Het zal in 1999 geweest zijn. Nicky & ik hadden elke dag van 18h tot 19h service in de bar. Happy hour. Dat bestond toen nog. Onder het toeziend oog van de capt hemzelve, natuurlijk.
Het was het uur van de straffe verhalen. Over andere schepen. Nooit over het eigen schip. Verhalen zijn lijk fruit. Verhalen moeten eerst omvang en kleur krijgen eer ze plukrijp zijn en dan pas kunnen ze geserveerd worden. De sterke verhalen over andere schepen hadden dat proces al doorgemaakt. Er werd al eens gelachen tussen 18h en 19h. Soms gingen de verhalen over situaties. Soms gingen de verhalen over notoire figuren, mensen die met de jaren levende legendes geworden waren, door hun aard en hun karakter.
Op een keer ging het over Chef LdG. Hij is West-Vlaming en de West-Vlamingen hebben binnen de koopvaardij dezelfde reputatie als de Ardennezen : harde werkers maar eigenzinnig. Zeer eigenzinnig. LM en ik hebben een keer of drie gevaren met Chef LdG en terwijl iedereen, zelfs capt DM, op zijn hoede was voor die man, slibberde ik overal door, ik deed alsof ik zijn humeurschokken niet merkte. 'k Zorgde er wel voor dat LM zijn typwerk ruim intijds en correct werd afgeleverd. En met ruim intijds bedoel ik 12 hrs op voorhand. Harde werkers gelijk LdG appreciëren dat soort dingen.
----- Eigenaardig hoe ik, ook in de pre-LM periode in de smaak viel bij grote, struise, buikige gradés. Mogelijk omdat ik er zo belachelijk onschadelijk uitzie. 'Elk nadeel hep se voordeel'. Waarschijnlijk kon ik hen amuseren omdat ik niet tot hun departement hoorde. Met die kleine kakkerlak van de pantry kon men al eens babbelen en lachen. Iemand van hun eigen departement had zich zoveel gegoochel niet moeten veroorloven. In een vorig leven ben ik mogelijk nar geweest. -----
Later, toen ik LM vergezelde en geen bemanningslid meer mocht zijn, enkel scheepsgezel, werd ik een titske voorzichtiger met dat soort evenwichtsoefeningetjes. Bon. Chef Laurent, de baas van LM, was dus ook zo'n zwaargewicht dat me wel goed kon verdragen. Plezierige momenten mee meegemaakt. Hij lachte nooit voluit. Hij keek weg en trok eens met de mondhoeken. 'Klein spook', dacht hij dan, of zoiets. Het was zo ongeveer de nonkel-nichtje relatie.
En op die avond, aan de bar op dat ander schip, ging het gesprek over hem. Het ene verhaal bracht het andere mee. Chef Laurent was al van veterane leeftijd, dus ieder van de aanwezigen had wel eens met hem gevaren of had verhalen over hem gehoord. Iemand wist te vertellen dat hij ongeveer met pensioen ging.
Na het zoveelste lachsalvo gaf de captain teken dat het tijd werd om aan tafel te gaan. Tijdens het afruimen zei ik met een zucht vol nostalgie : "Ach ja … Tonton Laurent …" Er viel een loden stilte en de gezichten bevroren waar ik bij stond. "Is LdG uw nónkel?" Ik keek op en zag wat mijn zucht had aangericht. Ontsteltenis : als zij het nichtje is van LdG dan gaat ze hem dit alles vertellen ! "Eh, nee, ik ben geen nichtje, ik noem hem nu maar efkes zo omdat hij en ik eigenlijk …"
Maar niemand geloofde me nog. Ze vonden me het eerste half uur aan tafel zelfs een beetje een onderkruipster, omdat ik verzwegen had dat LdG mijn nonkel was. Maar LdG wás helemaal niet mijn nonkel. Niks geen familiebanden. Ik had het woord tonton (ome, nonkel) enkel gebruikt om aan te geven dat die bullebak mij soms kon verdragen. Dat was alles. Een toffe kaptein wordt soms papasan genoemd, awel, een toffe chef noem ik tonton … meer is dat niet.
Pas bij het dessert was het min of meer uitgeklaard. Al bleven de meningen verdeeld of chef LdG wel 'nen toffe' kon genoemd worden. Tja. Het leven aan boord heeft zo zijn momentjes.
m - HiH-06/2015, bijgewerkt
|