Sinds LM het kattenprogramma op TLC ontdekt heeft kijken we elke morgen een halfuurtje naar de kattenlogica die onkundige Amerikanen in eigen huis komt redden. Er is maar één man die katten begrijpt, de katten-gedragstherapeut Jackson Galaxy. Jackson praat niet met katten, net zomin als Caesar Milan met honden praat. Die twee mensen doen aan heropvoeding van de baasjes.
Jackson is een hipster, maar eens ik me over zijn verschijningsvorm gezet had hoorde ik dat hij zinnige en begrijpelijke dingen vertelt, dingen die ik snap. Laat u niet misleiden door zijn uiterlijk.
Jackson Galaxy
LM en ik bekijken / bestuderen nu elke weekdag, in alle ernst, twee probleemkatten onder de kundige leiding van de kattoloog op het scherm. Luidop geven wij prognose-diagnoses:
- de kattenbak staat daar verkeerd. - én het is het verkeerd model van kattenbak!
Zo vullen wij mekaar aan van 07h30 tot 08h. En zo komen er de laatste week ook weer veel kattenverhalen naar boven, omdat wij allebei kattenmensen zijn. Een hond mag ook, maar voor een hond moet men autoritair kunnen zijn, en noch LM noch ik zijn daar goed in, in alfa-gedrag.
-----
Er was in het ouderlijk huis een vreemde kat binnen gewandeld, terwijl Ma en ik boven tafellakens aan het strijken waren. Het was een mooie kat. Ze zat met fiere rug, bevallige pootjes en met een elegante krul in de staart naar buiten te kijken, vanuit de TV-zetel van mijn Ma. Toen we binnen kwamen met de tafellakens draaide ze haar kopje, en bekeek ons alsof wij personeel waren dat niet voldeed. Ze sloot efkes de ogen, berustend, en keek weer naar buiten. Ze verkoos ons te negeren. Zeer adellijk, vond ik dat. Zeer hautain, vond mijn Ma. Maar zij bleef ook op eerbiedige afstand, lichtjes onder de indruk.
- Awel Kattepoes, zei ze halfluid, hier woon ík hoor. De kat draaide haar kop en dacht : - Ja …, én?
Zoveel attitude, daar kon zelfs mijn Ma niet tegenop. - Kom, zei ze tegen mij, we zullen langs de keuken gaan. En wij gingen met het mandje strijk via de keuken naar de woonkamer.
Terwijl we in stilte de tafellakens en de servetten in het dressoir legden, zagen we de kat uit de zetel glijden. Mevrouw verdween naar rustiger oorden, naar ergens waar ze niet gestoord werd door huispersoneel.
Soepel en elegant. Met de staart adellijk hooghartig.
Er zijn soortgenoten die van mensjes-kijken een bezigheid maken. Dat bewonder ik, want zelf heb ik er 't geduld niet voor.
De kijk-lieden installeren zich aan wiebele tafeltjes op terrassen en bekijken dan de soortgenoten die voorbijtrekken. Deze bezigheid is tamelijk winstgevend, zelfs zodanig dat gerenommeerde zaken al decennia winterverwarming op hun terras hebben. Zien en gezien worden kan 12 maanden op het jaar. Metropole, Cirio, Falstaff ooit, de terrassen van de Grote Markt iets minder, als ik me goed herinner.
In Antwerpen kan ik zo niet direct verwarmde terrassen bedenken, het is alsof ik de Brusselse horeca-glorie uit mijn jeugdjaren niet meegenomen heb naar mijn nu Antwerpse jaren.
Wat ik wou zeggen, katten doen dat ook, mensen-kijken. Wij zijn blijkbaar een soort die in het oog moet gehouden worden. Weerloos en met veel te veel. Hoektanden hebben we niet, of niet noemenswaardig, onze klauwen moeten we zelf rood kleuren of er hangt zo nooit eens wat bloed aan en ons aantal begint danig op een plaag te lijken. In het oog houden dus.
-----
We waren bij mensen die met veel liefde een middelbare kattepoes geadopteerd hadden en hun toewijding was navenant. Niemand wist wat de poes ooit had moeten meemaken en het dier was tamelijk eenzelvig. Zelfs voor een kat. Maar daar werd dus rekening mee gehouden.
Haar mand stond naast het TV-meubeltje en van zodra de mensen zich in de sofa installeerden om te kijken wat de avond te bieden had, ging de poes in haar mand liggen en keek wat haar mensen aan het doen waren. Na de afwas keek ik mee naar het kastje en de kat keek van naast de TV naar ons. Ze lag zo rustig, met de pootjes onder zich gevouwen, men zou verwachten dat ze de ogen sloot. Maar dat was het geval niet, ze bleef kijken hoe wíj zaten te kijken naar iets op dat meubel naast haar.
- Wat ligt dat beest toch zo te kijken? vroeg ik me af. - Gij zit toch ook te kijken, keek ze. - Ja, maar ik kijk naar iets dat iets dat interessant is. - Vindt ge? - Wel, ja, misschien, ongeveer interessant, TV. - Ik ook, ik kijk ook naar iets dat ongeveer interessant is. - Naar ons? Zijn wij interessant? - Ongeveer.
Wij zijn 'ongeveer' interessant. Als verschijnsel. Als soort. Dat bracht op slag het begrip mensheid naar hanteerbare proporties.
Ergens in de jaren '90 tijdens een hittegolf in augustus ging ik op kraambezoek en domweg vergiste ik me van kamernummer.
Dit was het tafereel: de jonge moeder had de boreling tegen het hoofdkussen in het groot bed gelegd en zij zat met de stoel tot tegen de rand geschoven, steunend op haar ellenbogen haar kind te bekijken. Dat wonder. Haar gelaat was haast onaards. Als dit een schilderij geweest was zou ik het De Aanbidding van het Kind noemen.
'k Mompelde iets van excuseer en verkeerd kamernummer. 'k Stotterde van gêne dat ik zo'n intens moment verstoord had en ging in achteruit weer naar de deur. Maar ze was niet verstoord. Ze was in trance. Ze was in zó'n staat van gelukzaligheid dat ze los door me heen keek. Eigenlijk zag ze me niet. Nog voor ik de kamer uit was bestond ik al niet meer.
Om de zoveel tijd krijg ik de Nieuwsbrief van de Kringwinkel binnen. Daarin staat af en toe een interessant of tof verhaal.
Het verhaal van het poëzie-boek uit WOII was er een. (tekst 533 & 534) Deze keer komt het verhaal uit het Meetjesland, iemand herkent haar doopmeter op een foto.
Achter De Kringwinkel schuilt een schoon verhaal ~ door Sofie Meetjesland
Geef toe, spullen redden van de afvalberg en op die manier mensen werkervaringskansen geven, er zijn slechtere combinaties.
Het liefst willen we daarom godganse dagen van de daken schreeuwen wat we doen en waarom we het doen. Je weet maar nooit dat er nog ergens een (wereld)vreemde eend in de bijt nog geen weet heeft van het bestaan van De Kringwinkel. Gelet op het feit dat ondergetekende wel eens durft te lijden aan hoogtevrees is dat van-de-daken-schreeuwen misschien toch niet zo’n geniaal idee… Dus geven we gewoon zo af en toe eens een rondleiding. Aan kirrende kleuters, pittige pubers en ja, ook aan vrouwenverenigingen.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat die laatste een bijzonder publiek vormen. De dames zien meestal voortdurend spulletjes die ze ooit ook nog eens in huis gehad hebben en schrikken er niet voor terug dat met de hele groep te delen, hebben een onweerstaanbare drang om over koetjes en kalfjes te babbelen en durven bovendien al eens kritisch uit de hoek te komen. Vragen als "Worden de mensen dan niet betaald voor de spullen die ze jullie geven" of "Wassen of strijken jullie die kleren echt niet voor jullie ze in de winkel hangen" zijn daar niet vreemd aan.
Maar, liefste vrouwenverenigingen, voor ik mij al jullie woede op de hals haal: aan het einde van de rit zijn jullie meestal helemaal mee met ons verhaal en hebben we er een horde Kringwinkel-fans bij. Waarvoor dank! Een aantal weken geleden kregen we er zo via KVLV een heel grote fan bij.
We liepen met de hele groep langs de verschillende afdelingen in het magazijn. De uitleg aan de elektroafdeling was net gestart maar – zoals dat nu eenmaal hoort bij een rondleiding – er waren een aantal achterblijvers die nog wat aan het snuisteren waren tussen de huisraad. En toen weerklonk plots uit de mond van één van de senioras: 'Moh, tes mijn meetjen'. Gevolgd door ‘oooh’ en ‘aaaa’ en ‘’t is toch geen waar zeker’ van de omstaanders. De rest van de groep, mezelf incluis, keerde onmiddellijk op de stappen terug (nieuwsgierigheid is een goede eigenschap, toch?).
Fier hield de dame in kwestie een oude kader in de handen. Met daarin een groepsfoto van de Balgerhoekse Gilde uit 1957. En inderdaad, haar grootmoeder stond ook op de foto. Eén blik was voldoende geweest om die eruit te halen. Zelden zo blinkende ogen gezien tijdens een rondleiding. Wat volgde was een hele resem verhalen over grootmoeder Emma – ik ga jullie de details besparen maar leuk om weten is dat Emma 103 geworden is – en verslapte aandacht voor de rest van de rondleiding. Maar dat was helemaal niet erg. Door het voorval was ons punt al gemaakt: bij De Kringwinkel heeft alles een verhaal. En voor elk voorwerp schrijven we er dan nog eens een nieuw.
Dit verhaal eindigde alvast heel gezellig. We gingen een koffietje drinken in onze refter, de anekdotes bleven maar komen en de dame kreeg de foto van haar meetje als cadeautje mee naar huis. Dat verdiende ze wel, want dank zij haar kwam ik tenslotte op het idee voor mijn eerste Kringwinkelverhaal… vanuit het Meetjes-land natuurlijk.
Enkele jaren geleden heb ik iets gelijkaardigs meegemaakt, een filmpje op You Tube waar mijn vader plots door het beeld loopt. Dat heb ik onmiddellijk naar mijn Ma en zussen doorgestuurd natuurlijk.
Deze voormiddag heb ik Outlook zeven keer al mijn mappen doen doorzoeken, ik vindt die mail niet terug. Misschien heb ik hem eens weggeruimd. Daarna ben ik op You Tube gaan kijken, ik heb vandaag heel veel filmpjes over ganzenfanfares bekekenen en nu geef ik het op.
Het ging zo : ergens in België was het jaarmarkt of een soortgelijk evenement. Het zou een zondag kunnen geweest zijn, dan ging Pa wandelen of fotograferen of de twee. Het filmpje gaat over een ganzenfanfare. De ganzen volgen hun hoeder, die is in spektakeluniform. Achter de ganzen loopt een tamboer. Ook in parade-uniform. De ganzen marcheren letterlijk in ganzenpas.
Dit wordt gefilmd in een plantsoen of in een park, dat kon ik niet uitmaken. Het pad beschrijft een halve cirkel, de ganzen stappen naar de camera toe. En dan plots, achter de ganzen en de tamboer, stapt iemand tamelijk gehaast en kordaat van rechts naar links door het beeld.
Spierwit haar (wat lang), spierwitte baard (wat wild), een zwart leren mouwloos vest over een geruit hemd met korte mouwen en fotoapparatuur over de schouder. Dat was Pa.
Er was thuis genoeg foto- en filmmateriaal waar mijn Pa op staat, maar ik vond het zo biezonder dat ik hem op You Tube tegenkwam, op de achtergrond in een filmke van iemand anders.
En denk aan kattepis -> een niemendalletje, het stelt niet voor. Een kattebelletje, een kleine aantekening. Het heeft allemaal niks met katten te maken. Niks.
Dus het woord katte-bak geeft aan dat het een kleine ruimte of bak is. Zeker bij een Volkswagen Kever, want de grote bak, de kofferruimte zit bij dat model voorin.
een stukje rijmelarij ~ stond al sinds 08/2016 in de steigers
Een man die woonde in een stad vol lawaai en ook nog drukte. Zoveel lawaai dat niets hem lukte, met die man was 't altijd wat. Een verstard gemoed, een nurk - er kwam een comité en heel de buurt deed mee : we sturen hem naar Urk.
Een gemeente met allure, want Urk is stil en mooi een dorp van net allooi, aldus spraken de buren. Hij ging en zag hoe lieflijk het daar was, hoe klein en stil en ook hoe keurig. "Nooit nog doe ik zeurig!" Urk was 't dorp dat hem genas.
Hier wil ik blijven, zei de man. Ik koop een huis, een eigen stek. Maar! niks te koop op d' Urkse plek en daar stond hij dan. Hij keerde weder naar zijn flat en werd nu ook nog bitter en spuwt zijn gal op twitter, vanuit die drukke, drukke stad.
Waar al meer dan duizend jaren - In de zee een heuvel stond - Rustig in de woeste baren - Daar is mijn geboortegrond Opgewekt is er het leven - De bewoners zo gastvrij - Warm van hart en gul in ’t geven - Vlijtig in de visserij
Maar nu ligt het tussen dijken - 't IJsselmeer aan d' ene kant - En daar waar de zee moest wijken - 't Wijd en vruchtbaar polderland Oude zeden zijn verdwenen - Klederdracht raakt in verval - Maar het geldt nog als voorhenen - Urk dat is een soetendal
Een tijdje geleden, naar aanleiding van een concrete situatie zocht ik eens op hoeveel aanverwante begrippen er zijn voor ongerustheid. Rechtstreeks : Zes. Angst - Zorg - Vrees - Bezorgdheid - Schrik - Onrust. Onrechtstreeks : teveel om te tellen. Kijk maar : http://synoniemen.net/grafisch.php?zoekterm=ongerustheid
De blauwe pijlen in de grafische voorstellingen zijn de Zes, indien nodig wat schuiven met het groen cirkeltje, tot alle zes de blauwe verbindingslijnen duidelijk in beeld staan.
Men krijgt het benauwd van bezorgdheid en de paniek ligt te loeren. In paniek doet men dan de verkeerde dingen. Zo heb ik ooit eens op een maandagmorgen om 02h iemands moeder gebeld, om te vragen of hij misschien een dag later naar Brussel kwam, omdat hij nog altijd niet 'thuis' was. En anders moest ik alle ziekenhuizen van de stad bellen.
Zijn moeder was niet blij dat ze wakker gebeld werd en was helemaal niet blij te vernemen dat zoonlief al een half jaar een verdiep hoger op kot was, namelijk bij mij. Kapitale fout hé, de verkeerde persoon bellen, ongerustheid verstoort het helder denken want de emotie neemt over.
In deze tijd zou men ook de verkeerde persoon mailen voor informatie. Da's ook bijna gebeurd onlangs. Gelukkig hield toen iemand het hoofd koel en de informatie kwam een dag later vanzelf. Opluchting alom.
Ongerust worden over correspondenten is nog een stapke eigenaardiger dan ongerust worden over personen met wie men rechtstreeks contact heeft.
In juni (2015) kreeg ik plots geen respons meer van een correspondente. Niet dat we dagelijks mekaars mailbox vullen met diepzinnige praat, of met futiliteiten die op woensdag de week in twee hakken (erbarmen, nee!) maar zo om de twee dagen gaan er wel cartoons en linken over en weer. En daarop komen dan de leesbevestigingen en af en toe wat snedige commentaren en wat informatie, maar dat hoeft niet echt want de leesbevestiging is een antwoord op zich. Meer is niet nodig want zo weten we van mekaar dat de andere er nog is.
Op een dag in juni bleven de leesbevestigingen uit. De leefbevestigingen. Twee dagen, drie dagen, vijf dagen. Wetende dat ze ziek was heb ik toen voor mezelf afscheid van haar genomen, waarschijnlijk was er een plotse wending in het verloop van de ziekte en ik wou niet nog eens twee jaar treuren over het verdwijnen van een correspondent.
Daarom accepteerde ik de stilte en de vijfde dag ben ik gestopt met dingen zenden. Ik kon de ongerustheid en het ongewisse niet aan, dus legde ik me neer bij haar verdwijnen. Dat was wel zwaar werk. Maar het moest, want ik kon die stilte anders niet bolwerken.
De achtste dag was er plots een rist leesbevestigingen. De ene na de andere. Wat was er gebeurd : haar bloedwaarden waren zo goed dat ze een reis van acht dagen geboekt had en vertrokken was. Zonder efkes iets te laten weten.
Ze was terug. Ik was blij voor haar, met de reis, maar dat was het dan. Ik nam nota van haar terugkeer. Verder voelde ik niks. Geen opluchting, geen verademing, blijdschap of contentement. Er was iets veranderd.
De correspondentie is er nog, maar de grappen en de gloed zijn er uit. Ik hoop dat ze het verschil niet merkt.
Het woord kinds mag niet meer gebruikt worden maar de vaardigheden die er nog niet zijn bij een jong kind en de vaardigheden die er niet meer zijn bij de dement persoon hebben één ding gemeenschappelijk, het woord NIET. De tafelvaardigheden zijn er niet en hulp is geboden of er komt ondervoeding van. Toen door de voortschrijdende dementie de tafelmanieren en later ook de tafelvaardigheden van mijn schoonmoeder begonnen afnemen en dan wegbleven, was ik blijkbaar de enige die daar weinig problemen mee had. Ik kon daar relatief goed mee overweg. Lepeltje per lepeltje, en niet te snel. Mijn schoonzussen deden daar soms onwennig over. Ik niet want ik had niet echt een gemeenschappelijk verleden met de moeder van LM. 'k Wist enkel dat ze van mij ooit een standbeeld zou krijgen. Al was maar een monumentje in woorden, af en toe.
Toen mijn Pa zijn tafelmanieren verloor en met beverige hand hulpeloos zat te morsen was het gans anders natuurlijk. Toen dacht ik schamper : zie hem daar nu zitten, de huisdictator, de tafeltiran uit onze kinderjaren. En bij de volgende lepel die hij slurpend naar binnen smakte vulde mijn kop zich met alles wat dat creatuur ooit aangericht had.
Mensenlief, wat een blunders heb ik toen de dag tevoren gemaakt. Weeral. Ik weet niet waar kruipen van schaamte. De enige troost die ik heb is dat de juiste tekst (nog) niet op het Net te vinden is.
De juiste tekst heb ik later op de dag ontvangen van de bibliothecaris van Dentergem die ik rond zijn nek had kunnen vallen van dankbaarheid en ik heb hem ondertussen al mijn erkentelijkheid laten geworden. In formele taal. Wees gerust.
In oktober vorig jaar zond JdB me een link over Joost Prinsen die zijn nieuw poëzieprogramma voorstelde in De Wereld Draait Door, NPO3 Daarbij vermeldde JdB dat hij de tekst van een bepaald gedicht nog niet had kunnen vinden op het Net.
Gisteren was ik wat mappen aan het opruimen en bij die mail van toen ben ik opnieuw beginnen zoeken naar de tekst van dat gedicht. ’k Kwam uit bij de bibliotheek van Dentergem. Daar zou een afdruk van het gedicht aan de muur hangen.
’k Vroeg me af waarom ik in oktober vorig jaar er tijdens mijn zoektocht niet aan gedacht had die bibliotheek aan te schrijven met een verzoek om informatie. Het e-mail@dres stond er toch kant-en-klaar bij ! Gisterenvoormiddag heb ik dat dan gedaan, de bibliotheek mailen, en om 18h was er al antwoord.
Gezien de vakantieperiode had ik gedacht dat ik pas antwoord zou krijgen in september. ’k Was blij met dat snel antwoord. Zeer blij. Maar. Vermits ik pas antwoord had verwacht na de vakantieperiode, had ik in de loop van de voormiddag via de voordracht van Joost Prinsen (het interview is van 't Net verwijderd ?!?) de tekst genoteerd, puur op het gehoor.
Prinsen spreekt Nederlands, ik ook, wat kan er mis gaan. Veel. Twee woorden zijn er mis gegaan. De tekst op het gehoor willen noteren was overmoed van mijnentwege. Ik dacht dat ik elk soort Noord-Nederlands wel zou verstaan. Toch zeker wanneer het over een Zuid-Nederlandse tekst gaat. Dat was hoogmoed, Lieve Lieden, puur hoogmoed.
Blunder 1 : er moest staan LEIE, de rivier, niet leien. Het gaat helemaal niet over de dakbedekking van de kerk of over leisteen, het gaat over de Leie, de rivier.
Blunder 2 : er moest staan VLASkapelletjes, de vlaskapelletjes op het veld, niet de rij glaskapelletjes op elke kant van het dak van de kerk.
De tekst had ik gisteren genoteerd van de gesproken versie van Joost Prinsen Hieronder volgt de juiste tekst met de juiste bladschikking.
En nu ben ik zeer droef. Men kan teveel schrijven over een mop of over een gedicht, over iets dat tekstueel een zeer korte momentopname is en moet blijven. Die dingen zijn het geschreven portret van een gedachtegang of een sfeer. Er is de broosheid van zulk werk.
Wanneer men daar vivisectie op uitvoert wordt de korte sfeerbeschrijving wel duidelijk, maar de sfeer van het werk overleeft het niet. Daarom hoop ik dat ge al het bovenstaande onmiddellijk vergeet en enkel onthoudt wat Van Den Weghe vertelt.
We beginnen opnieuw,
De kerk van Oeselgem, de pastorie, de hoge brug, de zon, de zwarte Leie, de vlaskapelletjes in strakke rijen en Heeroom, vroom, maar snaaks, vol ironie:
een wereld waarvan bijna niets meer rest. Ik was toen twaalf. Ik dweepte nog met Streuvels. Verlangend ging mijn blik naar alle heuvels, want op een heuvel stond het Lijsternest.
Mijn Heeroom stierf, stokoud, in Wevelgem. Stijn Streuvels rust al jaren naast dat kerkje. Straks koopt mijn jonge vrouw voor mij een zerkje. En ik, wat zoek ik toch in Oeselgem.
De pastorie, de zon, de hoge brug, de zwarte leien, de glaskapelletjes in strakke rijen, en Heeroom vroom maar snaaks, vol ironie. Een wereld waarvan bijna niets meer rest.
Ik was toen twaalf, ik dweepte nog met Streuvels. Verlangend ging mijn blik naar alle heuvels want boven op een heuvel stond het Lijsternest.
Mijn Heeroom stierf stokoud in Wevelgem. Stijn Streuvels rust al jaren naast dat kerkje. Straks koopt mijn jonge vrouw voor mij een zerkje. En ik, wat zoek ik toch in Oeselgem.
Dat is om weemoedig van te worden, ja. Gevoelens vervagen als ze niet gevoed worden en vijftig jaar is een machtig lange tijd. Dan is er enkel nog die fotolijst …
Maar misschien is er toch iets meer dan de lijst. DNA. Er circuleert nog DNA. En dat is levendig aanwezig. Dat heb ik bij de laatste koffietafel gemerkt. De neven en nichten waren daar als de chauffeurs van hun ouders, mijn overgebleven tantes en ooms. En zij hadden allemaal iets bekends, alsof de verdwenen ooms en tantes daar ook nog waren. Het ganse DNA-areaal was aanwezig.
Niet zozeer wat gelaatstrekken betreft, dat ook natuurlijk, de enen de ogen, de anderen de jukbeenderen, nog anderen de mond of de neus... Maar het zat eerder in kleine dingen. Een bepaald glimlachje. Een specifiek handgebaar. Een manier van bewegen. Eenzelfde soort ongeduld. Een gelijkaardig soort humor. Het geluid van een lach. Ook al hebben de nakomelingen de ooms en tantes amper of nooit van nabij gekend.
Het was bij momenten verwarrend, de zaal liep daar vol 'bekenden'. Mensen van nu middelbare leeftijd die ik in jaren niet gezien had en die bekend overkwamen alsof ík weer tien was en zij even middelbaar. Het was een vreemde ervaring. En het was een troost. Een machtige troost. DNA is sterker dan de tijd.
DNA is óók een lijst die samenhoudt. De individuen zijn we kwijt, maar de familietrekken zijn er. Soms zeer sterk. En daar zien we mensen in terug. Met een glimlachje. Een weemoedig glimlachje natuurlijk.
Laat horen welke ellende uw deel was, welke kommer u kwelde, welke calamiteiten u troffen, welk malheur u velde. Op deze vrijdag 02/08 heeft Murphy ook u in zijn macht ?
’t Is simpel, maart, onze poes is compleet het noorden kwijt, door de aanstaande werken en de living die herschapen is een soort bouwwerf. Gevolg: drie opeenvolgende dagen binnenshuis gek kt en geplast.’
Vrijdag heel voorzichtig mijn glasgordijnen van de roede gehaald, ze even voorzichtig over de leuning van een stoel gehangen om eerst een telefonische oproep te beantwoorden vooraleer de gordijnen naar boven te dragen. Ik hoor mio marito vloeken en tieren op onze poes. Wat zie ik? Mademoiselle zat ineengekrompen met platte oren en wijd opengesperde ogen te bibberen in een hoek. Mijn dure gordijnen dooreen gewoeld op de vloer en op diverse plaatsen bewerkt met haar fijne klauwen. Moet er een tekening bij?
Toen ik samen met kleinzoon de hoge eetkamerkast, het haardvuur en de marmeren schouw aan het aftapen was, vonden wij het geraden mademoiselle tijdelijk op te sluiten in het washok en voorraadkamer. Ze kent die plek goed en slaapt er graag bovenop de CV-installatie, alleen vrijdag niet: twee pas geopende grote dozen waspoeder Dash en Dreft van het rek gekieperd. Hoe ze erin geslaagd is kartons van 6 en 3 kg naar beneden te krijgen, search me, maar ik ben wel mijn gerief kwijt.
Daarnet, mijn man lag in de tuinzetel even te soezen, ik boven doende in de badkamer. Beiden waren we absoluut zeker dat Katie ergens in de tuinen doolde. Toen ik beneden kwam was al de plasticfolie rond de hoge kast aan flarden gescheurd. Wat we er volgende week moeten mee aanvangen, weet ik helemaal niet. Er zit maar één zaak op, haar opsluiten in de kelder misschien, maar ja daar hangen de rekken met onze wijnflessen.
Ik heb met het oog op de werken met heel wat rekening gehouden, maar met Katie niet. Dochter suggereerde haar 10 dagen in een kattenhotel onder te brengen, doch in volle vakantieperiode is dit onbegonnen werk. Mocht er iemand tips hebben, laat aub maar komen! TP
kartonnen dozen
Tijdens het rondsurfen op 't Net ivm gestreste katten kwam ik bij een website waar de kat zelf aan het woord gelaten werd. Zij deed een oproep aan alle mensenwezens om de feliene bewoner van het huis van voldoende kartonnen dozen te voorzien. Kat in Bakkie. Het was eigenlijk meer dan een oproep, het was een vurig pleidooi gericht aan haar butlers en andere huisbedienden. Er staan op 't Net veel afbeeldingen en filmpjes van kattepoezebeesten die dure slaap- en klimdingen cadeau krijgen en zich dan behaaglijk installeren in de kartonnen verpakking ervan. Maar daar ging het nu niet over.
Het poezebeest in kwestie vertelde dat de kat als diersoort in de loop van de dag regelmatig een eigen moment nodig heeft. En daarvoor dient de Kartonnen Doos.
Vier wanden en als het kan een dakje, of de helft er van. Het is een kwestie van geborgenheid. Kijkgaatjes in de wanden snijden mag wel, is welkom.
De luchttunneltjes binnen de kartonnen wanden warmen op en houden de lichaamstemperatuur van het dier vast. Een kat mag er in klauwen (geurmerken plaatsen) en de kost van dit kartonnen meubilair is laag want ongeveer elke supermarkt stelt gratis Kartonnen Dozen ter beschikking. (Sorry Lanoye!)
De doos mag niet te groot zijn, ietske groter dan of even groot als de kattepoes is oké, ze moet de wanden kunnen voelen, het gaat om geborgenheid.
Zet zo'n doos op elke plek waar stressmomenten te verwachten zijn. 's Avonds na de werken bvb ook in de woonkamer. Doos niet te vaak vervangen.
Geen dozen van zeeppoeder gebruiken, naar het schijnt werkt die geur nog méér op hun gestreste zenuwen. Heb ik onlangs gelezen.
In feite neem ik nooit ontbijt, enkel een kop koffie om wakker te worden Tegen elf of twaalf een sandwich met look salami, ik moet toch niemand meer kussen, en verder ben ik een kannibaal dus ik moet mijn vlees portie hebben.
Ik eet weinig fruit en drink een blikje bier of drie, ik besef dat ik een zeer ongezond leven leid, maar ik rijd toch al met tram acht, dus zo slecht zal het nu ook weer niet zijn. BO
Looksalami, dat is lang geleden, 'k ga dat eens terug in huis halen BO. 't Staat al op het boodschappenlijstje. Wanneer ik veel te vroeg wakker ben dan drink ik na een halve dagtaak soms ook pils. Dat is om 08h of soms iets later, navenant hoe lang ik al op de been ben. Voor LM is dat heel gewoon, toen hij nog wacht liep aan boord was er na de wacht ook altijd een pint.
Op een keer hadden we hier 's morgens vroeg iemand over de vloer die de boiler kwam nakijken, of iets anders, dat weet ik niet meer. En die man zag me met een pint. Voor mij was het dan al namiddag hé, 'k was al van 02h bezig.
Hij bekijkt mij eens, en nog voor ik een woordeke uitleg kan geven kijkt hij meewarig naar LM. LM, bij wijze van antwoord, haalt zijn schouders op. Toen was die man natuurlijk helemaal overtuigd dat wij leefden van de opbrengst van het leeggoed. En hij vond LM waarschijnlijk zeer te beklagen.
We hebben dat niet eens rechtgezet, zijn gezicht was te grappig, laat hem maar denken. Er zijn zoveel nachtwerkers die bier drinken bij hun ontbijt.
Op een woensdagvoormiddag reed ik het erf op bij Laura. Ze was waarschijnlijk op het terrein bezig daarom gaf ik een bescheiden toetertje, om te laten horen dat ik er was. De hond, eerder een troetel dan een waakhond, kwam eens kijken wie de peis en vree verstoord had.
De hond was een grote fan van zijn bazin, een en al adoratie. Haar welzijn was hem heilig. Tweedes kwam zijn etensbak en derdes was de zwemvijver. Verder waren er ook een baas en kinderen en andere dieren die moesten gedoogd worden. Maar bezoek kon hij missen. Hij had me gezien, maakte rechtsomkeer en verdween achter de hoek. Waarschijnlijk ging hij Laura vertellen dat er niks noemenswaardigs het erf opgereden was.
Laura kwam tevoorschijn van ergens en ik vond dat ze er bedrukt uit zag. Ze hielp de auto leegladen.
- Ik ben een slechte moeder, zei ze ineens.
Ik antwoordde met 'niemand is perfect' of met een andere trivialiteit die compleet naast de kwestie was.
- Nee echt, zei ze …
Het verdriet in haar stem was alarmerend. Dit was serieus. Een stuntelende moeder, oké. Er bestaat geen diploma voor moederschap, ongeveer iedereen begint als liefhebster. Maar een sléchte moeder … ? Nee, daarvoor heeft mijn jongste zus teveel koesterende talenten in haar hart.
Haar verhaal Pieter was toen 9j, het zal '94 of '95 geweest zijn.
De avond tevoren had hij gevraagd of hij een kat mocht hebben. Ruimte genoeg op 3 hectaren, het verbaasde me eigenlijk dat er nog geen half dozijn katten rondliep. Ja, had ze geantwoord, als uw schoolrapport goed is. Daar leek hij vrede mee te nemen en hij vertelde opgewekt dat hij de kat Viktor zou noemen. En als het een kattin is? Ook Viktor. Victoria? Nee Viktor. Dat is toch geen meisjesnaam. Heel het gezin moeide zich met de keuze van de naam. Viktor. Pieter bleef bij de naam Viktor.
's Nachts werd er zachtjes op de deur van de ouderlijke kamer geklopt. Ze werd wakker en ging kijken wat het geluidje aan de deur was. Daar stond haar eersteling. Hoe lang hij daar al stond wist ze niet.
- Mama? - Jongen, is er iets? Wat is er? - Mama, als mijn rapport niet goed is … komt er dan geen kat? vroeg hij kleintjes.
Was hij daardoor nog wakker? Op slag besefte ze wat ze aangericht had in dat hartje. Zoiets emotioneels als een eigen huisdier … laten afhangen van schoolprestaties !
- Gij krijgt uw kat jongen, gij krijgt zoveel katten als ge maar wilt, fluisterde ze. En ze kuste hem op zijn wangetjes, op zijn haartjes en ze neep hem bijna plat van spijt en liefde en van vreugde dat ze mocht moeder zijn van zo'n lief jong.
- Daarom rij ik deze namiddag met hem naar iemand met een nest katten. Wilt gij zolang op de jongsten passen? - Ja, zei ik. - Want anders moet ik ze meenemen, maar ik wil dat Pieter helemaal alleen zijn kat kiest. - Oké, zei ik, ik blijf wel. - Want anders kwetteren de meisjes zijn oren dicht en ik wil dat hij … - Jáá, ik blijf wel! zei ik luider dan nodig, want ik moest slikken. Omdat Laura zo'n intuïtieve moeder is.
Er zijn mensen in soorten liegers en kijvers krenkers en katters en ook halve garen
Er zijn mensen met humor ze zwanzen wat af ze gieren en brullen dragen een roze bril
Er zijn mensen die pronken met hun geleerdheid steken als schoolmeesters het vingertje op
Er zijn mensen die lezen wat anderen schrijven soms geloven ze wat er geschreven staat
Er zijn mensen die zwijgen maar beter weten lachen om hen die onzin bedenken
VKJ (?)
Wat een schets. Met al die figuren zat ik ooit in eenzelfde klas, zij het met wisselende bezetting en wisselende doseringen.
Maar we waren er wel allemaal, over de ganse periode gezien. 'k Zou naast al die typeringen zelfs onze namen kunnen plakken. Ik kom aan 16 types. Klopt dat ongeveer?
Die morgen werd ik wakker en ik voelde me kiplekker. Voldoende geslapen, goéd geslapen en helemaal niet stram bij het opstaan. Zelfs de spiegel vond dat ik er nog een tijdje mee door kon.
In de loop van de voormiddag kwamen mijn zus Tina en haar dochter langs. De dochter noemen we Toppié.
Het gesprek kwam op politiek en via wat kronkels op Guy Verhofstadt. - Die zit nu in het Europees Parlement, wist ik. - Wat doet hij daar? vroeg Tina. - Geen idee, hij is daar serieus aan het verbroederen met Cohn-Bendit. - Verhofstadt ? met Cohn-Bendit ? Wat een bromance ! Tina schoot in een luide lach en zoiets werkt aanstekelijk dus na drie tellen lagen we samen slap van het lachen.
- Verhofstadt! hikte ze, met Cohn-Bendit! - Jááá, kraaide ik. - Amaiamai, zuchtte Tina, dat doet deugd zo lachen. En ze veegde voorzichtig een traan weg.