Na ettelijke weken loop ik haar vandaag bij de slager tegen het lijf. We wisselen wat ditjes en datjes en ik vervolg mijn weg naar de automatische deur.Tot morgen, hé! voegt ze er ten afscheid toe.
Mijn geheugen werkt op volle toeren. Tot morgen? ??? Eink? Euh?
Het was me compleet ontschoten dat we ik weet niet hoe lang geleden - in kwartet toneelplannen smeedden. Ik verneem dat we afslankten naar een triootje. We hebben nog tijd zat om concreet af te spreken, een slordige vijfentwintg uur.
Het enthousiasme op het moment van de reservatie was groot. Een avondje cultuur met ons vieren, in het verleden bleek dit reeds een voltreffer. Maar op dit eigenste moment bekoort het me slechts matig.
Om alsnog in de sfeer te komen zoek ik info over het stuk, de videofragmentjes vijzelen mijn appetijt echter niet op. Ach, ik zie wel, misschien valt het wel mee.
We willen verkeersopstroppingen en parkeermoeilijkheden te vlug af zijn en arriveren alzo véél te vroeg. De poort staat gastvrij open maar er is nog geen kat te zien en dat zwengelt de giechelstemming maar aan. Lang hoeven we niet te wachten voor er iemand verschijnt en weer verdwijnt om kassa en tickets op te halen.
Noodgedwongen breken we onze geanimeerde conversatie af om het inwendige van de Kazematten te betreden. We kiezen een centrale plaats, onzeker of het hier te doen is. Centraal hangt een gigantische ronde tafel, wat verder een zaag- of boortuig. We bevinden ons in een voormalige schrijnwerkerij. Boven ons hoofd oefent een orkest, toetsen, viool, blazer, het klinkt wat jazzy en free maar we ontdooien in een culturele mood. Een wijntje kan de stemming alleen maar ten goede komen. We zitten immers in het voorgeborchte van de theaterzaal, de cafetaria.
Langzaamaan druppelen de andere gasten binnen. Wanneer enkelen de affiches aan de toegangsdeur al te lang en nadrukkelijk blijven bestuderen, beseffen we dat we mogelijk onze bevoorrechte positie van eerstkomers er zijn namelijk geen genummerde plaatsen - aan het verliezen zijn. Mijn kompanen besluiten de posters van nabij te bekijken en Vera ontdekt welke kant het eerst zal opendraaien... daar waar de anderen staan! Deze wetenschappelijke benadering loont echter niet, want wanneer uiteindelijk de rechterkant opendraait, stroomt de alerte linkerhelft de zaal in. Maar niet getreurd, we zitten toch nog op de eerste rij...
Van dan af is het degusteren. Theater van de bovenste plank. Figurentheater dan nog wel, een spel tussen mensen en poppen. Drie acteurs, drie bedrijven die eigenlijk drie volwaardige voorstellingen vormen. We volgen Gomaar in zijn kindertijd, adolescentie en volwassen leven. Tussendoor, dus tijdens de pauze, worden we vergast op een Breugheliaans buffet, een muzikaal intermezzo en een cocktail, rood of onbestemd groen.
Paletten, snelbouwstenen en houten rekken, opeenvolgend tekenen ze de achtergrond. Wat fantasie met dode materie kan doen, het grenst aan het ongelooflijke. De in een halve kring opgestelde witte blokken vallen na een tikje als dominostenen om, geven een naar mijn gevoel niet te evenaren visueel effect en verbeelden even later een trap. De Ikeakasten suggereren een boortoren of de zuilen in een kerk.
Ik vind dat er wat te veel gezeuld wordt met het decor, een extra fysieke belasting voor de spelers, maar dat is wat mij betreft de enige dissonante noot.
Niet onbelangrijk vind ik tevens de tijdsgeest waarin het stuk zich afspeelt, de zestiger en zeventiger jaren. Gomaar groeit op in een boerendorp, waar de zoon van de kruidenier trekjes vertoont van de slager en de boerendochter wat weg heeft van de timmerman, ik zeg maar wat. Alleen Gomaar en zijn moeder, zij zijn anders. Hij vindt vriendschap bij de knecht Gaspard die op elke vraag een antwoord weet of is het omgekeerd? Hij droomt zijn eigen wereld, ergens halfweg tussen hemel en aarde en ontdekt wie zijn echte vader is en dat is niet Godfried, de man waarmee zijn moeder getrouwd is.
Wanneer Gomaar het dorp inruilt voor de stad belandt hij in de flower-power-beweging, maakt kennis met de rebellie tegen de burgerij, tegen kapitalisme en materialisme, met jongeren- en dokwerkersbetogingen, maar... make love no war!
Vele jaren later keert hij met dochter Sara terug naar zijn plattelandsdorp en mijmert aan de doodskist van zijn moeder over wat voorbij is. Beetje bij beetje wordt zijn levensverhaal ontrafeld.
Opmerkelijk vind ik hoe de acteurs afstand nemen van hun personage door afwisselend in de rol van de figuur te kruipen en er nadien commentaar over te geven of het verhaal verder te vertellen en zich hiermee rechtstreeks tot het publiek wenden. Ze spelen elk ook verschillende karakters, dit is zelfs sekseoverschrijdend. Veel wordt overgelaten aan de verbeelding van de toeschouwer, die door de suggestie van decor, figuren en acteerspel, het verhaal compleet moet maken.
Wie na mijn relaas goesting heeft om zich in dit theaterspel onder te dompelen, reppe zich zaterdag aanstaande tijdens het Paletfestival naar Het Paleis in Antwerpen of de week daarop naar De Werft in Geel, tenminste als niet alles is uitverkocht...
Ik neem mijn hoedje af voor de vertolkers, de verzinners, de muzikanten, de vormgevers; dit was kunst met een grote K. Wij waren doodop na deze marathon, een middernachtdroom, zij puurden kracht uit een verdiende staande ovatie...
Tot mijn ontzetting ben ik weeral eens bezig te laat aan t komen. Ik had me nochtans goed voorbereid: de route uitgeprint, alles op voorhand klaar gelegd, tijdig uit de veren. Oponthoud in de badkamer door mijn jongste die ze te lang bezet houdt terwijl mijn oudste voor de deur staat te trappelen. Zijn aansporingen wekken niet op tot spoed, integendeel! Op zijn beurt baddert hij ook uitgebreid en vooral het onderhoud van zijn haardos is een tijdrovend karwei.
Aan het tankstation is het na herhaalde pogingen onmogelijk om mijn Visakaart in te lezen. Mijn gewone bankkaart wordt wel aanvaard maar de pomp weigert dienst. Nul komma nul liter diesel sijpelt er uit de slang, ik mag wriemelen wat ik wil. Snel naar een andere pomp, maar daar is iemand me te vlug af. Aanschuiven in een andere rij dan maar. Een dame getaxeerd op bijna klaar, het blijkt een foute inschatting. In achteruit en in volle vaart naar de volgende pomp.
Deze bevoorradingsprocedure kost me twintig minuten extra. Nog koester ik hoop het traject tijdig af te werken. Hoe ijdel! Terwijl ik de oprit naar de autostrade oprijd, bots ik op een file. Stilstaand, wel te verstaan. In grote haast verlaat ik dus de snelweg, deze naam momenteel niet waardig en probeer in mijn hoofd een alternatieve route te berekenen. Ruimtelijke oriëntatie is niet meteen mijn sterkste punt. Drongen ligt een stuk op weg naar de kust, redeneer ik, en daar besteed ik de volgende twintig minuten aan.
Het is er druk maar ik kan probleemloos invoegen. Volle snelheid haal ik echter niet. Bovendien stropt het verkeer bij elke mogelijke op- of afrit.
De radio meldt wateroverlast in Oostkamp, en dat kunnen we meteen aan den lijve ondervinden, we passeren daar net. Het uitspansel dreigt inktzwart. Met een ei in mijn broek en in het schriele licht van de koplampen zoek ik me een weg tussen opzwiepend nat en immense plassen die de wegmarkeringen maskeren. De loodzware lucht loost zijn ingehouden nattigheid. Mijn ruitenwissers vliegen driftig heen en weer. Ik vind de knop voor de achterruit niet meer. Proefondervindelijk lukt het uiteindelijk gelukkig wel.
Een half uur later dan vooropgesteld arriveren we in De Kinkhoorn. De maaltijd is al halverwege...
Het wordt een heel plezierige namiddag. Een feest in beperkte familie, zeventien personen, maar toch heel biezonder. Om te beginnen vier generaties, in vrouwelijke lijn. Leeftijden van twee tot plus negentig. Twee gescheiden koppels. Een weerzien met een uit het oog verloren familielid. Veelkleurig. En toch harmonie.
In de kelder van het complex is een kinderparadijs met fietsjes, pingpongtafels, minigolf en nog veel meer. Ik poog dit alles op de gevoelige plaat te leggen, geen sinecure met zon kwikzilvers. De zesjarige feestelinge staat wàt graag in de schijnwerpers en laat zich met plezier vereeuwigen in allerlei gewaagde poses, van tong uitsteken tot pure acrobatie.
Als de zon uiteindelijk doorbreekt zakken we af naar de dijk en leven de jongsten zich uit op de go-carts. Sara kan haar geluk niet op wanneer ze boven verwachting toch een elektrische step mag. Met duizelingwekkende snelheid zoeft ze heen en weer, in haar kielzog, grote broer Maarten. Ukkepuk Mateo krijgt gaandeweg het trappen onder de knie.
Kers op de taart is een rit op een vierwieler, met papa en Joram aan het stuur, Jolien en Maarten aan de pedalen en de jongsten als passagier.
Een ijsje, een drankje, ronden de dag mooi af en ongehaast en zonder file vatten we de terugreis aan. In een aureool van zacht avondlijk zonlicht...
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!