fruitvliegjes >< eendagsvliegjes
'k Vroeg me af of fruitvliegjes eendagsvliegjes waren. Neen! zegt het Net. Het zijn twee verschillende beestjes. De fruitvlieg heet voluit Drosophila melanogaster en heeft van ei tot einde een levensduur van 11 à 14 dagen.
"Je laat een banaan iets te lang liggen op de fruitschaal en ineens zijn ze daar: fruitvliegjes. Maar het zijn niet de vitamientjes waar ze op af komen; het is de alcohol in het overrijpe fruit."
een zeer korte, zeer duidelijke tekenfilm, klank aan : https://www.youtube.com/watch?v=a04Y4oHikG0 01min14
De eendagsvlieg heet Hafte, (orde Ephemeroptera, eh, jawel!)
en zou als volgroeid insect een paar uren tot één dag leven. Bomans beschreef dit al: Anna, het leven van een eendagsvlieg.
-----
Op het afdakje boven de keuken lag een ei. Ach…. wat een klein eitje was dat! Het was nog veel kleiner dan een speldeknop…
Net op dat moment ging het eitje open en kwam er een heel klein beestje naar buiten. Een eendagsvlieg.
“Dit is een kostbare dag” zei Anna, want zo heette de eendagsvlieg, “vandaag moet ik groot worden, mij verloven, trouwen, kinderen krijgen, en …..sterven. Vanavond om acht uur moet alles gedaan zijn. Ik voel mij wel een beetje moedeloos met zoveel dingen voor de boeg. Maar wie niet waagt, die niet wint.”
Zij sloeg haar vleugeltjes uit en zweefde moedig over de zonnewijzer. Hier kwam zij een nette heer tegen. Hij was al wel wat oud, zeker een halve dag, maar hij zag er nog goed uit. Anna vond hem zelfs knap. En hij was zo discreet!
“Ach mejuffrouw….,” sprak hij haar aan. Anna bloosde. “Ik ben net geboren”, zei ze. “Kom, kom, ” ging de heer wat ongeduldig verder, “Wij moeten onze tijd niet verpraten, juffrouw. Ja of nee?” “Ja,” fluisterde de kleine Anna. Zij omhelsden elkaar vluchtig en wandelden wat tussen de andijvie. “Is dit nu het huwelijk”? vroeg Anna. “Ja, dit is het,” zei de heer, die Simon heette. “Het is nu half tien, ” zei hij. Hij werd bleek en gaf Anna een kus. Toen ging hij op zijn rugje liggen. Zijn pootjes in de lucht. Hij was dood.
Anna was meer verbaasd dan bedroefd. Het liefst had zij haar gezichtje in het zand gestopt en flink uitgehuild, maar dit paste niet bij een vrouw van middelbare leeftijd. Want dit was Anna nu geworden. Zij was wat gegroeid en had een bredere kijk op het leven gekregen. Zij stond hierover na te denken toen haar broertjes voorbijkwamen: in de schaduw geboren, waren zij wat later op de wereld gekomen. Anna bleef op een afstandje naar het uitkomen van de andere eieren kijken. “Het leven,” sprak zij, “het leven, beste jongelui, is een snelle desillusie. Tempo! Tempo! meer wordt er niet gevraagd."
Maar de kleine eendagsvliegen antwoordden niet eens. Zij spreidden hun vleugeltjes uit en vlogen rechtstandig naar de zon.
Nu schepte Anna ook moed. Ze sprong op en vloog over het duivenhok; daar ontmoette zij haar tweede man. Hun kennismaking was zakelijk, romantiek was belachelijk op die leeftijd.
“Bent U al eens getrouwd geweest?”
Jawel,” antwoordde Anna, “het was een heel net huwelijk. Maar hij is overleden. Het is al lang geleden.” “Goed. Ben U in voor een tweede huwelijk”? “Met wie?”, vroeg Anna. “Met mij”. “Oh jawel,” sprak Anna. En hiermee waren zij getrouwd. Neen, korter kan het niet. En toch is dit een lange verkering voor een eendagsvlieg.
Was het een gelukkig huwelijk? Neen. Zij vermoedde dat hij betrokken was bij een zwendel-affaire in miereneieren. Maar er waren geen bewijzen. Hij werd echter betrapt bij het smokkelen van een stukje paardemest en werd verbannen. De wet is streng. Anna treurde niet; zij legde een paar honderd eieren in de kelk van een primula en liet zich toen drijven op de wind. Hoger en hoger ging het. Het was zo zalig, dit zorgeloze drijven …
Plots voelde Anna zich moe, heel moe. Snel spreidde zij haar vleugels uit en daalde. Zou dit het einde zijn? De tranen schoten haar in de ogen; zij dronk wat water uit een koolblad en dutte even in. Toen zij wakker werd was de zon groot en rood. Alle dingen in de tuin waren stil en oud geworden. Ook Anna was een oude vrouw. Zij liep langzaam over het koolblad heen en weer en ging toen op de rand zitten. Van hier af kon zij de zon zien ondergaan. Anna zuchtte, en staarde over de bladrand naar beneden, op het leven onder haar. Slakjes, kevertjes, torretjes, van alles repte zich haastig voorbij, naar huis. Het was een vallen en opstaan, klimmen en dalen, gedrang en beweeg. Alleen Anna bewoog niet. Zij was dood.
'Anna' van Godfried Bomans uit zijn boek Sprookjes, 1962
m – HiH-10/2016 - https://nl.wikipedia.org/wiki/Bananenvlieg , https://nl.wikipedia.org/wiki/Haften , https://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried_Bomans#Enkele_anekdotes
|