iemand heeft nog géén Canvas-profiel aangemaakt? Wat een ellende! Toen ik het las verslikte ik mij van puur ongeloof.
Sinds januari vorig jaar vraagt de VRT om een profiel aanmaken. Waarschijnlijk moeten onze profielen dienen voor hun statistieken, 't is dus een formaliteit, ze vragen geen familiegeheimen of pincodes. Enkel het geboortejaar en de postcode, de gebruikelijke rimram dus. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met de regio en de leeftijdsgroepen van de kijkers. Dat willen ze in kaart brengen. Meer is het niet.
Bij een eerste bezoek meldt men zich als "nieuwe gebruiker". Vanaf dan, en alle volgende keren, volstaat het de link naar het Winteruur-gesprek aan te klikken. Heel die procedure ben ik toen vlot doorgekomen en ik heb ze nog eens getest op LM. Zoals ik heeft LM dat inschrijven toen overleefd en zonder letsels doorlopen.
Vervolgens stuurt de VRT u een mail met daarin een linkje om uw profiel te activeren. Linkje aanklikken. Klaar, uw profiel is actief. Vanaf nu werkt op het blog de link naar het Winteruur-gesprek vanzelf, gewoon aanklikken. Probeer maar : https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/winteruur/4/winteruur-s4a17/ ~ 09min50 Voor ondertiteling rechts onderaan het schermpje de =-knop aanklikken.
Buiten Winteruur op Canvas biedt uw nieuw verworven profiel toegang tot veel andere VRT-programma’s, namelijk de programma's die ge niet kunnen kijken hebt omdat bvb een huisgenoot de afstandsbediening gegijzeld hield & houdt. Waaruit volgt : laat-u-niet-beknotten, maak dat profiel aan.
Ivm Wim Helsen : hij haalt graag clownerijen uit, maar als interviewer is hij integer.
Die man heeft een enerzijds en een anderzijds of meer zijden, hij is veelzijdig. Dit is het vierde seizoen dat ik bekijk en documenteer en Helsen manipuleert de studiogast niet. Laat u aub niets wijsmaken. En of hij 'theatraal' is? We zijn al een tijdje meerderjarig hé? Wel, als meerderjarig zelfstandig denkend persoon kijkt & oordeelt men zélf. En nu kan dat, dank zij uw profieltje én het kan op een tijdstip dat het u schikt. Het VRT-profiel en de computer ontvoogden ons van de afstandsbediening.
Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik bovenstaande lijnen zou schrijven.
de rest van mijn pleidooi
Soms denk ik dat Helsen ergens een schuifschakelaar heeft zitten waarmee hij naar zijn zevenjarige ik glijdt en dan moeiteloos weer terug komt. Een beetje kinderlijk, een beetje 'onnozel'. Misschien is het een pose, maar dan is ze heel goed gebracht want hij komt me als oprecht over. Candeur, is het woord dat me te binnen schiet wanneer ik hem onwennig zie worden.
Winteruur vind ik een heel geschikt programma. Over woorden en tekst in kleine hapjes om te proeven van een stroming of een oeuvre. Helemaal mijn meug, die kleine hapjes. Het oeuvre van een kunstschilder bekijkt men ook per werk, per stuk. Eén hapje per keer.
randinformatie
Wanneer ik met de teksten van de studiogasten bezig ben, raak ikzelf de tover kwijt. Een paar keren de gebrachte tekst herlezen, het origineel ergens zien te vinden, want de versie die Canvas geeft is soms niet volledig, randinformatie erbij halen, opzoeken of die klopt (de jaartallen & de namen soms!), kopiëren, plakken, de opmaak op 't blog in het oog houden, het geheel nakijken … Het filmpje een tweede keer bekijken (een verplichte dubbel, voor mezelf). Hopen dat ergens een kernzin uitspringt als Canvas die niet geeft in de inleiding. Eventueel een derde keer kijken. Gaandeweg wordt de aflevering triviaal. Het wordt banaal materiaal, zo ’s morgens vroeg in wintertijd. Het gedoe wordt puur redactioneel werk, maken dat ik het verzonden krijg en klaar. Als ik nu eens enkel de Canvas-link inzond, zou dat niet gemakkelijker zijn?
En dan plots zie ik het weer: ik serveer graag te lezen. Dat beetje afwerking moet erbij : een blaadje illustratie, een paar snippers informatie, een schijfje documentatie. Leeshapjes! Natuurlijk! Natúúrlijk is al dat nachtelijk gedoe geen verloren moeite.
maar nog altijd geen profiel aangemaakt?
De 75 afleveringen van vorig winterseizoen zijn dus ergens wél verloren moeite geweest omdat … omdat de huisgenoot wegzapt bij het gezicht van Wim Helsen en bij voorbaat voorbijgaat aan het stuk tekst, aan de mogelijke inhoud van het programma.
En zo ook voor de 18 afleveringen van dit seizoen? Als meerderjarig en zelfstandig denkend persoon kijkt & oordeelt men zélf. Waarom u laten beknotten? Kom, maak nu dat profiel maar aan.
een spiegel tegen het alleen zijn -van zijn blog geplukt-
een spiegel in de kamer waar iedereen in kijkt je ziet je evenbeeld je voelt je dan eenzamer het is of het dan lijkt dat je je niet verveelt
big ietie 16/11/2016
Wow! Dat is een heel rake schets. Mijn hoed af.
" je ziet je evenbeeld je voelt je dan eenzamer het is of het dan lijkt dat je je niet verveelt "
Dat deed me denken aan De Spiegel (1989) van Carmiggelt. Dat stukje gaat ongeveer over hetzelfde – een spiegel tegen de eenzaamheid, of tegen het alleen zijn, een spiegel om daarin een beetje beweging te zien, al is het de eigen beweging. Op het Net vind ik de tekst niet terug. Gelukkig werd deze monoloog verfilmd. Martine Bijl brengt een verhaal van een tippelaarster, over haar onvermogen om alleen te zijn. Daardoor papt ze aan met de meest foute mannen, oa met een psychopaat.
Ze vertelt over de 51 dagen die ze moest uitzitten in de gevangenis wegens tippelen. Ze had de proces-verbalen weggemoffeld. In de cel had ze een kleine spiegel op haar tafeltje gezet. Tijdens het eten zag ze in dat spiegeltje haar handen bewegen. Zo had ze even de illusie dat er iemand mee aan tafel zat. "het is of dat het lijkt dat je je niet verveelt" deed me daaraan denken. Het spiegeltje werd haar afgenomen.
Wat het filmpje volgens mij zo pakkend maakt is dat het personage niet klaagt of jammert. Met rustige stem doet ze relaas, vertelt ze wat er gebeurd is.
De kronkelpaden van een leven, minimalistisch beschreven door Carmiggelt en zonder smuk vertolkt door Martine Bijl, een meesterlijke combinatie.
Werk af waar je mee bezig bent, voor je aan iets nieuws begint, want je zet best maar één stap per keer. van P²
Bij mij lukt dat niet. Langs geen kanten. Toch niet als het over schrijven gaat.
Er komt een idee binnenwaaien, ik geef het een werktitel + een zoekterm voor het archiefje, ik zet een paar lijnen als staketsel en ik sla het ding op in de map 'in de maak'. Daar blijft het idee liggen rijpen tot ik er verder kan of wil aan werken. Of tot wanneer ik het nodig heb.
Teksten één voor één afwerken, volledig uitschrijven, het zou me gewoon niet lukken. Langs geen kanten. Zonder mijn map 'in de maak' kan ik niet. Daarin zitten teksten in verschillende stadia van voltooiing, zoals werkstukken in een atelier liggen of hangen.
Bij sommige stukken moet de lijm drogen, bij andere moet de vernis uitharden. Ondertussen doet men verder met iets anders, ofwel met een definitieve afwerking, ofwel zet men iets nieuws op poten.
Zo gaat dat hier met teksten ook. Eén stap tegelijk, ja, maar de richtingen kies ik niet zelf. Die worden bepaald door de teksten zelf, door de opgaven die komen aanwaaien, én door de correspondentie. Soms gaat correspondentie plots voor en moet al het andere wijken en wachten. Teksten, mails, het heeft allemaal zijn tijd nodig.
Gelukkig is er LM. Hij doet graag de boodschappen en hij kookt graag. En wie ben ik om hem dat genoegen te ontzeggen ...
Het zal in 1999 geweest zijn. Nicky & ik hadden elke dag van 18h tot 19h service in de bar. Happy hour. Dat bestond toen nog. Onder het toeziend oog van de capt hemzelve, natuurlijk.
Het was het uur van de straffe verhalen. Over andere schepen. Nooit over het eigen schip. Verhalen zijn lijk fruit. Verhalen moeten eerst omvang en kleur krijgen eer ze plukrijp zijn en dan pas kunnen ze geserveerd worden. De sterke verhalen over andere schepen hadden dat proces al doorgemaakt. Er werd al eens gelachen tussen 18h en 19h. Soms gingen de verhalen over situaties. Soms gingen de verhalen over notoire figuren, mensen die met de jaren levende legendes geworden waren, door hun aard en hun karakter.
Op een keer ging het over Chef LdG. Hij is West-Vlaming en de West-Vlamingen hebben binnen de koopvaardij dezelfde reputatie als de Ardennezen : harde werkers maar eigenzinnig. Zeer eigenzinnig. LM en ik hebben een keer of drie gevaren met Chef LdG en terwijl iedereen, zelfs capt DM, op zijn hoede was voor die man, slibberde ik overal door, ik deed alsof ik zijn humeurschokken niet merkte. 'k Zorgde er wel voor dat LM zijn typwerk ruim intijds en correct werd afgeleverd. En met ruim intijds bedoel ik 12 hrs op voorhand. Harde werkers gelijk LdG appreciëren dat soort dingen.
----- Eigenaardig hoe ik, ook in de pre-LM periode in de smaak viel bij grote, struise, buikige gradés. Mogelijk omdat ik er zo belachelijk onschadelijk uitzie. 'Elk nadeel hep se voordeel'. Waarschijnlijk kon ik hen amuseren omdat ik niet tot hun departement hoorde. Met die kleine kakkerlak van de pantry kon men al eens babbelen en lachen. Iemand van hun eigen departement had zich zoveel gegoochel niet moeten veroorloven. In een vorig leven ben ik mogelijk nar geweest. -----
Later, toen ik LM vergezelde en geen bemanningslid meer mocht zijn, enkel scheepsgezel, werd ik een titske voorzichtiger met dat soort evenwichtsoefeningetjes. Bon. Chef Laurent, de baas van LM, was dus ook zo'n zwaargewicht dat me wel goed kon verdragen. Plezierige momenten mee meegemaakt. Hij lachte nooit voluit. Hij keek weg en trok eens met de mondhoeken. 'Klein spook', dacht hij dan, of zoiets. Het was zo ongeveer de nonkel-nichtje relatie.
En op die avond, aan de bar op dat ander schip, ging het gesprek over hem. Het ene verhaal bracht het andere mee. Chef Laurent was al van veterane leeftijd, dus ieder van de aanwezigen had wel eens met hem gevaren of had verhalen over hem gehoord. Iemand wist te vertellen dat hij ongeveer met pensioen ging.
Na het zoveelste lachsalvo gaf de captain teken dat het tijd werd om aan tafel te gaan. Tijdens het afruimen zei ik met een zucht vol nostalgie : "Ach ja … Tonton Laurent …" Er viel een loden stilte en de gezichten bevroren waar ik bij stond. "Is LdG uw nónkel?" Ik keek op en zag wat mijn zucht had aangericht. Ontsteltenis : als zij het nichtje is van LdG dan gaat ze hem dit alles vertellen ! "Eh, nee, ik ben geen nichtje, ik noem hem nu maar efkes zo omdat hij en ik eigenlijk …"
Maar niemand geloofde me nog. Ze vonden me het eerste half uur aan tafel zelfs een beetje een onderkruipster, omdat ik verzwegen had dat LdG mijn nonkel was. Maar LdG wás helemaal niet mijn nonkel. Niks geen familiebanden. Ik had het woord tonton (ome, nonkel) enkel gebruikt om aan te geven dat die bullebak mij soms kon verdragen. Dat was alles. Een toffe kaptein wordt soms papasan genoemd, awel, een toffe chef noem ik tonton … meer is dat niet.
Pas bij het dessert was het min of meer uitgeklaard. Al bleven de meningen verdeeld of chef LdG wel 'nen toffe' kon genoemd worden. Tja. Het leven aan boord heeft zo zijn momentjes.
te gast bij Wim Helsen, Stefan Brijs met De tuinman en de Koningin - Ramón J. Sender
In de winter van 1936 was ik met mijn broer Manuel op everzwijnenjacht in Aragón. We waren te paard en spraken over de politiek. 'Als de fascisten in opstand komen en winnen,' zei hij, 'schieten ze van ons beiden mij het eerst dood.' Hij zei het glimlachend, zoals men al te ernstige dingen wel meer zegt. Kort daarop brak de burgeroorlog uit en de fascisten behaalden de overwinning in de provinciehoofdstad waar hij burgemeester was. Er kwamen twee politieagenten bij hem thuis. Ze zeiden: 'We hebben opdracht u te arresteren. U moet weggaan, we zullen zeggen dat we u niet gevonden hebben.' Mijn broer Manuel antwoordde: 'Ik heb geen reden om te vluchten. Ik ga niet. Jullie kunnen me arresteren als jullie willen.' Zijn auto stond met benzine gevuld in de garage en vijftig mijl verder lag de Franse grens. […] Mijn broer vond het edeler te blijven en het gevaar onder de ogen te zien met zijn rustige glimlach van 'honnête homme'. Een week later werd hij zonder vorm van proces doodgeschoten.
In 1997 besloot LM dat er een woonst gekocht moest worden. Liefst terstond, want er was iets gunstig met de rentevoeten. En toen vouwde hij de krant dicht. Die rentevoeten nam ik zeer serieus en dezelfde namiddag nog startten we onze zoektocht.
Eerst hadden we weer een kompas nodig, want huizen zoeken doet men met een kompas omdat mijn grootvader (langs moederskant) ooit gezegd heeft tegen mijn ma dat ze op zoek naar bouwgrond een kompas moest meenemen. Om te weten waar de woonkamer kwam te liggen. Aan de zuidkant. En om te weten waar de zuidkant ligt, heeft men een kompas nodig. Hoogstens zuidwest, maar dat was al een toegeving.
Nu kijkt men op Google Earth hoe een gebouw of terrein georiënteerd ligt, maar toen was het nog met een kompas te doen.
Het vorig kompas had ik uitgeleend aan Tina en zij wist het niet zo direct te vinden. Mogelijk lag het bij haar dochter, zei ze. In Frankrijk! Jamaar, ze had nooit gedacht dat wij dat kompas nog eens zouden nodig hebben en vermits ginder in het zuiden al eens een bergwandeling gemaakt werd … het ene flauw excuus na het andere. Kortom, ze had het kompas niet meer en ze kon er niet snel aan geraken ookni.
Nieuw kompas gaan kopen dan maar, want ik wou het geen tweede keer meemaken dat iemand ons probeerde wijs te maken dat de namiddagzon binnen scheen in een woonkamer die pal oost lag, zoals vijf jaar eerder toen we op zoek waren naar een huurappartement.
LM was toen geneigd het vrouwke nog te geloven ook, om redenen die niks met zuid of zuidwest te maken hadden. Ze zag er 'vriendelijk' uit, vond hij, dus geloofwaardig. Al goed dat ik toen mijn kompas op de vensterbank kon leggen : oost. Er kwam enkel 's ochtends zonlicht binnen. Ze zag er 'leugenachtig' uit, vond mijn windvaantje, niet zo vriendelijk meer dat medammeke.
Vandaar, eer we op zoek gingen naar een koopappartement, moesten we een kompas kopen. Maar dit keer geen duur stuk meer. Een gewoon kompasje weet ook het noorden liggen. Op de Statielei in Mortsel zouden we dat wel vinden, desnoods bij 't Bazarke dacht ik. Toen was die winkel nog een gezellig gedoe, niet zo'n gestroomlijnd geval.
We hadden tamelijk wat boodschappen te doen en we splitsten op. LM de ene kant van de lei, ik de andere en toen ik bij de bakker buiten kwam, bedacht ik dat ik al eens in die speelgoedwinkel kon gaan vragen naar een kompas.
Nee, dat hadden ze niet, maar kompassen waren besteld, want er was de laatste tijd weer vraag naar. Goed, dat wist ik dan alvast. Het was april, de jeugdbewegingen waren hun zomerkampen aan het plannen en vandaar die vraag naar kompassen natuurlijk. Meende ik te begrijpen in al mijn onnozelheid.
Want wat bleek achteraf, LM was een kwartier eerder in diezelfde winkel ook al gaan vragen naar een kompas. Dat bedoelde die man met 'de laatste tijd', twee vragen binnen de vijftien minuten. Geen van ons twee had bij de ijverige man een kompas gereserveerd want later was niet goed genoeg, we wilden het nú, vandaag, heute. LM en ik zijn langs de meneer zijn uitstalramen geslopen, de Statielei uit, op weg naar elders want wij wouwen & zouwen dezelfde dag nog een kompas om onze zoektocht naar een koopappartement te kunnen beginnen.
Waar we die dag het kleinood gevonden hebben weet ik niet meer, maar een tien dagen later hadden we wel dit appartement beet dat op alle punten, min één, voldeed aan onze wenslijst. De oriëntatie van het gebouw was helemaal wat we wilden : de woonkamer pal zuid gelegen. Het enige probleem was dat het gebouw er nog niet stond. Maar dat bleek een détail. De papieren werden getekend en we konden met een gerust hart vertrekken voor het volgend contract op zee. Het kompas werd opgeborgen, want aan boord gebruikt men voor de navigatie groter en beter.
Gisterenavond kreeg ik een magnifiek filmpje in de mailbus, muziek met beeld. Maar de animatie is géén tekenfilmpje. Eerst een woordje uitleg over die beeldvorming.
Line Rider (wikipedia)
Line Rider is een Flash-computerspel. Het was oorspronkelijk gemaakt voor examendoeleinden door Boštjan Čadez, een student in Slovenië. Het werd een internetfenomeen in oktober 2006.
De basis is : men tekent een of meerdere lijnen met de muis waar dan een klein poppetje op een slee op kan rijden. Maar het poppetje kan wel snel van z'n sleetje afvallen !
De maker heeft gezegd dat hij het spel meer een speeltje dan een spel vindt, omdat er namelijk geen duidelijk doel is.
Ook al lijkt het spel zo simpel, toch zijn er erg veel ingewikkelde parcours ontworpen waar loopings en andere stunts bij zitten. Veel mensen hebben er een filmpje van gemaakt en het op YouTube gezet, onder andere.
Onderstaand kunststuk is dus gemaakt met als gereedschap het Line Rider-spel, met alle beperkingen van dat spel, door iemand die zich DoodleChaos noemt. Het werk nam meer dan drie maanden in beslag. Het filmpje werd 23/10/2018 op You Tube gezet en telt nu al meer dan 1,6 mio bezoeken.
klank aanzetten: https://www.youtube.com/watch?v=vcBn04IyELc 04min25 – let op het noodlottig parcours "I spent over 3 months synchronizing a line rider track to Beethoven's 5th drawing everything by hand. There is no animation happening here. Any time a character leaves the screen they are being directed by unseen lines to the next location. This is not the full length of the piece. I spliced together parts to make it possible for me to finish the project in a practical amount of time. I don't think my sanity could handle 3 more months of this melody. Thanks again to Conundrumer for technical support for supporting multiple riders."
Drie maanden werk om (binnen de regels van Line Rider) een parcours te ontwerpen van vier minuten, om vier minuten muziek in beeld te brengen. Het volledig Allegro con brio duurt ongeveer 08 minuten, dat is 2 x langer dan het filmpje.
Wie zelf eens wil proberen een parcours te tekenen om een poppetje te laten sleerijden zonder dat het onbedoeld de afgrond intuimelt : https://www.linerider.com/ . Succes gewenst. Niet zo simpel hé. Daarom noem ik het ontwerp van Mr of Mevr DoodleChaos geniaal.
te gast bij Wim Helsen, Tiny Bertels met Envoi van Mohamed El Bachiri
Als ik niet had meegemaakt wat ik heb meegemaakt Als niemand me ooit het woord had gegeven Als niemand me ooit de kans had gegeven om te spreken. Had je nooit gehoord wat ik te zeggen heb.
Ik, metrobestuurder, Was een moslim zoals zovelen, Die je niet hoort, Die je niet ziet Maar die o zo talrijk zijn.
PS ~ do-29/11 : bij het zien van de ontroering van Tiny Bertels bij Wim Helsen kreeg ik plots het onbehaaglijk gevoel 'dit is acteerwerk', dit is propaganda voor een of andere zaak. Dit gesprek moet de boekskes halen … Mijn zussen en ik zijn grootgebracht door twee acteurs en geloof me, ook al zijn ze met iets anders bezig, den theater is nooit ver weg. Bekijk het gesprek nog eens en laat weten of ik overdrijf.
Soms zijn de simpelste momenten in het leven, de meest waardevolle.van P²
We hebben een musculus pyramidalis. Dat is Latijn en ongeveer alles in ons lijf is Latijn, dus dit kan er nog maar bij. Musculus betekent kleine spier en pyramidalis betekent pyramide-vormig. Het valt me enorm mee dat Latijn is geen Chinees is.
Die kleine spier is belangrijk voor de (gecontroleerde) ademhaling, maar ze zit niet in de buurt van de longen, ze zit lager. Veel lager. Ze zit vooraan op het bekken, hier :
Als men kucht of hoest, spant dat spiertje zich op. Probeer eens. Vingers boven het bekkenbeen leggen, niet óp maar er boven, het helpt als men de buik in trekt, en een paar keer kuchen ... Het was efkes zoeken, maar ik heb een pyramidalis. Gij toch ook?
Dat spiertje hebben we nodig om de uitleg van Warre Borgmans te volgen. Hij heeft het over ADEM. Die tekst sloot mooi aan bij het Overdenksel van die dag over simpel en waardevol. En wat is er tegelijk zo simpel en zo waardevol als adem. Borgmans heeft daarover een tekst die Solsjenitsyn schreef na zijn vrijlating:
“Vannacht heeft het een beetje geregend en nu drijven er wolken langs de hemel voorbij, af en toe vallen er wat druppels. Ik sta onder de haast uitgebloeide appelboom, ik adem. Niet alleen de appelboom, maar ook het gras en de kruiden rondom zijn door de regen opgefrist, en er bestaat geen naam voor de zoete geur die de lucht dronken voert. Ik zuig mijn longen ermee vol, bespeur het aroma met mijn hele borstkas, ik adem, adem, nu eens met open, dan weer met gesloten ogen, ik weet niet wat fijner is.
Zo adem te halen, op deze plaats adem te halen, dat is wellicht de enige, maar kostbaarste vrijheid waarvan de gevangenis ons berooft. Zolang je na de regen nog adem mag halen onder een appelboom, zolang is het leven nog de moeite waard”
Kunnen ademen als een vrij mens. Simpel. En waardevol.
te gast bij Wim Helsen, Clement Peerens met 'Stadskoepletten' van Wannes Van de Velde
'k had ne vetplant gesoigneerd met geduld en concentratie 'k had ne vetplant gesoigneerd maar toen viel 'em in de gratie van een meisken aan de statie mijne plant is gekreveerd 'k had ne vetplant gesoigneerd
houd uw billen nu wat stil draait zo fel niet met uw ogen houd uw billen nu wat stil laat uw zuchten nu maar zwijgen want ge kunt me toch niet krijgen 't is een ander die ik wil houd uw billen nu wat stil
Ergens halverwege de 90-er jaren vroeg Laura me om met Pieter naar Droomland te gaan, of een gelijkaardige winkel, een magazijn vol speelgoed. Hij kan toen 11 of zo geweest zijn, bijna-groot of al-groot. Zo voelde hij zich. Hij zou daar op verkenning gaan voor zijn moeder en dan verslag uitbrengen wat de Sint zoal kon brengen voor de drie jongsten. En voor hemzelf.
Het verkennen kon hij alleen, maar hij had vervoer nodig en dat vervoer was ik. 'k Vroeg of hij met de auto wou gaan of met de bus. Hij koos de bus. Zij wonen in een zeer landelijke streek. Afgelegen eigenlijk. Vanuit een bus naar ons stadsverkeer en naar het straatgedoe kunnen kijken was voor Pieter een kleine gebeurtenis.
In de winkel liep hij rond zoals Laura voorspeld had. Niet wild enthousiast maar wel heel gedreven. We moesten alle rekken langs. Alle. En hij nam elke cataloog en folder mee. Elke. Pas wanneer hij alles gezien en bekeken had konden we naar huis. Voor zo'n jong kind vond ik dat hij tamelijk methodisch te werk ging. Maar dat was enkel zo wanneer hij een duidelijke opdracht had, hoorde ik achteraf van Laura. Uit zichzelf had hij een voorkeur voor de prettige chaos, vandaar regelmatig een opdracht zoals toen het verkennen van een winkel. Die opdrachten vervulde hij meestal plichtsbewust, een opdracht gaf hem een vorm van focus en rust.
Na het verkennen konden we de winkel uit. Toen de bushalte in zicht kwam, zagen we de bus wegrijden. Dat betekende een halfuur wachten. Owee, dacht ik, een halfuur niks doen kan lang zijn voor een jongetje. En voor mij ook. Zitten wachten aan een bushalte bij een stoplicht, draaiende motoren, uitlaatgassen …
'k Stelde voor een warme choco te gaan drinken in het café. Hij had geen kou. 'k Vertelde iets om de tijd te korten, hij luisterde maar half. Hij zat met wiebelende beentjes te kijken naar het verkeer. Zoveel auto's zo traag zien langskomen was voor hem een verzetje. Hij zat te genieten van wat het moment te bieden had. Dat heb ik die dag van hem geleerd. Zitten wachten hoeft geen loos moment te zijn. Men kan ook rondkijken en zien wat de omgeving biedt aan droom- of denkwerk. Misschien loopt er wel een kolonne mieren die men kan bekijken.
Daar heb ik later heel veel keren nut van gehad, van hoe Pieter toen zat rond te kijken, content met het moment. Vreemd genoeg vaak ook tijdens wachten op vervoer, zoals toen. In havengebieden. Alles moet er snel gaan behalve blijkbaar personenvervoer.
En daar waar de omgeving werkelijk níks te bieden heeft, ben ik alleen met mijn gedachten. Die rust is dan mogelijk een luxe.
“ … en heb ik mijn hond bij. Hij is zeer netjes en hij gedraagt zich. Zijn bench breng ik mee, want liever dan hem te laten overnachten in de auto, zou ik hem ’s nachts op de kamer willen houden. Is dat toegestaan ? ”
Er kwam onmiddellijk antwoord van de hoteleigenaar :
“ Geachte Heer, ik ben in de hotellerie sinds meer dan twintig jaar en in al die tijd heeft hier nog nooit een hond badhanddoeken gestolen of beddengoed of bestek of asbakken. Ik heb nog nooit in het midden van de nacht een hond aan de deur moeten zetten wegens dronkenschap of baldadig gedrag en hier is nog nooit een hond buitengeslopen zonder te betalen. Daarom is uw hond welkom in mijn hotel. En als hij zich garant wil stellen voor u, bent u dat ook.”
Een geestige hotelhouder, vind ik. Was het Basil Fawlty?
Onderstaande is een filmke voor wanneer men niet kan inslapen. Omdat geeuwen aanstekelijk werkt. Misschien lukt inslapen daarna wél. Bekijk het vanavond nog eens. Succes gewenst!
Hét programma dat volgens een vakjury de meeste invloed gehad heeft op latere producties. Binnen het huis van vertrouwen dook een programma op met een nieuwe aanpak, het Huis van Wantrouwen. Maw : eindelijk kon het ook anders!
Het huis van wantrouwen was een populair Vlaams televisieprogramma (1991-1992), gepresenteerd door Mark Uytterhoevenen & WouterVandenhaute.
Het Programma
Sportjournalist Mark Uytterhoeven kreeg samen met Wouter Vandenhaute in 1991 de kans een talkshow te presenteren op TV1 (tegenwoordig één). 'Het Huis Van Wantrouwen', zoals het programma heette, was een woordspeling op de titel die men aan het BRTN-gebouw (nu de VRT) gaf: Het Huis Van Vertrouwen. Vanuit een studio die was ingericht als een huiskamer interviewden Uytterhoeven en Vandenhaute gasten en toonden sketches, gehermonteerd archiefmateriaal en grappige rubrieken. Dit idee was geïnspireerd door het BBC-programma 'Noel's House Party' met Noël Edmonds. Eén zo'n rubriek was 'Het Venster', waarin hun gast voor het venster van hun huis verscheen en vragen moest beantwoorden voor hij langs de deur binnen mocht komen. (...) Uytterhoeven had tijdens het W.K. voetbal van 1990 al bewezen dat hij een praatprogramma met humor kon combineren. Zijn speelse presentatiestijl en ironische commentaar bij archieffilmpjes werden ook in'Het Huis van Wantrouwen' gretig gehanteerd. (…) Schrijver Herman Brusselmans werd bekender in Vlaanderen dankzij de rubriek 'Klare Taal' waarin hij stukjes proza voorlas en de volgende catchphrases uitte: 'Doch dit geheel terzijde'en 'Ik dank u voor uw wááándacht'.
Ook bekend waren de sketches rond Remo Perrottiwaarmee elke aflevering afsloot. De filmpjes werden door Perrotti bedacht, geregisseerd door Toon Loenders en werden geproduceerd door het nog jonge huis Kladaradatsch! waarvan Loeders de oprichter is. Alle filmpjes waren in fast motion gefilmd en voorzien van geluidseffectjes. Perotti voerde meestal supersnel een activiteit uit en besloot dan: 'Sjamayee!' (dat zoveel leek te betekenen als: 'Nou moe?' of 'Asjemenou'). Deze clips werden later ook gebruikt om het programma Sportweekend mee af te sluiten en werden ook uitgezonden in Mexico, Colombia en Nieuw-Zeeland.
Het programma werd een immens succes en behaalde gigantische kijkcijfers. De invloed en de impact die de show destijds op de Vlaamse televisie had, was niet te onderschatten. Praatprogramma's waren in Vlaanderen tot dan toe een vrij ernstige en voorzichtige aangelegenheid. 'Het Huis van Wantrouwen' had een veel speelsere, frissere en vernieuwende sfeer. Zelfs Uytterhoeven die tijdens een interview zijn voeten op de bank legde, werd op applaus onthaald. Uitdrukkingen als 'Yo De Mannen', 'Doch dit geheel terzijde', 'Ik dank u voor uw wááándacht' en 'Sjamayee' werden een trend en de faam en populariteit van Uytterhoeven en Vandenhaute namen toe.
Dankzij 'Het Huis Van Wantrouwen' kreeg Uytterhoeven een status in het Vlaamse televisielandschap en waren de verwachtingen voor elk nieuw programma dat hij maakte hooggespannen.
De show, die weliswaar op donderdagavond werd uitgezonden, baande de weg voor latere Vlaamse kijkcijferkanonnen-talkshows op zondagavond als 'Morgen Maandag', 'Schalkse Ruiters' en 'De XII Werken Van Vanoudenhoven'.
Het programma werd in 1991 bekroond met de HA! van Humo, en won zowel in 1991 als in 1992 Humo's Prijs van de Kijker. Ook won het in 1991 de Prijs van de Radio- en Televisiekritiek. In 2011 organiseerde men in Nederland een 'Canon van de Nederlandse Televisie', waarbij de 60 meest invloedrijke Nederlandse televisieprogramma's werden verkozen. De Vlaamse krant De Morgen organiseerde een gelijkaardig initiatief rond de 'Meest invloedrijke Vlaamse televisieprogramma's' en liet diverse televisiemakers hierover stemmen. De winnaar werd 'Het Huis van Wantrouwen'.
Matthijs van Nieuwkerk noemde Uytterhoeven en dit programma een inspiratie voor zijn eigen, latere presentatiestijl: "Mark Uytterhoeven is ook voor mij altijd een lichtend voorbeeld geweest."
In NRC Handelsblad omschreef Kees van Kooten hem ooit als 'een soort Belgische Matthijs Van Nieuwkerk' : “ (...) Ik herinner me de tijd dat ik kabeltelevisie kreeg, begin jaren 90. Ineens kon ik vanuit Amsterdam naar de Vlaamse televisie kijken: een wereld ging open! Veruit jullie beste programma vond ik toen ‘Het Huis van Wantrouwen’. Het onderliggende format was uiterst strak - die verschillende kamers, en dan die voordeur die openging – maar het had zo'n losheid, zo'n vanzelfsprekendheid, dat je dat format helemaal niet meer zag. Je zag alleen Uytterhoeven, de meester in zijn universum.En natuurlijk Wouter Vandenhaute." wiki
Ooit was er een tijd dat ik in slaap viel als een jonge hond, ik ging liggen en ik sliep. Gelijk waar. In een kruiwagen heb ik nooit geprobeerd, dat leek me te benepen. En een badkuip leek me te smal en te mal. Maar verder? Ik kon overal slapen. Op zand en grind tijdens de vakanties. Op beton ooit. Kon dat niet? Het moést kunnen, vond ik voor mezelf. Gewoon op de buik slapen, ik zag mijn ribbenkast als ingebouwde lattenbodem. Wat ze toen blijkbaar nog was.
Op zand slapen was doenbaar maar slapen op een keienstrand, daar heb ik me nooit aan gewaagd. Er zijn grenzen. Grind … wel , ik was blij dat ik in een slaapzak lag maar het was niet echt moeilijk. Beton? Geen probleem, gewoon op de buik slapen. Als ik het zo opsom, dan geloof ik het bijna zelf niet. Heb ik dat allemaal ooit gekund ?
m– HiH-11/2016, herzien en ook -&#àà §!!µoe!!- getest & geradbraakt
Gisteren dacht ik ineens aan overslapen. Wanneer men zich overslaapt voor een belangrijke afspraak, iets dat zomaar niet kan verzet worden met een telefoontje, dat is ware ellende.
Men schiet wakker met "O nee, o néé!". Dat is de eerste fase, de paniekfase. Direct daarop volgt het besef dat haast en spoed niks meer kunnen oplossen, men is te laat. Onherroepelijk te laat. Dan volgt de stille wanhoop, 'wat nu?'. Men is overgeleverd aan de genade van de andere. Men kan hopen op begrip, misschien op mededogen. Meer niet. En eventjes is het leven een ellende. (qed)
-----
Als puber vond ik overslapen een geldig excuus. Méér dan een excuus : het was een aanvaardbare verklaring waarom men te laat was. Degenen die daar anders over dachten vond ik wereldvreemd, om een beleefd woord te gebruiken.
Op school liepen 1000 meisjes rond die het overslapen van nabij kenden en de twee dozijn nonnen en leerkrachten zouden ons dan eens vertellen dat het niet kon? Het kon wél. Het gebeurde elke dag wel ergens.
Jaren later las ik een uitleg die ik als puber had willen kennen : een puberlijf is volop bezig met groeien en verpoppen. Groeien en verpoppen vreten energie, dat energieverbruik veroorzaakt vermoeienis, die vermoeienis moet er uit geslapen worden. Daarom beschermt een puber zijn/haar slaap soms zo sterk, en is 'met geen stokken uit bed te krijgen'. Dat is puur fysiologisch. Had ik dat toen maar geweten.
Vroeger gaan slapen? Daarmee is vroeger inslapen niet gegarandeerd. Inslapen heeft iets met de melatonine-afscheiding te maken, het slaaphormoon. In een puberlijf staat de aanmaak van melatonine niet meer op het vrij stabiel kinderritme maar ook nog niet op een volgroeid en volwassen ritme. Vandaar dat laat inslapen. Had ik dat toen maar geweten!
Wanneer 's ochtends de schoolpoort al dicht was moest men aanbellen en daarna binnen aan het loket van de zuster portierster een verklaring geven. 't Is door de fysiologie - zou ik dan gezegd hebben. Bij zulke geleerde woorden zou de zuster portierster van dienst verder geen vragen stellen, mogelijk ging het over een nieuw soort retraîte want de progressieve aanpak was toen danig in de mode, ook die van de religie. En ik zie haar al het briefje invullen : Fisiolegie. Dat briefje geeft men dan af aan de leerkracht, die noteert iets en zo belandt Fisiolegie uiteindelijk op het secretariaat. Had ik toen maar iets gekend van de fysiologika …
te gast bij Wim Helsen, Wim Lybaert met ‘De man die alles at’ van Jeffrey Steingarten
Ik stond driftig te schrijven terwijl Marcella en Victor de naam riepen van elke vis die ze zagen, alles bij elkaar een stuk of vijftig: iriserende sardines en ansjovissen van blinkend zilver en turquoise, vliegende vissen met puntige bekken en zeeslakken die nergens heen kropen in hun glanzende gevlekte huisjes, kleine grijze garnaaltjes die sprongen als krekels en enorme blauwe garnalen die te deftig waren om te bewegen, mosselen met een Navajodessin op de schelp en kammosselen zo klein als aspirientjes, tere platvissen om te grilleren of te bakken en gestreepte vissen vol graten voor soep of risotto, ruitvormige tarbot en breed uitwaaierende roggen, met inkt besmeurde inktvis, pijlinktvis en octopus. We keken hoe een vishandelaar een berg sardines met zijn handen van graten en ingewanden ontdeed terwijl een collega een zeeduivel slachtte om de staart te verkopen als coda di rospo, de wangen voor een pastasaus, en de groteske kop om soep van te trekken.
Dat die leraar niet alles weet, dat is dan nog beleefd uitgedrukt hé. Die leraar zat gewoon naast de kwestie en zou weer naar school moeten want een winterslaap heeft niks te maken met de dood. In de Romantiek heeft de literatuur dat er zeer onjuist van gemaakt, winter = dood, maar de Romantiek en beeldspraak zijn leerstof voor het middelbaar. In de lagere school zou de leraar het mogen hebben over winterslaap, wat veel juister is. En jonge kinderen denken concreet. Men maakt kinderen zo geen flauwekul wijs. En zeker niet over dood en zo, want tot nader order is die definitief. Ik kan daar zo gruwelijk boos over worden, dat ik die leraar zijn strotje had willen vasthouden tot er iets zinnigs uit kwam. Gelukkig voor die man zijn het mijn zaken niet of hij door de inspectie komt.
'k Vind het magnifiek dat een van zijn leerlingen uit zichzelf de link legde tussen de rust en de groei in de natuur en de groei van zijn haar: 'ik kan het groeien niet tegenhouden' Met dat zinnetje schiet mijn verbeelding in gang en ik zie een scenario dat waarschijnlijk niks meer met de jongen in kwestie te maken heeft.
ik kan het groeien niet tegenhouden
Er was een jongetje van negen dat een hekel gekregen had aan de kapper. De schaar was een akelig ding met twee messen die knabbelende geluiden maakten, soms vlak naast zijn oor. Een tondeuse heeft nijdige tandjes die heel snel heen en weer gaan en daardoor was het gedoe in zijn nekje een verschrikking. Kortom, een bezoek aan de kapper was voor dat jongetje een beproeving geworden. En een salon stonk naar productjes. De kapper zelf ook.
Op een dag was het weer zover, na school volgde het maandelijks bezoek aan de kapper.
- Mama? - Ja jongen? - Kan ik mijn haar tegenhouden? - Tegenhouden? - Tegenhouden met groeien … - Nee jongen, haar groeit altíjd hé. - Ook als ik slaap? - Vooral wanneer ge slaapt.
Het jongetje zweeg gelaten. Er was niks aan te doen. Als haar zelfs groeit wanneer ge slaapt …
Het bleef een tijd stil. De mama keek in de achteruitkijkspiegel en zag haar Hartje daar zo berustend zitten. Plots vastbesloten maakte ze rechtsomkeer en vanaf toen gingen ze nog om de tien weken naar de kapper. Eerder niet.
m- HiH-11/2015, naar een gegeven van xyz, volledig herwerkt, - bravo die mama !
Of we aan boord dan papieren zakjes hadden, vroeg hij. Papieren zakjes? Papieren zakjes zijn voor ferries en cruisers, passagiersschepen. De vrachtvaart heeft geen papieren zakjes aan boord.
Anciens kunnen ertegen. Enkel kadetten en aspiranten worden soms werkelijk zeeziek. Dan bloedt mijn hart, ik ben er ook door gemoeten.
Iemand die zo aan het lijden is gelooft niet dat zeeziekte ooit zal wegblijven. Terwijl het echt wél betert. En daarna definitief wegblijft. Gewoon zichzelf de tijd geven, het binnenoor de tijd geven zich aan te passen.
Mijn schrik is maar dat bekwame jonge mensen zouden afhaken vanwege (een beetje) beginnersmisselijkheid. Want dat is al gebeurd. Jong volk dat we niet meer terug zien, mensen die opgegeven hebben, soms in Biskaje al.
Een schip vól jonge mensen, vol beginners (leger) zou ik niet willen meemaken. Iedereen misselijk? Wie schiet er dan over om het op te kuisen? Die vier anciens? Captain, Chief Engineer, Chief Mate en 2nd Engineer? Dat zal nogal ! Mon oeil !
Wat wel gebeurt bij zeer zwaar weer is dat de anciens nausea krijgen, schele hoofdpijn. Mensen met nausea gedragen zich ofwel zeer zwijgzaam, of wel kortaf, misschien kribbig. Nuja, bij zwaar weer is niemand het zonnetje aan boord hoor. Tenzij diegenen die vinden dat het de moment is om de cursus Human Resources Management in de praktijk te brengen en dat dan doen ook, met een krampachtig, verbeten, geforceerd, een onwaarachtig positivo-gedoe. Die mensen werken dan enorm op de zenuwen van degenen die proberen IN STILTE te lijden.
Men slaapt slecht en veel te weinig. Overdag raakt men vermoeid alleen al door zich te verplaatsten en zich vast te houden of te grijpen aan de relingen in de alleyways (de gangen) en in de staircase (de gesloten trapruimte) Vanaf 10° uitwijking wordt immers de lift buiten gebruik gesteld.
26° uitwijking hebben we ook al meegemaakt, maar daar zijn we dan uit weg gevaren, uit die stormzone. Niet voor het goed van de bemanning hoor, voor het goed van de lading en de aandeelhouders.
Trappen op of af, zijn beklimmingen en afdalingen waarvan men 's avonds pijne dijen en pijne billen heeft. Nog nooit zoveel spieren en spiertjes gevoeld als in de dagen met zwaar weer. En toch werd er ook op die dagen werk gepresteerd.
Canada-Europa in de winter, in winterweer, met een containerschip, hoog op het water. Rollen en stampen gedurende heel de overtocht. Mét de 6+hrs timeshift op 8 dagen tijd, dat betekent zes uren minder slapen. Er werd in die acht dagen niet gejammerd over de pijntjes van timeshift zoals walmensen doen over één zomeruurtje of winteruurtje om de zes maanden. Ochot-ochére. Zich aanpassen aan tijdszones is in vrachtvaart gewone kost.
Uiteraard zijn zwaar weer en zware omstandigheden voor niks goed. Tenzij om de mensen te leren kennen. Welke kalibers de collega's zijn ? Het stormweer zal dat uitwijzen.
te gast bij Wim Helsen, Tsar B met 'Carmen V' van Catullus
01. Laten wij leven mijn Lesbia, en laten wij ook liefhebben, en laten we de praatjes van de al te strenge oude mannen maar één cent waard achten! Zonnen kunnen ondergaan en weer opkomen 05. maar voor ons, als het korte licht eenmaal onder is gegaan, is er één eeuwige nacht waarin we moeten slapen. Geef mij duizend kussen, vervolgens honderd, vervolgens duizend anderen, vervolgens een tweede honderd Vervolgens voortdurend weer duizend anderen, vervolgens honderd. 10. Vervolgens, wanneer wij vele duizenden zullen hebben volgemaakt, zullen we ze door elkaar gooien, opdat wij het niet meer weten, of opdat een of andere slechterik niet jaloers kan worden, wanneer hij weet dat er zoveel kussen zijn.
01. Vivamus, mea Lesbia, atque amemus, rumoresque senum severiorum omnes unius aestimemus assis. soles occidere et redire possunt: 05. nobis cum semel occidit brevis lux, nox est perpetua una dormienda. da mi basia mille, deinde centum, dein mille altera, dein secunda centum, deinde usque altera mille, dinde centum; 10. dein, cum milia multa fecerimus, conturbabimus illa, ne sciamus, aut nequis malus invidere possit, cum tantum sciat esse basiorum.
Bedenking: Als eerste lyrische dichter heeft Catullus een hele reeks dichters en schrijvers beïnvloed. en hij is geboren in Verona las ik in Wikipedia. Verona? Zou het als eerbetoon aan Catullus zijn dat Shakespeare zijn Romeo & Julia in Verona laat spelen?
Het hoeft niet meer voor mij ~ door Rocor, 09/2008
Ik geloofde dat niet, dat is ‘staminee’ praat, en als dat waar is, dan wil ik mijnheer niemand heten, dan ben ik beschaamd, als dat niet meer kan…
Mijn overbuurmeisje is mooi, vriendelijk, beleefd, correct, ze heeft een vriend en wil gaan trouwen. Ze wil niet samen hokken maar trouwen op de ouderwetse manier, met alles erop en eraan, ieder zijn keuze natuurlijk. In het wit met lange sleep, met auto’s naar het stadhuis, vandaar naar de kerk. Een mooie kerkdienst, bij het buiten komen met rijst gooien, bloemetjes krijgen van tientallen kinderen die dan op hun beurt een crème-glace mogen nemen aan de bestelde ijskar. Het voorrijden met de auto’s aan de kerk, met applaus, de zon die meelacht, een ceremonie meester die de deuren openhoudt en er voor zorgt dat de sleep ook binnen de auto geraakt.
Een ongelooflijk gelukkig paar, schoon gekleed, even slikken voor de ouders. Dit is definitief: hun kind heeft gekozen en is getrouwd. Wij hebben er alle vertrouwen in. Vandaar op weg naar het kasteel park om foto’s te maken, met de fotograaf die voortdurend zijn lenzen aanpast aan de lichtsterkte, want deze foto’s moeten een generatie, en zelfs langer, kunnen meegaan. Dan naar de receptie waar iedereen al een beetje ontspannen is, om naar de mooie kledij te kijken. Mannen in het zwart, vrouwen met diepe bruine inkijk-decolletés.
’s Avonds een feestmaal en door het jonge paar een bezoekje aan iedere tafel om de mensen te danken voor hun aanwezigheid en hun geschenk, en dan hop naar het echte leven.
Ge denkt nu, wat is daar mis mee, Roger?
Ons buurmeisje had dus gevraagd: “U hebt een mooie wagen, dezelfde kleur als drie van onze vrienden, wilt U rijden als wij trouwen? Wij zitten in een old-timer, dat zou voor ons de max zijn. Allemaal auto’s van dezelfde kleur, ge moet maar zeggen hoeveel het kost!” Allé zeg, vrienden ondereen, dan vraagt ge daar toch niets voor! Wij dus met witte lintjes aan onze spiegels, een voile achterin en ons beste pak aan. We waren precies echt.
Toen we stonden te wachten om het JAWOORD te horen, aan het stadhuis met de chauffeurs, zegt plots iemand: ‘Weten jullie dat ge een boete kunt krijgen om dit te doen? U neemt het werk af van anderen!!’ ‘Hela man, wij zijn vrienden die iemand een plezier doen!’
Als dat waar is wat die man zegt, dan denk ik, als we als grootvader in de toekomst ons kleinkind naar school brengen, dat we een geschreven document met foto erop moeten bijhebben en ook een bewijs van goed gedrag en zeden, om te tonen dat we geen slechte bedoelingen hebben en er niet voor betaald worden. Als ge uw kinderen helpt om te verbouwen moet ge de juiste papieren hebben of ge wordt beboet. Dan vraag ik mij af: Waar is Vriendschap? Waar is Liefde? Waar is Verdraagzaamheid? (De oude hippie-leuze? Hier?)
Hou toch op, ik ga een partij oprichten voor de gepensioneerden: de VLV, die het verschil zal maken tussen de drie GGG’s: Geld, Gat en God. Ik neem er ook nog Macht bij.
Ons buurmeisje zag er tevreden uit, want toen ik in mijn ‘herte’ keek voor het slapen gaan, zag ik dat ik niemand pijn had gedaan en zag haar samen met haar man diep gelukkig wezen. En ik ook, omdat ik daar een beetje aan meegeholpen had.
te gast bij Wim Helsen, John Porter met een tekst van Lin-Manuel Miranda
I am not throwing away my shot! I am not throwing away my shot! Hey yo, I'm just like my country I'm young, scrappy and hungry And I'm not throwing away my shot! I'm 'a get a scholarship to King's College I prob'ly shouldn't brag, but dag, I amaze and astonish The problem is I got a lot of brains but no polish I gotta holler just to be heard With every word, I drop knowledge! I'm a diamond in the rough, a shiny piece of coal Tryin' to reach my goal. My power of speech: unimpeachable Only nineteen but my mind is older These New York City streets get colder, I shoulder Ev'ry burden, ev'ry disadvantage I have learned to manage, I don't have a gun to brandish I walk these streets famished The plan is to fan this spark into a flame But damn, it’s getting dark, so let me spell out the name I am the—[HAMILTON/LAFAYETTE/MULLIGAN/LAURENS] A-L-E-X-A-N-D-E-R—we are—meant to be…
DO-22/11 : Sinds gisteren, na deze aflevering, bleef het maar malen hoe de lijn ‘I am not throwing away my shot!’ moest of kon geïnterpreteerd worden. To throw away a shot … is het straattaal? Ik begrijp elk woord maar ik snap de uitdrukking niet. Vanmiddag aan tafel schoot het me te binnen en ik verslikte me bijna. Natuurlijk! To throw away a shot = kruit verschieten, kracht en tijd verspillen, kansen verspelen. Alexander Hamilton is niet van plan kansen te verspelen of tijd en energie te verspillen. Iedereen wist dat al? Eh, bij mij duurt het wat langer …
Bedden. Om te slapen heeft men een bed nodig. Wel, in onze contreien toch. Toen LM en ik nog in Borsbeek woonden bouwden onze jonge benedenburen een huis, anderhalve straat verder. Wanneer we boodschappen gingen doen liepen we daar langs en de man vroeg ons al eens binnen om de vorderingen te bekijken die wij met gepast enthousiasme aanschouwden want hij en zijn vrouw hielden de moed erin en zoiets verdient een applausje.
Toen de trap er stond was het huis zo goed als af. Nog niet echt áf natuurlijk, maar al wel bewoonbaar. Iets later werd er verhuisd. Het was een feestelijke verhuis, familie en vrienden hielpen mee. Groot spul ging in de wagen. Klein spul werd te voet verhuisd, de kinderen mochten helpen dragen. Alles en iedereen moest mee, wij ook, het was een optocht.
Een paar dagen later liep ik met mijn boodschappen langs hun huis en daar stond de garagepoort open. Op een grondzeil was ze iets aan het monteren. Nog een meubel? Ze hadden toch alles al?
Ik bleef staan en zei goeiemorgen. - Nog meubelen erbij? vroeg ik.
Ze hief haar hoofd en zei met een brede lach. - Een kinderbedje. - Is dat écht? Écht? Proficiat! Proficiat!
En ik bleef helpen monteren, want zij had misschien ervaring met beton, bakstenen, en zwanger zijn maar ik had ervaring met vijsjes, assemblagegepruts, en kalm blijven.
Een bedje dus. Het plan lag open op het zeildoek. De onderdelen lagen kriskras door elkaar. 'k Had in mijn leven al veel dingen gemonteerd maar niet een bedje voor een kind dat nog in de verpakking zat.
Eerst hebben we de stukken per soort gelegd. Daarna het meubelbeslag op volgorde. En toen kwam er schot in de zaak. Naarmate het bedje vorm kreeg werd ze meer dromerig maar ik kreeg van langsom meer het gevoel dat er iets niet klopte.
Toen het ding bijna op poten stond vroeg ik - Dat bedje is toch voor de woonkamer hé. - Nee, voor boven, zei ze. - Dat geraakt nooit door de bocht in de trap, we hadden het boven moeten monteren. - Waarom zegt ge dat dan niet direct? - Omdat ik dacht dat het naar de woonkamer moest, een dagbedje. - Voor de woonkamer hebben we al iets. - Maar ge pakt een bedje voor boven hier beneden uit! zei ik, en ik hief mijn armen in bijbelse vertwijfeling.
Oelala, wat had ik aangericht met dit gebaar. Er rolde een traan over haar wang. Ze had haar man willen verrassen door zelf het bedje te monteren en dan zouden ze het 's avonds samen op zijn plaats zetten. Zo hadden ze het met dat ding in de woonkamer ook gedaan.
Jaja. Alleen … dit bedje moest niet naar de woonkamer, het moest de trap op.
We hebben het bouwsel halvelings gedemonteerd. Het kon nog altijd niet door de bocht in de trap. Terug naar de garage dan maar. Daar hebben we het volledig uit elkaar gevezen. Alle onderdelen hebben we in een doos en een wasmand naar boven gebracht. Het meubelbeslag wou ik persé zelf naar boven dragen omdat daarvan geen enkel stukje mocht verloren gaan of het meubeltje stond niet meer stevig. 't Ging over een kinderbedje hé. Het moést stevig zijn want zodra kinderen kunnen staan doen ze soms geweldige krachttoeren met de zijsponnen. 'k Kreeg het warm van alle mogelijke rampen die zouden kunnen gebeuren indien dit meubel niet juist en stevig gemonteerd zou zijn omdat er één vijsje ontbrak. Door die gedachte struikelde ik bijna op de voorlaatste trede.
Boven hebben we opnieuw alle onderdelen naast het plan gelegd en na verloop van tijd stond er een bedje. Zelf gemonteerd, als verassing voor haar man …
Tijd om te verdwijnen, het was middag en thuis zat LM honger te lijden.
-----
Tijdens ons volgend contract op zee werd de kleine geboren, een jongen. Toen LM en ik terug in België waren kwam ik Lena met haar zoontje tegen op weg naar ergens.
- Ligt hij te dromen? - Ja, soms droomt hij. - Maar voor de rest slaapt hij goed? - Dat mag wel hé, zei ze, we hebben toen genoeg werk gehad met zijn bedje.
m – HiH-11/2016 - wij waren niet er enige dummies hoor. Jaren later heb ik een gelijkaardig montage-verhaal meegemaakt, toen met een kast.
te gast bij Wim Helsen, Pedro Elias met 'Things The Grandchildren Should Know' van Mark Oliver Everett:
Toen ik nog heel jong was, gaf iemand van onze familie - ik weet niet meer wie – mijn ouders een gele glazen kerstbal met de naam 'LIZ' op, en een rode kerstbal met de naam 'MARK' op. Liz en ik kwamen op het idee dat wiens bal het eerst zou breken, het eerst zou sterven. Tijdens een bepaalde kerstperiode, toen ik negen of tien was, jongleerde ik zoals altijd met de LIZ- en MARK-kerstballen; iets wat ik elk jaar deed om Liz te doen flippen. En zoals elk jaar smeekte Liz om te stoppen, zeggende dat het niet grappig was en toen, ja, toen landde de bal van Liz tegen de buitenkant van mijn hand. Ik probeerde hem op te vangen met mijn handpalm maar kon er niet meer bij. De bal viel in stukken uiteen op de vloer.
De MARK-bal heeft het tot op de dag van vandaag overleefd. Ik wou dat het de MARK-bal was die ik die dag had laten vallen.
Vanmorgen maakte Peter een nieuw email-adres aan. Dat was jaren geleden. Hij wist niet zo goed meer hoe het juist moet. En er is ondertussen ook zoveel veranderd in de procedures! Maar hij wou wel hetzelfde wachtwoord blijven gebruiken, dat is voor hem gemakkelijk te onthouden : broccoli. Helaas had het systeem deze keer eigen plannen :
Geef een wachtwoord in broccoli Het wachtwoord moet meer dan acht tekens bevatten gekookte broccoli Het wachtwoord moet minsten 1 cijferteken bevatten 1 gekookte broccoli Het wachtwoord mag geen spaties bevatten 1gekooktebroccoli Het wachtwoord moet minstens 1 hoofdletter bevatten 1STOMMEgekooktebroccoli Het wachtwoord mag niet meerdere opeenvolgende hoofdletters bevatten 1StommeGekookteBroccoliVanMijnKlo… Het wachtwoord mag geen leestekens bevatten 1StommeGekookteBroccoliVanMijnKlo DIT WACHTWOORD IS REEDS IN GEBRUIK
(-.-) van een nieuwsbrief – HiH-11/2015, ongewijzigd
In de nazomer van 2002 hebben LM en ik een city trip naar Brugge gemaakt omdat daar toen allerlei te beleven en te bekijken viel. Onder andere ditte : de reconstructie van de tredkraan. Volgens onderstaande tekst zou ze op ware grootte gereconstrueerd zijn.
Als ik me goed herinner zei de man die uitleg gaf -een gepensioneerd leraar van het VTI die mee het project begeleid had- dat ze 1/16 kleiner zou zijn dan het origineel. Of 1/17, of zoiets. In elk geval iets moeilijks om te berekenen. En ik ben vergeten waarom ze kleiner gebouwd werd. Daar was een goede reden voor, maar 'k weet niet meer welke.
2002 latere locatie
“In 1288 liet de stad Brugge op de marktplaats, aan de thans niet meer bestaande Reie, een kraan optrekken. Deze moest in 1290 plaats ruimen voor de bouw van de Waterhalle en werd heropgericht aan de kade nabij het Sint-Jansplein. Ze was zeker in werking in 1293. De overkapping van het middendeel gebeurde pas in 1344. Na herhaalde herstellingen werd ze in 1434 volledig vernieuwd.
In 1457 liet de stad een tweede, doch kleinere kraan bouwen aan de kaai van de Braamberg, bestemd voor het lossen van vaten wijn. Brugge was de belangrijkste haven in het noorden voor de import van Bordeaux-wijnen. Andermaal volgde in 1580 een totale vernieuwing. Deze werd voorafgegaan door een 'marktonderzoek'. Ondermeer in Antwerpen werd de nieuwe, niet oriënteerbare dubbele-lierkraan bestudeerd. Brugge koos voor de nieuwbouw naar oud model en op dezelfde plaats. De Antwerpse innovatie had de Bruggelingen niet weten te overtuigen! Belangrijk te melden is dat onder de Brugse delegatie die andere kranen bezocht, zich ook muelenwerckers bevonden - molenmakers dus. Dat geeft ondubbelzinnig aan dat zij ook aan havenkranen werkten.
De ligging van de Grote kraan is duidelijk aangegeven op het plan van Marcus Gerards (1562). De kraan staat er afgebeeld aan de Craene Plaetse naast de Kranebrug. Ze bleef er in gebruik tot ze in 1767 werd afgebroken.
De kraan van Brugge - la Grue de Bruges - was wijds beroemd. Brugge zelf was dat ook en haar kraan was van een model dat afweek van die in het zuiden en zelfs van die in het noorden. Als haven kwamen er talrijke vreemdelingen en de verplaatsingen per schip waren een niet te onderschatten vorm van nieuwsverspreiding.
MEMLING, 1479 detail
De bekendheid werd nog bevorderd door kunstige afbeeldingen: - Hans Memling (1433-1494) in 1479, als detail van het Mystiek Huwelijk van de Heilige Catharina ?? (Brugge, Sint-Janshospitaal) - Jan Provoost (1465-1529) als detail van de Begiftiger met Sint-Niklaas (Brugge, Stedelijke Musea) - Simon Bening (1483-1561) rond 1520 als miniatuur in een getijdenboek met Vlaamse kalender (Munchen, Bayerische Staatsbibliothek) - Pieter Pourbus (1523-1584) in 1551 als detail van het portret van Jan Eyewerve (Brugge, Groeningemuseum)
Men kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat Provoost, Bening en Pourbus Memling gekopieerd hebben. Hun afbeelding is, wat betreft de kraan -niet de achtergrond- genomen vanuit hetzelfde gezichtspunt en nagenoeg identiek. Ze leren ons over de kraan niets nieuws. PROVOOST niet gevonden - BENING POURBUS
De kraan van Brugge was (in 1479) een tredmolenkraan van het type standerdmolen, volledig gesloten, met tredraderen aan de buitenzijde, doch overdekt. Op de drie afbeeldingen is slechts één rad te zien, maar geheel zeker - alleen al omwille van het evenwicht – was er een tweede, zoals ook in Gent, Antwerpen en Brussel. In herstelrekeningen maakt men trouwens ook melding van twee wielen. Op de afbeeldingen is het onderstel (met de kruisplaten en shoren) te zien waarop de standaard steunde, waarrond de kraan kan gekruid worden. (gekruid -> kruien, zwenken, wenden - zoals in krui-wagen) Enkel bij Bening is de staart zelf te zien. Interessant, vooral bij Bening, is de actieve sfeer rond de kraan, met de wijntonnen, keurders, sjouwers, kraankinderen* en toezichters.”
Nu november voluit bezig is zou ik graag iets gezelligs schrijven. Iets over de open haard en over onze pantoffeltjes die op de radiator van de hall lagen te warmen wanneer we thuis kwamen van school. En over warme vieruurtjes terwijl aan de andere kant van het glas november zijn eigen feestje hield.
Het huis met de open haard is verkocht. Gelukkig maar. Pantoffels op de radiator zijn niet meer nodig, bij ontij gaan we de deur niet meer uit. En de kale bomen, weet ik nu, zijn niet dood, ze tonen gewoon hun ruggegraat om ons te laten zien hoe sterk ze zijn, ook als ze slapen, en dat we er op mogen betrouwen dat ze de komende seizoenen de botten & de bladeren en de bloesems & de vruchten zullen kunnen dragen, want zíj hebben ruggegraat.
Ze zijn mooi en sterk, zoals ze daar staan.
"Bekijk ze maar" roept november "Kijk er nú al naar".
Hoe kon ik ooit denken dat de natuur dood ging in november. Ze slaapt. Meer is dat niet. En bomen hebben ruggegraat.
We hebben dan kortbij haar ouders gebouwd en in het nieuwe huis heeft zij alles zo ingericht dat het voor haar juist was. Ik had er soms problemen mee dat ik geen inspraak had maar dan hadden we zo'n uitputtende ruzies dat ik na een veldslag haar gewoon haar zin gaf. Ruzies beginnen steeds als ik iets wil veranderen dat om de één of andere reden voor haar niet mag veranderd worden. De tafels staan goed zo. De salon daar kom je ook niet aan. Die kan alleen maar zo staan om goed te staan. Elk bed in elke slaapkamer staat met het hoofd naar het noorden en de voeten naar het zuiden, om geen koude voeten te hebben. Ruzies waren en zijn nog steeds een uitputtingsslag die ik niet kan winnen. Ze blijft doorgaan tot ik uiteindelijk zeg dat ze gelijk heeft. Zo lang dat zinnetje niet gezegd is houdt ze niet op. Zelfs de hele nacht door. Als ik dan in mijn bed ga liggen komt ze naar boven gestormd met doet het licht aan en herbegint. Dan doe ik het licht terug uit en zij doet het weer aan. De hele tijd. Tot ze gelijk krijgt. Dan is het goed en komt ze ook slapen. Dan wordt er niets meer over gezegd. Case closed.
Zo hebben we een meublement in ons toilet met onder de lavabo een kastje met twee deurtjes. In dat kastje kunnen 62 rollen toiletpapier. Dat kastje moet altijd vol zitten. Ontbreken er een paar rollen toiletpapier, ze stuurt me naar de nachtwinkel om dat aan te vullen want we zouden eens zonder moeten komen te zitten! Zo gaat het ook met boodschappen doen. We hebben een grote ijskast in de keuken en één in de garage. Die ook moeten vol zitten. Ook de diepvries is altijd voorzien van zoveel reserve dat we bijna een oorlog kunnen overleven op de voorraden die ze aanlegt. Bij het boodschappen doen koopt ze niet vier steaks maar minstens twee kilo steak. Stoofvlees gaat ze beslist voor de vijf kilo. Kwestie van wat reserve te hebben. Vaak begrijp ik niet hoe ze alles nog gestockeerd krijgt maar ze vindt altijd we plaats. Ook in de kelder hebben we kasten die volgestouwd zitten met handdoeken, een massa handdoeken. Ik denk vaak, handdoeken, dat moeten we heel ons leven niet meer kopen maar dan komt ze weer eens thuis met een stel nieuwe! Intussen is de kast bijna te klein. In de woonkamer mag er dan weer niets in de kasten liggen. Kwestie van een kast als reserve te hebben voor je weet nooit. Die uitleg heb ik nooit begrepen maar zo is het.
Mijn vrouw doet nooit eens iets normaal zoals de anderen. Ze gaat altijd een stap te ver. Ze overdrijft altijd. Het lijkt ook heel vaak dat ze niet moe wordt. Als ze met iets bezig is, wel dan stopt ze niet voor het klaar is, al duurt het twee dagen. In de loop van ons tweeëndertig jarig huwelijk zijn de ruzies sterk verminderd. Niet omdat mijn vrouw veranderd is maar omdat ik mij aan haar aangepast heb en heb geleerd voor vele zaken geen uitleg meer te vragen en het gewoon te accepteren. Daardoor is ze veel rustiger geworden en dus ook eenvoudiger in de omgang.
Wat nog altijd een groot probleem is, is haar mee krijgen naar feestjes. Of het nu bij familie is of een verplicht feestje met collega's. Ofwel weigert ze pertinent mee te gaan ofwel gaat ze zich helemaal optutten om dan weer wel mee te gaan. Dit ook zonder een echte verklaring te kunnen geven. Ik denk dat het eigenlijk afhangt van hoe ze zich op dat moment voelt of ze al dan niet mee gaat.
Zo gingen we eens naar een feest van haar werk en nadat we de auto geparkeerd hadden vroeg ik haar of het ver stappen was. Daarop antwoordde ze niet met ja of nee maar ze zei dat we tweeduizend driehonderdvijfenzestig stappen moesten doen. Ik schrok. Toen wist ik nog niet dat ze altijd haar stappen telt, elke dag. Ze kan precies zeggen hoeveel stappen ze zet op elke werkdag. Hoe ver het is van het station naar haar werk en van het station naar huis. Als we met de auto onderweg zijn telt ze de bomen of de lantaarnpalen. Maar ze moet altijd iets tellen. Kwestie van haar hersenen bezig te houden. De digitale knop van het geluid van de televisie, of de radio – in huis of in de auto- moeten altijd op even getallen staan. Nooit oneven want dan wordt ze heel onrustig. Als ze noten eet bijvoorbeeld zijn er dat altijd acht of een veelvoud van acht. Anders functioneert ze niet. Een appel snijdt ze ook altijd in acht schijfjes of ze eet hem niet op.
Vaak huppelt ze door het huis en ik weet nu dat ze daar ook een bepaald ritme in heeft en een strakke choreografie, al merkt niemand daar iets van en lijken de bewegingen geen geheel te vormen, ik weet dat het dat in haar hoofd wel doet. Gewoon in een zetel zitten kan ze ook niet. Meestal bengelen haar voeten ergens in de lucht en haar hoofd ligt op de zitting. Als ik dan vraag of ze gemakkelijk zit, antwoordt ze altijd ja. Na tweeëndertig jaar vind ik mijn vrouw nog even boeiend als toen ik haar leerde kennen al heeft ze een heleboel mankementen. Als ik mijn leven zou kunnen herdoen, ik zou opnieuw kiezen voor een leven met haar.
tekst geplaatst met toestemming van de auteur L-MH
Ik heb mijn vrouw leren kennen in de toneelschool. Het was de eerste zaterdag van september en ik had me van uur vergist. Ik was terecht gekomen in het nieuwe eerste jaar. Ik mocht de les gewoon volgen en aan het einde van de les zei de leraar dat ik eigenlijk verwacht werd in het tweede jaar maar ik keek eens rond naar de nieuwelingen en ik keek recht in de mooiste blauwe ogen die ik ooit gezien had en als liefde op het eerste gezicht bestaat dan was dit beslist liefde op het eerste gezicht en het is na al die jaren nog steeds niet over. Ik keek nog eens rond en strandde terug in die grote blauwe ogen en ik zei heel beslist dat ik in deze klas wou blijven. De leraar die dit alles gezien had lachte veelbetekenend.
Een paar weken later trok ik mijn stoute schoenen aan en vroeg ik haar of ze eens met me wou gaan stappen. We spraken die avond af in mijn appartement en ze is niet meer weggegaan. Ze deed soms wel een beetje raar maar dat nam ik er graag bij. Ze richtte mijn appartement helemaal anders in, gooide buiten wat ze lelijk vond, kocht voor mij een hele nieuwe garderobe en nam me mee naar haar oude toneellerares want daar leerde je veel meer. Ik had enkele jaren alleen geleefd en vond het prettig dat er steeds iemand was als ik thuiskwam, het eten was klaar, de was gedaan en het was netjes. Het was wel zo dat in bepaalde kasten niets mocht liggen terwijl andere kasten er propvol bijstonden. De lege kasten moesten leeg blijven en de andere moesten volgepropt zijn. Ook in de keuken had alles een vaste plaats en het beste was om niets van plaats te veranderen want dan kon ze hysterisch worden. Maar je bent verliefd en je neemt dat er graag bij. Iedereen heeft wel een mankementje.
Het openbaar examen toneel was ook zo’n ramp. Dan liep ze weg en zochten de lerares en ik haar overal. Plankenkoorts dacht ik toen. Vanaf dat ze dan op het podium stond dan ging alles vlotjes en was ik heel fier op haar. Mijn moeder die altijd naar de openbare examens kwam kijken zei dan dat ze zo schoon speelde, schoner dan ik. Zij heeft dan ook haar regeringsmedailles gehaald en ik niet, maar dat kon de pret niet bederven. We deelden een hobby. We waren twee tegengestelden. Zij was een veellezer en een veel weter en ik, wel ik nam het leven makkelijk. Al een jaar nadat ik haar had leren kennen zijn we getrouwd. Het was oktober en het leek wel een zomerse dag. Na de huwelijksplechtigheid zei haar vader me dat hij hoopte dat ik haar 'getemd' kreeg want dat hij heel haar leven geprobeerd had haar te 'temmen' maar dat het hem nooit gelukt was.
Haar vader vertelde me verhalen over haar dat ik vaak dacht, waar ben ik aan begonnen. Zo was er het verhaal van hoeveel schoenen ze wel niet versleten had. Er was zelf één keer, dat ze vrijdagavond nieuwe schoenen gekregen had en dat ze 's anderendaags in de namiddag al terug in de schoenwinkel stonden omdat de tippen van haar schoenen er helemaal af waren. De eigenaar van de winkel bracht toen het nieuwste modelleke van schoenen en mijn schoonvader zei dat het geen goede schoenen waren want dat ze die daar gisteren gekocht hadden en dat hij maar eens moest kijken of hij ze nog herkende. Zij had toen een nieuwe walk ontdekt, vertelde ze me jaren later om eerst met de bovenkant van de tenen de grond te raken en dan pas de voet gewoon neer te zetten waardoor de bovenkant natuurlijk binnen de kortste keren gehavend was. Die tic heeft ze een hele tijd gehad om die dan weer te verwisselen voor een andere tic. (morgen tweede deel)
tekst geplaatst met toestemming van de auteur L-MH
Hebt gij ook soms een idee of een inval waarvan ge zegt 'dit is lumineus' ? De ontwerpers van dit object zeker wel: een lamp in de vorm van een boek, een boek dat licht brengt. Kan het symbolischer? Zo'n boek zie ik dienen als bijverlichting in een leeshoekje. En om het licht uit te doen? Gewoon het boek sluiten, kijk maar.
Van tamelijk jong heb ik wonen in groep interessanter gevonden dan wonen in enkel een gezin. De gebouwen die daarop voorzien waren leken mij de meest zinnige en innige bouwsels. Grote eieren waar we allemaal in konden. Ik kende nog niet de woorden om het gevoel te beschrijven maar iets met een dak op en waar veel mensen kunnen wonen leek mij veel interessanter dan de groene landelijkheid, de sociale woestijn waarin mijn zussen en ik leefden.
Niet dat ik op internaat wilde, absoluut niet want daar was het te strak, maar ik was vrij jong al aan het denken of het niet anders kon. Meer mensen, meer meningen, meer wisselwerking onder eenzelfde dak. Allemaal samen, hoe meer koppen hoe meer vreugd.
Aha, en toen kwamen de sneeuwklassen. Toen ik elf was naar Melchthal - een serie legerbarakken. Toen ik twaalf was naar Maloja - een vergane glorie van een palace-hotel. Mijn eerste ervaringen met wonen in groep.
Toen mijn ma me kwam afhalen op het perron in Vilvoorde toeterde ze dat ik er goed uit zag, helemaal heropgeleefd. Dat zal wel. Ik voelde mij ook zo. Helemaal wakker en helemaal … kweeni, helemaal mij?
Achteraf miste ik de groep enorm, de mensen die ik kon horen-&-voelen denken. Helemaal anders dan het gedoe van de systemen zoals op school of thuis. De scherpte van dat gemis gleed weg. Moest wel. Het zou anders niet houdbaar geweest zijn.
Later kwamen er zeer uitzonderlijk nog twee lentevakanties georganiseerd door de ziekenkas. In 1966 tien dagen opnieuw Melchtal, in 1968? opnieuw Maloja. Opnieuw die heropleving. Zo wou ik het later, want met veel zijn is plezant.
In 1972 woonde ik in een groepshuis centrum Brussel, commune heette dat toen nog. Iets later heb ik de kans laten voorbij gaan om een jaar naar de kibboets te gaan. In 1978 kwam de koopvaardij. Eerst als noodoplossing, toen als beslissing en met volle goesting, en in 1990 kwam ik LM daar tegen. In totaal was de koopvaardij 31 jaar mijn huis. Zelfs tijdens de verlofperiodes in België was het volgende schip al mijn woonst.
Met velen onder één dak, een groepswoonst ? Ja, direct. Utopisch? Ja, dat ook.
te gast bij Wim Helsen, Xavier Taveirne met 'Verzamel De Liefde' van Bart Moeyaert
Siberië
Geef me je jas van bont van teddyberen. Leg je arm om me heen en al je winterkleren. Zoen me tot ik warm word. Zoen me tot ik spin. Trek je eigen huid dan uit, stop mij eronder in. Sus me met je hartslag: wij ons wij ons wij ons. Maak van dit veel te grote bed een heel klein fort van dons.
Over Verzamel De Liefde : Gedichten over de liefde - maar niet alleen over de liefde. Over het hier en nu, over een kamer, een ochtend, een hand, over woorden en hoe ontoereikend die zijn kunnen wanneer je wil zeggen waar het om gaat.
Om te onthouden : Het woord 'zorgdwang', een gloednieuw woord van Wim Helsen, en een nieuw gezegde "Je hoeft geen risico's te nemen, je komt vanzelf wel in de problemen" van Christophe Vekeman.
Vanmorgen klikte ik de eerste nieuwsbrief open en er stond een titel die me aansprak. Iets over zeepresten.
Zee-presten … dat ken ik niet. Misschien is het een term uit de zeilwereld? Bij zeilen komt heel wat kijken en daar hoort een jargon bij, bvb: op volle zee moet men eerst zeer sterk presten alvorens te … eh, loeveljeren ?
Of een duikterm, iets met de pressie in de luchtflessen?
Zee-presten, misschien een lokale delicatesse? Hoe bereid ik zee-presten, en hoeveel presten serveert men per persoon. Is presten presenteren een prestatie op culinair gebied? En ik droomde al weg hoe ik aan de kust van Bretagne in Brest presten zou gaan plukken. Met het juiste mesje natuurlijk, want het artikel zou me zo dadelijk wegwijs maken waar en hoe dat moet. Bestaan er ook zoetwater-presten?
'k Klikte het artikel open, met alle soorten van gretigheid : zeepresten. Hoe verwijder ik zeep-resten.
Tja. m– EZW-11/2013, herwerkt - op slag klaarwakker toen
te gast bij Wim Helsen, Guy Cassiers met Manifest van Peter Handke
volledige tekst
1. Iedere verklaring weigeren 2. Niet met de waarheid voor de dag komen 3. Liegen of het gedrukt staat 4. De dingen op z'n kop zetten 5. Niet de werkelijkheid tot taal laten worden, maar de taal tot werkelijkheid 6. Niet over taal spreken 7. In tegenstrijdigheden verwikkeld raken 8. Niet voor alledag schrijven 9. Niet voor de eeuwigheid schrijven 10. De dingen in het onzekere laten 11. Geen genoegen nemen met de feiten 12. Niet met beide benen op de grond staan 13. Geen regels voor anderen opstellen 14. De nadruk leggen op het belang van de conversatie als eerste en als laatste hulp 15. Uit wild west films het sterven leren 16. Zelfs in de kleinste opgeblazen kikker een aanwijzing zien voor het niet bestaan van God 17. In je overmoed het doel voorbij schieten 18. Zichzelf het naaste staan 19. Zich in niemand willen verplaatsen 20. Alleen over zichzelf schrijven 21. Altijd alles met opzet doen 22. Met niemand van gedachten wisselen 23. Van al het menselijke vreemd blijven 24. Zich door schrijven eruit kunnen praten 25. Naar de bioscoop gaan 26. In het gras liggen 27. Geen manifesten opstellen 28. Zwarte schoensmeer kopen 29. Wereldberoemd
Over Guy Cassiers : artistiek leider van het Toneelhuis in Antwerpen. Zijn werk wordt niet alleen in Vlaanderen gewaardeerd, ook in het buitenland is hij een bekende naam aan het theaterfirmament. Hij kreeg dan ook al tal van theaterprijzen. Als zoon van de bekende komische acteur Jef Cassiers – bekend van de Woodpeckers en van Johan en de Alverman – kon het bijna niet anders dat hij in het theater terechtkwam. Nochtans volgde hij eerst een opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten. - https://nl.wikipedia.org/wiki/Guy_Cassiers
(…) het verbaast me dat er nog geen enkele vandaal het in zijn hoofd gekregen heeft die zakken te saboteren (…)
Awel, dat vind ik ook eigenaardig, dat de postzakken zomaar gedropt worden en een aantal uren onbewaakt blijven liggen. Moesten ze nu nog in een winkel afgezet worden, of in de hal van een school, daar liggen ze tenminste onder toezicht. Maar bij de post vindt men blijkbaar dat het kan, iets op hoop van zege droppen op straat, los de mensenjungle in.
'k Heb hier achter in het dorp al een bushokje weten vernielen en ook het elektronisch berichtenbord aan de bushalte aan de markt. Maar toch gaat de post er van uit dat er geen gefrustreerde zotten loslopen, geen baldadige malcontenten, geen junks, geen doorzopen zombies, geen wildplassers dus dat postzakken gerust onbewaakt mogen achterblijven.
foto van ‘t Net
Het systeem komt me zeer ondoordacht over. 't Kan er bij mij niet indat er niet vaker iets misloopt. Of houdt B-Post die gevallen stil? Het is al 10 jaar of langer aan de gang. Hier een verhaal uit 2008, van een bekommerde burger :
Hasselaar vindt postzakken in bushalte 13/03/2008 om 09:25 - Dirk JACOBS
Hasselt - Een goed bedoelde daad van een bezorgde burger leidde gisteren tot een klacht bij de politie. Guy Swinnen, een medewerker van De Lijn, vond het verdacht dat in een bushokje een onbewaakte postzak lag. Hij laadde de zak op, maar de postbode dacht later op zijn ronde dat de zak was gestolen.
Volgens Fred Lens van De Post had de zak niet in het hokje mogen liggen. “Maar de man had de zak ook niet zomaar mogen meenemen. Poststukken meenemen is een strafbaar delict.”
Guy Swinnen, administratief medewerker van De Lijn in Hasselt, zag de postzak liggen in een bushokje in Sint-Lambrechts-Herk. “Aan de halte in de Beukenhoflaan zag ik dat een grote zak bleef liggen nadat iedereen ingestapt was”, vertelt Guy Swinnen. “Toen we opnieuw aan de halte passeerden, lag die zak daar nog. Ik ben uitgestapt om even te kijken en tot mijn verbazing zat die zak boordevol poststukken, persoonlijke brieven en rekeninguittreksels. Dat lag daar zomaar voor iedereen te grabbel. Omdat ik dat absoluut ongehoord vond, heb ik de zak in de bus geladen en meegenomen naar ons hoofdkantoor. Vandaar heb ik de klantendienst van De Post gebeld. Volgens hen worden zulke ‘overlastzakken’, die een postbode niet meteen kan meenemen, normaal niet open en bloot langs de straat bewaard.”
Klacht Fred Lens, woordvoerder van De Post, beaamt dat. “Normaal liggen die zakken op een beschermde plek, bijvoorbeeld bij mensen thuis, (hier in Ekeren gewoon langs de straat!) langs de route van de postbode”, legt hij uit. “We zullen nu onderzoeken hoe de zak in dat bushokje is terechtgekomen.”
Lens benadrukt wel dat de bezorgde ambtenaar de zak niet had mogen meenemen. “De postbode was tijdens zijn ronde zo verbaasd dat hij zijn overlast niet terug kon vinden, dat meteen klacht tegen onbekenden is ingediend bij de politie. Poststukken meenemen is immers een strafbaar delict. Deze man had beter De Post of de politie gewaarschuwd in plaats van de zak mee te nemen.”
“De zak zal donderdag (vandaag, nvdr) zo snel mogelijk opgehaald worden zodat onze postbode de briefwisseling met één dag vertraging alsnog ter plaatse kan krijgen.”
Oké, dit was enkel vertraging. Maar er kunnen ook andere dingen gebeuren.
“Als men even googelt, ziet men dat er al heel wat verdwenen zijn. Dat zijn dan enkel de postzakken waarvan men weet dat ze gestolen zijn. In elke postzak zitten meerdere facturen. Elke aanmaning wegens niet betalen kost het de klant 5 à 10 euro. Om nog maar te zwijgen over het ongemak. Wanneer men een postzegel koopt, gaat men toch eigenlijk een contract aan met Bpost om iets te leveren. Toch is Bpost blijkbaar niet verantwoordelijk wanneer zo'n overlastzak verdwijnt. Meer nog: de klanten worden zelfs niet verwittigd dat er eentje gestolen is waarin mogelijk voor hen bestemde post zat.”
te gast bij Wim Helsen, Paula Semer met het in memoriam 'Postuum Renée' van Monika Triest.
Misschien hebben we jou toch niet goed gekend, after all, Renée Nu is het te laat je bent er niet meer. Je had het over gender vóór dat woord bestond en je hamerde er op door tot niemand nog luisterde.
Misschien merkte je het niet eens maar je beet door. Je schreef je te pletter vóór iemand van ons schreef meer onderwijs en dat soort dingen vernederende dingen voor vrouwen.
Je droeg die vlag zo hoog in je vaandel misschien te hoog zelfs of te vroeg, wie weet misschien kreeg je te weinig steun, ook van ons misschien kenden we jou niet goed en dronk je je verdriet weg we doen allemaal wel iets met dat verdriet.
Je kon serieus doordrammen maar dat moest wel in die dagen waarin niemand wilde luisteren zeker niet naar vrouwen als jij.
En wij, wij blijven achter met een gedreven ziel minder onder ons. Hoe moet dat nu verder Renée?
Monika Triest bij de uitvaart van Renée van Mechelen
Jarenlang presenteerde ze de vrouwenprogramma's "Vrouwenspiegel" (1954) en "Penelope" (1955-1965), een programma dat ze vanaf 1958 ook produceerde. In het programma kwam in 1964 een geboorte voor het eerst op televisie. De commotie hierrond zou een jaar aanhouden. Andere controverses die "Penelope" veroorzaakte waren haar gesprekken over seksualiteit vanaf 1965.
Peter en Diane hebben twee dochtertjes. Peter mailt af en toe. Hieronder wat hij eens schreef :
Onze jongste heeft geregeld kwade dromen en vannacht hoorde haar weer gillen en snikken : Paa-paa! Met paniekerige uithalen. Ik was op slag klaarwakker en uit bed. Ik stak de gang over in combat style. De kleine was helemaal onder het dekbed weggekropen en lag daar met de daver op het kleine lijfje.
- Het is maar een droom, zei ik met mijn hand op haar rugje. - Het is de Boze Aap! - Hier is geen boze aap, zei ik. - Jawel, piepte ze klaaglijk, achter u.
Haar stemmetje klonk zó bang, haar angst was zó echt, dat ik achter me keek, of daar iets was om bang voor te zijn.
- Nee, hier is geen aap. Ik heb gekeken, geen aap.
Nu vraag ik u, een vent van mijn kaliber achter zich doen kijken naar een Boze Aap … zo écht bang was onze jongste. Wat of wie bezorgt haar die angstdromen?
Ik had in mijn lijf koleire genoeg om tien boze apen aan te kunnen, maar er was er geen. Geen ene. Toen kwam Diane en zij heeft de kleine in haar armen gewiegd enweer rustig gekregen.
-----
Die taakverdeling gaat terug tot de oertijd, denk ik. De Mama richt zich op de angst van het kind en de Papa richt zich op het gevaar. Hij verslaat dat gevaar. Desnoods met de blote hand.
Maar hier was geen gevaar, er was enkel de angst. Terwijl de Mama de angst weg wiegde zat de Papa naar zijn werkeloze handen te kijken. Het is niet makkelijk vader te zijn in moderne tijden. Want de reële gevaren moeten nog komen, en die komen dan niet van National Geographic.
te gast bij Wim Helsen, Linde Merckpoel met een fragment uit 'My uncle Oswald' van Roald Dahl.
I began to realize how important it was to be an enthusiast in life. He taught me that if you are interested in something, no matter what it is, go at it full speed ahead. Embrace it with both arms, hug it, love it, an above all, become passionate about it. Lukewarm is no good Hot is no good, either. White hot and passionate is the only thing to be.
In de feuilletons met vrouwelijke inspecteurs en rechercheurs zetten de dames al eens de achtervolging in op hoge hakken. Hoe doen ze het! Ik kon op hoge hakken nog geen stilstaande bus inhalen.
Dan heb ik telkens de neiging om naar het TV-scherm te roepen: Niet doen! Ge gaat uw voet omslaan! En dan ligt ge daar …
Bij een sportmerk moet iemand ook zo gedacht hebben want dit is het resultaat, de oplossing van Nike, de renhakken :
In het voorjaar van '88 was ik op weekend bij Laura en D. Hun oudste zoontje was toen twee, de drie volgende kinderen waren vage plannen voor de toekomst.
D zocht iets in de frigo, we hoorden hem rommelen. - Laura … ? - Ja ? - Hebt gij zure haring gekocht ? klonk het verbaasd. - Ja, neem maar hoor, er is genoeg. 'k Heb twee emmertjes meegebracht. - Dat zie ik ja …, zei hij voorzichtig.
D kwam de woonkamer binnen en kwam erbij zitten. Hij bleef naar Laura kijken alsof hij haar voor het eerst zag, opgetogen als een verliefd kalf van zestien, een en al aanbidding. Nu is Laura bij momenten wel een schoonheid, maar ik vond juist dat ze er wat grauw en getrokken uit zag. Moe. 't Was in de zaak de meest drukke periode van het jaar, vandaar.
- Zoudt gij niet koken? vroeg ze verstrooid. - Ja, jaja, zei D. Terwijl hij naar de keuken ging liep hij bijna een stoel omver.
Na het eten werd Pieter in zijn bedje gelegd, met alle ceremonieel dat erbij hoorde. Daarna was het grote-mensen-tijd. De grote mensen keken een eindje TV en gingen toen ook slapen.
Toen ik uit de badkamer kwam hoorde ik kreetjes. Het kwam niet uit de kamer van Pieter. Daar was alles rust en vree.
Later zat Laura aan het voeteinde van mijn bed en schudde me wakker bij mijn enkels. Dat deed ze als kind ook. Eerst wachtte ze tot iedereen sliep en dan kwam ze aan mijn enkels schudden om me iets mee te delen dat onmogelijk kon wachten, iets van intergalactisch belang.
- Ik ben in verwachting, zei ze. - En dat weet ge nú al, laat mij slapen. - Nee, echt, ik ben in verwachting. Al drie maanden of langer. - Kondt ge dat daarstraks niet vertellen? - Toen wist ik het nog niet. - En nu wel? - Ja. - Ah, oké. - Door de haring.
'k Werd iets meer wakker, vanwege die haring.
- De eerste keer kocht ik ook zoveel zure dingen. Ik at augurken uit het vuistje. Heelder potten.
Dan zal ik wel op zee geweest zijn, dat van die potten augurken heb ik nooit geweten of gezien.
- Zoudt ge niet eerst een test doen. - Heb ik gedaan, daarstraks al, en D is zot van contentement. - Ah, dát waren die kreetjes … - Wat? - Niks.
Het zoete nieuws was aangekondigd door twee emmertjes haring op zuur. Fijn dat D kan frigo-lezen hé.
Nu iedereen op grootouderleeftijd is heeft D een enorm verlangen naar babies. Hij wil kleinkinderen. Ik dacht dat zoiets voorbehouden was voor aankomende grootmoeders, die soort tweede nestdrang, maar D doet daar opgewekt aan mee.
- Hebben de meisjes al plannen in die richting, vroeg ik. - Nog niet …, maar ik hou toch al de koelkast in 't oog.
Ze waren slechts zijdelingse schade, 14-18 ~ van FIV
"Op 4 september 1914 trokken de Duitse troepen een spoor van vernieling door Dendermonde, een paar dagen later trokken ze verder. Op 1 oktober kwamen ze terug. Soldaten van het Belgisch leger hebben geprobeerd ze tegen te houden, er werden over en weer schoten gelost, het Belgisch leger trok zich terug.
De Duitsers stapten de verwoeste stad weer binnen, namen onderweg enige burgers als levend schild mee, en om hun woede te koelen en een voorbeeld te stellen werden die burgers ervan beschuldigd op de Duitsers geschoten te hebben.
Ze werden met hun rug binnen tegen de muur van de kerk Sint-Gillis gezet en nog terwijl de aanklacht en het vonnis voorgelezen werden, werden en alle personen die het ongeluk hadden op de straat of in de omgeving te zijn, bijeengedreven om getuige te zijn van de executie. Waaronder mijn nonkels Victor en Rémi. Nonkel Victor was 18 jaar, nonkel Rémi zal iets van 9 jaar geweest zijn.
Na de executie werden de mannelijke getuigen gevangen genomen en weggevoerd.
Heeft nonkel Rémi geprobeerd bij zijn grote broer te blijven, of juist weg te lopen? Heeft hij in zijn kinderlijke woede de Duitsers uitgemaakt voor al wat lelijk is? Klopten de Duitsers op een kleine jongen omdat ze het graag deden? -een strategie van Bismarck was om de burgerbevolking zoveel mogelijk schrik aan te jagen door onmenselijke daden te stellen- mensen hebben een bloederig gebroken kind, dat nog ademde, op een deur gelegd en hem zo naar huis gedragen. Hij heeft het overleefd. Zijn gebroken beenderen zijn schots en scheef weer aaneengegroeid, nonkel Rémi is altijd kreupel gebleven.
De martelgang van Nonkel Victor (Toor)
Hij werd samen met de andere 'getuigen', zonder eten of drinken en te voet naar een onbekende bestemming gedreven. Onderweg werden zij geslagen en geschopt. Ze kwamen toe in Scheldewindeke, waar ze hun graf moesten graven en dan, zonder enige uitleg werden ze na 4 dagen vrijgelaten.
Nonkel Toor is daar nooit van bekomen, hij was getraumatiseerd tot het uiterste. Hij kromp ineen bij elk geluid, was bleek en hij beefde zonder ophouden. Overdag zat hij in een hoekje bij de stoof ’s nachts sliep hij in de schuilkelder. Een jaar later, is hij overleden. 18 december 1915. Hij was 19 jaar.
Zijn naam staat niet op het monument van het Heldenplein. Hij was collateral damage ofte nevenschade.
Later, in de jaren zestig of zeventig, toen de jeugd volop aan het emanciperen was, hoorde ik soms ouders, mensen die WO II meegemaakt hadden, zich opwinden over de jeugd-van-tegenwoordig 'Ze zouden begot eens terug ne goeien oorlog moeten meemaken'. Dat waren de Verontruste Ouders van toen." FIV
“eens terug een echte oorlog moeten meemaken!”
Mijn pa riep zo'n dingen, hij was zo iemand. Wanneer hij een gedachtewisseling met een van de drie dochters niet meer aankon brulde hij : ge zoudt eens allemaal terug een oorlog moeten meemaken!
Dat verbaal geweld moest dan doorgaan voor opvoeding en begeleiding naar volwassenheid. Vermits hij ons niet onder de knoet kon houden moest een buitenlandse mogendheid dat maar komen doen. Ik durf niet bedenken wat hij daarbij voor ogen had.
De automobilisten in het filmpje denken dat de verkeersagent voor het lapje gehouden wordt. Door een rij brave schoolkinderen dan nog wel. Daar worden ze blij van, dat een agent zich in de luren laat leggen, dat een agent niks door heeft …
Deze organisatie uit Canada heeft filmpjes die misschien grappiger zijn, maar dit is volgens mij een speciaaltje. Omdat het dubbel is, is het niet alleen grappig, het is geestig. De automobilisten moeten gaandeweg ontdekken dat zij zélf de dupe zijn , niet de agent en dat lukt soms niet zo goed, of helemaal niet.
'k Was op zoek naar het verschil tussen huis en kamer, maar ik heb geen bevestiging gevonden van wat ik dacht. Het gaat over een streektaal en ik kan me niet herinneren welke.
Met huis bedoelde men de ruimte die verbinding heeft met de buitenwereld. Alle andere delen van de woonst heten kamer.
Die betekenissen zijn in de loop der tijd en tijden verschoven en dan wordt met 'in huis' specifiek 'in de woonkamer' bedoeld, bvb men zet de fiets in de gang en de boekentas zet men in huis.
Evengoed werd met 'in huis' de ganse woonst, het ganse gebouw bedoeld : bvb in huis draagt men pantoffels. De ganse woonst, dat kon verwarrend zijn als iets 'in huis' ligt. Ligt hetgeen men zoekt in de woonkamer of ergens in het huis, ergens in het gebouw ? bvb mijn pantoffels liggen ergens in huis.
Een kamer was een ruimte zonder rechtstreekse verbinding met buiten, een ruimte die men kan afsluiten. Om buiten te raken moet men eerst door andere ruimtes. Dat snap ik. Maar over die betekenis huis = woonkamer, daar ben ik nog altijd niet aan uit.
Wat ik wél gevonden heb over huis is een lijstje gezegdes, waaronder twee die ik nog niet kende. Die twee * vind ik vandaag de mooiste.
----- Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien: wie een hoge positie heeft, moet voorzichtig zijn.
In het huis van een gehangene spreekt men niet over de strop: je moet vermijden over onaangename onderwerpen te spreken.
Een zuinige huisvrouw bouwt huizen als kastelen * : met een zuinige huisvrouw houdt het gezin zoveel geld over dat er een kasteel mee gebouwd kan worden.
Je moet het huisje wel bij het schuurtje laten * : je moet niets buitensporigs doen, oftewel de dingen in de juiste proportie houden, dit dan vooral op financieel gebied (min of meer hetzelfde als "de tering naar de nering zetten"). -----
saluki, de gazellehond, Perzische windhond (Iraanse)
"De saluki of Perzische windhond is afkomstig uit Iran, (vroeger Perzië). De rasnaam is afgeleid van de stad Saluk, die onder het zand is verdwenen. Saluki's werden als jachthond gebruikt door verschillende nomadische woestijnvolken en werden zo van gebieden bij de Kaspische Zee tot de Sahara verspreid.
Op Perzisch aardewerk dat dateert van 4200 vóór Christus, werden al salukiachtige honden afgebeeld. In Egyptische graftombes zijn gemummificeerde saluki’s aangetroffen en de farao's jaagden met valken op hun arm en een soort saluki's aan de lijn.
Saluki's zijn sterk verwant aan Afghaanse windhonden. De saluki is ideaal: zowel als gezelschapshond als jachthond. 'Ideaal' zou ik niet echt zeggen, eerder 'geschikt'.
Aard
De saluki is wat terughoudend ten opzichte van vreemden, maar is zeer gesteld op het gezelschap van zijn baas. Verder is hij onafhankelijk, rustig, waardig en eigenzinnig en hij heeft een groot jachtinstincten een enorme energie.
Opvoeding - Oelala! Niet simpel.
Met enig beleid is het mogelijk een redelijk opgevoede hond te krijgen, maar houd er wel rekening mee dat dit nooit een perfect luisterende hond zal worden. Met veel geduld en inzicht kunt u toch bereiken dat de hond op u gesteld raakt en u niet teleur wil stellen.
Sociaal
Saluki's kunnen prima samenleven met andere gelijkgestemde honden, maar andere huisdieren zoals geiten of konijnen kunnen beter ver buiten bereik van deze honden gehouden worden, want hun jachtinstinct is te sterk om de verleiding te weerstaan."
Hier een filmke met uitleg over hoe de bouw van de hond zorgt voor snelheid en uithoudingsvermogen.
Mijn vader deed straffe dingen tijdens de oorlog, neen, een held zou ik hem niet noemen maar heldhaftig vind ik het wel, wat hij deed. Zo gaf hij zes jonge mannen wekenlang onderdak die hadden kunnen ontsnappen uit de colonne opgevorderden door den duits. Zij lieten paard en kar achter en vluchten de bosjes in en kwamen aan onze deur kloppen. Zes jonge kerels extra voeden terwijl hij al een gezin van twaalf moest zien te onderhouden is onder oorlogsomstandigheden al niet min, zelfs gevaarlijk. Hij moest ook aan den duits aangeven wat hij op het land kon winnen. Beter vond hij het wat minder aan te geven en vele noodlijdende burgers die kwamen aankloppen melk en meel te geven, maar daarvoor heeft hij wel in den bak gezeten.
Ook zie ik nog het tafereel voor mijn ogen hoe mijn vader koelbloedig een SSer aanpakte. Op een dag kwamen we ‘s middags van het aardappelveld naar huis om te eten en daar stond aan de gevel van ons huis een opgefokte SSer met het geweer in de aanslag.
"Wie moet ik doodschieten, u of uw zonen" riep de SSer. Moeder stond in de voordeur en riep ons jongsten stilletjes binnen te komen maar dat pakte niet bij de furieuze man. Vader heeft hem dan gesust en hem voedsel beloofd en wat verder nog weet ik niet en de man is rustig met een fiets vertrokken richting Turnhout. Vader had de situatie gered door zijn kalmte. MVS 'k Ben helemaal patraque. Voor deze stille helden staan er geen stenen monumenten. Maar uw schrijven staat er wel. Een geschreven monument. m - EZW-10/2011
‘ … jij moet toch veel mooie herinneringen hebben? Heb je nooit heimwee? ’
Heimwee niet meer. Gehad, bij momenten. Nu niet meer. Veel mooie herinneringen, dat wel. Het is een snoer van gebeurtenissen en anekdotes. Van sommige herinneringen kan ik heel blij worden. Want er zijn de andere herinneringen ook natuurlijk, de minder goede. Tussen die twee soorten gebeurtenissen was er de rust van de routine, de dagen dat alles kalmpjes zijn gang ging en er niks te melden viel.
---
In '98 waren er een aantal Kroaten onder de officieren aan boord en ik had al gevraagd om me AUB bij de voornaam te noemen. Dat kon niet. Ze kenden hunne wereld en het bleef Ma'am. Oké dan maar, we waren weer vertrokken voor zes maanden afstandelijk gedoe. Ik moet teleurgesteld gekeken hebben want de 3de mécanicien zocht naar een oplossing. Een heel sociale jongen (24j) en zeer kierewiet door de oorlogsdingen die hij in zijn land meegemaakt had.
Hij had een contract bij de Fransen gevaren en had als notie van Frans : - als ze 'oh putain'zeggen is het erg, maar zijn ze niet kwaad - als ze 'merde' zeggen is het erg, en zijn ze wél kwaad - als ze 'putain de merde’ zeggen, zijn ze zéér kwaad.
Een paar dagen later kwam hij met een idee : vermits in België ook Frans gesproken wordt zou hij me Madame noemen ipv Ma'am, en hij was tevreden dat hij een oplossing kon voorstellen. Hij bleef wiebelend staan wachten wat ik er van vond. Ik vond het maar niks. Putain en merde gaf hij vlekkeloos en met de juiste intonatie, en zo argeloos blij, hij kende duidelijk niet de draagwijdte van die termen. Maar Madame klonk alsof hij het over een bordeelhoudster had.
- No good? vroeg hij. - Sounds like mama-san.
De term mama-san is internationaal gekend, en hij wou de vrouw van zijn baas zeker niet zo aanspreken.
- Then I will call you Madammy, you are petite. Het is madammy geworden. En gebleven. De andere officieren namen het woord over en toen ook de Filipijnse crew meedeed was het zo goed als officieel. Eigenlijk had ik die naam in mijn zeemansboek moeten laten bijschrijven.
Het was heel plezant om horen hoor. Als ik 's morgens met de zak overalls van ons deck naar de laundry beneden ging was er volk in de trapkast, op weg naar het ontbijt een deck hoger : - mornin' madammy ! - mornin' gentlemen ! - ça va, madammy ? dat stukje Frans hadden ze van de 3de overgenomen - ça va, messieurs. Een ochtendritueel.
Een paar jaren later, toen ik iemands overall gerepareerd had …
Wachtwa, een woordje uitleg over een trukje: wanneer een overall gescheurd is, vraagt de betrokkene aan de 1ste stuur een nieuwe en houdt de oude bij. Ik repareer die. Met lappen er op en al. Zo heeft de persoon in kwestie een extra overall in gebruik want in de tropen kan het er op aan komen, een overall meer of minder. Goed, dit gezegd zijnde ...
Toen ik een paar jaren later een overall gerepareerd en terugbezorgd had, kwam iemand van de matrozen vragen, een beetje bedeesd : - Excuse me Ma'am, are you Madammy? - Eh, yes … long time ago.
Die madammy-story was al wat jaren oud, hoe kon dat nu ? Wel … De naam madammy circuleerde nog in het bemanningsagentschap op de Filipijnen. De naam madammy was daar een eigen leven gaan leiden !
Wat doet madammy: Overalls repareren, -foto’s afdrukken voor hen, ze per 4 op een A4 printen en ze in een documentbeschermer steken tegen de sporen van werkhanden- lasogen druppelen met Minhavez, hun boodschappen meebrengen van de wal, soms ook haar knippen en af en toe een hemdje strijken. Mee foto’s kijken van hun kinderen en af en toe eens vragen naar de familie thuis, want voor de komst van de mail spendeerden ze flink wat aan telefoon. Dat was het ongeveer volgens hen, het takenpakket van madammy.
Maar naarmate die matroos vertelde was madammy een legende geworden binnen het agentschap. Een agentschap dat zeelieden over de drie oceanen en alle zeeën stuurt, mensen met verhalen in hun hoofd en die de verhalen mettertijd mooier en beter maken. Die verhalen, die legende, daar kon ik niet tegenop, die kon ik niet evenaren. Daar kon ik echt niet tegenop.
te gast bij Wim Helsen, Abdelkader Benali met ‘Huldedicht aan Singer’ van Paul van Ostaijen
slotgedeelte:
Ik wil een Singer wij willen een Singer wij eisen een Singer wat wij willen is ons recht ein fester Burg ist unser Gott Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem et Singerem et Singerem Waarom hoe zo wat wil hij wat zal hij Salvation army Bananas atque Panama de man heeft gelijk hij heeft gelijk gelijk heeft hij jawel jawel jawel waarom wie zegt dat waar is het bewijs jawel hij heeft gelijk Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem Singerem Singerem
In mijn jeugd woonden we tussen de boeren, een speciale sfeer. Omdat ons Vader ook van boerenafkomst was kenden we iedereen en kon ik die boerderijen binnen en buiten lopen. Ik was er thuis, een ongelooflijk goed gevoel, tussen al die harde werkers, en tussen de dieren, en ik mocht dan ook helpen bij het kalven, en biggen vangen. Een paard dat moest gedekt worden mocht ik bijwonen, ik hielp op het land om aardappelen te rooien, moest met de paarden rijden, hielp de oogst binnen doen. Kortom, echt leuk, het was soms hard werken, maar ja dat kon niet anders en ik vroeg mij niets af. Ik kon overal mee eten aan tafel en op het land, ik at spek met eieren, kop vlees, beuling, groenten en fruit.
Zij heette Elisabeth, hij noemde haar Liesje, hij was Petrus, ze waren kinderloos. Ze hielden veel van elkaar, ze waren altijd samen en keken elkaar veel in de ogen, zag ik. Ze leefden met en voor elkaar. Hun landerijen bevonden zich heel dicht bij de hoeve. Als hij op het land werkte en het was schaftijd blies zij op de koperen hoorn. Een afgesproken geluid, als hij dan thuis kwam gaf hij haar steevast een kus, fezelde iets in haar oor waarop ze lachte, en zei: “Zotte man, nu toch niet zeker” en ze keek dan naar mij. Hij schoof zijn voeten onder tafel en wachtte tot ik en Liesje op ons plaats zaten, sloeg een kruisteken en eindigde met “Heer zegen ons en ook deze spijzen die U milde hand ons geeft, door Christus onze Heer amen. Smakelijk!”
Het eten begon met botermelk pap, gevolgd door aardappelen met bonen en een groot stuk goed gebakken varkensvlees met veel saus en eindigde met vers fruit. Alles van eigen bodem, een glas helder water uit de pomp put. We maakten een kruisteken en we gingen terug naar de akker, hij pikte de gerst en ik bond ze in busselen en we zetten ze in schoven, tot de hoorn opnieuw weerklonk. Als knaap keek ik naar die mensen op. Was dat de liefde? Ik vond dat mooi.
Ik heb nooit zo een goed koppel meegemaakt, ze beminden elkaar, ze werkten hard, hadden leute, aten goed, kwamen vooruit, geloofden in God. Plots sloeg het noodlot toe, Petrus kreeg een longontsteking en was op 14 dagen dood en begraven. Elisabeth haar wereld stortte in, ze begon in zichzelf te praten, Petrus zijn werkvest bleef aan de nagel achter de deur hangen, zijn klompen schuurde ze alle dagen af, zoals ze altijd al gedaan had. Ze keek voortdurend naar de deur, ze verwachtte hem. Ze was schuw geworden. Ze praatte constant met hem, ze keek uren naar zijn foto. Ze streek door mijn haar, maar herkende mij niet meer. Ze kwijnde gewoon weg, ze wilde bij Petrus zijn, wat haar op korte tijd lukte. Ik begreep toen wat eeuwige liefde was, en zeker liefde tot ter dood.
De opeenvolging van de verschillende situaties, van goed naar mindergoed naar dood & dood moet hem serieus aangegrepen hebben dat de knaap van toen het zoveel tientallen jaren later nog zo beeldend kan beschrijven. m
2004, toen werd ik verliefd. En ik was niet de enige. Ik werd verliefd op zijn manier van denken, op zijn manier van schrijven, ik ging van verwondering naar zijn bewondering voor de horizonten die niet meer van deze aarde waren.
Veel aardse horizonten had ik gezien maar daar hield hij zich niet mee bezig. Hij had het over universum en heelal, van nanometer naar lichtjaren. Wat ertussen lag was hem misschien te zichtbaar.
Hij schreef over dingen die ik maar half begreep, over de esthetica in scheikunde en andere wondere werelden. Maar al schreef hij met een verroeste pen, ik zou het nog gelezen hebben. *
Ik herlees zijn teksten nog soms. In 2012 is hij gestopt met schrijven. En met ademen. En hij liet dit stukje bestaan verweesd achter.
te gast bij Wim Helsen, Annemie Struyf met Het oude zeilschip van Jan van Nijlen
Het oude schip, met opgegeide* zeilen, ligt in het dok: het groot karkas is lek. Blank tegen hemels grauwe en lage wijle*, vliegen de meeuwen om 't verlaten dek.
Eens luidde blij 't signaal van zijn vertrek, en 't heeft gedanst, de duizend, duizend mijlen, op de oceaan een kleine, witte vlek. Thans is het oud: verroest zijn ankers, bijlen...
Graniet en marmer heeft het meegebracht, steevnend* door 't woeste, noordelijk kanaal, of gleed droomstil door eevnaars lichten nacht,
belaân*met vruchten, specerij en kruiden. Nu ligt het stil, onzegbaar droef en kaal, maar nog met kleur en geuren van het zuiden.
opgegeide , van opgeien = zeilen inkorten, om den windvang te verminderen , wijle = sluier in verouderde literaire taal, un voile, een vool steevnend = stevenend, koers zettend, varend, zeilend , belaân = beladen
Nu heb ik al wel enkele vreemde dingen meegemaakt in de drie voorgaande jaargangen van Winteruur maar deze misser is tot hiertoe dé kanjer. Van een journaliste dan nog wel, een vak waarbij ik me toch een minimum aan voorbereidend werk durf voorstellen. Of overdrijf ik nu?
Struyf vermeldt twéé maal dat het gedicht van Slauerhoff is?
Het Oude Zeilschip is van Jan van Nijlen 1884-1965. Het is een sonnet, gewoon de 4 strofen. Het Laatste Zeilschip is van Slauerhoff 1898-1935. Het is een klepper van 4 bladzijden.
Als haar voorbereidend werk voor die paar minuten bij Winteruur al weinig voorstelt, dan stel ik me vragen over de degelijkheid van haar reportages. “Amààài!”, zoals ze zelf graag zegt.
Deze prent van John Holcroft deed me ooit denken aan een boek maar ik wist niet welk. ‘k Kon er niet opkomen en dat vond ik erg. Het boek is nochtans tamelijk bekend. In mijn eentje zou ik er niet geraken en ik lanceerde een hulpkreet op de toenmalige groep :
"Het is geen illustratie van een boek, voor zover ik weet. De prent doet me dénken aan een boek, iets met een groot insect. Maar het is niet Alice in Wonderland en het is niet Het Klein Insectenboek, want dan wist ik het al."
Er gingen mails over en weer. Er was veel bereidwillige hulp maar de titel van het boek hebben toen we niet kunnen vinden. Ik besloot het gepieker te staken, het zou me wel te binnen schieten. En ik verloor die prent uit het oog.
Beetlegirl, John Holcroft, UK érg jammer van het kader
Vier jaar later kom ik die tekening opnieuw tegen en ik dacht "hey, da’s Kafka!" Zo ineens, bij de eerste aanblik. Pas nadien herinnerde ik mij dat die prent ooit collectieve kopzorgen veroorzaakt had. Memorie is een rare beest.
"De gedaanteverwisseling (oorspronkelijke Duitse titel is Die Verwandlung) is een werk van de Tsjechische Duitstalige schrijver Franz Kafka uit 1915. Het is een van de bekendste werken van Kafka.
Samenvatting Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud en/of de afloop van het verhaal.
In het verhaal staat Gregor Samsa, een verkoper met een vlekkeloze staat van dienst, centraal. Op een dag wordt hij wakker en komt erachter dat hij tijdens de nacht veranderd is in een mansgroot insect. Terwijl zijn familie moeite heeft de gedaanteverwisseling te accepteren, begint hij zichzelf af te vragen waaraan hij dit te danken heeft. Hij vermoedt dat hij ergens schuldig aan is, maar waaraan? Is het zijn moeizame relatie met zijn vader of is hij toch niet de perfecte werknemer? Uiteindelijk besluit de familie om van hem af te komen. daar komt hij achter omdat ze niet weten dat hij hen kan horen en begrijpen. Hij besluit zijn familie te verlossen van zijn aanwezigheid, en hij sterft."
Deze foto vind ik een mooie manier om begin november aan familie, vrienden en kennissen te laten weten dat er een gezinslid op komst is.
Vooral omdat de toekomstige pa de aansteker nog vasthoudt. Heel symbolisch. Buiten het geven van een vonkje heeft hij voorlopig nog niet veel moeten doen, schijnt hij te zeggen. Dat komt nog, vriend, uw taak komt nog! Ge merkt dat wel wanneer het kind er is.
Dit is een verhaal waarvan ik zeer onder de indruk was toen ik het voor het eerst las, moest lezen. Als jonge kalveren werden wij verondersteld dit verhaal au sérieux te nemen, want het was examenstof. Het moment van herkenning, door het order ivm het bed, vond ik toen héél slim gevonden van Penelope en het is me bijgebleven. Het bed werd gebouwd door Odysseus en ik zou het daarom zíjn bed kunnen noemen. Maar hij was twintig jaar van huis geweest. Wie twintig jaar niet thuis komt, heeft zowat alle recht van spreken verloren, volgens mij.
Eerst had hij tien jaar meegedaan aan de Trojaanse Oorlog. Toen tien jaar hem genoeg leek ontwierp hij het Paard van Troje, de oorlog werd gewonnen en was afgelopen. Odysseus kon naar huis, naar vrouw en zoontje, Penelope en Telemachos.
Nu had hij toch wel tegenslag zeker! Tijdens de oorlog had hij per abuus het oog van de zoon van de zeegod Poseidon uitgestoken. Poseidon zwoer toen bij zichzelf dat Odysseus' reis naar huis nog plezant zou worden. Daardoor heeft de terugreis van Troje naar Itakha nog eens tien jaar geduurd. Troje ligt aan de westkust van Turkije, in het Noorden. Itaka is een eiland voor de westkust van Griekenland.
Stel, als ik de zeegod tegen heb, dan ga ik niet over zee naar huis, maar stillekes over land, slimme held zijnde. Helaas. Over land reizen was nog hachelijker dan over zee. Misschien niet zozeer door vijandige goden, maar wel en zeer zeker door vijandige natuur. Want al kiest men een reistraject door alle laaglanden, uiteindelijk moet men het Pindos-gebergte over, door gevaarlijke bergpassen (als die toen al gekend waren) in verraderlijke weersomstandigheden, met daarbij nog eens loslopende beren en wolven. En waarschijnlijk ook nog berg-toverwezens met linke toverspreuken. Kortom, over land reizen was toen gevaarlijker dan over zee, Poseidon of niet.
Zo komt het dat Odysseus nog eens 10 jaar rondgedarteld heeft op de kusten van de Middellandse Zee.
Dit alles om te zeggen dat wie twintig jaar van huis blijft de rechten op het eigen bed allang verspeeld heeft. Hij had al 20 x 365 keer elders geslapen. Daarom noem ik het bouwsel het bed van Penelope en niet het bed van Odysseus, ook al was hij degene die het gebouwd had. Want het bed was wel degelijk een bouwsel.
Na 20 jaar zonder van zich te laten horen, komt hij thuis op Ithaka, slacht alle huwelijkssollicitanten af die al jaren op het erf bij zijn 'weduwe' liggen te slempen en vermits hij dan toch bezig was werden de dienstmeisjes die 'de vrijers waren ter wille geweest', opgehangen. Ziezo.
Maar Penelope had hem nog altijd niet helemaal voor echt aanzien. Was hij de man die hij beweerde te zijn? En nu komt de clou van de soap. Ze zegt tegen zijn voedstermoeder, Eurykleia dat zij het bed, hét bed moet gereed laten maken voor de nacht én dat het naar een andere plek moet verplaatst worden, zodat er in de koelte kan geslapen worden.
Daarop ontsteekt Odysseus in een Homerische koleire : dat bed kan niet verplaatst worden want het werd gebouwd op de stronk van een zeer oude olijfboom. Dat heeft hij eigenhandig gedaan. Daarrond heeft hij het slaapvertrek en de rest van de woonst opgetrokken. Die stronk zit met al zijn wortels nog in de grond en draagt het bed, die boomstronk ís het bed.
heel oude olijfboom, mogelijk werd al eens een gelijkaardig exemplaar gebruikt voor de bouw van een bed ?
Een olijfboom heeft wortels die tot wel tien meter in het rond spreiden. Kon iemand zo’n bed verplaatsen zonder het huis af te breken? Wie-o-wie had daarvoor de kennis en kunde?
Deze koleire overtuigde Penelope dat Odysseus degene was die hij beweerde te zijn. Mooie, slimme zet van Penelope vind ik, zeggen dat haar/hun/het bed moest naar buiten gebracht worden. En 'zo kwam alles toch weer goed'.
“Voor de liefde die mijn vader mij gaf, heb ik hem niet gegeven wat hem toekomt; als kind kende ik de waarde van een geschenk nog niet en als man was ik te hard, te veel een man. Mijn zoon groeit nu op en is zeer geliefd, als geen ander aanwezig in zijn vaders hart. Ik geef wat ik ooit nam aan iemand van wie het niet kwam, en het wordt niet teruggegeven.
Als hij een man zal zijn en zal denken als een man, zal hij net als ik zijn eigen weg kiezen. Met verlangen en vrij van afgunst zal ik aanschouwen hoe hij zijn eigen zoon de liefde schenkt die ik hem gaf. Mijn blik volgt het spel van het leven ver weg in de ruimte van de tijd – een ieder gooit glimlachend de gouden bal, maar niemand gooit hem terug naar degene die hem wierp.”
De gouden bal, Börries von Münchhausen uit De verborgen dynamiek van familiebanden van Bert Hellinger
------------ VDL : “Ik heb het meerdere keren herlezen, met tranen in mijn ogen. Niet alleen omdat het mooi is maar vooral omdat het zo ‘waar’ is. Een verborgen maar een krachtige waarheid. Als kind kunnen wij die gouden bal van de liefde nooit teruggooien naar onze ouders. Het is pas wanneer we zelf ouders worden dat we beseffen waarom zij bijvoorbeeld ongerust waren als wij veel later dan verwacht thuiskwamen. Of als we rondzwierven aan het andere eind van de wereld zonder iets te laten horen. En die liefde kunnen we nooit teruggeven, die geven we onvoorwaardelijk aan onze kinderen en zo gaat het altijd maar door, inderdaad een verborgen dynamiek van familiebanden.” ------------
Zo zeer verschillen mensen: omdat het gedicht zo waar is ontroerde het u, omdat het zo waar is liet het mij onbewogen.
Toen ik het een eerste keer las was mijn reactie : dat weet iedereen toch al ? Wat we ontvangen hebben kunnen we niet teruggeven, enkel doorgeven. Het hoeft niet eens aan eigen kinderen te zijn. Wat we ontvangen hebben aan liefde, toewijding, zorg, tijd, aandacht, energie, bekommernis, niet alleen van ouders, ook van familie, lesgevers, collega’s en alle anderen, heel die gouden bal kunnen we doorgeven en al wat hij bevat besteden aan veel andere mensen met wie we in contact komen. Legioenen lesgevers doen het beroepshalve, sommige werkgevers en collega’s doen het, stageleiders doen het …
Börries von Münchhausen bekeek de gouden bal strikt persoonlijk, het doorgeven gold blijkbaar enkel richting eigen kind, zoon en niet richting andere mensen want zíjn gouden bal heeft hij niet echt ver gegooid, prominent Nazi-activist zijnde. En dat wist hij zelf ook, want toen in 1945 de geallieerden naderden heeft hij gekozen voor een dosis pillen.
‘opperste krijgskunst is de vijand onderwerpen zonder slag te leveren’ Sun Tzu
Deze Masai laten de leeuwen de jacht doen en dan snijden ze van de buit (een gnoe) wat ze voor de stam nodig hebben. Zo hebben ze vlees, zonder slag of stoot. Slim hé.
Zoiets moet ge kunnen natuurlijk. En durven. Wat zou hun hartslag zijn tijdens zo'n onderneming? Want het is wel iets anders dan efkes vlees halen bij de beenhouwer.
Jagen op gedachtenisprentjes, alle begrafenisondernemers krijgen ermee te maken. Tot grote ergernis, een half lege kerk na de offergang, wanneer iemand jong of heel oud komt te overlijden.
Een voorbeeld uit de praktijk
Mevrouw M. komt te overlijden op 100 jarige leeftijd. De begrafenisondernemer heeft voor de uitvaart met de familie gesproken over eventueel aanwezigen die ze niet zouden kennen, dat er wellicht 'jagers' aanwezig zullen zijn op de uitvaart. De dag van de uitvaart is daar en de overledene wordt in de kerk geplaatst. Een goede begrafenisondernemer kent zijn gemeente waarin hij werkt en herkent snel wie er niet voor de overledene of familie naar de uitvaart komt.
Acht personen nemen plaats in de kerk waarvan de familie niet weet wie ze zijn. Zelfs tijdens de uitvaart komen er nog personen de kerk binnen waarvan de begrafenisondernemer vrij zeker is dat zij niet van de gemeente zijn. Het personeel kon buiten aan de kerk duidelijk opmerken dat er twee personen in één auto zaten. In de kerk gaat dit koppel, man en vrouw, apart zitten. De man in de linkerbeuk, de vrouw in de rechterbeuk. Wanneer de offergang start, is men zeker dat men twee of meer prentjes kan bemachtigen. Deze personen vertrekken meteen na de offergang, ze verlaten de kerk en stappen in de auto. De auto draagt een nummerplaat met reclame van een garage. Deze garage was 100 km in een andere provincie gelegen.
Zou het kunnen dat het koppel tot 200 km, heen en weer, rijdt om een prentje te bemachtigen? Volgt men de website van de begrafenisondernemers om zo op de hoogte te zijn van bepaalde uitvaarten? Of krantenberichten? Na de offergang werd het personeel van de begrafenisondernemer 'bestormd' om nog meer prentjes te kunnen bemachtigen.
Men kan gerust de vergelijking maken met gieren. Want of deze praktijken erg respectvol zijn, is nog maar de vraag. Nabestaanden bieden prentjes aan als herinnering aan de overledene, niet als koopwaar. Postzegels verzamelen, begrijpelijk. Bidprentjes en de manier waarop, onbegrijpelijk.
Als uitvaartwebsite werden wij na de uitvaart van Jan Hoet meermaals gecontacteerd of we bidprentjes van Jan Hoet zouden kunnen afleveren. Het woord 'moeten' is vaak in deze e-mails te lezen. Heel hardnekkig en arrogant werd ons om deze bidprentjes gevraagd.
Reactie #1 - 25-04-2014 Prentjesjagers gaan inderdaad zeer ver met hun misselijke hobby. Een totaal ontredderde man contacteerde ons enkele maanden terug dat op een beurs een prentje van zijn pas overleden echtgenote werd aangeboden voor een paar euro.
In het crematorium worden wij dagelijks geconfronteerd met de opdringerigheid van de hebzuchtige verzamelaars. Bekende personen, honderdjarigen, dramatische overlijdens, plechtigheden van kinderen … het zijn allemaal verzamelobjecten die op ruilbeurzen geld waard zijn. Soms komen ze met busjes in bermuda short om aan zoveel mogelijk prentjes te geraken. (…) Kris C.
Overleden personen worden objecten, nagedachtenis wordt handelswaar: het Funerair Pokémon Syndroom
Een aantal jaren geleden liep ik toevallig achter deze mensen. Een jongetje stapte met zijn ouders over het kerkhof. De chrysanten bij de graven kwamen tot zijn middel. 'k Schatte hem acht jaar. De ouders hielden hem bij de hand, in de vrije arm droegen ze elk een pot bloemen.
- Papa is het hier óók jaarmarkt? klonk het helder. - Nee jongen, dit is geen markt, zei de papa. - Waarom zijn hier zoveel bloemen? - Omdat het een beetje feest is, hé jongen. - Feest van wie? - Van alle mensen die dood zijn. - Ja? - Ja, zei de papa en keek voor hulp naar de mama. - We zijn hier toch al geweest hé schat, naar het graf van Opa Flor, zei de mama. Het jongetje knikte. - En naar Oma Nina, voegde hij er aan toe. - Ja jongen, Oma Nina ook, zei de mama en ze gaf hem een kneepje in zijn kleine hand.
Het bleef een tijdje stil, de mama moest eerst iets wegslikken.
- En vandaag is het hun feest en ook van alle andere mensen die hier liggen. - Allemaal? - Ja schat, van allemaal, één keer per jaar. Goed hé ...
Ze zetten een pot bloemen bij Opa Flor & een pot bij Oma Nina. Het was fris, maar de zon scheen en voor het jongetje was het een fijne wandeling zo langs al die kleuren.
Tussen zijn ouders in dartelde hij richting uitgang. Aan de poort draaide hij zich om en wuifde. De ouders vroegen zich af of ze misschien iemand van de familie of een bekende misgelopen waren. Hij wuifde nog eens en toen klonk het helder als een glazen klokje : " Gelukkige Verjaardag, allemaal ! "
De papa nam hem op de arm en gaf hem een klinkende kus. De mama gaf hem een aai over de bol.
Bij tankers lopen de cargo-pijplijnen voor een deel aan dek. Dat heet het common-gedeelte van de pijperijen. Bovenop de pijpleidingen lopen loopbruggetjes, passerelles in het Frans, catwalks in het Engels.
foto 13.jpg, zie bijlage onderaan
Ik mag dus zonder liegen of blozen zeggen dat ik jarenlang over catwalks gelopen heb, gewoon, zomaar, om een luchtje te scheppen.
In bijlage vijf foto's van het deck van een gastanker. Ze dateren van januari 2004. We lagen toen efkes op anker omdat we een konvooi crude-oil-tankers moesten laten passeren, ergens ten einde de Zee van Marmara, bij de Dardanellen. Het was er toen ijzig koud. Daarna mochten we verder, verder de Dardanellen in (de Hellespont) en vervolgens de Egeïsche Zee in, richting warmte. Tja, daar kan men moeilijk anders dan naar bakboord hé. Aan stuurboord valt voor een grote vrachtvaarder niks te zoeken.
De catwalk van een gastanker kan leutig zijn, het systeem biedt een hoop interessante vormen en gezichtshoeken om te fotograferen. (Nu hopen dat ik de bijlages tot een goed einde breng.)
foto 08.jpg, zie bijlage onderaan
foto 09.jpg, zie bijlage onderaan
foto 10.jpg, zie bijlage onderaan
De pijplijnen van een olietanker ziet er anders uit, ze lopen naast mekaar in één rechte lijn tot aan de voorpiek. Op de foto een beetje saai, maar in het echt helemaal niet. Die foto's moet ik nog zoeken. Aan deck moest iedereen altijd bottinnen dragen of op zijn minst gesloten schoenen. Dat zijn de veiligheidsvoorschriften, gelijk welk seizoen het is of gelijk in welke klimaatzone.
Naar die heuvels konden we niet naartoe. Er waren ter plaatse geen voorzieningen om het schip te laten aanmeren en daarbij, we hadden daar niks te zoeken. De rederij zou nogal lachen als de bemanning van een vrachtschip aan het cruisen sloeg. En 't schip was er niet ingeklaard ookni. We zouden geeneens aan de wal gemógen hebben.
We lagen daar maar efkes op anker, te wachten om een konvooi olietankers te laten passeren. In sommige zee-engtes is dat verplicht, in konvooi varen. Het heeft iets te maken met het aantal diepe vaargeulen, en de breedte van die diepe vaargeulen. En met potentieel gevaarlijke lading natuurlijk en met het aantal uren passage van dat soort gevaar.
Schepen met minder diepgang, kleinere schepen dus, die in ondiep water kunnen varen, moeten niet in konvooi.
In koude seizoenen is het aan deck, op zo'n stalen bouwsel, extra-koud. De kou kruipt uit de scheepsvloer, uit de schotten, uit elk stuk metaal recht in een mens haar gewrichten & botten. Tot in het merg kruipt de kou.
En als men niet oplet en voorzichtig is vriest men vast aan dat staal. Om te fotograferen deed ik mijn handschoenen uit natuurlijk, maar men legt best geen blote hand op de reling. Telkens ik een paar treden op of af moest deed ik de handschoenen weer aan, om me te kunnen vasthouden aan de reling. Sommige treden waren glad. Maar de lucht was prachtig.
foto 20.jpg, zie bijlage onderaan, konvooi op komst
We zijn nu zoveel jaren verder en ik ben nog altijd blij dat ik me in de bijtende kou gewaagd heb om foto's te maken, tijdens die drie uren op anker.
te gast bij Wim Helsen ~ Marnix Peeters met een tekst van A.F.Th. van der Heijden
Bij elke eeuwwisseling sterft ergens wel een honderdjarige terwijl elders een kind ter wereld komt, voorbestemd om honderd jaar te worden en te sterven aan het eind van de eeuw, tijdens de geboorte van weer een volgende honderdjarige en zo verder. Zet twintig van die uitverkorenen wijdbeens hand in hand achter elkaar van hier tot het jaar nul en je hebt onze jaartelling op 'n rijtje, - een knokige aquaduct dwars door de Europese tijd.