2022 Voorjaarstocht
Fietsen langs de Maas
Met de Bende van Bob
In het voorjaar 2022 fietste de bende van Bob naar Nederland om de Maas Oostwaarts te gaan verkennen. De start lag aan het station van Berchem waar Antoine stond te wachten op zijn drie vrienden uit Brugge, Bob, Pol en Robrecht. Het was toen maandag, 25 april, 11u. We fietsen niet elektrisch en door onze gemiddelde leeftijd van 78 lentes werd er bij de voorbereiding van fietstochten voortaan gekozen voor minder hoogtemeters en km per dag maar de bezieling blijft hetzelfde: lekker eten en drinken, met de mensen praten, aandacht voor bezienswaardigheden.
Eerst ontdekten we een stukje groene rand van het onstuimige Antwerpen langs de rivier de Grote schijn in het Rivierenhof. Daarna volgden we de paden langs het Fort van Wommelgem en het fort van ’s Gravenwezel, ooit behorend tot de fortengordel rond Antwerpen maar nu oases van rust en groen. Was het met voorbedachten rade dat Bob de route langs Westmalle had uitgetekend? In Westmalle staat een cistercienserabdij waar paters in hun abdij trappistenbier brouwen. Een trippel of een dubbel van ’t vat? We hielden halt om te proeven en stilden onze honger met een dikke snee bruinbrood met erboven op een cm dik plak hoofdvlees besmeerd met mosterd.
Ook Merksplas met de voormalige landloperkolonie en vandaag werelderfgoed was een van de topo’s van de dag. De lanen lopen er loodrecht doorheen de bossen vol naald-en loofbomen. Vanaf Merksplas kwamen we in een vennenlandschap, een mozaïek van ondiepe waterplassen, heide en hooiland met kievieten en tureluren. Na 65 km kwamen we in het Nederlandse Baarle Nassau met zijn grillig grensverloop over wegen en door huizen, ooit een eldorado voor smokkelaars en zijn eigenaardigheden in de voorbije coronatijd. Alhoewel er regen werd voorspeld, zagen we geen druppel nat. Alles was naar wens verlopen en we werden met open armen ontvangen door Harry en Wilhelmien in hun kraaknette boerderij. We proefden van heerlijke gerechten, terwijl de gastheer Harry zijn knowhow over waterbeheersing met ons deelde, het conflict van zoet en zout in Zeeland, overstromingsgebieden langs de Maas en onderhandelingen met landbouwers en Belgen. Bij het ontwaken ’s morgens werden we omhelsd door de lente en de geur van het ontbijt nodigde uit om Bourgondisch te genieten.
Vanaf hier begon het fietsparadijs door Nederland. We maakten onze fietsen klaar en volgden het rechte fietspad, Bels Lijntje, door wielerfanaten gekend als het rechtstreekse fietspad tussen Turnhout en Tilburg. Het schijnvliegveld De Kiek (1940-1945) ligt erlangs waar de Duitsers nepstartbanen, bunker, nephangars, nepvliegtuigen bouwden om de Engelsen te misleiden. Er staat een kunstwerk dat ons doet nadenken over oorlog en nu vooral wegens de oorlog in Oekraïne. Hoe is het mogelijk dat ideologieën gebruikt worden om oorlogen te motiveren of aan te wakkeren?
Omtrent de noen passeerden we westwaarts Tilburg en noordwaarts de Loonse en Drunense duinen, een uniek beschermd gebied gevormd door stuifzand. Op loopafstand ervan in Kaatsheuvel ligt het drukbezochte themapark, de Efteling. We dwarsten even verder een natuurgebied met heide en bossen ontstaan door omvorming van landbouwgrond door de natuurvereniging natuurmonumenten. Het is een stiltegebied met een natuurbegraafplaats. “De stilte van de natuur heeft veel geluiden” schreef Henriette Roland Holst. Naast de vennen zijn er ook weidegebieden waar oerossen grazen. Antoine vertelde dat de oerossen er nuttig zijn tegen overdadig struikgewas in de weilanden.
In Drongelen kwamen we aan de Maasbedding en we fietsten verder kriskras doorheen een kluwen van wateringen. We lieten al de oeververbindingen voor wat ze zijn en concentreerden ons op sporen van een lang verleden in Heusden. Het is een gerestaureerde vestingstad met molens op de wallen en een oude stadshaven waar ooit een scheepswerf was en nu vandaag een mooi jachthaventje. Het was er heerlijk op het terras van de met zon overgoten vismarkt. Er staat een volledig bewaard gebleven gebouw, de Visbank, een open galerij met Dorische zuilen waar ooit vis werd verhandeld. Vanaf Well met zijn imposant middeleeuws kasteel en tienden schuur werd de dijk waar we fietsten klimmend en met de gure noordoostenwind op kop werd het even uitblazen op het hoogste punt.
Het toeval kon niet groter zijn, want op het hoogste punt stond een plakkaat met de naam Hondneststraat erop en daar moesten we zijn om er te overnachten bij V.O.F. Mevr. Els Hofmans van der Kroef. We maakten er kennis met lokale tradities, het ambacht van hoefsmid en het verhaal van de kleine gemeenschap Hedel met 5000 zielen en 3 geloofsgemeenschappen met ieder zijn kerk, zijn school, zijn speelterrein. Het was er toen die avond ook Prinsjesdag en het jong volk trok zingend door de straat oranje gekleurd.
Op dag drie loopt het parcours verder langs de meanderende Maas eerst over de Maasdijk. Overal zie je bossen waar bomen en struiken in het water van de Maasvallei gedijen en daardoor de omgeving zijn charme krijgt waarvan men kan genieten vanop verhoogde paden afgebakend met laagstammige eiken en essen. Veel huizen hebben strooien daken en liggen even hoog als de rijweg.
De centra van vele dorpjes waren afgezet, want overal waren er kinderstoeten, rommelmarkten, braderieën, spelende fanfares wegens koningsdag. De dorpjes liggen langs de Maas als een slinger met kralen. Nu en dan trok een molen, een hoeve met een groot dak, een kasteeltje onze aandacht maar ook Lith die we in de verte zagen liggen aan het brede water. Daar zouden we even verpozen. Het mooiste moest nog volgen, de Ravensteindijk. Langs Maasduinen hebben boerenmensen een afwisseling van bossen, weilanden, akkers, waterpartijen gecreëerd met als resultaat een weidse omgeving van rust en mooie landschappen. Het is ook een overstromingsgebied, want de Maas met zijn wisselende waterstanden vormt ook een bedreiging voor omwonenden en men doet er dus aan dijkversterking en rivierverruiming.
Ravenstein zelf is een mooi en bewaard vestingstadje met zijn muren kazematten, burcht, en op het hoogste punt een molen waar alleen maar streekbieren van de lokale brouwerij ‘Wilskracht’ worden geserveerd. Na 70 km begint de omgeving heuvelachtig te worden. We naderden Mook, een dorpje met pittoreske ligging aan de Maas en de kleurrijke Mokerheide die boven de horizon uitsteekt. Bij het binnenrijden werden we geïnformeerd door een bord dat er in Mook overblijfselen zijn van een Romeinse villa. Maar veel meer leerden we bij V.O.F. bij Mevr. Tanja Merkelback op deze woensdagavond en donderdagmorgen.
De Romeinen hebben vanaf Mook tot Venlo rond velden en langs wegen een vlechtwerk gemaakt van meidoornhagen als hindernissen. Is het erfgoed vandaag? Ze zijn zeker nu belangrijk voor het in stand houden van een microklimaat en vormen een uniek gesloten landschap. Hoe mooi zal het niet worden in de maand mei met de witte bloesems op al die hagen. ’s Avonds waren onze gastvrouw – en heer zo vriendelijk ons te vergezellen een aantal kilometer verderop naar een jachthaventje om er heerlijk te vertoeven. De terugweg was feeëriek doordat de pas verdwenen zon tussen de schaduwen heen nog even de lucht en het water van de Maas met een rode gloed liet glinsteren.
Na het ontbijt en de gebruikelijke fotosessies sprongen we weer gepakt en gezakt op onze stalen rossen. De mokerheide, kleine kerktorens van achter de bomen en de vele meidoornhaagjes fleurden ons traject. De max van de dag was dorpje Arcen met zijn driehoekig, Keltisch marktpleintje, zijn kasteel met tuinen en een watermolen als blikvanger. Ook aan jachthaventjes ontstaan door een spel van natuur en mens is het er heerlijk verpozen. Die dag werd ook onze bewondering gewekt voor de Nederlandse knowhow omtrent waterbeheersing door het stuw- en sluizencomplex van Sambeek. Venlo was die dag onze eindbestemming. De stad ligt nabij de Duitse grens en de Maas vloeit er door de binnenstad en vormt er een breed spoor met heel veel groen. Er is er trouwens ook veel horeca en dat was veel belovend.
Aan het water In het restaurant Sur Meuse waren de asperges over heerlijk. Het ligt op loopafstand van het Lambertusplein met zijn statige herenhuizen waar ook ons gastadres is bij Mevr. Carolien van Rhijn. Er waren daar ook nog 2 andere gasten met verhalen over tochten naar de monding van de Maas.
’s Anderendaags (dag 5) fietsten we verder stroomopwaarts en het verval van de Maas werd steeds groter. We merkten het aan de sluizen van Roermond en Maasbracht. Vooraleer we aan het Julianakanaal kwamen, in de drukte van een economische slagader, stopten we in Asselt aan een oud Romaans kerkje mooi gelegen op een hoogte en in de absolute stilte.
Bij het dwarsen van het lateraalkanaal in Roermond deden we wat binnenvaartkennis op en beseften tevens hoe zandwinning overal waterplassen deden ontstaan die nu voor veel waterrecreanten gedroomde vakantiebestemmingen zijn. De Maas wordt er ook gebruikt als waterkrachtcentrale en is energiebron voor de handelsstad Roermond. In het smalste stukje Nederland hielden we een ludieke fotostop. Met amper 4,8 km breedte doet men er nog altijd aan zandwinning. Gelukkig vullen ze de putten terug op met andere grond. Vlak bij de grens met België ligt Roosteren tegenover Maaseik. Het is een piepklein dorpje met een groot kasteel en een zorgboerderij waar mensen met een beperking er een thuis vinden. Daar zijn we even langs geweest en reflecteerden hoe belangrijk het is om een dagbesteding te hebben en sociale contacten. Trouwens voor iedereen en in het bijzonder voor wie beperkt is heel belangrijk.
Onze eindbestemming die dag was Stein-Elsloo. Op de hoge steile oevers van het Julianakanaal staan veel schapen te grazen. Een schapenkoteletje van hier zou wel eens kunnen smaken en in het restaurant ’t Veurletste waren ze overheerlijk. De plaatselijke karnaval vereniging heeft er zijn lokaal. Nederlands Limburg is gekend voor dergelijke uitbundigheid. Maar ook die avond, 29 april, was er een aanstekelijke ambiance. Ons bed met ontbijt lag op een aantal meters van de grens Nederland-België bij Mevr. Isabel Hendrix. We sliepen er heerlijk op de zolderkamer. Het is zaterdag, 30 april. Zoals iedere morgen brieften we de trajectkaartjes door Bob prachtig uitgetekend met hotspots. In Stein namen we voor de vijfde keer en laatste keer afscheid van een gastadres en keerden huiswaarts.
Vanaf hier heeft de Maas een kerf gemaakt en manifesteren zich terrasvormige hoogteverschillen tot in Maastricht. In Maastricht zijn een aantal highlights te bezichtigen. Er wordt wel eens geroepen dat het Vrijthof het mooiste van Nederland is. Die dag was het op een koppenlopen en moeilijk om zich een weg te banen met de fiets tussen al die toeristen en derhalve hebben we maar een glimp gezien van het Vrijthof. We hebben echter wel genoten van een appeltaart op de mooie markt met zicht op het klassieke stadhuis. Eenmaal buiten Maastricht volgden we de mergelroute en reden even door het beschermde dorpsgezicht van Eysden gelegen op de rechteroever van de Maas en in de verte lag heel zichtbaar Lische op de linkeroever, een economische activiteit van cement, kalksteen en klinkers. Tussen de Maas en het Albertkanaal zijn we weer in België maar in Wallonië zijn fietsknooppunten moeilijk te vinden en is klimwerk onvermijdelijk.
Toch geraakten we in Herstal, herkenbaar aan beboste terrils, en langs de Maas waar vervallen fabriekspanden naweeën zijn van een economisch verleden. We kwamen meer en meer in de dicht bewoonde wereld van Luik. Dankzij het talent van Pol om zich in een stad te oriënteren vonden we onze weg langs het drukke autoverkeer in het stadscentrum. We gingen definitief in de remmen aan Gare Guillemins, een indrukwekkende constructie gemaakt van staal, glas, wit beton en blauwe hardsteen. Op tijd namen we de trein naar Brugge na een week fietsen met Pol, Bob, Antoine en Robrecht en met herinneringen aan het beeldschone Limburgse landschap door de Maas gesculpteerd.
Verslag door Robrecht
|