Van zondag tot nu heb ik nog wel iets gevonden over fruitpluk, op deze foto's is de pluk bezig. 'k Vind het spectaculair dat die mannen hun ladder stevig weten te plaatsen tussen al dat gebladerte door. Dan moet men een boom toch echt kunnen lezen denk ik. Voor dat soort kennis van zaken heb ik een enorm respect. Ontzag, eigenlijk. Die gasten wisten wat ze deden.
“Mijn kleinzoon van 10 heeft een klein stukje tuin mogen gebruiken voor eigen kweek, had aardbeien, courgettes en rode kool geplant. Hij had twee plantjes rode kool te veel en nu staan hier in onze klein tuin 2 rode kolen in een pot, bezig aan een verwoede poging om kool te worden.” BBa
Dat vind ik zo'n roerend beeld, BBa. Dat die kleine jongen twee overblijvende plantjes in potten gezet heeft. Niks levends laten verloren gaan.
Kolen in potten, 'k heb het opgezocht, het kán. Wie had dat gedacht. Van sla en tomaten wist ik dat het kon. Maar kool lijkt me ingewikkeld.
Rode kool
Een ruimteverslinder op het balkon maar goed te telen in de pot. De plant geeft wel mooi kleur aan het balkon. Vroege rassen kun je eind februari zaaien zodat de kool rond juli te oogsten is. Dan heb je weer plek vrij om wat anders te telen.
Rode kool heeft wel veel voeding nodig en vraagt om een ruime pot. (45cm diameter) Hoe meer ruimte, hoe beter de rode kool zal groeien. Als de plant aan het groeien is deze voldoende water geven. Als de kool volgroeid is matigen met water geven daar de kool anders kan barsten.
Een rode kool heeft een grote maat pot nodig (veel ruimte = veel grond = veel voeding = goed groeien). Zorg dat de grond niet uitdroogt als ze nog groeit. Als de kool eenmaal volgroeid is moet je juist wat matigen met water; niet helemaal droog maar teveel vocht kan er voor zorgen dat de kool barst (dan kun je haar trouwens nog wel eten maar moet je dat wel binnen 1 of 2 dagen doen). Rode Kool staat graag in de zon maar halfschaduw kan ook prima.
Als ik dat allemaal zo lees, hoe simpel het is, dan kriebelen mijn vingers om er aan te beginnen. Een kool van elke kleur. Maar daarvoor is het nu wat laat op het jaar zeker? En volgend jaar is het dan weer wat anders. 'k Zal het maar zo laten. Kolen doen bollen zonder barsten zal uiteindelijk toch niet zo eenvoudig zijn. Bij mij gaan zelfs sanseveria's kapot. Nee, de toekomstige kolen zijn beter af als ze niét bij ons komen te staan. En er zijn nog andere onvoorziene omstandigheden, mogelijke verrassingen. Nee, ik plant liever geen kolen op ons terras : foto Anne Geddes - Australia
Het is het seizoen van de rode kool en het is de periode van de jobstudenten. Wat is het verband?
Liefst doe ik de boodschappen buiten de piekuren en indien mogelijk het eerste uur van de werkdag. Dat is het uur van de gerichte boodschappers, zonder de winkelaars.
De gerichte boodschappers werken hun lijstje af, al dan niet in marstempo, stappen naar de kassa, laden uit, leggen de kortingsbons samen met de klantenkaart bovenop de koopwaar, laden weer in, betalen van zodra de rekening gemaakt is, pakken verder in en zijn weg. Binnen en buiten in 20 minuten of minder. Geen zegeltjes nodig, geen spaaracties met stempeltjes. Zij zijn de gemakkelijke groep, de crème van het cliënteel. De dagen dat ik vroeg op de dag kan gaan boodschappen, reken ik mezelf daar ook bij.
De andere dagen niet, dan voel ik me tussen het geslenter & het getreuzel & het gedoe van de piekuren eigen-schuld-dikke-bult-dom.
En omdat wij, die van de vroege ochtend, toch zo'n toffe types zijn, doeners zonder drukte, mensen met mores, worden er jobstudenten aan de kassa gezet tijdens de eerste twee uren. Ons durven ze die kinders wel toevertrouwen, wij zijn immers klanten zonder kuren.
Op een vroege keer was ik naarstig mijn caddie aan het inladen, de betaalkaart zat al gereed in het betaalbakske, wachtend op het totaal, toen de stroom artikelen stopte. Een panne? Ik keek op en zag de jongedame turen naar haar scherm, en bladeren in haar groentemapje, in de andere hand hield ze mijn rode kool.
- Is er iets? vroeg ik ongerust. Want oponthoud veroorzaken tijdens het uur der vroege vogels is zeer schadelijk voor mijn ego. - Eh, wat is dit? vroeg ze al zoekend. - Een rode kool, zei ik. - Róde kool? deed ze ongelovig.
Ah, 'k snapte het. Waarschijnlijk kende zij rode kool enkel in zijn bereide vorm, op een bord. Op een bord en versneden en róód. De purperen bol in haar hand leek daar in de verste verte niet op.
De dame achter mij schoot ter hulp en gaf wat uitleg over zuur en kleur. Toevoeging van zuur kon met appeltjes, maar ook azijn, liefst gegiste azijn, geen gedistilleerde azijn. Maar appeltjes waren toch het beste, liefst zure appeltjes natuurlijk. En voldoende appeltjes! Zijzelf deed ongeveer half-en-half. En dat men de rest kon invriezen in porties, niet veel werk en zoveel lekkerder en goedkoper dan bokalen of diepvries …
De jobstudente luisterde geïnteresseerd en zo overschreed ik mijn 20 minuten limiet. Ik vroeg de rekening. De jongedame kwam met een glimlach terug op aarde en zei : dat wist ik allemaal niet. En ik nam al mijn stille bedenkingen terug. Is er thuis geen ma of oma die dat soort dingen vertelt en uitlegt aan het meisje? En voordoet ?
Eigenlijk is er 's morgens juist wél tijd voor een babbeltje met de kinders, vermits er geen haastigen mee staan aan te schuiven. Er is nog niet de druk van de drukte.
En 't is een supermarktje hé, geen luchthaven. De 20 minuten limiet, waar was ik mee bezig …
Een paar dagen geleden wou ik een mail naar een Engelstalige correspondent afsluiten met de formule "met genegenheid en vriendschap".
Maar hoe is dat nu weer in 't Engels … with tender friendship, of zoiets ? Opzoeken. Nee geen tijd. With Tender Friendship dan maar, 't zal wel duidelijk zijn, en ik sloot af : WTF, Wist ik veel dat die afkorting al in gebruik was voor …, voor iets anders.
* HiH-08/2016, bijgewerkt –WTF = What the fuck, Engelse krachtterm die ook in het Nederlands gebruikt wordt: uiting van verbazing en soms ergernis
'k Ben al een paar dagen aan het rondsurfen in de hak van Italië en ’t is daar precies mooi. En interessant. Demonteerbare huizen gebouwd met gestapelde stenen heten trulli. Niet omdat de bewoners een trekvolk waren, nomaden gebruiken lichtere materialen. Telkens stenen vervoeren is gewoon ondenkbaar, het zou teveel tijd en energie vergen van de mensen en van de lastdieren. Daarbij, het is landbouwgebied. Waarom zouden boeren hun grond achterlaten…
Waarom moesten die woonsten dan theoretisch afgebroken kunnen worden? Ontmanteld is een beter woord. Volgens Wikipedia omdat alzo de taks op immobiliën werd omzeild. Een stenen huis dat niet gemetst is, is immers niet immobiel. Wat een achterpoortje! Die redenering doet me glimlachen tot achter mijn oren.
Een constructie in gestapelde stenen vergt kennis en kunde en feeling, kortom vakmanschap. Het regenwater via het dak tussen de muren opvangen & filteren en opslaan onder het huis … ingenieus.
Men moet wel iets weten en kennen over stenen stapelen natuurlijk, of de woonst is een kant en klare grafzerk. Dat zal ook wel gebeurd zijn, ooit, in den beginne.
Maar hoe vindt ge het als idee van belastingontduiking als achterpoortje. Toen al, in de 16de E. Het klinkt vertrouwd. Het klinkt zelfs een beetje Belgisch: geen 'immobiel' verblijf, kadaster omzeilen en zo …
Verhaal gaat dat de bewoners van de trulli deze huizen zonder cement bouwden, omdat ze dan ook snel weer afgebroken konden worden. Dat was handig, omdat er dan minder belasting betaald hoefden te worden. Heden ten dage zijn de meeste trulli opgeknapt en extra verstevigd.”
De trullo links op de foto is er volgens mij nog een zonder cement of andere uitwendige versteviging.
Zelf ben ik niet echt fan van Italië, behalve van de Italiaanse keuken dan. En van één zanger/componist/musicus, Branduardi. Al was het maar omdat die man dat hees gedoe uit zijn stem weg houdt. De Italiaanse knars, de modieuze korrel in het delicaat raderwerk dat stem produceert, daar doet Angelo Branduardi niet aan mee. Hij houdt zijn stem melodieus. Hij is een 'minstreel met luchtige muziek'. Klank aanzetten voor zijn kunnen, https://www.youtube.com/watch?v=fB24_kIPIB4 , 04min33 & https://www.youtube.com/watch?v=2_rODMSSOeU , 05min19
In de straat waar ik mijn jeugd heb doorgebracht was het weggetje, ongeveer 1 kilometer lang. Er waren tien boerderijen. Nu, 60 jaar later, zijn er nog drie. Ik moet zeggen, de mensen die dat deden zijn intussen overleden en hadden geen opvolgers, toch geen jongens die het wilden verderzetten. Men zag het niet zitten, er was geen toekomst voor. Enkele hoeven die nu nog zijn overgebleven, zijn generaties lang altijd van vader op zoon geweest.
De landbouwers dokkerden met paard en kar over het oneffen kassei wegje in de straat, met ernaast brede grachten, er stonden geen woningen voor burgers. Tussen de boerderijen lagen de akkers, maar ook de weiden en de boomgaarden. Dan moest men met de dieren niet ver gaan om te laten grazen. Auto’s waren toen nog zeldzaam. Trouwens: als een boer met een kar oogst van de akker naar de hoeve kwam, had hij het ganse baantje nodig en moest er gewacht worden om elkaar voorbij te laten gaan. Nu is het een tweevaksbaan met fiets- en voetpad en zijn alle grachten dicht en staan er verkeerslichten en kun je zien hoe mooi de voortuin is bij Roger.
De boer recht tegenover mij is een harde werker en runt samen met zijn vrouw het bedrijf. Ze zijn altijd bezig. Ze krijgen hulp van hun kinderen, maar er is geen opvolger bij. Ze hebben ook alle moderne machines, maar het blijft hard werken voor hen beiden. Toen de meesten stopten met boeren kwam er bouwgrond te koop, waarvan ik dankbaar gebruik maakte, samen met vele anderen. Nu zijn er veel nieuwkomers, jonge mensen, stadsbewoners met kinderen die niet weten dat de melk uit de ijskast komt van een koe, en die denken dat eieren in de supermarkt groeien.
Nu onze overbuur. Ze hebben koeien en varkens en die laten soms wat vallen. Dat komt samen in een aalput die wordt verspreid over de akkers, drijfmest, en dat stinkt! Hij houdt wel rekening met de wind, zodat de geur niet dikwijls tot bij ons komt. Soms mislukt dat, mij stoort het niet, ik ruik liever eens een keertje koeienstront, dan gans het jaar de verraderlijke dampen van de chemische fabrieken van Linkeroever. De nieuwkomers denken daar anders over. Nochtans, als u over een boer komt wonen die meer dan drie generaties een boerderij heeft, weet ge dat er soms geurhinder is.
Om u een voorbeeld te geven over de vervuiling van die zogezegde propere chemie: ik vang het regenwater op om mijn serre te voorzien van water. Verschillende keren per jaar drijft op dat water een 5cm dikke groene schuimlaag. Ik schep dat schuim eraf, maar ben er niet gerust in. Men stelt ons altijd gerust, sluit je ramen en alles is voorbij. Niet met mij hé, geef mij maar den beergeur van den boer zijn beesten, daar weet ik van dat het EERLIJKE stank is.
Wanneer een pechvogel en een geluksvogel mekaar ontmoeten gebeurt er iets magisch. Vooral als dat in San Francisco gebeurt.
in de straten van San Francisco
De ene heeft alsmaar tegenvallers, dat is op den duur deprimerend, de andere kent enkel meevallers, dat is op den duur ook niet plezant meer. En dan lopen die twee mekaar tegen het lijf.
de beroepsmisvorming van een telefoonlarf ~ van P2
08/2016 : Maandagavond is een vriendin overleden. Haar man zit met al de paperassen en kan er niet wijs uit worden. Hij heeft één zoon, maar die ziet hij alleen als er geld te rapen is. Daarom ik bood aan om wat mee te ordenen in de dingen die direct moeten gedaan worden. Zo ook het GSM-abonnement opzeggen van mijn vriendin.
Ik belde naar de betrokken dienst en na een aantal toetsen indrukken kwam ik na tamelijk lange tijd toch op de juiste dienst terecht. Ik kreeg een jongeman aan de lijn, enfin ik hoorde het aan zijn stem dat het een jeugdig iemand was, en na veel vragen en antwoorden was het in orde. Tot de jongeman als laatste zegt: en hebt U nog tijd voor een kleine enquête? Pfppf, diplomatischer kon het niet zeker? Ik heb heel beleefd geantwoord dat bij een overlijden wel meer dringender en belangrijker dingen te doen zijn dan op ‘t gemakske een enquête te gaan zitten beantwoorden. Ik zal maar aannemen dat het beroepsmisvorming was zeker?van P2
'k Kreeg kippevel van verontwaardiging toen ik uw mail las. 'k Zou die telefoongast nogal zijn levieten gelezen hebben. Eerst vriendelijk zijn naam vragen natuurlijk, achteraf pas de nekslag. Nee, neenee. Wat ik nu vertel is prietpraat, ik zou in de verontwaardiging van het moment dat larf afgeblaft hebben. En iemand afblaffen in het bijzijn van de getroffen echtgenoot kán niet natuurlijk. Gelukkig voor iedereen en vooral voor de telefoonsukkel aan de andere kant van de lijn, zijt gij een beleefd iemand.
Het is een rustige gedachte voor de echtgenoot dat hij op u kan rekenen voor paperasserij. Een verlichting, een steun in een moeilijke periode.
(…) Toevallig die avond op Canvas een stuk van een filosofische uitzending over verliefdheid en de zoektocht naar de ware liefde. Filosofische uitzending, nou ja, omdat er enkele academici uit te doeken deden wat mijn brokje boerenverstand uit zichzelf weet. Maar ja, zoals altijd, het kind moet een aparte naam krijgen of er kijkt geen kat naar. Hoor ik daar een jonge vrouw lamenteren over haar talloze pogingen om een ‘match’ te vinden via Tinder – sla me dood wie of wat Tinder is – want nu kan je pas in de verre verte aan verliefd worden denken als het iets of wat ‘matcht’. Hoe serieus moet je zo’n “matcher” vinden als je via zo’n smoelenboek of -site op zoek gaat? Zelfs een flapdrol profileert zichzelf als the best you can get? Het kind ging zelfs slapen met haar telefoon, het vinden van een zo’n match werd een obsessie. Dat heeft ze trouwens zelf toegegeven na overleg met twee jonge kerels die elkaar de loef afstaken met hun aantal matches. Waar gaan we naartoe? Hoe moet mijn kleinzoon ooit…? “Door constant te vegen over dat schermpje te vegen, zoals dat mieke daar deed, hoe anders?”
Over verliefd worden door te slowen op een tegel, of een coup de foudre ervaren, of een pastoor als potentiële bemiddelaar vragen is volgens mio marito uit de tijd. Nu moet je eerst matchen. Eigenlijk vindt hij dat niet zo slecht gezien, het geeft iemand de mogelijkheid om toch het kaf van het koren trachten te scheiden. Eenieder die ogen in zijn hoofd heeft kan toch tussen de regels lezen, tenware de hormonen meteen op drift raken wat vaak het geval zal zijn bij het zien van de foto van een knappe bink of een grietje goed voorzien van oren en poten.
Goed voorzien van oren en poten, hoe durft hij! Meteen einde verhaal. Ciao. TP
hormonen op drift en … mismatch
In de amoureuze context is het woord match misschien nieuw, maar de gedachte is er al lang, het heette : verliefd worden op de juiste.
En de tegenhanger, de idee mismatch is er ook al lang. Al zeker sinds 1951, volgens mijn informatie. Alleen werd het toen nog zo niet genoemd, het heette : verliefd worden op de verkeerde.
In geval van match : gejubel à la 'ze zijn gemaakt voor mekaar' wanneer het ging over mensen die goed bij elkaar pasten, mensen die mekaar gevonden hadden.
In geval van mismatch : … … volgde er stilte, want drie maanden na de bruiloft was het wittebrood op-de adrenalineproductie neemt af- en nam het dagelijks leven over en was er die zwangerschap.
Ook van een mismatch kwamen en komen kinderen en ook dat werd en wordt een gezin genoemd. Nu zou het een disfunctioneel gezin heten.
De benamingen match en mismatch zijn er eindelijk, en ze zijn relatief nieuw, en ze komen uit een andere taal, maar de situaties zijn niet nieuw, die bestaan al lang. Het werd tijd dat die situaties benoemd werden. Dat schept een grammetje helderheid in de mensenjungle. Maar gelijk in welke taal, het is zoals ge zegt, to match or not to match, daar draait het om.
En 's avonds, gezellig bij 't open haardvuur, maakte ik een wandeling doorheen de literatuur en kwam enkele mooie werkwoorden tegen die ik met het grootste plezier heb vervoegd maar een bejaarde D maakte mij verlegen was over mijn spelling zeer misnoegd.
Vaak word ik ten onrechte met T samen gezien of verkeerdelijk van T gescheiden wilt u voortaan als het kan misschien proberen dergelijke roddels te vermijden
majumau
Af en toe leest men iets over die twee ja, da’s waar. En ik volg dat eigenlijk ook, de affaire D & T. En ik probeer dat dan te onthouden.
over complimenten verkopen en over een verpakt compliment
Complimenten vind ik een ingewikkeld sociaal ding. Gecompliceerd en compliqué. Wanneer is een compliment gemeend lovend, wanneer is het vleierij?
Mij lijkt het soms wisselgeld, dat degene die een compliment geeft er ook een in ruil verwacht. En wel onmiddellijk. Ik had een groottante die daar sterk in was.
Wanneer ze iets zei over mijn jas, of tas, of schoenen of kapsel, nam ik dat aan als kennisgeving : dit is iets dat haar bevalt en zij laat dat weten. In ruil gaf ik dan informatie over waar de jas/tas/schoenen/kapsel vandaan kwamen. Dat leek me vanzelfsprekend, het uitwisselen van informatie.
Achteraf kreeg ik via mijn Ma te horen dat ik 'zo nooit eens iets zei'. Wat bleek : wanneer ze iets gezegd had over jas/tas/schoenen/kapsel, ik óók iets vleiends moest zeggen over haar jas/tas/etc. Het was dus een ruil. Dat had ik niet door. 'k Had daarvoor een pilletje moeten nemen maar dat is niet meer nodig, de groottante is overleden.
Ik 'verkoop' geen complimenten, vleierijen. Behalve misschien bij jonge kinderen, omdat ze moeten aangemoedigd worden. Hetgeen men in ruil bekomt is dat ze blijven proberen en ondernemen tot er iets te loven valt. Wat de bedoeling was.
Want er is ook het compliment als woordje-van-lof. Het woordje-van-lof rolt er bij mij vanzelf uit als er iets gepresteerd wordt of wanneer ik iets zie waarvoor ik bewondering of verwondering voel.
Er is ook het verpakt compliment, dat is een simpel, gewoon zinnetje waar het compliment in zit.
Het verhaal : in '79 was ik op een schip waar ene BDS aangemonsterd werd als aspirant. Aspirant deck, een stuurman in spe op Zijn Eerste Schip.
Hij zette de eerste morgen zijn patrijspoort open, omdat dat iets is dat welopgevoede jongemannen doen: raam openzetten zodra ze opgestaan zijn. Jawel. Maar-in-hemelsnaam-niet-op-een-schip-dat-steenkool-aan-het-lossen-is!
Alles in zijn cabine zat onder zwart vettig kolenstof. Alles. Plafond, wanden, meubels en beddengoed, alles. Zwart en vettig. Alles vettig en zwart. Tot zelfs de kraantjes in de badkamer, en die deur was nochtans gesloten gebleven.
Ik bleef daar kalm onder, zij het met een zenuwlachje, omdat ik me kon voorstellen dat hij dat op pensionaat zo geleerd had en vermits hij aan boord een goede indruk wou maken, had hij dus braafjes zijn 'raam' open gezet. "Dat heet patrijspoort jongen!"
De collega en ik hebben een onvoorzien aantal uren gewerkt om die cabine uit te wassen en weer leefbaar te krijgen. De slungel wou helpen, maar met al zijn armen en benen liep hij danig in de weg. Zitten en braaf zijn. Hij moest ons vooral laten werken. Dus zat hij op zijn seat schaapachtig te kijken hoe wij in uptempo opkuisten wat hij veroorzaakt had. Hij bleef stil, wij vergaten ongeveer dat hij er was en praatten over job en werkschema. De uren die hij daar gezeten heeft, hebben wel opgebracht. Het vent zag ons doende en had ook oren aan zijn hoofd.
Wij hebben daarna, voor de rest van ons contract de meest vriendelijke, beleefde, behulpzame aspirant gehad die een mens zich maar kan indenken. In die paar uurtjes zitten & luisteren had hij een zicht op onze job gekregen. Hij had niet alleen oren aan zijn hoofd maar ook hersens in zijn kop. Hersens zaten in de familie, zijn pa was de walkaptein. Nu zou men zeggen de CEO van de firma. Toen was een rederij nog een rederij. Walkaptein dus.
Negen jaar later moest ik monsteren in Durban. Op mijn contract stond dat het schip als kaptein BDS had. Ach ja, sommige aspirantjes worden ooit kaptein. Zo is dat.
Toen ik aan boord kwam, doodmoe van de 36hrs onderweg en van de bruuske klimaatovergang, ging ik me boven melden, zeemansboek en contract in de hand.
Hij zou het allemaal niet meer weten, na negen jaren andere en belangrijker dingen aan zijn kop. Ik klopte. - Binnen. - Dag kaptein, ik ben de nieuwe … - Waar waart gij al die jaren, m? onderbrak hij met een vage glimlach.
En ineens herinnerde ik me dat men het Eerste Schip eigenlijk nooit vergeet. Hij dus ook niet.
Waar waart gij al die jaren, m? Dát, lieve mensen, was een verpakt compliment. Hij had in die negen jaar tussentijd al andere dingen in de huishouding van een schip meegemaakt/moeten meemaken.
In drie weken tijd had ik het kasteel zoals hij het hebben wou : shipshape.
m – nu zou me dat niet meer lukken, met mijn stramme gewrichten - EZW-05/2013, HiH-07/2016, bijgewerkt -
Je zult maar een ééndagsvlieg zijn en je dag niet hebben. van P²
Tja, dat is een existentieel probleem hé. Daar wordt een heel bestaan in vraag gesteld. Maar er zijn oplossingen. Regelmatig een minuut van een of andere psychotherapie.
Psychoanalyse zou ik als eendagsvlieg niet doen. Dat kan wel oplopen tot uiteindelijk 20 minuten of langer en zelfs véél langer, 60 minuten. Dat is voor een eendagsvlieg een langlopende kostelijke zaak en de uitkomst is zeer onzeker.
In mijn jonge jaren (in de pre-LM periode) had ik eens voorgesteld om een voettocht te maken, van Den Helder tot Den Briel. Holland is vlak, geen bergop-bergaf gedoe. En om de cadans er in te houden konden we dan zingen van Jan Klaassen de Trompetter.
- Hoe lang is die tocht? - Heel Holland door.
Dat was dom van mij. 'k Had moeten zeggen : twee provincies maar, kleintjes. Achteraf mocht ik met cijfers afkomen, in vogelvlucht een 120 km, langs de weg amper 170 km langs de wandelpaden weet ik niet maar we spreiden het over twee weken, kunnen ook stukken met de bus doen … niks gebaat, 'k kreeg mijn volk niet meer warm, want "ze wil héél Holland door". Alsof ik hen door de jungle van een land met slangen had willen jagen.
Hét argument :
- Ze tappen hun bier in colaglaasjes. - Ook dat nog, ja. Héél Holland door serveren ze pils in colaglaasjes. Dat maakt een voettocht ondoenbaar. Voor dat soort gebieden is een helikopter meer aangewezen?#^¡]o!*&!!
Die tocht had moeten doorgaan ergens tussen '79 en '89 (pre-LM dus) maar het is er nooit gekomen want elk verlof was er wel iets en na elk verlof moest er weer gevaren worden voor zes maanden. Zo verdween het plan naar de achtergrond. Daar liggen wel meer plannen zachtjes neergevlijd.
Jan Klaasen was trompetter in het leger van de Prins Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel Hij had geen geld en hij was geen held en hij hield niet van het krijgsgeweld Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
Het leger sloeg z'n tenten op voor Alkmaar in 't veld En zolang geen vijand zich liet zien was iedereen een held De kroeg werd als strategisch punt door 't hoofdkwartier bezet De officieren brulden: "Jan, kom speel op je trompet!" Ze werden wakker in de goot in de morgen kil en koud Maar Jan Klaasen sliep in de armen van de dochter van de schout
(refrein)
De Prins sprak op inspectie tot de majoor van de compagnie "Ik zag hier alle stukken wel van mijn artillerie. Ja, zelfs dat kleine in uw kraag en dat blonde in uw bed. Maar waar zit dat stuk ongeluk van een Jan met z'n trompet En niemand die Jan Klaasen zag die bij de stadspoort zat En honderd liedjes speelde voor de kinderen van de stad
(refrein)
Jan Klaasen zei: "Vaarwel mijn lief, ik zie je volgend jaar. Wanneer de lente terugkomt dan zijn wij weer bij elkaar." De winter ging, de zomer kwam, de oorlog was voorbij Maar het leger is nooit teruggekeerd van de Mookerhei Geen mens die van Jan Klaasen ooit iets teruggevonden heeft Maar alle kinderen kennen hem; hij is niet dood, hij leeft!
(refrein)
Hij had geen geld en hij was geen held en hij hield niet van het krijgsgeweld Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
tekst Lennaert Nijgh , muziek Boudewijn de Groot, gezongen door Rob De Nijs - 1973
-----
Jan Claesen of Jan Klaassen is thans vooral bekend als de held van de poppenkast. Hij zou trompetter zijn geweest in het leger van Frederik Hendrik (1584-1647), en nadien met zijn vrouw Katrijn poppenkastvoorstellingen hebben gegeven. Het lied is dus gebaseerd op een historische persoon.
Den Briel / Brielle heb ik later kunnen bezoeken, twee keer en telkens toevallig. Toen ik daar was, was ik heel blij, dankbaar bijna, dat ik er kon zijn. De geschiedenis is er heel op mensenmaat, bijna tastbaar.
En ik voelde telkens een klein kneepje spijt over die voettocht.
In Den Helder ben ik nooit geraakt. Nuja, Den Helder staat ook op Google hoor.
De Mama vraagt aan de kleine Suzie wat ze wil voor haar verjaardag. - Een broertje. - Ja, dat zouden Papa & ik ook wel willen, maar dat krijgen we niet meer intijds voor mekaar hoor, antwoordt de Mama. Suzie moet niet nadenken: - Dan doet ge gewoon gelijk Papa in den atelier! - ??? w-w-wat … wat bedoelt ge lieveke? - Ge zet meer volk op de job ! m – EZW-03/2014, ongewijzigd
Hier in huis wordt het cijferwerk gedaan door LM, omdat ik hopeloos ben met cijfers en getallen. Berekeningen en financiële zaken zijn dus voor Den Dierbare. Hij doet de cijfertjes, ik doe de lettertjes. Cijfers en Letters was ooit ons favoriet spelprogramma, omdat het de wereld zo netjes opdeelt.
Als er geschreven moet worden : - Stof uw klavier eens af, zegt hij dan. - Meneer, hier op dit klavier krijgt het stof de kans niet om te vallen!
Soms moet ik toch zelf iets betalen. Dat gaat dat per ouderwets overschrijvingsformulier, waarbij ik als opdrachtgever cijfer per cijfer mijn rekeningnummer invul. Daarvan word ik moe, dus ga ik wat rusten. 's Anderendaags onderneem ik een expeditie naar het bankfiliaal en laat daar met het voldaan gevoel over de volbrachte taak het formulier in de formulieren-bus glijden.
Op een keer was ik vergeten het formulier te tekenen. Wat was dat toen een gedoe en een geloop om het boeltje intijds in orde te krijgen!
Wat blijkt … ’k ben niet de enige die al eens vergeet te tekenen. Wat toch een zeer eenvoudige bewerking is, een handtekening zetten. Maar LM zou wél willen dat ik me aan PC-banking begeef? Geen denken aan. Ik zal eerst oefenen hoe ik een overschrijvingsformulier correct en volledig moet invullen.
Werk of leef niet met oogkleppen op, want er gebeurt van alles rondom U om van te genieten. van P2
Een moderne set oogkleppen is de camera. Toen fotografie betaalbaar en draagbaar werd en dus zonder driepikkel en zwart doek kon gebeuren, ontstond er een nieuwe categorie fotografen: De Kiekjesmens.
De beroepsfotografen en de hobbyisten vallen niet onder de benaming kiekjesmakers. Die mensen hebben een duidelijk doel. Het gaat hen om documentatie of informatie of om een artistiek resultaat, al dan niet in opdracht.
De kiekjesmaker hamstert. Zeker weten, mijn zus Tina is een kiekjesmens. Mijn Pa was er ook ene en hij maakte diapositieven. Na de vakantie volgden dan de obligate diavertoningen. Wie iets anders wou doen in de woonkamer, de krant lezen bvb, of TV kijken, werd gegijzeld met duisternis. Hij deed alle lichten uit want gij-zult-dia's-kijken.
Er zaten tamelijk artistieke dia's tussen. Maar wanneer men vroeg hoe de zuilen bovenaan afgewerkt waren, dan wist hij het niet. Terwijl er bovenop zuilen mogelijk een fronton staat hé, iets wat vertelt over het gebouw.
Of hoe de voet van een berg er uit zag … Als er een top op de dia staat, heeft die berg ook een voet. Liggen daar puinkegels, of is daar weidegrond? Of beide? Dat was niet belangrijk want … het stond niet op de dia.
De reis herleidde hij tot een aantal beelden, een aantal fragmenten. De reis was geen beleving of een eigenheid op zich, de reis was een accessoire bij zijn eigen zelf. Ik zou die lijn kunnen doortrekken, maar dat doe ik liever niet of mijn zussen en ik kunnen in therapie.
Mijn ouders hebben een paar verre reizen gemaakt, maar Pa had geen absoluut geen totaal-verhaal bij de markante plaatsen. Enkel fragmenten. Wat buiten de cadrage viel, zíjn cadrage, telde achteraf niet meer.
En Tina is ook zo. Misschien een graadje erger. Zij vervangt mensen door kiekjes van mensen. Te lang veelvuldige vluchtige kontakten in haar broodjeszaak. Daarom moeten familie, vrienden en kennissen, de blijvers, te pas en ook te onpas op de foto. Ze vraagt nooit of het schikt dat ze foto’s maakt. Ze gaat er van uit dat elke gelegenheid moet vastgelegd worden en dat zij daarvoor de aangewezen persoon is.
Wanneer ik vraag om nu eens géén foto’s te maken en rustig mee aan tafel te blijven zitten is het antwoord : 'doe niet flauw, doe maar voor efkes'. Daarna moeten de foto's bekeken worden en moeten we beslissen welke opnames weg mogen. Kan ze dat thuis niet? En nu ze toch haar smartfoon vast heeft moeten we foto’s bekijken van toen-en-toen met die-en-die.
Zelfs sarcasme helpt niet. "Ge zijt toch zeker dat er geen dia’s zullen uitkomen hé?" Dan kijkt ze verstoord, omdat ze het niet snapt. Ze snapt niet dat ze ons evenzeer gijzelt als vroeger de pa met zijn dia's. Iets waar ze toen ongeveer zenuwziek van werd en dan stampend naar boven trok.
Ondertussen ligt het tafelgesprek helemaal plat natuurlijk, of het evolueert een kant op die zich niet meer laat bijsturen. "Waarover hadden we het daarstraks?" Oh, dat niet belangrijk meer, dat was daarstraks. Ze heeft weer foto's kunnen tonen en een monoloog kunnen houden én ze heeft nu een nieuwe lading foto's waarmee ze bij een volgend etentje andere mensen het gesprek kan afnemen.
'k Weet wel P2 dat ge eigenlijk innerlijke oogkleppen bedoelde, de innerlijke oogkleppen die een ruime kijk verhinderen en een soepele manier van denken beletten. Maar de mensen die zich afsluiten van de omgeving met ipod en smartfoon, hebben die niet al een soort innerlijke oogkleppen ook?
Ze hebben op voorhand een onwennig gevoel dat deze omgeving met de aanwezige mensen niet voldoende zal te bieden hebben, of te weinig zal bieden dat voldoet qua welbevinden, vervulling, gezelligheid. Zij huiveren voor die leegte, al dan niet bewust, want leegte maakt ongemakkelijk.
Nighthawks, 1942, Edward Hopper - USA
Sommige mensen zijn al bang van het 'rondom zich'. Echt waar. Er zou zich zo eens een leegte kunnen voordoen. Dan maar het eigen cocon in, liever alvast de leegte opvullen met plaatjes en praatjes dan een gesprek aangaan waarin men bedachtzame stiltes moet overbruggen en waarvan men niet weet waar het naartoe kan leiden.
Wat is schrijven voor mij? Schrijven is leven het is ademen en op adem komen en ook communiceren met mezelf.
Schrijven is vormen, inkerven, boetseren en ongekende werkelijkheden scheppen Schrijven is herinneren en bijkleuren en jezelf leren kennen.
Schrijven is woorden sprokkelen hier en daar stijlen ontdekken.
Schrijven is vrijen en vrijer worden.
VKJ?
Schrijven is vrijen?
Vrijen met de taal veronderstel ik dan. Corrigeer me als ik me vergis, VKJ. Zelf zie ik schrijven eerder als een tapijtje weven met woorden.
Maar om in hetzelfde beeld te blijven als gij, zie ik schrijven dan als de lezer zoetjes verleiden om mee te wandelen tot de laatste lijn van het schrijfsel. Zeker niet de lezer bij het handje te nemen!, want dat wringt en dan wringt zij/hij zich los.
Dat is bij een verhaal zo en dat is bij een relaas zo en bij beschouwelijk proza is dat zeer zeker zo, want anders zou gedachtewisseling zo goed als onmogelijk worden.
'k Kan het natuurlijk enkel over proza hebben, want over poëzie durf ik niet meespreken. In poëzie heeft taal een habitat dat voor mij ongekend terrein is, dat totaal verschilt van proza-hapjes.
De lezer over dat tapijtje zoetekes doen meewandelen tot aan de laatste lijn. En dan zal ik misschien eens wuiven. En zelf verder wandelen. Dat is het dan, schrijven.