En 's avonds, gezellig bij 't open haardvuur, maakte ik een wandeling doorheen de literatuur en kwam enkele mooie werkwoorden tegen die ik met het grootste plezier heb vervoegd maar een bejaarde D maakte mij verlegen was over mijn spelling zeer misnoegd.
Vaak word ik ten onrechte met T samen gezien of verkeerdelijk van T gescheiden wilt u voortaan als het kan misschien proberen dergelijke roddels te vermijden
majumau
Af en toe leest men iets over die twee ja, da’s waar. En ik volg dat eigenlijk ook, de affaire D & T. En ik probeer dat dan te onthouden.
over complimenten verkopen en over een verpakt compliment
Complimenten vind ik een ingewikkeld sociaal ding. Gecompliceerd en compliqué. Wanneer is een compliment gemeend lovend, wanneer is het vleierij?
Mij lijkt het soms wisselgeld, dat degene die een compliment geeft er ook een in ruil verwacht. En wel onmiddellijk. Ik had een groottante die daar sterk in was.
Wanneer ze iets zei over mijn jas, of tas, of schoenen of kapsel, nam ik dat aan als kennisgeving : dit is iets dat haar bevalt en zij laat dat weten. In ruil gaf ik dan informatie over waar de jas/tas/schoenen/kapsel vandaan kwamen. Dat leek me vanzelfsprekend, het uitwisselen van informatie.
Achteraf kreeg ik via mijn Ma te horen dat ik 'zo nooit eens iets zei'. Wat bleek : wanneer ze iets gezegd had over jas/tas/schoenen/kapsel, ik óók iets vleiends moest zeggen over haar jas/tas/etc. Het was dus een ruil. Dat had ik niet door. 'k Had daarvoor een pilletje moeten nemen maar dat is niet meer nodig, de groottante is overleden.
Ik 'verkoop' geen complimenten, vleierijen. Behalve misschien bij jonge kinderen, omdat ze moeten aangemoedigd worden. Hetgeen men in ruil bekomt is dat ze blijven proberen en ondernemen tot er iets te loven valt. Wat de bedoeling was.
Want er is ook het compliment als woordje-van-lof. Het woordje-van-lof rolt er bij mij vanzelf uit als er iets gepresteerd wordt of wanneer ik iets zie waarvoor ik bewondering of verwondering voel.
Er is ook het verpakt compliment, dat is een simpel, gewoon zinnetje waar het compliment in zit.
Het verhaal : in '79 was ik op een schip waar ene BDS aangemonsterd werd als aspirant. Aspirant deck, een stuurman in spe op Zijn Eerste Schip.
Hij zette de eerste morgen zijn patrijspoort open, omdat dat iets is dat welopgevoede jongemannen doen: raam openzetten zodra ze opgestaan zijn. Jawel. Maar-in-hemelsnaam-niet-op-een-schip-dat-steenkool-aan-het-lossen-is!
Alles in zijn cabine zat onder zwart vettig kolenstof. Alles. Plafond, wanden, meubels en beddengoed, alles. Zwart en vettig. Alles vettig en zwart. Tot zelfs de kraantjes in de badkamer, en die deur was nochtans gesloten gebleven.
Ik bleef daar kalm onder, zij het met een zenuwlachje, omdat ik me kon voorstellen dat hij dat op pensionaat zo geleerd had en vermits hij aan boord een goede indruk wou maken, had hij dus braafjes zijn 'raam' open gezet. "Dat heet patrijspoort jongen!"
De collega en ik hebben een onvoorzien aantal uren gewerkt om die cabine uit te wassen en weer leefbaar te krijgen. De slungel wou helpen, maar met al zijn armen en benen liep hij danig in de weg. Zitten en braaf zijn. Hij moest ons vooral laten werken. Dus zat hij op zijn seat schaapachtig te kijken hoe wij in uptempo opkuisten wat hij veroorzaakt had. Hij bleef stil, wij vergaten ongeveer dat hij er was en praatten over job en werkschema. De uren die hij daar gezeten heeft, hebben wel opgebracht. Het vent zag ons doende en had ook oren aan zijn hoofd.
Wij hebben daarna, voor de rest van ons contract de meest vriendelijke, beleefde, behulpzame aspirant gehad die een mens zich maar kan indenken. In die paar uurtjes zitten & luisteren had hij een zicht op onze job gekregen. Hij had niet alleen oren aan zijn hoofd maar ook hersens in zijn kop. Hersens zaten in de familie, zijn pa was de walkaptein. Nu zou men zeggen de CEO van de firma. Toen was een rederij nog een rederij. Walkaptein dus.
Negen jaar later moest ik monsteren in Durban. Op mijn contract stond dat het schip als kaptein BDS had. Ach ja, sommige aspirantjes worden ooit kaptein. Zo is dat.
Toen ik aan boord kwam, doodmoe van de 36hrs onderweg en van de bruuske klimaatovergang, ging ik me boven melden, zeemansboek en contract in de hand.
Hij zou het allemaal niet meer weten, na negen jaren andere en belangrijker dingen aan zijn kop. Ik klopte. - Binnen. - Dag kaptein, ik ben de nieuwe … - Waar waart gij al die jaren, m? onderbrak hij met een vage glimlach.
En ineens herinnerde ik me dat men het Eerste Schip eigenlijk nooit vergeet. Hij dus ook niet.
Waar waart gij al die jaren, m? Dát, lieve mensen, was een verpakt compliment. Hij had in die negen jaar tussentijd al andere dingen in de huishouding van een schip meegemaakt/moeten meemaken.
In drie weken tijd had ik het kasteel zoals hij het hebben wou : shipshape.
m – nu zou me dat niet meer lukken, met mijn stramme gewrichten - EZW-05/2013, HiH-07/2016, bijgewerkt -
Je zult maar een ééndagsvlieg zijn en je dag niet hebben. van P²
Tja, dat is een existentieel probleem hé. Daar wordt een heel bestaan in vraag gesteld. Maar er zijn oplossingen. Regelmatig een minuut van een of andere psychotherapie.
Psychoanalyse zou ik als eendagsvlieg niet doen. Dat kan wel oplopen tot uiteindelijk 20 minuten of langer en zelfs véél langer, 60 minuten. Dat is voor een eendagsvlieg een langlopende kostelijke zaak en de uitkomst is zeer onzeker.
In mijn jonge jaren (in de pre-LM periode) had ik eens voorgesteld om een voettocht te maken, van Den Helder tot Den Briel. Holland is vlak, geen bergop-bergaf gedoe. En om de cadans er in te houden konden we dan zingen van Jan Klaassen de Trompetter.
- Hoe lang is die tocht? - Heel Holland door.
Dat was dom van mij. 'k Had moeten zeggen : twee provincies maar, kleintjes. Achteraf mocht ik met cijfers afkomen, in vogelvlucht een 120 km, langs de weg amper 170 km langs de wandelpaden weet ik niet maar we spreiden het over twee weken, kunnen ook stukken met de bus doen … niks gebaat, 'k kreeg mijn volk niet meer warm, want "ze wil héél Holland door". Alsof ik hen door de jungle van een land met slangen had willen jagen.
Hét argument :
- Ze tappen hun bier in colaglaasjes. - Ook dat nog, ja. Héél Holland door serveren ze pils in colaglaasjes. Dat maakt een voettocht ondoenbaar. Voor dat soort gebieden is een helikopter meer aangewezen?#^¡]o!*&!!
Die tocht had moeten doorgaan ergens tussen '79 en '89 (pre-LM dus) maar het is er nooit gekomen want elk verlof was er wel iets en na elk verlof moest er weer gevaren worden voor zes maanden. Zo verdween het plan naar de achtergrond. Daar liggen wel meer plannen zachtjes neergevlijd.
Jan Klaasen was trompetter in het leger van de Prins Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel Hij had geen geld en hij was geen held en hij hield niet van het krijgsgeweld Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
Het leger sloeg z'n tenten op voor Alkmaar in 't veld En zolang geen vijand zich liet zien was iedereen een held De kroeg werd als strategisch punt door 't hoofdkwartier bezet De officieren brulden: "Jan, kom speel op je trompet!" Ze werden wakker in de goot in de morgen kil en koud Maar Jan Klaasen sliep in de armen van de dochter van de schout
(refrein)
De Prins sprak op inspectie tot de majoor van de compagnie "Ik zag hier alle stukken wel van mijn artillerie. Ja, zelfs dat kleine in uw kraag en dat blonde in uw bed. Maar waar zit dat stuk ongeluk van een Jan met z'n trompet En niemand die Jan Klaasen zag die bij de stadspoort zat En honderd liedjes speelde voor de kinderen van de stad
(refrein)
Jan Klaasen zei: "Vaarwel mijn lief, ik zie je volgend jaar. Wanneer de lente terugkomt dan zijn wij weer bij elkaar." De winter ging, de zomer kwam, de oorlog was voorbij Maar het leger is nooit teruggekeerd van de Mookerhei Geen mens die van Jan Klaasen ooit iets teruggevonden heeft Maar alle kinderen kennen hem; hij is niet dood, hij leeft!
(refrein)
Hij had geen geld en hij was geen held en hij hield niet van het krijgsgeweld Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
tekst Lennaert Nijgh , muziek Boudewijn de Groot, gezongen door Rob De Nijs - 1973
-----
Jan Claesen of Jan Klaassen is thans vooral bekend als de held van de poppenkast. Hij zou trompetter zijn geweest in het leger van Frederik Hendrik (1584-1647), en nadien met zijn vrouw Katrijn poppenkastvoorstellingen hebben gegeven. Het lied is dus gebaseerd op een historische persoon.
Den Briel / Brielle heb ik later kunnen bezoeken, twee keer en telkens toevallig. Toen ik daar was, was ik heel blij, dankbaar bijna, dat ik er kon zijn. De geschiedenis is er heel op mensenmaat, bijna tastbaar.
En ik voelde telkens een klein kneepje spijt over die voettocht.
In Den Helder ben ik nooit geraakt. Nuja, Den Helder staat ook op Google hoor.
De Mama vraagt aan de kleine Suzie wat ze wil voor haar verjaardag. - Een broertje. - Ja, dat zouden Papa & ik ook wel willen, maar dat krijgen we niet meer intijds voor mekaar hoor, antwoordt de Mama. Suzie moet niet nadenken: - Dan doet ge gewoon gelijk Papa in den atelier! - ??? w-w-wat … wat bedoelt ge lieveke? - Ge zet meer volk op de job ! m – EZW-03/2014, ongewijzigd
Hier in huis wordt het cijferwerk gedaan door LM, omdat ik hopeloos ben met cijfers en getallen. Berekeningen en financiële zaken zijn dus voor Den Dierbare. Hij doet de cijfertjes, ik doe de lettertjes. Cijfers en Letters was ooit ons favoriet spelprogramma, omdat het de wereld zo netjes opdeelt.
Als er geschreven moet worden : - Stof uw klavier eens af, zegt hij dan. - Meneer, hier op dit klavier krijgt het stof de kans niet om te vallen!
Soms moet ik toch zelf iets betalen. Dat gaat dat per ouderwets overschrijvingsformulier, waarbij ik als opdrachtgever cijfer per cijfer mijn rekeningnummer invul. Daarvan word ik moe, dus ga ik wat rusten. 's Anderendaags onderneem ik een expeditie naar het bankfiliaal en laat daar met het voldaan gevoel over de volbrachte taak het formulier in de formulieren-bus glijden.
Op een keer was ik vergeten het formulier te tekenen. Wat was dat toen een gedoe en een geloop om het boeltje intijds in orde te krijgen!
Wat blijkt … ’k ben niet de enige die al eens vergeet te tekenen. Wat toch een zeer eenvoudige bewerking is, een handtekening zetten. Maar LM zou wél willen dat ik me aan PC-banking begeef? Geen denken aan. Ik zal eerst oefenen hoe ik een overschrijvingsformulier correct en volledig moet invullen.
Werk of leef niet met oogkleppen op, want er gebeurt van alles rondom U om van te genieten. van P2
Een moderne set oogkleppen is de camera. Toen fotografie betaalbaar en draagbaar werd en dus zonder driepikkel en zwart doek kon gebeuren, ontstond er een nieuwe categorie fotografen: De Kiekjesmens.
De beroepsfotografen en de hobbyisten vallen niet onder de benaming kiekjesmakers. Die mensen hebben een duidelijk doel. Het gaat hen om documentatie of informatie of om een artistiek resultaat, al dan niet in opdracht.
De kiekjesmaker hamstert. Zeker weten, mijn zus Tina is een kiekjesmens. Mijn Pa was er ook ene en hij maakte diapositieven. Na de vakantie volgden dan de obligate diavertoningen. Wie iets anders wou doen in de woonkamer, de krant lezen bvb, of TV kijken, werd gegijzeld met duisternis. Hij deed alle lichten uit want gij-zult-dia's-kijken.
Er zaten tamelijk artistieke dia's tussen. Maar wanneer men vroeg hoe de zuilen bovenaan afgewerkt waren, dan wist hij het niet. Terwijl er bovenop zuilen mogelijk een fronton staat hé, iets wat vertelt over het gebouw.
Of hoe de voet van een berg er uit zag … Als er een top op de dia staat, heeft die berg ook een voet. Liggen daar puinkegels, of is daar weidegrond? Of beide? Dat was niet belangrijk want … het stond niet op de dia.
De reis herleidde hij tot een aantal beelden, een aantal fragmenten. De reis was geen beleving of een eigenheid op zich, de reis was een accessoire bij zijn eigen zelf. Ik zou die lijn kunnen doortrekken, maar dat doe ik liever niet of mijn zussen en ik kunnen in therapie.
Mijn ouders hebben een paar verre reizen gemaakt, maar Pa had geen absoluut geen totaal-verhaal bij de markante plaatsen. Enkel fragmenten. Wat buiten de cadrage viel, zíjn cadrage, telde achteraf niet meer.
En Tina is ook zo. Misschien een graadje erger. Zij vervangt mensen door kiekjes van mensen. Te lang veelvuldige vluchtige kontakten in haar broodjeszaak. Daarom moeten familie, vrienden en kennissen, de blijvers, te pas en ook te onpas op de foto. Ze vraagt nooit of het schikt dat ze foto’s maakt. Ze gaat er van uit dat elke gelegenheid moet vastgelegd worden en dat zij daarvoor de aangewezen persoon is.
Wanneer ik vraag om nu eens géén foto’s te maken en rustig mee aan tafel te blijven zitten is het antwoord : 'doe niet flauw, doe maar voor efkes'. Daarna moeten de foto's bekeken worden en moeten we beslissen welke opnames weg mogen. Kan ze dat thuis niet? En nu ze toch haar smartfoon vast heeft moeten we foto’s bekijken van toen-en-toen met die-en-die.
Zelfs sarcasme helpt niet. "Ge zijt toch zeker dat er geen dia’s zullen uitkomen hé?" Dan kijkt ze verstoord, omdat ze het niet snapt. Ze snapt niet dat ze ons evenzeer gijzelt als vroeger de pa met zijn dia's. Iets waar ze toen ongeveer zenuwziek van werd en dan stampend naar boven trok.
Ondertussen ligt het tafelgesprek helemaal plat natuurlijk, of het evolueert een kant op die zich niet meer laat bijsturen. "Waarover hadden we het daarstraks?" Oh, dat niet belangrijk meer, dat was daarstraks. Ze heeft weer foto's kunnen tonen en een monoloog kunnen houden én ze heeft nu een nieuwe lading foto's waarmee ze bij een volgend etentje andere mensen het gesprek kan afnemen.
'k Weet wel P2 dat ge eigenlijk innerlijke oogkleppen bedoelde, de innerlijke oogkleppen die een ruime kijk verhinderen en een soepele manier van denken beletten. Maar de mensen die zich afsluiten van de omgeving met ipod en smartfoon, hebben die niet al een soort innerlijke oogkleppen ook?
Ze hebben op voorhand een onwennig gevoel dat deze omgeving met de aanwezige mensen niet voldoende zal te bieden hebben, of te weinig zal bieden dat voldoet qua welbevinden, vervulling, gezelligheid. Zij huiveren voor die leegte, al dan niet bewust, want leegte maakt ongemakkelijk.
Nighthawks, 1942, Edward Hopper - USA
Sommige mensen zijn al bang van het 'rondom zich'. Echt waar. Er zou zich zo eens een leegte kunnen voordoen. Dan maar het eigen cocon in, liever alvast de leegte opvullen met plaatjes en praatjes dan een gesprek aangaan waarin men bedachtzame stiltes moet overbruggen en waarvan men niet weet waar het naartoe kan leiden.
Wat is schrijven voor mij? Schrijven is leven het is ademen en op adem komen en ook communiceren met mezelf.
Schrijven is vormen, inkerven, boetseren en ongekende werkelijkheden scheppen Schrijven is herinneren en bijkleuren en jezelf leren kennen.
Schrijven is woorden sprokkelen hier en daar stijlen ontdekken.
Schrijven is vrijen en vrijer worden.
VKJ?
Schrijven is vrijen?
Vrijen met de taal veronderstel ik dan. Corrigeer me als ik me vergis, VKJ. Zelf zie ik schrijven eerder als een tapijtje weven met woorden.
Maar om in hetzelfde beeld te blijven als gij, zie ik schrijven dan als de lezer zoetjes verleiden om mee te wandelen tot de laatste lijn van het schrijfsel. Zeker niet de lezer bij het handje te nemen!, want dat wringt en dan wringt zij/hij zich los.
Dat is bij een verhaal zo en dat is bij een relaas zo en bij beschouwelijk proza is dat zeer zeker zo, want anders zou gedachtewisseling zo goed als onmogelijk worden.
'k Kan het natuurlijk enkel over proza hebben, want over poëzie durf ik niet meespreken. In poëzie heeft taal een habitat dat voor mij ongekend terrein is, dat totaal verschilt van proza-hapjes.
De lezer over dat tapijtje zoetekes doen meewandelen tot aan de laatste lijn. En dan zal ik misschien eens wuiven. En zelf verder wandelen. Dat is het dan, schrijven.
“Mijn zus had al op heel jonge leeftijd (ze leerden mekaar kennen toen ze 14 was, hij was 5 jaar ouder) verkering met een zeeman. Als hij in een haven was, hadden ze wel eens radiocontact. Mijn verliefde zus die hem dan via de radio aansprak met zijn koosnaampje en hem overtuigde van haar liefde en trouw besefte niet dat er andere oren meeluisterden. We moeten er nu soms nog om lachen.
Later is ze met hem getrouwd en toen de eerste baby zich aankondigde besloot hij zijn zeemansleven op te geven. Hij wou geen afwezige vader zijn. Hij is wel altijd in de haven blijven werken tussen al die oceaanreuzen waarop hij avonturen beleefd had.
Zijn zeemansleven speelde zich af in de jaren zestig. Een tijd waarin je als zeeman blijkbaar ook nog wat van de wereld zag. Nu moet alles zo vlug gaan dat de romantiek van het varen ver te zoeken is. Hij vertelde verhalen over mij toen nog onbekende oorden. Ik ben 8 jaar jonger dan mijn zus en die verhalen maakten dus wel flink indruk op het kleine meisje dat ik nog was. Als ik meeluisterde dikte hij zijn verhalen dan ook flink aan. Zo zeer soms dat ik droomde over die huizenhoge golven tijdens de verschrikkelijk stormen en over de reuzenoctopussen met gigantische lange armen met zuignappen die je overboord trachtten te sleuren. Of over de reusachtige spinnen die in de tropische wouden leefden. Maar we hingen wel aan zijn lippen.
En één waargebeurd verhaal is me wel bijgebleven. Ik dacht er aan toen je die psychische stoornissen vermeldde. SCHEEPSKOLDER, tekst 641 ik herinner me niet meer waar het gebeurde maar blijkbaar waren er inderdaad zeemannen die de wekenlange eenzaamheid en eentonigheid op zee niet aankonden en die overboord sprongen. Dat vond ik verschrikkelijk.
Wat die afwezige vaders betreft, ik vraag me af of zeemannen wel geschikt zijn als vader. Mijn schoonbroer die besloot zijn zeemansleven op te geven voor zijn gezin, was een heel bijzonder man maar de rusteloosheid die wellicht de roep van de zee bij hem teweegbracht heeft hem altijd achtervolgd. Hij was een goede vader. van VLD
------
'… verliefde zus die hem dan via de radio aansprak met zijn koosnaampje en hem overtuigde van haar liefde en trouw …'
Radioverbinding met het schip … SAIT = Société Anonyme Internationale de Télégraphie sans fil, gesticht in 1913. En ongeveer de helft van de Belgische koopvaardijvloot luisterde mee ! Zo Anonyme was het dus niet. Er waren toen nog marconisten aan boord, de schepen waren nog niet uitgerust met de satellietcommunicatiesystemen. Die kwamen er pas vanaf '99, als ik het juist heb.
Oudere marconisten maakten daar zo geen spel over. Beroepsgeheim. Marconisten waren samen met de kaptein de enige beëdigde officieren aan boord. Maar de jonge snorren gingen ook buiten hun wachturen luisteren naar die berichten. In de loop van de week verspraken ze zich dan aan tafel, vertelden ze over mensen die niet eens aan boord van het schip waren. Ik moest zwijgen, maar ik vond wel een manier om hen te laten weten dat ik hen door had. Dat leverde dan plezierige momentjes op. Plezierig voor mij, bedoel ik.
Een marconist aan boord van de H heeft in '82 eens ongeveer heel de bovenstructuur (monkeybridge, waar de antennes staan) verknald door de apparatuur aan te zetten tijdens een onweer. Er kwam een enorm droog gekraak, een soort blikseminslag. Er was bijna weeral brand. Met dat manneke aan boord heeft het schip kosten gehad. Een snul eersteklas, over heel de lijn. Lastig in de omgang. 23j. En het ego ook eersteklas natuurlijk.
Marconisten waren wel een soort apart. Ze werkten alleen, er waren geen collega's om de specifieke zorgen mee te delen of te bespreken, hoogstens eens een stagiaire, maar zeer zelden. Ze werkten in zeer nauw verband met de brug en de kaptein. Als die samenwerking niet klikte waren zij meestal de pineut. En met hun specifieke problemen stonden zij dan alleen. Nee, marconist was volgens mij niet de fijnste job aan boord.
Het 4de gebod bevreemdend in beeld gebracht door ene Marija Tiurina - UK.
Mij doet het denken aan onvoorwaardelijke liefde van de ouders. Maar daar heeft het kind nog geen weet van. Het gaat er gewoon van uit, het zit nog opgesloten in het egocentrisme van een bepaalde levensfase.
Heel het Internet zegt dat niksen en lummelen gezond is. En er is ook dromen. Ook gezond. Volgens een kameraad die neurofysiodinges gestudeerd heeft en dat ook geworden is, dromen we elke nacht. Wanneer een persoon meent niet gedroomd te hebben is dat omdat die persoon het zich niet herinnert. Want we dromen allemaal. Elke keer. Zegt hij. Met 'we' bedoelt hij niet enkel de tafelgenoten, hij heeft het over de hele mensheid. Gewoon lef hé, de Héle Mensheid. En ik geloof hem, al was het maar omdat gedurende zeven jaar zijn studies mee van onze belastinggelden bekostigd werden.
Volgens hem dienen onze dromen om onze mentale fichebak te herschikken & uit te ruimen. Hij loopt wat achter in zijn beeldspraak, 'k weet het, hij bedoelt waarschijnlijk ons RAM-geheugen. Tijdens het dromen ruimen we op wat weg mag en stockeren we wat bewaard moet blijven. Dat zou bij actief niksen en bewust lummelen ook zo zijn. In dat stockeren zou een rangorde bestaan. Van dringende zaken naar hangende zaken.
'k Volg hem niet helemaal hoor, want van dringende zaken lig ik toch wakker. Niks dromen. Ivm hangende zaken geloof ik hem dan weer wel. En er een nachtje over slapen, het bestaat. Zelf meegemaakt. We zaten met een probleem en midden in de nacht werd ik wakker met de oplossing. Glashelder. Klaarwakker. LM moest toen onmiddellijk deelgenoot gemaakt worden van de oplossing die de nacht gebracht had. Sindsdien schrijf ik het gewoon op. Met een potlood, want het geklik van een bic ...
Buiten de fysiologische activiteiten van ons slapend brein, zou dromen ook voor iets anders een indicatie kunnen zijn? Kweeni.
"Een vriendin van mij, met wie ik nu nog regelmatig contact heb, we komen nog 1 of 2 keer per jaar samen met degenen van ons klas die nog overblijven, haar vader was kapitein ter lange omvaart. Hij was haar tweede vader en haar eerste vader was ook kapitein (overleden toen ze nog heel klein was). Als die vader thuis ging komen zagen wij dat aan haar manier van doen en praten want 'onze pa is vanaf volgende week thuis' en dan was het gedaan met 2 x per week met haar mama naar de cinema gaan, en alle dagen crème glace gaan eten, en vriendinnetjes uitnodigen en rumoerige muziek opzetten en door het huis dansen etcetera etcetera...
En wij waren dan allemaal erg geïnteresseerd in haar verhalen over hoe zij en haar jonger broertje, van wie hij wel de vader was, zich moesten gedragen om zijn humeur niet te verstoren!
Elke dag had ze verhalen over hoe het was gegaan de vorige dag en ik moet toegeven, de verhalen waren echt interessant al waren wij nog pubers toen, wij wilden het echt horen, niet dat hij een slecht karakter had, en van mishandelen of zo was geen sprake maar die man was zo gewend om Kapitein te zijn dat hij thuis ook de Kapitein was ...
Ik moet zeggen dat wij zelfs een beetje jaloers op haar waren want wie van ons allemaal droeg er de eerste jeans broek? Zij natuurlijk, want hij bracht die mee van Amerika, en ook speciale kleedjes kreeg ze, al vonden wij die mode ietwat ouderwetser dan hier, ik weet niet waarom maar het zal dan wel zo geweest zijn, of was het zijn goede smaak misschien ?" RSL
-----
RSL, 'k ben blij dat iemand het verschijnsel van de afwezige vaders kent, want soms denk ik dat ik verhaaltjes over Mars vertel, ipv over het leven aan boord.
Een tijdje geleden ben ik begonnen met mijn archiefje brieven naar de thuiswacht na te lezen. Die mappen zijn meegekomen toen het huis van mijn ouders ontruimd werd. Veel van die relazen zijn niet bruikbaar, de brieven zijn met periodes zelfs monotoon, maar er zitten ook dingen tussen waarvan ik denk : dit gelooft toch geen kat ! En dan gaat het niet over spectaculaire stormen of zeemonsters maar gewoon over menselijke interacties aan boord. Die dan toch niet zo gewoon blijken te zijn.
Zoals bij kolonialen soms de tropenkolder kon toeslaan, en in de het hoge noorden de blokhutkolder wel, scheepskolder bestaat ook. Alleen vind ik daar geen documentatie over op 't Net. Zelfs geen definitie.
Voor tropenkolder staat er : psychische stoornissen die kunnen ontstaan door eenzaamheid en eentonigheid, bij mensen die in de tropen verblijven.
Voor scheepskolder staat er : niks.
Dankzij het mailverkeer aan boord is er voor de zeevarenden nu regelmatig nieuws van thuis, iets om de bovenkamer te bemeubelen, iets dat gespreksonderwerpen oplevert en scheepskolder zou zo voorkomen worden.
Maar de snelle mailcorrespondentie, het dagelijks contact met thuis levert dan weer een ander soort problemen op. En zo is 't altijd iets hé.
Vergeten kan net zo belangrijk zijn als onthouden.van P2
Al goed dat we dingen vergeten, het zou op termijn onhoudbaar worden. Daar ben ik de laatste tijd veel mee bezig P2 , met vergeten & onthouden. Hoe zou het komen dat men onthoudt dat men iets vergeten is?
Daarmee bedoel ik niet het plotse besef van "owee …!" en dan volgt een ramp (ik heb de soep laten opstaan, bvb). Dat gebeurt in andere levensfasen ook, dat is niet eigen aan de seniorenleeftijd.
Maar eerder de kleine momenten van elke dag : men komt in een ruimte van de woonst en … wat kwam ik hier nu weer doen? Of in een gesprek : ik wou iets zeggen maar ik ben het kwijt. En erger, aan het klavier : ik wou iets typen maar het is weg.
Alsof de gedachten schrikkige mussen zijn die bij de minste beweging of het minste geluid wegstuiven. Meestal komt de gedachte wel terug na een paar tellen. Soms ook niet en dan moet men wachten. Of kunstgrepen toepassen. Hoe zou het komen dat men onthoudt dat er iets weg is.
Wát er weg is, weet men niet meer, dat is men vergeten. Dát het weg is, weet men nog wel, dat heeft men onthouden. Gek hé. Hoe zou dat komen?
de afwezige vaderen~ II / III ~ ineens zijn ze daar
Af en toe kwam uit gesprekken aan boord naar boven dat zeemannen, de afwezige vaders, zich thuis ook soms overtollige vaders voelen. Moeders beredderen de zaak prima, zij bestieren in hun eentje de hele huishouding. Zowel de kleine als de grote kinderen hebben hun gewoontes en ineens … staat de papa daar weer.
Na een paar dagen ebt het feestgevoel weg en niet elke zeeman stapt weer soepel in de routine van het gezin. Hij vraagt zich al eens luidop af waarom hij als laatste over de badkamer kan beschikken. (omdat hij de enige is die de deur niet uit moet) Of hij weet nog niet dat de jongste niet tegen bepaalde geluiden kan. (dat is al weken zo) Ontheemd in eigen huis.
Dat vertelden die mannen niet aan tafel, dat vertelden ze me tussendoor, quasi terloops. Waarschijnlijk had ik er het juiste profiel voor, voor dat soort confidenties. Klein, qua graad onschadelijk en aanspreekbaar want altijd aanwezig in de bewoning.
LL, toen 1ste stuur, een beer van een vent, vertelde ooit dat hij 's avonds meestal in de garage bezig was, en dan keek hij soms naar de rij rubberlaarzen die daar stond. De grote van hem, de kleine van zijn vrouw en dan de laarsjes van de twee dochtertjes. Dan kreeg hij een krop in de keel. Dan zie ik ze toch zo graag, zei hij. In de garage ? Bij de laarsjes ? Man, dacht ik, wat brengt ge uw avonden in de garage door, ga binnen en zég tegen de kinderen dat ge hen graag ziet ! Hij wil hen niet bruskeren, was het antwoord. Hij voelde zich soms teveel in hun leventje. Een zeer schuchter vaderschap dus. En toch had hij ooit kinderen gewild.
Op een ander schip, een andere vader, die met zijn trapeziumbaard, vertelde met een diepe zucht dat zijn schoonouders er 'altijd' waren. "Dat mijn vrouw hulp kan gebruiken snap ik wel, zei hij, maar ze zijn er altijd. Echt altijd." Haar ouders waren op de leeftijd gekomen dat ze steun en oppas zochten. En dat deden ze bij de dochter die het dichtste bij woonde, wier man 'toch alsmaar op zee zat'. Dat was wel praktisch zo, een afwezige schoonzoon. Dat hij ook echtgenoot was en vader, werd terzijde geschoven, volkomen onbelangrijk in hun ogen.
De derde vader, ook een Chef mecanicien, met drie dochters. Hij had eens de jongste een uitbrander gegeven en het meisje ging uithuilen bij de oudste zus. Hij hoorde de oudste antwoorden : "niet wenen, binnenkort is hij toch weer naar 't schip." De verloren blik in zijn ogen toen hij dat vertelde … hij werd tijdelijk geduld?
Kortom, zeemannen hebben het soms niet gemakkelijk met het vaderschap.
Dictatoriale vaders hebben geen last van dat ontheemd gevoel in eigen huis. Bij hen zijn het de kinderen die op de tippen van hun tenen lopen wanneer vader thuis is.
In '88 hoorde ik een kaptein aan tafel iets vertellen waarbij ik zijn zoon van 19 zag ineen krimpen. Hopelijk niet van angst maar van plaatsvervangende schaamte. De zoon was op bezoek aan boord. Het gesprek aan tafel ging over kerstversiering. Blijkbaar hadden ze daar thuis een naaldboom in de voortuin staan. Die naaldboom mocht enkel met lichtjes versierd worden wanneer de heer des huizes in België was. Wanneer hij op zee was, geen lichtjes. Waarom? dat vroeg ik me niet af, bij dat heerschap vroeg ik me al lang niks meer af.
"Én, vervolgde hij zijn monoloog, tegen mijn uitdrukkelijk bevel, tégen mijn uitdrúkkelijk bevel (2x) hadden ze dat jaar toch licht gehangen in de boom. En het nog aangestoken ook." oÔo, dat klonk als majesteitschennis. De voortuin moest droef en donker blijven omdat meneer er niet was en op een keer werd er toch licht ontstoken ! Dat had de oudste zoon gedaan om de jongsten te plezieren. Ocharm-ochere, dacht ik, wat een egotripperij, enkel licht wanneer hij in België is … In een gezin geeft men geen orders en bevelen. Of toch niet van die banale.
Hebben sommige zeemannen het moeilijk met afwezig vaderschap, dan hebben sommige kinderen het moeilijk met hun aanwezige vader.
Zodra het scenario het voorschrijft : ze tranen. Wanneer de regisseur het vraagt : ze tranen. De soap deint van de ene tragedie naar de andere, per seizoen zijn er liters tranen nodig.
Er kan veel met een mengsel van water en glycerine. Het product is ook via internet te koop. Daarmee maken de mensen van de grime zweetdruppels en vooral de vele tranen.
Maar échte tranen op bestelling. Hoe doen de dames actrices dat? Marleen Merckx is daarin zo bedreven dat het haar al een imitatie door Ella Leyers opleverde.
Een beiaard … Ik zal het geen getingel noemen. Dat is voor een klokkenspel. Dit waren volwassen bronzen klokken. Veel. En bij momenten : veel tegelijk. Daar zat ik dan. Drie maanden onder de toren van de kathedraal.
Ergens in de jaren '70 logeerde ik tijdens de zomermaanden in Antwerpen. In de Reyndersstraat. Op een scheutje van de kathedraal. Toen nog Brusselaarster zijnde wist ik niet dat er tijdens de zomermaanden, in het toeristenseizoen, beiaardconcerten gegeven werden.
Wegens restauratiewerken aan de toren (2019-2020) speelt de beiaard niet meer sinds april dit jaar.
In mijn herinnering was hij er elke dag, drie maal per dag. 's Morgens, 's middags en 's avonds. Of het werkelijk zo was weet ik niet meer, maar zo leek het toen.
'k Zat op een derde verdieping en had het kot ter beschikking tot einde augustus om een project af te werken. Op een afstand van de toren en op drie hoog tussen de achtergevels galmde de beiaard erger dan beneden op de Handschoenmarkt of op de Groenplaats. En het repertoire! Ik heb daar toen de Toccata & Fuga van Bach horen vermassacreren. Om van te schreien. En klokken blijven nagalmen.
Voor wie de moed heeft, klank niet te luid zetten : http://www.youtube.com/watch?v=syyXjQGZCpw 10min08 Laat ge weten of gij dit gedoe tot het einde hebt kunnen uithoren? Ik niet.
Begin deze lente was ik in de stad en het was alsof ik die kakofonie opnieuw hoorde. Ondertussen woon ik al 20+ jaren in Antwerpen en gelukkig ken ik nu de juiste schuiloorden tegen die pollutie van het auditief decor.