Chia kaartte
een onderwerp aan waardoor mijn gedachten linea recta naar de verleden tijd
vlieden
Ik ben zestien.
Mama ligt in het
ziekenhuis wanneer ik een ongeadresseerde omslag in de bus vind. Waarom weet ik
niet, maar ik meen dat het een brief van een aanbidder is. Ik hang tussen hoop
en vrees. Ik leid immers naast mijn publieke school- en familieleven ook een
geheim leven, waarin ik in stilte verliefd ben op een jongen die me dagelijks
kruist op mijn weg naar school. Hij zit op hetzelfde college als mijn broer.
Mijn hoop is niet helemaal uit de lucht gegrepen want maanden geleden stopte
hij me een brief in de handen, met de liefelijke woorden: Hier!. De aanhef
Arm schaap kan je niet echt amoureus noemen, maar de uitnodiging voor een optreden
van Jacques Dutronc houdt toch een belofte in
Dagen zit ik te fantaseren over
een eventuele ontsnappingsmogelijkheid naar het Casino om elf uur
zaterdagavond, maar ik berust in het feit dat ik van die glitter en glamour
verstoken zal blijven, op zijn minst momenteel
Het is bij ons
thuis ten strengste verboden brieven te openen, zonder deze eerst aan onze
ouders voor te leggen. Ik huiver bij de idee dat een persoonlijk schrijfsel hen
in de handen kan vallen, hiermee al mijn zieleroerselen blootleggend. Voor hen
ben ik immers nog een onschuldig kind, de poppen net ontgroeid, en dat ik
aangetrokken word door het andere geslacht, zo mysterieus, zo ongekend, zal ik
hen zeker nooit bekennen
De bewuste
enveloppe blijkt echter zon kettingbrief te bevatten. Wanneer ik hem
doorstuur naar x aantal mensen zal een groot geluk me toelachen, zoniet zal
dood en verderf mijn deel zijn. Daar sta ik dan
met een waardeloze, tot mijn grote spijt, reeds geopende brief. Ik kan hem niet
terug in de brievenbus steken. Ik durf het niemand zeggen want dan moet ik t
een en t ander uitleggen. Ik gooi hem dus
weg.
Jaren zal ik daar
een groot schuldgevoel aan overhouden, want niet lang daarna sterft mama, en
stèl nu eens ook al weet ik met mijn verstand dat het niet kàn - dat het door
die veronachtzaamde brief komt?
Kanker heeft nog
niet die onheilspellende klank, ik heb daar enkel in vage termen over gehoord.
Wanneer de idee naar boven borrelt Mama, zal toch niet sterven? sla ik mezelf
figuurlijk rond de oren. Wat dènk ik nu, moeders sterven immers niet, toch niet
als je zestien bent. Argeloos vertel
ik aan een klasgenootje dat mijnheer pastoor zal komen met het sacrament der
zieken. Dat klinkt veel hoopgevender dan het Heilig Oliesel bedenk ik. Hierdoor
staan een aantal vrienden uit de gezinsgroep, waarvan mijn ouders deel
uitmaken, s avonds thuis aan haar ziekbed, zij realiseren zich terdege de
ernst van de situatie. Ik ben me ook bewust van mamas kritieke toestand,
alleen denk ik niet aan de dood, maar eerder aan een eindeloze, moeilijk te
genezen ziekte.
Ze heeft veel
pijn en krijgt valium (of is het morfine?) Aan haar bed is een touw bevestigd
waarmee ze zich met veel moeite in zittende houding kan hijsen. Op 8 november
verhuist bobonne naar mijn tante in Brussel, want papa wil haar het aftakelend
ziekteproces van mama besparen, hoor ik achteraf. De volgende dag
wordt ons Bietje zes jaar en dit zal de laatste verjaardag worden die we samen
vieren. Op maandag komt
de ziekenwagen mama halen. Twee ziekenbroeders willen haar in een rolstoel
zetten, maar ik word erbij geroepen, volgens haar kan ik dit met gepaste
zachtheid, waardoor ze minder pijn lijdt. Dit snijdt me door het hart, haar
hulpeloosheid, haar pijn, haar machteloosheid
Ik wil met haar mee, maar mag niet
Allengs
verglijden de dagen tot routine. Naar school. Thuiskomen. Per fiets naar het
ziekenhuis. Eten. Werken voor school. De jongste zusjes kunnen
maar eens in de week naar haar toe. De dagen worden
weken en ik fantaseer over kerstbomen in de ziekenkamer en hoe we dit feest
alsnog samen kunnen vieren. We zoeken
compensatie in zaken die eigenlijk niet mogen, zoals het zondagse servies
dagelijks gebruiken, in een poging het thuis gezellig te maken
Verre nichten
komen op bezoek en hun verzuchting hoe ik toch op ons Zabrila gelijk, laat ik
me vreemd genoeg welgevallen. Ik heb er geen flauw benul van dat ze afscheid
komen nemen.
Het is alsof mama
het voorvoelde, maar die laatste zomer zocht ze mensen op die ze in jaren niet
meer had ontmoet
De dag dat kozijn
Peter zijn derde verjaardag viert en achterneef Jean-Marc drie maanden oud is
krijgen we bericht uit het ziekenhuis. Het loopt op zijn einde, weet mijn
vader. We treffen elkaar bij mama, en voor het laatst knuffel ik haar. Alleen
besef ik niet dat dit de laatste warme omhelzing is
s Avonds als
papa bij haar is, studeren Sesje en ik in bobonnes oude kamer. Het is examentijd. We draaien oude
bandjes op de bandopnemer. En plots is
het alsof de hele kamer gevuld is met mama. Ze ligt weliswaar in het ziekenhuis
maar ze voelt zo nabij
Het is negen uur
Later horen we
dat ze op dat uur gestorven is.
Papa is thuis gekomen
en barst in snikken uit. Ons mama is niet meer. We merken op hoe het hele huis
treurt, het ene na het andere ging de laatste dagen stuk
Maar we vinden elkaar
rond de tafel waar gesprekken over vroeger gaandeweg troost bieden. Allerlei
anekdotes vervullen ons met blijheid.
En diep in ons
hart weten we dat, zolang we aan haar denken, mama altijd dicht bij ons zal
blijven
|