook alle procurators en ook alle rechters van de stad en ik op den duur helemaal alleen stond, zonder dat iemand mijn standpunt wilde begrijpen, terwijl de huurprijs, na twee jaar foltering, al zodanig ineen was geschrompeld dat hij zelfs de prijs van de bus (om de huur te gaan halen) niet meer betaalde en ik zelfs mijn vrouw verbood die enkele muntjes te gaan afhalen, waarmee zij, die twee vrekken, mij ook een proces hebben aangedaan, nogmaals om te voorkomen dat ik het appartement terug zou kunnen pleiten wegens gebrek aan betaling en zij dus het geld in het gerecht, op een rekening door de rechter daarvoor speciaal aangewezen, zijn beginnen te storten en ik tot vandaag, recht heb op twee franks en vijf centiemen, corresponderend aan zes maanden huur en ik iedere keer dat ik op hen peinsde, inwendig vloekte en praktisch moest overgeven van de walging, want er waren al zeven jaar verstreken sedert ik diene kemel had begaan en sedert ik de kleur van de wanden van mijn geliefd appartementje nog had terug gezien..
Om een lange historie kort te maken, ik ben verplicht geweest meerdere advocaten te contracteren om mijn rechten te trachten te doen gelden, maar ze (die twee krengen) hebben ze allemaal omgekocht met hun charme en ook hun kennis van de wet en op de duur zijn ze zodanig oud geworden dat ze alleen hunne plan niet meer konden trekken en zijn ze verhuisd naar het appartement van hun dochter, daar dichtbij en hebben ze de sleutel bij de portier achter gelaten, zonder één verder woord te reppen, zoiets als bedankt voor zes jaar gratis leven, maar nee, dat is teveel geweest voor dat duivels koppel, dat ik hoop, nu allang in hun "all, but Palestine's" Kerkhof ligt te verrotten..
"Haven't I seen you before?" = "Nice ass." "I'm a Romantic." = "I'm poor." "I need you." = "My hand is tired." "I am different from all the other guys." = "I am not circumcised." "I want a commitment." = "I'm sick of masturbation." "You're the only girl I've ever cared about." = "You are the only girl who hasn't rejected me." "I really want to get to know you better." = "So I can tell my friends about it." "It's just orange juice, try it." = "3 more shots, and she'll have her legs around my head." "She's kinda cute." = "I wouldn't kick her out of bed but a pillow over the head might be necessary." "I don't know if I like her." = "She won't sleep with me." "I miss you so much." = "I am so horny that my male roommate is starting to look good." "Was it good for you?" = "I'm insecure about my manhood." "How do I compare with all your other boyfriends?" = "Is my penis really that small?" "I had a wonderful time last night." = "Who the hell are you?" "Do you love me?" = "I've done something stupid and you might find out." "Do you 'really' love me?" = "I've done something stupid and you're going to find out sooner or later." "How much do you love me?" = "I've done something really stupid and someone's on their way to tell you by now." "I have something to tell you." = "Get tested." "I'll give you a call." = "I'd rather have my nipples torn off by wild dogs than see you again." "I've been thinking a lot." = "You're not as attractive as when I was drunk." "I think we should just be friends." = "You're ugly." I've learned a lot from you." = "Next!!!!" I'm on a long distance call, can you call me later?" = "I gotta turn on my answering machine."
Deze firma, toebehorend aan de Staat van Alagoas en beheerd door vertrouwelingen en afgevaardigden van de plaatselijke regering, drukt de Officiële Gazet. Ik werd voorgesteld aan de toen algemene directeur, Z. S., in de late jaren zeventig. De wereldberoemde playboy (veronderstelde hij over zichzelf, wel te verstaan) FCM, zoon van de eigenaar van de krant Gazeta de Alagoas (waarover ik het al ne keer eerder heb gehad) is eerst als Gouverneur van deze kleine Staat, maar later ook als President van het gehele land, verkozen geweest. Ze waren uiteraard goede vrienden (type: heer en knecht) en hij, de directeur van het staatsbedrijf, is in zijn functie behouden geweest gedurende verschillende mandaten van de Chef en zijn bende, tot hij (de Chef), door het nationaal congres, verwijderd is geweest (het eerste "impeachment" van een President, hier).
De Staat van Alagoas, met als hoofdstad Maceió, is bekend door zijn hoge graad van misdaad, waaronder moord en corruptie de eerste plaatsen innemen, niettegenstaande de smakelijke ligging van de stad aan de kust en de prachtige gebouwen en stranden in en dichtbij gelegen. Elke heilige dag worden er tientallen moorden gepleegd zonder veel lastige vragen gesteld te worden en ze kosten allemaal praktisch niets (men kan ze zelfs bestellen in een aantal maandelijkse, zachte, afbetalingen), want de moordenaars (beroeps- en amateurs) beminnen waarlijk hun job. Soms zijn ze zelfs bereid voor minder dan de kost van de kogels die daad te voltooien, gewoon voor het genoegen dat het hen verstrekt. Het is eigenaardig, maar het is merkwaardig te vermelden dat de misdadigers, in compensatie, hier redelijk gemakkelijk aanslagen tegen henzelf overleven, somtijds met tien, of meer, schoten in hun pezig en taai lijf (net zoals de straathonden), terwijl wij, de sterfbare mensen (ietwat kwetsbaarder), niet meer dan een halve kogel nodig hebben om uitleg te moeten gaan verstrekken aan onze alomaanwezige Meester in de Hemel die nooit tussenbeide komt hier op de aarde, maar toch meent recht te hebben op veel vragen en de toepassing van voorbeeldige straffen coördineert, daarna.
Terwijl men in de andere Staten van Brazilië ook moet oppassen over wat men precies zegt en aan wie, is een scheve blik in Alagoas al ruim voldoende om voortijdig vaarwel te mogen wuiven.
Terugkerend naar diene directeur, alhoewel corrupt tot over zijn oren betrof het zich om een brave mens die zonder veel tegenstand eventueel abrupte prijsverhogingen aanvaardde, alles kocht wat we aanboden en gretig meerdere dosis whisky inslurpte, zonder overvloedig te boeren, vooral wanneer hij, ene keer per maand, aan onze deur in Recife (ongeveer vier uren rijden met de auto, met chauffeur) verscheen om zijn tien percent commissie van een maand werk te komen afhalen, resultaat van de aankoop van papier.
Eigenaardig was ook de hoeveelheid vrouwen die daar werkten, negen op de tien uitgerust met verlokkende minirokjes en fel gedecolleteerde bloesjes, waaronder en waarin alles te bespeuren was terwijl ze de trap opstegen naar het bureel van de manager, of zich naar voren bukten om de boeken samen te scharrelen. Soms bleef ik daar verschillende minuten haperen, zonder bijbedoelingen natuurlijk, maar wel om mijn zonnebrilglazen te reinigen van die schetterende en schitterende natuurmanifestaties, nog altijd onbegrijpelijk verboden voor onschuldige mannenogen...
A young female teacher was giving an assignment to her Grade 6 class one day. It was a large assignment so she started writing high up on the chalkboard. Suddenly there was a giggle from one of the boys in the class.
She quickly turned and asked, "What's so funny Pat?"
"Well teacher, I just saw one of your garters."
"Get out of my classroom," she yells, "I don't want to see you for three days."
The teacher turns back to the chalkboard. Realizing she had forgotten to title the assignment; she reaches to the very top of the chalkboard. Suddenly there is an even louder giggle from another male student.
She quickly turns and asks, "What's so funny Billy?"
"Well miss, I just saw both of your garters."
Again she yells, "Get out of my classroom!" This time the punishment is more severe, "I don't want to see you for three weeks."
Embarrassed and frustrated, she drops the eraser when she turns around again. So she bends over to pick it up. This time there is an burst of laughter from another male student. She quickly turns to see Little Johnny leaving the classroom.
"Where do you think you are going?" she asks.
"Well teacher, from what I just saw, my school days are over."
Why is the space between a woman's breasts and her hips called a "waist?" Because you could fit another pair of tits there.
Harry goes up to a whore and says, "How much for a blow job?" She says, "A hundred bucks." He says, "Okay," and he starts to jack off. She says, "What are you doing that for?" He says, "For a hundred bucks, you don't think I'm gonna give you the easy one, do you?"
Monica Lewinsky's lawyer hands a picture of her to Bill Clinton and says, "Mr. President, do you recognize this woman?"
Clinton says, "I think I've come across her face a couple of times."
A guy reaches out of his apartment window to see if it's raining, and a glass eye falls into his hand. He looks up and sees a woman looking down. He yells, "Is this yours?" She says, "Yes... could you please bring it up?" He goes up, walks into her apartment, hands her the eye, and she says, "I'm about to have dinner. Please join me." After dinner, she says, "Want to go to bed?" He says, "Are you this friendly to every guy you meet?" She says, "No. Only the ones who catch my eye."
Hillary Clinton says, "Bill, now the press is saying you lent money to that Monica Lewinsky for plastic surgery." He says, "You see how they twist things? What I said was that I blew a wad on her face.
What's worse than a male chauvinist pig? A woman that won't do what she's told.
Why do women have smaller feet than men? So they can stand closer to the sink.
Women are like guns. Keep one around long enough and you're going to want to shoot it.
Mijn vrouw is typisch van het exotisch type en houdt dus helemaal niet van eender welke dagelijkse sleur. Ze verkiest, zonder enige twijfel, altijd maar andere plaatsen op te zoeken en nieuwe, spannende avonturen te wagen, elke keer dat er zich een alternatief aanbiedt. Meestal (om niet te zeggen altijd) wordt dat dan een rond fiasco, vanzelfsprekend, want avonturen lopen zelden goed af. Hetzelfde gebeurt met de keus van haar eten, in een restaurant bijvoorbeeld. Ze vist de meest eigenaardige namen uit in het menu om te weten te komen over wat het zich precies betreft en negen keren op de tien, als ze haar tanden in de pruts plaatst, krijgt ze er dadelijk spijt van die alledaagse biefstuk met frieten niet verkozen te hebben...
...en zo gebeurde het, toen we op een middag een recent ingehuldigd restaurantje uitgekozen hadden in een andere wijk om de honger van onze dochter te stillen, terwijl we daar toch juist passeerden en waar ze regionale gerechten aanboden, de meeste voorzien van, voor mij, totaal onbekende namen. Terwijl ze samen de grote ogen over de opties lieden glijden, bestelde ik gerust mijn fles bier en een gewone portie frieten, met mayonaise erbij.
De namen varieerden van buchada, rabada, arrumadinho, chambaril, mocotó, acarajé, tapioca, bode guisado, moqueca, galinha cabidela tot en met sarapatel en dat laatste was juist iets wat ze wilden experimenteren...
Toen het bestelde eten eraan kwam viel het onmiddellijk op dat het zich om iets heel speciaal's betrof en waarlijk, na die eerste vlugge blik op een zwartachtig gekleurde pap met brokken erin vast gesteld te hebben, kon ik niet nalaten de kelner terug te roepen om te weten te komen over wat het zich juist betrof. De man legde onbeschaamd en zonder geen enkel vooroordeel uit dat het een gerecht was bestaande uit gekookt koeienbloed, met enkele stukjes lever erin. Meteen begon mijn dochter te walgen van de afkeer en werd haar middagmaal, mijn frieten.
Mijn vrouw, integendeel, besloot de zwarte boel langzaam en met een lang aangezicht in te zwelgen, zodat het er met pollepels op lag dat het niet echt smakelijk was, maar aangezien ze voortdurend uit is op avonturen, aanvaardde ze dat, eens het puntje bij het paaltje komt, het daarna moeilijk is terug te krabbelen.
Enkele dagen later bracht ik mijn dochter naar de judotraining en alhoewel ik verkies alleen en bij mezelf de doening gade te slaan, kwamen er twee vaders van andere atleten, ongeveer van mijn eigen leeftijd, naast mij zitten, duidelijk met de bedoeling indruk op mij te maken, wat niet gemakkelijk is. De ene stelde zich voor als advocaat en de andere als eigenaar van een winkel met medische boeken en tijdschriften. En van ´t één kwam t ander en op den duur geraakten ze in China en de doodstraf die daar met een bepaalde gemakkelijkheid toegepast wordt, vooral aan de corrupten. De advocaat begon meteen uit te leggen wat iedereen al lang wist en weet en dagelijks in alle kranten herhaald wordt, hier en in de rest van de westerse wereld, met de bedoeling te wijzen op het ROOD gevaar dat China representeert. En hij maar uitleggen dat alles van de veroordeelden, onmiddellijk na hun dood, of zelfs een beetje juist daarvoor, al een nieuwe bepaalde bestemming ontvangt vanwege de regering: hun ogen, lever, hart, nieren, longen, haar, vet, huid, tanden, enfin, alles, beweerde hij, terwijl hij er geheimzinnig aan toevoegde dat zelfs hun bloed niet verspild wordt. De eigenaar keek verrast op en vroeg, ineens wreed geïnteresseerd...
...om er mijn lievelingsgerecht sarapatel van te maken zekers??
Komt ge ooit naar Brazilië, pas dan op voor de volgende uitspraken, beloften en termen, die de mensen hier, met merkwaardige overtuiging, alsmaar herhalen:
- Qualquer hora, vamos marcar um encontro (laat ons een afspraak maken, eender welke van de volgende dagen). Deze belofte mag gewoonweg vertaald worden als: ik wil u nooit ne meer zien, ge steekt me tegen en ik hoop dat ge naar de hel gaat;
- Pode deixar comigo (ge moogt gerust zijn, ik zal daarvoor zorgen). Let op, diene mens is absoluut niet te vertrouwen en hij is u vierkant aan het bedriegen, terwijl ge zelfs, onnozel, naar hem staat te kijken;
- Confia em mim (vertrouw mij). Ge zult het uw leven lang beklagen als ge hem vertrouwt. Hij tracht een klimaat te scheppen van genegenheid en vriendschap, maar als ge in zijn val loopt zijt ge definitief verloren.
- Vou chegar na hora combinada, sem falta (ik zal stipt zijn, zonder twijfel). Zeker en vast een leugen. Hij weet al van tevoren af dat hij op zijn minst een half uur te laat zal opdagen, indien mogelijk;
- Se Deus quizer en Graças a Deus (als God het belieft en dankzij God). Die termen worden alleen maar gebruikt wanneer alles op wielekes loopt. Als er iets mis gaat of een ongeluk gebeurt, of zelfs een ramp (vooral wanneer er veel kinderen omkomen), mogen die termen absoluut niet aangewend worden, tenzij de dader geëxcommuniceerd wil worden van de Kerk en verkiest rechtstreeks naar de hel gezonden te worden, zonder tussenlandingen;
- Daqui a pouco estarei de volta (binnen een paar minuutjes ben ik terug). Ge moogt er op wedden dat hij nooit ne meer terug zal keren;
- Dá para me emprestar um dinheirinho aí, amanha sem falta eu devolvo (leen mij een beetje geld, want morgen zal ik het, zonder twijfel, terug geven, geloof me). Hier bestaat het woord "lenen" niet. Gegeven is gegeven en punt, andere lijn.
- Pode tirar o seu cavalinho da chuva (ge moogt uw paardtje uit de regen trekken). Ik heb er geen enkel benul van waar deze uitspraak vandaan komt, maar het betekent dat hij de waarheid aan het zeggen is en dat ge niet op hem moogt rekenen...
Zoals gewoonlijk wendde ik mij beslist naar mijn geliefd tafeltje in mijn stamcafé waar, normalerwijze, niemand zich in de omgeving bevind. Bevredigd (eindelijk) van mijn verdiende rust te kunnen genieten, bestelde ik mijn ijskoud biertje en na even de voorbij passerende, alleen maar vrouwelijke, achterwerken gade te hebben geslagen, dreven mijn gedachten zich geleidelijk af naar een punt aan de horizon, waar ik meende mijn toekomst te kunnen onderscheiden.
Het ontging me nochtans niet toen twee koppels ineens de deur binnen tuimelden en, net alsof vooraf besteld, zich onmiddellijk naar het tafeltje begaven, grenzend aan het mijne.
Niet iets waar ik hevig naar verlang natuurlijk, onder meer omdat ik zo onmogelijk mijn opgestapelde scheetjes, geniepig, kwijt kan geraken, maar enfin, dat is eigenlijk ook nooit de originele bedoeling geweest, maar wel een pluspunt voor de plaats, of zoals het hier uitstekend uitgedrukt wordt, een toegevoegde waarde.
Ze gedroegen zich echter nogal wat luidruchtig en verbroken de gezellige stilte die ik meestal verkies. De vrouw die op de stoel, dichtst bij de mijne zat, besloot een sigaret op te steken en om de verse lucht die over hun eigen tafel heerste niet te besmetten blies ze de rook, over haar schouder heen, daarvoor een scheve mond gebruikend, regelrecht in mijn richting. Ik heb oneindig veel gerookt wanneer ik jonger was, maar sedert ik daarmee gestopt ben kan ik diene stank, minder en minder elk jaar, uitstaan. Bovendien bewoog ze haar stoel verder en verder weg van de tafel, bekommerd dat ze blijkbaar was met de gezondheid van haar collegas, maar tezelfdertijd dichter en dichter bij mij belandend, tot ze zelfs praktisch tegen mijn rug aanleunde. Verergerd stond ik op en sleurde mijn tafel, samen met de vier stoelen, wég van hun tafel.
Een minuutje later werd mijn rust weeral verstoord door een nieuw koppel dat eveneens het café binnen stapte en verheugt ontdekte dat ze de aanwezigen aan mijn buurtafel herkenden. In een oogwenk werden er twee additionele stoelen bij hun tafel gerukt zodat de kring, naargelang iedereen zich wat van de tafel verwijderde, groter werd. De zuigende en puffende vrouw stootte meteen terug in mijn ribben en ik werd nogmaals verplicht recht te staan om mijn tafel, samen met de vier stoelen, verder weg te slepen, terwijl de nerveusheid mij te pakken kreeg. Amper zat ik terug neer, al een beetje aangetast door het derde bier en ik stelde verbijsterd vast dat een nieuw koppel hun neus binnen stak. Weeral slaakten ze een kreetje van geluk en verrassing terwijl ze zich opgewekt naar de verzamelde vrienden begaven, maar in overweging genomen dat een gewaarschuwde vent er twee waard is, rechtte ik mij ongeduldig op en nu al bijna kokend van de haat besloot ik onmiddellijk meer plaats vrij te laten voor meer stoelen rond hun tafel, terwijl ik ondertussen al geklemd begon te geraken tegen de lege tafel die zich voor de mijne bevond.
Ik kon niet vermeiden binnensmonds een vloekwoord te uiten, overtuigd dat ik er van was dat het vandaag mijn dag niet was. De rust intussen was al gone with the smoke en het bier was lauw aan het worden terwijl de kelner, ietwat verlegen, want hij kende mij van vorige oorlogen, zich in mijn richting bewoog met de vraag of ik misschien bereid zou willen zijn mijn tafeltje op te offeren zodat ze er één lange tafel van zouden kunnen maken en ik geoorloofd werd een beter tafeltje uit te kiezen, tussen tientallen andere, nog onbezette...
k Hebbekik helemaal geen ander tafeltje willen uitkiezen, miljartedju, want ik haat reizen, verhuizen en vooral "andere" tafeltjes en ik heb, in een oogwenk, mijn rekening betaald en ben verdwenen van diene dwaze café, met al die opdringerige, zuigende, puffende en kletsende klanten die altijd maar meer en meer plaats nodig hebben voor hun onbelangrijke vergaderingen.
Onlangs ontving ik een mail van een gewezen buur in de Spanjestraat van Rumbeke die toevallig op deze blog is gebotst, met name Pierre Goetgeluck, geïnteresseerd in het heropnemen van het contact met zijn klasmakker en mijn broer F., wat ik meteen heb gedaan.
Wat ik me het best herinner van de familie Goetgeluck (ik zou durven gezweerd hebben dat het Goedgeluk was, maar ze hebben me dat nooit geleerd in de Vakschool van Roeselare), is dat ze verzot waren op verse paling. Ik kreeg er de kriebels van. De visman die ze verkocht arriveerde altijd op een zware vrouwenfiets met een aquarium van voren, in een korfje, geïnstalleerd, waarin er een hele hoop levende palingen krioelden. De moeder van de Goetgelucks en ook de dochter, vlogen als t ware uit hun huis om er de schoonste en dikste palingen uit te kunnen vissen, die de visman meteen, levend, ontpelde...!!
Ik was daar zodanig van geaambeteerd (vind dat nog altijd het maximum van wreedheid in een alledaagse straat van een alledaagse gemeente) dat ik vermeed contact te blijven onderhouden met die eigenaardige familie, uitzondering gemaakt voor Anne Marie, die ons elke zaterdag een spektakel aanbood achter de ruit van haar badkamer..
Terwijl ik het toch over F. heb, ik herinner mij hoe hij, om mij in slaap te doen geraken in onze gemeenschappelijke slaapkamer, zodat hij wat later, zonder schrik gestoord te worden, het laken ritmisch op en neer kon laten wapperen, mij luid meerdere sprookskes vertelde. Toen was ik nog jong en had geen enkel besef over hoe juist het leven in elkaar steekt en schonk ik de grootste aandacht aan zijn machtige verhalen waarvan ik durfde zweren dat ze helemaal uit zijn hoofd kwamen, zoals Klein duimpje en zijn reuze laarzen, Roodkapje en de zeven lelijke dwergen, De drie dikke zwijntjes en de zwarte wolf en weet ik nog veel, maar het belette mij wel degelijk vroegtijdig aan mijne harde piemel te liggen wrijven, zodat ik daar pas later last van heb gehad.
We stoeiden geregeld in onze kamer waar F. altijd het onderspit moest delven, want zoals in mijn vorige post vermeld, bezit ik een voorhoofd van ijzer, reden waarom F. daar één van zijn schoonste tanden kapot aan heeft geslagen en er een grote brok vanaf is gevallen, zodat hij verplicht is geweest zich een vals gebit aan te schaffen langs de Ziekenbond om..
Toen ik deze krant voor het eerst bezocht, dan nog gevestigd in het centrum van de stad, dicht bij de wereldberoemde Av. São João en de Praça Da Republica (equivalent van Copacabana in Rio, in diene tijd en beiden, tegenwoordig, fel gedaald in prestige), zag ik in twee parallelle rijen de enorme drukpersen daar geïnstalleerd die me definitief hebben beïnvloed in het begrijpen van welke machines ik juist verondersteld was te verkopen, vanaf dat ogenblik.
Ik was vergezeld van een collega van de firma, toen nog zijn cursus van mechanisch ingenieur aan het beëindigen en die verantwoordelijk was voor het dagelijks contact met de klant. Hij klaagde erover dat alle leveranciers verplicht waren een commissie uit te moeten betalen van een ronde tien percent, voor eender welk materiaal en machines die de krant zich aanschafte, persoonlijk aan de industriële directeur, P.P., en hij vermoedde dat die commissie verdeeld werd tussen de aanverwanten van één van de vennoten van de krant, regelrecht verlies betekenend voor de overige. Dat heeft er niets mee te zien natuurlijk, maar het kost niets te vermelden dat de eigenaars Joden zijn.
Eigenaardig was wel dat blijkbaar iedereen daar van wist, menos de meest geïnteresseerde mens, de tweedde vennoot. Na verscheidene jaren heeft iemand toch zijn mond niet kunnen houden en is hij, P.P., vierkant ontslagen geweest en hebben ze, de eigenaars, besloten het geval onder het tapijt te verbergen..
Nu zijn ze volop bezig andere mensen te verwijten dat ze er zwart uitzien..
Méér over deze eigenaardige krant in één van mijn volgende posts (hier noemen ze dat een assunto cabeludo, wat overeen komt met een harig onderwerp, of zowel: zware tabak, waardoor uw oren zullen tuiten..).
Zoals ik in de vorige post heb vermeld, ik was een trouwe en gelukkige klant van het restaurant Zé Bodinho, in Recife, waar ik mij altijd wat afzonderde om lekker en alleen van mijn ijskoud biertje te kunnen genieten en te mijmeren en te piekeren over mijn verleden, heden en toekomst, maar ook over problemen, oplossingen en verwachtingen. Op een zekere dag werd ik ineens uit mijn toestand van afwezigheid wakker gebonsd door twee vrouwen die, enkele tafels verder, heftig, met behulp van houten hamertjes, op de magere pootjes van gekookte krabben aan het slaan waren. Die nieuwe toestand drong tot me door nadat ik opgemerkt had dat de eigenaar van de plaats een affiche had gespijkerd aan de muur waarin hij aankondigde dat vanaf diene dag verse krabben en kreeften beschikbaar zouden zijn voor onmiddellijk verbruik door zijn lekbekkende klanten. Bovendien kocht hij zijn lieve beestjes levend, zodat ze, zijn perverse klanten, hun toekomstige slachtoffers gretig konden aanwijzen in het aquarium waar ze, vooraleer gekookt te worden, tentoon werden gesteld. De beestjes die het dikst waren en toch het meest actief, werden uiteraard meteen verkozen door de vreselijke wijven, die door de opwinding rode blossen op hun wangen verkregen, terwijl ze gretig naar hun ferme borsten en stevige dijen staarden. Die van de krabben, bedoel ik. Gelukkig zijn wij, mannen, pezig, taai en ietwat traag in onze reacties, zodat we minder rap opvallen..
Eerlijk, dat aandringerig bonzen, slaan en hameren op de fijne pootjes van die arme beestjes, plus de gulzigheid die ze onmogelijk konden verbergen, de wijven bedoel ik, wanneer ze de gebroken, gebarsten en vernietigde pootjes met een tuitende mond uitzogen en met hun flikkerende tong bewerkten (wat mijn gedachten aan andere tuitende monden deed herinneren), stond me helemaal niet aan, om weinig te zeggen. Ik kon zelfs niet vermijden een walgende tote te produceren, die de smerige wijven onmiddellijk constateerden terwijl ik recht wankelde en mij naar een ander tafeltje begaf, zo ver als enigszins mogelijk en mezelf zelfs achter een pilaar verborg, zodat zij terstond door hadden dat hun gebonk op de tafel uiterst verstorend was geweest en zelfs belachelijk, hun besmeerde en bepotelde muilen en heksenneuzen in beschouwing genomen.
Ik heb het altijd beweerd, de vrouwen zijn duidelijk wreedaardiger dan de mannen. Verschillende scientisten hebben nog altijd niet kunnen bewijzen (??) dat krabben (en gelijkaardige beesten) ook pijn hebben terwijl ze geduldig gekookt worden, maar ze hebben wel bewezen dat een levend en gezond beestje drie lange minuten nodig heeft om deze wereld te verlaten en definitief hun plaats in de hemel te veroveren (ze worden, gedurende dat proces, vurig rood omdat ze proberen, nutteloos, hun adem in te houden). Ik ben er absoluut zeker van en zelfs volledig overtuigd dat dat voor die wijven absoluut geen verschil uitmaakt, te weten of niet, of de beestjes afzien, of niet, want belangrijker dan dat is hun perverse wens te vervullen en te zuigen tot ze er nat van worden in hun onderbroek. Ongelukkig genoeg is het vlees van één beestje, net zoals dat van een vogeltje, niet genoeg om hun oneindige lust te stillen en moeten ze er tien of meer verslinden om hun goesting te voldoen. Later, in de hel, zullen ze ook gebraden worden, of alternatief, gekookt, tot ze er rood zullen van uitslaan....
De onverschilligheid in verband met het lijden van praktisch alle dieren, wanneer ze bestemd zijn om als menselijk voedsel te dienen, gaat zelfs zo ver dat ze, de mensen, nijverig machines ontwerpen om meer beestjes te kunnen ontwrichten in minder tijd. Een Duitse Jood die in mijn gebouw woont en al op pensioen is (gelukkig) vertelt mij alle dagen (hij vergeet constant dat hij me dat verhaal al verschillende keren heeft herhaald) hoe hij, toen hij jong was, een machine had uitgevonden die alle poten van de kreeften in één enkele ruk áf trok. Jaja, hij verkoos wel degelijk de poten eraf te trekken, dan ze eraf te snijden, wat de aanwezigheid van een scherp voorwerp veronderstelde en dus ook een grotere kost, alhoewel dat, voor het beestje, waarschijnlijk op hetzelfde neer kwam..
Iemand had me uitgenodigd voor een rondetafel vergadering en ik bewoog me, zonder aarzeling, naar de enige overgebleven, lege, stoel. Toen ik hem doelbewust achteruit trok om er langs van voren plaats in te nemen, merkte ik op dat er zich een sacoche op het zitvlak bevond, heel waarschijnlijk toebehorend aan de vrouw die er juist naast zat. Aangezien ze geen aanstalten maakte haar eigendom te verwijderen pikte ik, zonder medelijden, de sacoche op en zette hem achter haar stoel, op de grond. Ze steigerde, in een bokkesprong, op en dook daarna, als t ware over haar schat neer, die ze meteen optilde, net alsof hij daar onvermijdelijk besmet aan het geraken was. Ze richtte mij een afkeurende blik toe, maar het kon me geen barst schelen. Indien ze haar eigendommen echt wilde beschermen had ze beter de ruime plaats tussen haar kromme benen daarvoor aangewend. De heks. Later hebben ze mij ingelicht dat er hier een mythe bestaat dat, als een handtas op de grond wordt gezet, dat financieel ongeluk zal meebrengen aan de eigenaar ervan. Waanzin, natuurlijk.
Over bokken gesproken, een bok wordt hier als bode vertaald. Iemand die gebruikt wordt door de andere mensen om de schuld op zijne rug te schuiven, wordt dus de bode expiatório genoemd, wat overeen komt met testa de ferro (ik veronderstel, iemand die, net zoals een bok, een voorhoofd bezit van ijzer). Ik begrijp niet juist het waarom van deze ingewikkelde termen, maar t zal waarschijnlijk te maken hebben met een kudde bokken die een steile berghelling óp willen stijgen. De eerste moet de veiligste weg uitkiezen om de andere ongekwetst naar boven te leiden, maar als hij een stap in het valse zet en naar beneden tuimelt zal geen enkele andere bok daar over treuren. De volgende bok in de rij zal dan proberen een nieuwe en betere weg in te slaan. Eigenaardig is dat de algemene leider nooit opdaagt gedurende zon gelegenheden (een ezel struikelt geen twee keren over dezelfde steen, zegt men, maar aangezien we het over bokken hebben..??!!).
Het vlees van een bok wordt hier, in het noordoosten van Brazilië, uiterst geapprecieerd. Ik ben nochtans een (bijna) doorwinterde niet-vleeseter aan het worden en daarom werd één van mijn stamcafé's daar naar genoemd, i.e. Zé (van José) Bodinho (een klein bokje).
Een bok herinnert mij terstond aan de Staat van Paraiba (ze beweren dat alle mensen afkomstig van die Staat een plat hoofd hebben en t is eigenaardig, maar dat komt wel degelijk overeen met de waarheid, heb ik persoonlijk kunnen vast stellen). Feit is dat ge daar, in João Pessoa, hoofdstad van de Staat van Paraiba, niet kunt geraken, of ervan vertrekken (op de hoofdbaan, wel te verstaan), zonder verplicht te worden een bijdrage te leveren aan de verzamelde politie daar. Eerst vragen ze beleefd of ge misschien een rechter zijt (ik geef waarschijnlijk diene indruk, wanneer ze diep in mijn ogen kijken), of een officier van het leger, of misschien zelfs een politiecomissaries van een andere Staat en indien negatief op alle vragen, dan wordt ge, al wat ruwer, bevolen uit de auto te stappen, terwijl ze beweren dat ze drugs en wapens aan het zoeken zijn. In werkelijkheid zoeken ze de ene of de andere onnozelheid om te dreigen dat ze u naar het politiebureel zullen slepen, zodat ge uw reis (vakantie of werk) zult moeten onderbreken, tot ge bereid zijt hen een bijdrage te betalen om toch uw belangrijke reis voort te kunnen zetten. De politiemacht over het gehele land (militaire, burgerlijke, federale en autostrada politie), kunnen elkaar niet rieken, maar daar, in João Pessoa, zijn ze allemaal vriendjes onder elkaar en verdelen ze, in gelijkwaardige stukken, broederlijk, alles wat er op een dag verzameld is geweest...
Heel in het begin van mijn verblijf, hier in Brazilië, was ik wel ietske gevoeliger voor het probleem van de bedelaars, vergeleken met nu en was ik vlugger bereid, vrijwillig, enkele centjes voor dat goede doel op te offeren. Ze zijn, de bedelaars bedoel ik, net zoals God, overal aanwezig en ge verschiet uzelf bijna een bult als ze u onverwachts bij de elleboog grijpen. Ze kunnen zowel eenzame bedelaars zijn, meer op parias gelijkend (die eigenlijk niemand lastig vallen, verkiezend uit de vuilnisbakken hun eten te peuteren, terwijl ook verschrikkelijk vervuild, niet beschaamd zijn met een half ontbloot achterwerk rond te tjolen, overmeesterd door de vlooien, luizen en andere bloedzuigers, overal verspreid over hun mager lijf), of zowel leven ze in benden, waar er voortdurend nieuw leven, aan de lopende band, wordt verwekt, gereed om dat zalig beroep, voor eeuwig lang voort te blijven garanderen.
Vooral die laatste, in groepen van twintig/dertig personen verzameld, zijn professioneel gevormd en durft ge, net zoals met de dronkaards of de hoeren, er naar loeren dan zijde meteen hun nieuwste slachtoffer. Zoals in onze eigen gemeenschap worden ze geleid door de sterkste, de onmeedogenlooste en de valste van de mannen, die ook altijd de nuchterste is om geen onverwachte aanvallen te hoeven te vrezen. Hij laat niet toe dat andere mannen zijn vrouwen bepotelen, tenzij hij al bevredigd is.
Ze doen alles om indruk en compassie te verwekken en sommige bezitten zelfs geen enkel fysisch gebrek, maar doen net alsof. Vooral de moeders gebruiken hun eigen kinderen en ook die van de anderen, waarvoor ze huurgeld betalen, om medelijden te kunnen verwekken. Ze verzamelen zich ' s avonds ergens onder een markies van een gebouw, pissen, kakken, vogelen en poepen in overvloed, slapen, meestal, op een stuk van de krant Financial Times en ´s morgens vroeg wenden ze zich naar hun werkplaats, een kruispunt, ook gehuurd, waar ze hun masker van "triestig gezicht" aantrekken, zelfs proberend enkele traantjes te produceren, maar laten niet na hun eigendom met handen en tanden (weinige) te verdedigen, andere bedelaars verdrijvend en daarvoor luid scheldwoorden aanwendend.
Eenmaal ge iets gegeven hebt bekomen ze, wat ze hier noemen verovert recht wat betekent dat ge vanaf dat ogenblik verplicht zijt alle dagen uw handen in de zak te steken en doet ge dat niet, dan mag hij terstond een vieze tote trekken, zijn tong uitsteken en u nawijzen, om aan iedereen te tonen dat ge niet vertrouwbaar zijt. Ik herinner mij een oud madammeke dat jaren lang, dagelijks, met een traan in haar ogen, een aalmoes heeft overhandigd aan een bedelaar op een kruispunt, waarvan ze durfde zweren dat hij lam was (hij bewoog zich voort op een plankske, met rollewielekes), tot ze hem, op een bepaalde dag, ontmoet heeft in een café, rond huppelend op één been terwijl hij het andere over zijn schouder had gezwaaid, vloekend en drinkend tot het bier uit zijn oren stroomde. Sedertdien heeft ze hem niets ne meer gegeven en sedertdien, nog ne keer, wenst hij haar naar de hel, iedere keer ze passeert aan zijn kruispunt...