Ze kan niet slapen. En het is al elf uur.
Haar GSM is kwijt, al een hele tijd weliswaar, maar deze avond houdt het haar uit haar slaap. Bovendien hebben ook haar pennenzak en gele map de benen genomen. Alle gelijkvloerse kasten hebben we reeds uitgevlooid. Zonder resultaat, helaas.
Een hele poos had ze echter aan struisvogelpolitiek gedaan, zodat het uiterst moeilijk is het exacte tijdstip van verdwijning te bepalen.
Nadat ze in tranen naar beneden kwam gestommeld, belt ze even later nog eens ten overvloede met de binnenhuistelefoon: Of ik alstublieft morgen nog eens extra goed wil zoeken Ik beloof, stel gerust, sus, ze komt nog een knuffel halen, een K-drietje: Knuffel, Kruisje, Kusje. Enkele minuten later is ze toch onder zeil
Zevenentwintig ogen heb ik en tòch laat ik me nog om de tuin leiden. Ze praat honderduit over de zaken die haar bezig houden en goed lukken en zwijgt in alle talen over waar ze niet direct in slaagt en waarbij ze eigenlijk wat ondersteuning kan gebruiken. Ze strooit me zand in de ogen al is ze druk bezig met taken en lessen.
De volgende dag vat ik mijn speurtocht aan op haar kamer. Na vijf minuten valt mijn oog op iets dat niet op een bureau thuis hoort. Een sok!
Bwakkes, naar de linnenzak ermee!
En gelijk ik het beetneem, realiseer ik me dat het méér is dan een sok.
Het blijkt een toevluchtsoord voor haar Globaal Systeem voor Mobiele communicatie
Vijf jaar was ik toen ik naar het eerste studiejaar trok. Een jaartje te vroeg maar vol goede moed. Zo fier als een gieter voelde ik mij met mijn geërfde boekentas. Ik kan ze me zó voor de geest halen: bruin, gebobbeld leder, vrij dun, twee binnenvakken en een klep met twee metalen sluitingen aan de voorkant.
Elke dag kreeg ik een appel mee. Juffrouw Paula sneed die voor mij in stukken, de helft was voor zuster Bernadette, een kwart voor haar en het laatste kwart mocht ik houden. Elke schooldag voltrok zich dit ritueel. Het gaf me een vaag gevoel van gestraft zijn, al wist ik niet waarom. Wellicht wilde men me leren delen, ik weet het niet Thuis zei ik er niets over. Destijds was ik er immers van doordrongen dat grote mensen altijd gelijk hadden. Ik hield er een intense afkeer van mijn, overigens bekoorlijk, appeltjes-schortje aan over.
Juffrouw Paula noemde ons haar apostelen. We zaten immers met twaalven in de eerstegraadsklas. Ze troonde aan een grote lessenaar op een verhoog, de tree. Wie wat mispeuterd had, moest vooraan in de klas met de handen op het hoofd op die tree knielen. En oh gruwel, wie echt héél stout was, riskeerde in de schuif van die tree terecht te komen
We leerden schrijven met een griffel op een lei. Met een vochtig sponsje begon je zó met een nieuwe lei! Aan de muur hing een leesplank met de woorden Aap Noot Mies
Ik was meteen verknocht aan lezen!
Handwerk daarentegen! Ons eerste kunstwerk bestond erin lange draden te haken, waarvan een voetbalnetje geknoopt werd. Zo staat het tenminste in mijn geheugen gegrift. Pannenlappen, tafellopers, schoteldoeken, mutsen, gordijntjes, volgden later.
Ook breien stond op het leerprogramma. De juf deed het voor met heel dikke breinaalden. Het begon met een sjaal, daarna kwamen de washandjes, de wanten, de sokken, de babysokjes, de kousen, de onderbroeken met schuine pijpen en met gaatjes voor een rekker, de babyhemdjes, handschoenen met vingers... Met twee priemen, of met vier. Met hulpnaalden, met een ronde pen. Ierse kabels, enkele en dubbele gerstekorrel, tricot recht en averecht -, ajour, boordsteek, luie wijvensteek, patent- en pauwensteek
Maar vóór ik zover was, heb ik heel wat afgebreid. Waag het niet afgebreeën te zeggen, want dat bracht één frank voor de missies op die jij moest ophoesten!
Zweet en tranen vergoten, gepriegeld, gesukkeld, mijn breiwerk door de kamer gezwierd toen het afzetten na ùren proberen algelijk niet lukte. Ik was er nochtans van overtuigd dat ik het kon!
Mijn moeder, weliswaar blind, kon prachtig en gelijkmatig breien. Ze breide washandjes voor de melaatsen, in ongebleekte katoen. Nadat ze gestorven was, heb ik haar laatste werk afgemaakt, mijn onregelmatige ribbels staken onbeholpen af tegen haar egale, strakke rijen
Het was ook onontbeerlijk dat we leerden naaien. Ik had absoluut een hartsgrondige hekel aan stukjes inzetten, iets waar ze behoorlijk streng op waren. Een goede huisvrouw moest immers alles kunnen verstellen! Men noemde dit Nuttige Handwerken.
Veel leuker vond ik de Fraaie Handwerken, een bezigheid voor Dames! De rijg-, halve kruis-, en rechte steek, de ketting- en de festonsteek, de cordonsteek, mijn naailapje werd smoezelig van het intensief broddelen
Toen ik laatst naar de bakker ging en 4,20 neertelde voor twee broden, een zesgranen van 600 gr en een wit met maanzaadjes van 400 gr, moest ik even naar adem happen. Ik bedacht dat ik misschien best die oude schoolse vaardigheden nog eens oprakel. Binnenkort zit ik hier misschien noodgedwongen kousen te stoppen
Net wanneer ik de hoek omdraai valt er uit de hemel iets groot en zwaar. Ik kijk twee keer, drie keer: een canapé alstublieft! Heb ik efkens geluk dat Murphy even niet aanwezig is en het ding niet op mijn spiksplinternieuwe voituur landt. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik nog net een manspersoon kwiek over de brugreling wippen en vervolgens van de berm naar beneden springen.
Mijn nieuwsgierigheid is groot maar ik bedwing ze vrouwmoedig. Ik focus mij op mijn doel: Jolien van de training ophalen.
Waarom kiepert iemand een zetel een tweepersoonsgeval nog wel zo maar op straat, van uit de hoogte nog wel. Heeft die onbekende persoon wel goed gekeken voor hij het meubelstuk dat extra zetje gaf voor de zwaartekracht het van hem overneemt?
Wat bezielt iemand om zonder vervoermiddel met een fauteuil op stap te gaan? Misschien stonden er wieltjes onder zoals bij mijn salon zaliger.
Misschien
Ik ben zodanig aan het prakkiseren dat ik bijna weer de gebarricadeerde straat insla. Twee dagen geleden reed ik me zo in volle spitsuur bijna klem en brak het zweet me uit terwijl ik me terug in het doorgaand verkeer manoeuvreerde. Een hoop tijdsverlies want linksaf slaan is geen sinecure, hoe doorboor je een dubbele rijdende file
Nu heb ik het bijtijds gezien, maar even verder rijd ik toch weer verkeerd! Mijn automatische piloot volgt routineuze wegen. Ik zwenk mijn stuur en de afrit dwarsend kom ik toch op het rechte pad
En alzo ontsnapt de mysterieuze zetel uit mijn gedachten
Gisterenavond had hij energie voor tien en maakte hij grote sier met quasi Italiaanse en Spaanse zinnetjes. Mafioso en Don Juan, in één.
De inspiratie haalt hij onder de douche. Heet water stroomt lang en weldadig over zijn bruine lijf. Niet dat ik dat met eigen ogen constateer. De badkamer is al jaren verboden terrein voor ons als hij daarin vertoeft. De gespendeerde tijd is een veelvoud van de mijne waarin een massa damp geproduceerd wordt. Die dan naar aloude gewoonte weer in water transformeert. Alleen hangt dit gecondenseerde vocht aan muren, spiegels en ruiten, in plaats van, zoals ik het graag zou hebben, linea recta in het afvoerputje.
Mijn zoon, want hij is het die met een duffe kop volgepropt met geschiedkundige feiten, gelet op de aangekondigde grote overhoring, daar stond te proesten en te stomen, komt gewikkeld in een ruime badhanddoek als herboren te voorschijn. Al grappend en ginnegappend verloopt de verdere afwerking van het avondtoilet zeer moeizaam, tijdrovend en te luidruchtig naar mijn zin. Die bonk energie is nauwelijks in te tomen en ik weet dat er morgen een andere klok zal luiden.
Aanvankelijk kunnen mijn dochter en ik nog genieten van de ochtendlijke rust maar wanneer hij aan het ontbijt verschijnt, ontstaat er een soort scheikundige reactie tussen broer en zus. De vonken schieten er weer af. Zij lanceert op t eerste zicht, enfin gehóór, onschuldige opmerkingen waarbij hij zich in zijn wiek geschoten voelt, want haar mimiek spreekt volgens hem boekdelen. Een duw langs hier, pffft dat doet toch geen zeer zeker, luid misbaar, het doet wèl zeer en voor ik het weet ben ik een punthoofd aan het ontwikkelen. Ik ben geprogrammeerd met een zeer lage tolerantiedrempel wat gekibbel betreft. Ik wil dat dit onmiddellijk ogenblikkelijk stopt. Mijn kroost vat dit als aanmoediging op en nu krijg ik er nog grijs haar bij
Wanneer de rust is weergekeerd, de een na de ander is naar school vertrokken, merk ik dat hij zijn brooddoos vergeten is
Bedankt dat ik dit wonder mocht meemaken! De stagiaire is geëmotioneerd. Al had er honderd man de kamer met mij gedeeld, ik zou het niet gemerkt hebben. Het lijkt allemaal zo onwerkelijk. Verwonderd, vertederd, confuus kijk ik naar de piepkleine vingertjes, de diepe frons boven het neusje en het schattige mondje. Om te zoenen, zo fijn getekend, zo broos. Eigenlijk weet ik niet goed wat ik voel, ik ben verward, overdonderd. In mijn armen hou ik mijn pasgeboren zoon. En het daagt: ik ben moeder, niemand kan me dit moment ontnemen en luttele ogenblikken later knaagt het gemis van mijn eigenste mams
De kersverse papa wil het overal uitbazuinen en voor ik het besef is hij weg om de daad bij het woord te voegen, dol van geluk, met iedereen wil hij dit gevoel delen, zijn kroonprins, zijn petit lion indomptable
De peter, met wie ik de vorige namiddag nog op stap was om vasttapijt voor de kinderkamer aan te schaffen, had me nog op het hart gedrukt om niet te bevallen op 7 november. Maar de boreling dacht er anders over, die wou die voetbalwedstrijd van Club Brugge niet missen. Sla me niet dood, wie de tegenstrever was, is me ontgaan, een Engelse club, geloof ik.
Terwijl ik me in de materniteit aan het bekwamen ben in het moederschap, legt mijn echtgenoot de laatste hand aan de kinderkamer. Het naaldvilt spijkert hij honkvast op de plankenvloer en midden op de door mij in elkaar getimmerde kasten vijst hij deurknoppen. Zijn Afrikaanse metgezel kan zijn ongeloof niet op: deze immense kamer voor slechts één baby?
De volgende dag krijg ik een reuzenboeket in de kleuren van Kameroen: groen, rood, geel
Sedert die dag is mijn liefde voor mijn zoon gestaag gegroeid, al nam ze diverse vormen aan. Koesteren. Aanmoedigen. Aandacht. Warmte. Steun, zoals een jonge boom die nodig heeft om recht te groeien. Een proces van geleidelijk loslaten, wat niet altijd gemakkelijk was.
We hebben al een hele weg afgelegd, dat zie je al op het zicht als hij naast zijn papa staat. Zeker tien centimeter torent hij boven hem uit. En ikzelf? Ook niet van de kleinste, voel me naast hem een dwerg
Het ene moment is er niets, het andere moment overspoelt het me: de vlindertjes in mijn buik. Ik weet niet wat me overkomt, de ruimte lijkt plots zo licht, luchtig en vrolijk. Het is net of ik hem nu pas voor het eerst echt zie. Opgeschoten, in een wit gewaad. Zandkleurig haar. Ernstig geeft hij het karafje aan. Klingelt op het juiste moment de belletjes.
Ik herken het gevoel. Lang, làng geleden maakte ik het al eens mee. Ik was een jaar of zeven. Plots klonk er geschrei. Het geluid zwol aan, leek oorverdovend in de stilte. Een grote jongeman in een wit kleed met koord stevende op de menigte af, nam zacht doch vastberaden onze vierjarige buurjongen op en beende naar buiten. Wat maakte dat indruk op mij! Zo lief, zo sterk! Ik was op slag verliefd.
Sedertdien passeerde ik op elastieken benen zijn huis. Kijken dierf ik al helemaal niet. Maar mijn hart dreigde uit elkaar te spatten van immense bewondering. In mijn ogen was hij een màn. Hij was zèker vijf jaar ouder, maar in die tijd dacht ik nog niet in getallen.
Veel gelegenheid tot verliefd worden was er niet. Ik leefde bijna continue in een vrouwenwereld. De kleuterklas was gemengd, en de eerste twee studiejaren ook. De enige jongens die ik me herinner, waren die wildebrassen uit de houten huisjes in de Ruststraat. Noodwoningen, tijdens de oorlog opgetrokken, maar dat wist ik toen nog niet. Vechtersbazen waren het, waarvoor ik een heilige schrik had.
Pas op een zeldzaam vrij moment tijdens een weekend van de lering, de tweejarige voorbereiding op het Vormsel, kwamen jongens in mijn blikveld. Heerlijk! Ze zaten de meisjes na met kikkers, en al was ik doodsbenauwd dat ze zon puit in mijn nek gingen loslaten, deed ik vrolijk of het me niet deerde. Ze waren zoveel levendiger, wilder, luidruchtiger dan mijn vriendinnen. En oh, wat trok mij dat aan!
Maar voor ik het goed besefte was ook dit voorbij. Tijdens onze Plechtige Communie en ons Vormsel de dag daarop, waren we doordrongen van de plechtigheid en ernst van dit gebeuren. Ons, want ik beleefde dit samen met mijn zus Sesje.
Hierna was er een familiefeest, met een echte traiteur, kosten noch moeite waren gespaard. Hoe plezant om in het middelpunt van de belangstelling te staan! De Kempense en de Antwerpse tak verenigd in ons huis. En, hartgeroffel, bij die genodigden ontwaarden we een onbekende kozijn van onze leeftijd, een halve tweeling, rà-zend knap! Pfft!
Dit ligt reeds ruim een jaar achter mij, als de bliksem toeslaat. Van de ene op de andere dag vind ik het niet erg meer om wekelijks op woensdag de ochtendmis bij te wonen. We hebben bij ons thuis ons vaste dagen. Voor mij liggen die op woens- en zaterdag. Dikke pech voor mij als de zondagsplicht ook op zaterdag kan vervuld worden, want dat scheelt in tijdsduur. Tijdens de week wordt de mis afgeraffeld in twintig minuten, soms in een kwartier, zeker met onderpastoor Dhont! Bovendien komt hij steeds te laat, ik vind dat helemaal niet erg, want hij wil de verloren tijd inhalen en dan gaat het nog rapper.
Van week tot week groeit mijn gevoel, tot ik er zeker van ben, ik hoù van hem, de woensdaagse misdienaar! Twee jaar ouder dan ik dus onbereikbaar. Mijn uitverkorene weet totaal van niets en blijkt geen gedachten te kunnen lezen. En ik probeer mijn gevoelens te temperen, want, en de schrik slaat mij om het hart, misschien word ik wel zwanger!
Mijn mama had me immers, jàren geleden, voorgelicht: als een mama een vrouw dus en een papa een man dus elkaar héél héél graag zien, dan kunnen er kindjes komen
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!